BUITENLAND
Ter Vlootconferentie.
Vragen in Hooger- en Lagerhuis.
LETTEREN EN KUNST
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 14 FEBRUARI 1930
Engeland en de Sovjetregeering.
Naar aanleiding der exécaties.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS.
In aansluiting op hetgeen wij gisteren
schreven over Rusland en de vervolging van
priesters en boeren kunnen wij nu nog mede-
deelen, dat de sensationeele berichten om
trent de talrijke executies groote ontroering
hebben gewekt ln Engeland. De Engelsehe
regeering die de vriendschappelijke betrek
kingen met Sovjet Rusland heeft aange
knoopt, verkeert niet in een aangename
positie. Zoowel in Hooger- als ln Lagerhuis
werden den minister vragen gesteld. Minister
Henderson verklaarde dat de regeering een
onderzoek doet instellen, en dat haar gezant
in Moskou, bezig is, een rapport samen te
stellen over de godsdienstvervolgingen. Er
g'ngen stemmen op, die de wenschelijkheid
uitdrukten deze quaestie aan den Volkenbond
voor te leggen. Doch Henderson betwijfelt
het of dit dienstig zou zijn.
Een der leiders van de vrije kerken in En
geland heeft zijn vollen steun toegezegd aan
het besluit van den paus en van den aarts
bisschop van Canterbury, om biddagen te
houden voor de vervolgden in Rusland. Doch
ook in het Hoogerhuis is de kwestie der anti
religieuze actie in Rusland ter sprake geko
men. De aartsbisschop van Canterbury pro
testeerde nogmaals tegen de godsdienstver
volgingen en verklaarde, dat, tenzij hieraan
een einde komt, hij gedwongen zal zijn, de
aandacht van het land nog een keer op deze
zaak te vestigen.
Lord Parmoor, die uit naam van de regee
ring antwoordde, verklaarde, dat deze door
drongen is van den ernst der zaak. Hij zelde
echter dat er groote moeilijkheden verbon
den waren aan inmenging in Rusland's bin-
nenlandsche aangelegenheden en aan het
verkrijgen van betrouwbare gegevens uit het
land. llij voegde er echter aan toe, dat minis
ter Henderson alles in het werk zal stellen
om aan de afschuwelijke vervolgingen een
einde te maken.
Belangrijk is het, dat er op het oogenblik
ook onderhandelingen gaande zijn inzake
Engelsehe leeningen aan Rusland. Doch on
langs heeft Moskou officiéél te verstaan ge
geven, dat Engeland niet op Russische
orders behoeft te rekenen.
Ook dit onderwerp is in het Engelsehe
Hoogerhuis ter sprake gekomen en Lord Cus-
hendun gaf uiting aan de hoop, dat aan
Rusland geen leening zou worden verstrekt,
ook niet in den vorm van verlengde credle-
ten voor goederen. Lord Thomson zelde in
zijn antwoord, dat de regeering zakelijk te
werk zou gaan. De onderhandelingen verkee-
ren nog in het stadium van voorbereiding en
op het oogenblik was het nog niet mogelij x
een verklaring af te leggen. De zaak werd
van alle kanten onderzocht en het verdrag
zou worden openbaargemaakt direct na de
onderteekening ervan en vóórdat de ratifica
tie plaats had.
Er gebeurt op het oogenblik maar weinig
of het helpt mgde, om het huidige sovjet
regime bij de overige naties in discrediet te
brengen
L. A.
Het Japansche memorandum.
De Japansche delegatie heeft ter Vloot
conferentie een memorandum uitgegeven,
waarin zij haar standpunt in het licht der
laatste besprekingen uiteenzet. Het memo
randum drukt den wil uit van Japan een
formule wenscht te vinden ten einde de thoo-
riën der globale tonnage en die der catego
rieën met elkaar ln overeenstemming brengt,
alsmede haar bereidwilligheid om accoord te
gaan met het voorstel, dat voor 1936 geen
nieuwe schepen op stapel zuilen worden ge
zet. Zij stemt er in toe. dat slagschepen van
25 ton tot 25 ton worden teruggebracht, met
als bewapening kanonnen van hoogstens 14
inches, terwijl Japan eveneens voorstander is
van een levensduur der schepen van 26 jaar
in plaats van 20 jaar. Wat de vliegtuiemoe-
derscbenen aangaat, stelt Janan voor dat alle
dergelijke schenen, onverschillig van welke
tonnenmaat. on^erwomen zul'«n worden aan
boT>/»rking. Het Verdrag van Wa«Mneton legt
slechts beperking on aan v!tegtn'*moeder-
sch«*v?n van meer dan 10.000 ton. De levens-
duurb^erk'ng van deze schepen, indien zi.1
mcr dan lO.ooo ton meten wenscht zij voor
tc stellen te brengen van 20 tot 26 jaar.
Janan hecht eroote waarde aan de 8 inch-
kru'^rs en heeft een aantal dez^r schenen
noodig voor de bescherming van haar eigen
belaneen. niettemin is Janan geneigd dit
aantal in overeenstemming te brengen met
het door andere naties voorgestelde aantal.
De flottillelelders en torpedojagers zouden
evenzeer beperkt moeten worden. De levens
duur van kruisers zou 20 jaar moeten wor
den, die van torpedojagers 16 jaar. Ten aan
zien ran onderzeeërs wil Japan met andere
mogendheden samenwerken, ten einde af
doend het gebruik tegen koopvaardijschepen
te regelen. Janan wenscht een cijfer van
78.000 ton dezer schepen, terwijl deze mo
gendheid de beoerking voorstaat van de be
perking van dit. wapen, terwijl Jaoan hun
levensduur op 13 jaar zou willen vastgesteld
te zien.
DE RAZZIA'S TE CHICAGO.
BIJ de razzia's in de afgeloopen dagen zijn
ongeveer 3000 personen gearresteerd. Hier
van werden 45 van revolvers voorziene per
sonen en 1200 andere verdachte personen in
arrest gehouden. De commissie van burgers
tot bestrijding van de misdaad heeft met vol
doening vastgesteld, dat gedurende de afge
loopen 36 uur voor het eerst sedert langen
tijd geen moordaanval is gepleegd.
(N. T. A.).
Sensationeel Fransch voorstel
TARDIEU.
Veel opzienbarender dan heb Japansche
memorandum was een publicatie der Fran-
schen, door Tardieu zelf in den kring der
Conferentie-journalisten voorgelezen Het
merkwaardige van dit stuk werd gevormd
door zijn negatieve eigenschappen en door
zijn positieven inhoud, aldus het Hbld.
Het stuk zet uiteen, hoe Frankrijk zich se
dert 1914 in zijn vlootbouw beperkt heeft.
Het is daarin ongeveer met. Engeland en Ita
lië te vergelijken. Uitvoerig worden alle be-
nerkingen in materiaal en ln stelsel, die
Frankrijk zich heeft opgelegd, opgesomd.
Frankrijk zou bereid zijn. zich tot 1936 aan
een bepaald program te houden, als ook de
anderen dit doen. Dit program, dat Frank
rijk bereid zou zijn als zijn maximum te aan
vaarden, is echter het bekende vlootproeram-
ma van Frankrijk en zal aan Frankrijk tot
1936 een vloot verschaffen van 724.470 ton in
de voor beperking in aanmerking komende
categorieën. Daarbij zijn b.v. tien kruisers
van 10000 ton. Frankrijk heeft echter nog
een tegoed van 70.000 ton voor nieuwe pant
serschepen volgens het vervangingsschema
van Washington. Door het verschijnen van
een nieuw type pantserschip zal Frankrijk, nu
verplicht zijn van een gedeelte van dit te
goed gebruik te maken, zoo zegt het memo
randum. In geval echter een conventie inzake
den bouw van pantserscheoen tot stand
kwam. ware Frankrijk bereid daaraan mee
te doen, maar en nu komt het voorbehoud
Frankrijk dringt er oonleuw op aan. dat
iedere beperking betreffende de maritieme
bewapening in verband moet worden ge
bracht met het probleem der bewapening te
lar.d en in de lucht.
Verder zegt het Memorandum dat Frank
rijk zich evenmin een oorlog met Engeland
of Amerika kan voorstellen als deze tusschen
die twee landen mogelijk is. Frankrijks be
wapening ter zee is dus streng defensief.
Frankrijk zal er zich dus nooit over veront
rusten. als Amerika en Engeland hun mari
tieme bewapeningen verminderen of uitbrei
den. Daarom rekent ook Frankrijk er op, dat
deze twee naties zich niet ongerust zullen
maken over de behoeften van Frankrijk.
Aan het slot heeft het, dat Frankrijk steeds
bereid blijft, gunstig iedere formule voor
wederzijdschen waarborg van veiligheid te
overwegen, die gelegenheid zal scheppen de
absolute behoefte van iedere mogendheid te
veranderen in betrekkelijke behoefte. Kort
«zezegd komt de mededeeling van Frankrijk
daarop neer: Wij hebben ons vlootprogram
meegedeeld en zijn bereid ons daaraan te
binden, als de anderen het doen ten opzichte
van hun program, waarover wij het eens
moeten worden.
De vorderingen in Londen
De werkzaamheden ter Vlootconferentie
waren gewijd aan particuliere besprekingen
tusschen de gedelegeerden Tardieu. Gibson
en Donald, in de werkkamer van den Engel-
schen premier in het Lagerhuis. De experts
bestudeeren thans de documenten welke het
kader vormen der comDromls-voorstellen op
het alternatief der methoden ter beoerking
van de bewaoenlng ter zee. De feitelijke cij
fers der eischen door de verschillende mo
gendheden gesteld, worden thans opgemaakt.
Deze werkzaamheden maken voortgang. Ook
bebben de experts behandeld de schenen voor
speciale doeleinden, welke natuurlijk niet
vallen in de categorieën, aangezien als basis
der werkzaamheden wordt genomen het in
1927 te Genève voorloopig tot stand gekomen
document.
Htiysmans en de Gentsche
Hoogeschool,
Bij de behandeling van het vraagstuk der
vervlaamsehink van de Gentsche universiteit
kwam de gewezen minister Huysmans aan
het woord, hij drukte zich als volgt uit, al
dus het Hbld.:
,De thans gevoordc besoreking heeft een
meer verheven karakter 1 de vorige de
batten. De voorstanders d r vervlaamsching
der Genteche universiteit worden niet meer
voor heethoofden en bandieten aangezien De
voorgestelde oplossing komt wat laat, zooals
vewoonltjk elke sociale hervormingen. Voor
te onlossing der Vlaamsche quaestie was het
noodig, dat er zich In Vlaanderen de ver
schijnselen van afvalligheid tegenover het
vaderland voordeden, en dat er een scheu
ring dreigde in de grootste politieke partij.
Er bestaat een merkwaardig parallelisme
van een sociale en cultureele beweging. De
Belgische Werkliedenpartij heeft het vraag
stuk bestudeerd en een oplossing gezocht.
Wij zijn partijgangers van een algeheele
oplossing; geen oplossing met stukken en
brokken. Alle partijen worden door het
vraagstuk in verlegenheid gebracht, zelfs de
Nationalistische Vlaamsche Partij. De Socia
listen meenen, dat een oplossing mogelijk is
in het nationale kader en stelt een integrale
oplossing voor. De Katholieken beproefden
ook een algeheele oplossing voor te stellen.
De Liberalen beperkten de oplossing tot de
onderwijsquaestie en willen in het lager en
middelbaar onderwijs terugnemen, wat in het
hooger onderwijs toegegeven wordt. Die op
lossing moet van de hand worden gewezen.
Er zal onvermijdelijk een oorlog uit ont
staan. Het recht der armen wordt opgeof
ferd. De arbeiders zullen hun kinderen niet
in de moedertaal kunnen laten opvoeden.
De franschsprekenden ln Vlaanderen zijn rijk
en kunnen hun kinderen opvoeden, zooals zij
verlangen: de Vlaamsche werklieden in Wa-
'•mland niet. Voor de a»-men is geen recht.
Onze opvatting is: het Ne-terlandsch is d°
taal van Vlaanderen, het Fransche de taal
van Wallonië. De territoriale opvatting is:
het lager onderwijs ln Vlaanderen geheel
Nederlandsch. met aanleeren der tweede taal,
van af het vijfde studiejaar; in het middel
baar onderwijs zouden aanpassings- en over
gangsklassen ingesteld worden, waar de
hoofd voertaal zou de landstaal zijn.
Wat wil de regeering doen op bestuurlijk
gebied? Wallonië vraagt de tweetalligheid
tot een minimum te herleiden. De Walen
moeten gerustgesteld worden. Het ontwerp
vervlaamsching der universiteit heeft be
trekking op de vier faculteiten. De techni
sche scholen zullen eerst in 1940 vervlaamscht
worden, na de overbrenging der Fransche
afdeeling naar Luik. Waarom niet in 1930?
Vreemdelingen werden al te gemakkelijk
onthaald en diploma's te gemakkelijk ver
leend. Geen voorrechten. Wil de regeering
verbintenissen aangaan voor de toekomst,
dan moeten de Fransche secties der techni
sche scholen onmiddellijk naar Luik overge
bracht worden. Wat de Fransche vrije les
sen betreft, die zullen door de studenten ge
volgd worden, indien zij door gezaghebbende
personen gegeven worden. De bevoegde mi
nister en de faculteiten moeten bedoelde les
sen inrichten. Ik vind dat buitenlandsche
professoren van naam te Gent moeten ko
men college geven. Het vraagstuk moet op
gelost worden; anders gaat Vlaanderen naar
het extremisme over. Wallonië wil niet weten
van taalminderheden. Vlaanderen evenmin.
Wij willen de tweede taal aanleeren, maar
eerst onze eigen taal; wij willen ons zelf blij
ven om beter Wallonië te begrijpen. Op dien
grondslag zal België sterker worden.
onze GROEMTJE5
DIM5DAG=|
OOhDERDAj
ZATERDAG
Een Nederlander aanbevolen
als directeur van de Int. Bank.
Een Wolfftelegram meldt:
Het „Berliner Tageblatt" bespreekt in een
artikel de vraag, wie leider van de Bank
voor internationale Betalingen zal worden
en zegt daarbij:
„Of de bank, die binnenkort te Bazel haar
taak zal aanvangen, meer kan worden dan
een „gecommercialiseerd reparatie-ageni-
schap" zal in hooge mate afhangen van de
personen die haar leiden. De bank zou, op
zichzelf beschouwd, in de gelegenheid zijn,
voor Europa's economisch leven in financieel
opzicht te worden, wat de Geneefsche Vol
kenbond voor de geheele wereld wil zijn: een
centrum van samenwerking, een orgaan tot
internationale uitschakeling van de moeilijk
heden in het internationaal leven". Het
blad zet dan uiteen, dat vooral de beide lei
dende persoonlijkheden, de voorzitter van
den raad van beheer en de directeur-gene
raal niet slechts bijzondere capaciteiten die
nen te bezitten, doch ook het vertrouwen
van zoo mogelijk alle betrokken landen be-
hooren te genteten.
Daar de benoeming van Mac Garrah in
eerstgenoemde functie door het blad als vrij
wel vaststaand wordt beschouwd, komt het
tot de conclusie, dat ook voor den tweeden
post geen Duitscher of Franschman doch
veeleer een onderdaan van een niet recht
streeks bij de reparaties betrokken land zou
moeten zijn. „Hiervoor",, aldus het „B.T.",
„zou In de eerste plaats de Nederlander
Bruins in aanmerking komen, die onder het
Dawes-plan commissaris bij de Rijksbank is
en zich in deze functie zeer objectief heeft
betoond. Van Fransche zijde wordt echter
met stelligheid beweerd, dat de keuze van
den directeur der Banque de France. Ques-
nay, reeds zoo goed als zeker zou zijn. De
groote capaciteiten van Quesnay blijven bul
ten kijf, doch geconstateerd dient te wor
den, dat hij in Duitschland niet het vertrou
wen geniet, dat de voornaamste figuur in ae
leiding der bank noodig heeft, juist in het
land, dat in zekeren zin het object der te
stichten onderneming is."
Het blad verklaart ten slotte, dat vóór al
les ook in Duitschland een atmosfeer van
algemeen vertrouwen moet worden gescha
pen. In dit opzicht zal tusschen de regeer in g
den president der Rijksbank en de Dultsche
flnancleele wereld geen verschil van mee
ning bestaan. De benoeming van Quesnay
tot directeur-generaal der Bank voor In
ternationale Betalingen zou a priori een be
lemmering voor de geheele Instelling opleve
ren en wellicht verhinderen, dat de bank
meer zal worden dan een „reparatie-agent
schap".
DE SAARMIJNEN WEER AAN
DUITSCHLAND?
BERLIJN, 13 Febr. (VB.) De sociaal
democratische Rijksdagfractie heeft de vol
gende Interpellatie aangevraagd:
Het is de eenstemmige wensch van het ge
heele Dultsche volk, dat na de aanneming
van het Youngplan het nog van het Rijk
gescheiden Saargebied zoo snel mogelijk met
het Dultsche Rijk hereenigd wordt. Bij de
onderhandelingen ov^| deze kwestie moe;, het
de taak der RIJksregeering zijn, om er voor
te zorgen, dat de Saarmijnen weer onder
Duitsch beheer komen en dat de vroegere
staatsmijnen aan de voormalige eigenaars
worden terug gegeven. Wij wenschen van de
Rijksregeering te weten, of zij bereid is. mede
deeling er van te doen of de onderhandelin
gen der Duitsche delegatie te Parijs in dezen
zin worden gevoerd.
MEVROUW ROLAND HOLST
OVER DE HUIDIGE CULTUUR-
STROOMINGEN.
VOOR HET MARXISME EEN
IDEALISTISCHER SOCIALISME IN DE
PLAATS GEKOMEN.
Voor de R.K. vereeniging „Geloof en Weten
schap" heeft Donderdagavond ln den Schouw
burg Jansweg mevrouw Henriëtte Roland
Holstv. d. Schalk een lezing gehouden over
„Strcomlngen en tegen-stroomingen in de
huidige cultuur".
Mevrouw Roland Holst begon met in een
algemeene inleiding te schetsen hoe m elk
tijdperk stroomingen ontstaan in een be
paalde richting doch hoe deze nooit optreden
zonder een tegen strooming, een onderstroom,
die er tegengesteld aan is.
Het individualisme ging altijd gepaard met
een gemeenschapstrooming en omgekeerd.
Spreekster bezag daarna in het bijzonder
het afgeloopen tijdperk, de laatste drie kwar
ten van de vorige eeuw, een periode, die
zich kenmerkt door drie stroomingen: het
materialisme, het mechanisme en het ratio
nalisme.
Elk dezer drie richtingen besprak mevrouw
Roland Holst. Aan het materialisme is het
positivisme verwant. Na het mechanisme ge
definieerd te hebben, ging de inleldster het
rationalisme na met zijn overschatting van
alles wat uit het verstand voortkomt, een
gevolg van de ontwikkeling der techniek.
Ten voorbeeld dat de drie genoemde op
vattingen alle levensverrichtingen zijn gaan
behecrschen noemde spreekster het Darwinis>
me in de biologie, het historisch materialisme
in de Staathuishoudkunde.
In de laatste 30 jaar nu zijn tegenstroomhr
gen opgekomen, hoewel de geest der vorige
eeuw sterk bleef doorleven.
In de wetenschap is de overmoed van het
rationalisme reeds lang ingetoomd, doch in
het practisch leven niet. Wel wordt in de
rationalisatie de arbeid uitgebuit, doch men
heeft geen oogenblik gedacht aan den inhoud
van den arbeid en de mensch geldt als een
radertje slechts in het productieproces.
De ontwikkeling van de tegenstrooming nu
ligt niet zoozeer in tegenzin als wel in de
ontwikkeling van de wetenschap zelf en dit
is verheugend.
„De voornaamste opgave van de physica in
de eerste vrijftig jaar zal zijn de demate
rialisatie van de materie, kon een jong pro
fessor verleden jaar in zijn intreerede zeggen.
De mensch heeft de begrenzing van de
mogelijkheid om zijn kennis te verrijken uit
sluitend langs verstandelijken weg ingezien
en bewondering is in de plaats gekomen voor
verstandelijk verklaren. En ook in de biologie
is het mechanische verlaten, gelijk mevrouw
Roland Holst met een citaat van prof. Buriger
toelichtte.
Voorts is de huidige psychologie daar om
te bewijzen, dat er een tegenstrooming is
tegen wat in de vorige eeuw gold. De mensch
wordt niet meer als een tezamenvoeglng van
allerlei functies beschouwd maar als een to
taliteit, een „Ganzheit".
Vervolgens bracht de inleldster het lndivl-
alisme ter sprake, Het was een uiting van het
burgerlijk liberalisme en bloeide lang. Doch
hiertegen kwam een tegenstroom, samenwer
king werd begrepen als iets beters dan con
currentie. Hoe sterk het individualisme echter
nog heerscht leert ons een blik op het school
wezen, dat geheel geïnspireerd is op het zich
handhaven tegenover elkaar. En zoolang het
schoolwezen geschoeid is op de oude leest
kan daarin ook niet zoo heel veel verande
ren, meent spreekster.
Indien zij dan ook van een tegenstrooming
spreekt dan bedoelt zij meer den geest van
te dienen, die in de menschen is.
Spreekster zou het een kwestie van leven en
dood voor onze Westersche cultuur willen
noemen of de individualistische strooming
overwonnen wordt.
Wanneer de wil tot macht blijft bestaan,
dan drijven wij naar een nieuwen wereldoorlog
toe, ondanks den goeden wil van staatslieden.
In aansluiting op deze opmerkingen sprak
mevrouw Roland Holst over den invloed van
de idee van dienen op het maatschappelijk
leven, over het socialisme.
Het Marxistische socialisme toerustte op
de drie door spreekster in den aanvang ge
noemde grondslagen: materialisme, mechanis
me, rationalisme en het is spreekster een
raadsel, dat zij zooveel jaren de vonk van het
Idealisme daarin niet gemist heeft. Het
Marxisme was gedrenkt van een burgerlijke
levensbeschouwing die het niet paste en
daarom was het nog zoo machteloos.
Daartegenover is opgekomen in den tijd
r.a den wereldoorlog dat wat men noemen kan
het religleuse socialisme, doch waarvoor nog
geen alomvattende naam is gevonden. Een
socialisme dat een andere opvatting heeft
van doel cn middel en van den klassen
strijd.
Deze nieuwe tegenstrooming kunnen wij
•egenover de oudere stellen als een meer spi-
ritueele en geestelijk verdiepte.
Het resultaat van het doorzetten van deze
stroomingen moge zijn een grooter zinrijkheid
van het leven der arbeidersmassa en een bete
re i waarborg voor den vrede.
Door het zoeken van die tegenstroomlngen
tenslotte kunnen wij ons geestelijk en maat
schappelijk leven versterken.
Door een langdurig applaus gaf het gehoor
te kennen het eens te zijn met de woorden
van den voorzitter, mr. F. Vorstman, zooals
hij ze in den aanvang gesproken had en
waarin hij zeide, dat hoeveel verschil er ook
is tusschen de levensbeschouwing van de leden
van Geloof en Wetenschap en die van me
vrouw Roland Holst, zij tooh allen trachten
naar de bereiking van het hoogste.
Vader: „En nu het plan-Young geteekend
is, zou je het bezettingsleger wel eens af
kunnen schaffenvind je niet Marietje?"
HET TOONEEL TE
's-GRAVENHAGE.
VER. ROTTERD. HOFSTAD TOONEEL.
MéLO
door HENRY BERNSTEIN.
Henrv Perristeln heeft altijd een zekere
voorliefde getoond voor het ..mé'o". Van alle
Fransche tooneelsehrljvers is hij het meest
discipel van Victorien Sardou. Tooneel-
«chrijver op en ton. meester van de techniek,
hield hij als Sardou van wat de Fran-
schen „un fort sujet" noemen. Een kras ge
geven, sterk-ulterlUke handeling, hevige
spanning, virtuose uitwerking, grove effecten
en volkomen maling aan psychologische ana
lyse. dat waren de voornaamste kenmerken
van zijn drama's als La Rafale. Le Voleur. La
Griffe, Samson en Israël! In al deze stukken
vinden wij iets van het oude melo-drama te
rug; litterair waren ze heel weinig, tooneel
des te meer!
Zijn jongste drama, dat thans door Het
Hofstad Tooneel gespeeld wordt, heeft hij
den titel van M 1 o gegeven. Een poging tot
vergiftiging van een jonge vrouw op haar
man en een zelfmoordmen zou zoo zeg
gen, dat de titel zeer gerechtvaardigd is. En
toch was Bernstein zelden minder melodra
matisch dan in het werk, dat hij Mélo heeft
genoemd. Reeds zijn Le Secret, Judith en
Félice wezen op een kentering, een innerlij-
ken groei, in Mélo voltrekt zich deze veran
dering nog meer. Hoeveel soberder van uit
werking is dit werk en hoeveel zuiverder van
psychologische visie!
Henry Bernstein heeft ook thans gebroken
met de indeeling in drie actes en volgt met
zijn elf tafereelen in uiterlijken vorm Wede-
kind, Lenormand en de Duitsche moderne
auteurs.
Ook in Mélo toont Bernstein zich in zijn
vorm-beheersching hoe nieuw dan oók
voor hem dadelijk weer de meester in de
techniek. De handeling ontwikkelt zich ge
leidelijk en met groote zekerheid tot een
prachtigen climax in het gesprek tusschen de
tweè mannelijke hoodpersonen aan het slot.
Pierre Delcroix, een violist van middelmatig
talent en een man van bijna kinderlijke
naïviteit, is getrouwd met een jong, min of
meer wuft vrouwtje, Romaine! Zij gaat als
een vlindertje door het leven, maar Pierre, die
nog meer dan zijn vrouw een groot kind is
gebleven, vertrouwt haar volkomen. De kleine
escapades van Romaine zijn ook niet veel
meer dan onschuldige „Spielerei!", totdat de
groote passie over haar komt. Marcel Blanc
een violist van wereldnaam en een jeugdvriend
van Pierre, komt het jonge, gelukkige paar
bezoeken en de indruk, dien hij op Romaine
dadelijk maakt, is zóó groot, dat zij niet aar
zelt den volgenden dag naar hem toe te gaan
om op zijn kamer te imisiceeren. Marcel be
hoeft geen moment te twijfelen, waarom
Romaine bij hem komt, maar alles in hem
verzet zich tegen de gedachte zijn besten en
oudsten vriend te bedriegen. Doch Romaine
blijkt de sterkste van de twee; Marcel be
zwijkt en van dat oogenblik af, voltrekt zich
de groote verandering in Romaine. Van het
vroolijke, onbezorgde kindervrouwtje wordt rij
een vrouw, beheerseht door een groote, haar
verterende passie voor MarceL Al haar denken
is alleen nog maar voor hem en in haar leven
staat nu als hindernis: de goedige kinderlijk
in haar geloovende Pierre! Haar verlangen
naar bevrijding wordt als een obsessie in haar,
een obsessie zóó groot, dat zij groeit tot de
misdaad! Zij tracht wel wetend, dat Marcel
zijn vriend niet willens en wetens ongeluk-
kie zal maken Pierre uit den weg te ruimen
door hem te vergiftigen. Doch haar plan mis
lukt! De toevallig geroepen dokter stelt de
juiste diagnose en Romaine ontvlucht in haar
angst voor wat de toekomst haar brengen
zal het huis. In vertwijfeling blijft de zieke
Pierre, die in zijn onbevangen geloof en zijn
groote liefde voor Romaine, niets van haar
begrijpt, achter. In zijn verlatenheid snikt
hij het uit, totdat Romaine. wier medelijden
met hem ten slotte toch te sterk is, terug
keert. Nog eenmaal is zij het kindvrouwtje
van vroeger, speelt zij met hem de spelletjes,
waarin hij de groote jongen altijd zoo
kinderlijk genoot, tot het haar te machtig
wordt en zij opnieuw vlucht, maar dan voor
goedl Haar laatste bezoek aan Marcel is een
afscheid! Langs de kade van de Seine doolt
zij terwijl de muziek van de kermis
tot haar doordringt rond, verwezen en wan
hopig! Wij denken bij dat tafereel aan „Pro-
blcmes" van Xavler Privas.
Elle a l'sommeil pour les gueux
La Seine!
Ook voor Romaine, die het leven niet ver
der aandurft!
Zoo simpel verteld, lijkt dit alles puur
„mélo". Het zou het ondanks de sobere
behandeling ook zijn, wanneer het stuk
als het oude melodrama hiermee eindigde.
Maar Bernstein weet na den zelfmoord van
Romaine zijn drama tot een prachtigen,
sterk-ontroerenden climax op te voeren. De
herinnering aan de doode laat Pierre niet los
en wanneer hij na jaren een rozen
blaadje in een oude agenda van Romaine
vindt, vastgehecht op den datum, waarop zij
Marcel voor het eerst ontmoette, sluipt de
twijfel in zijn hart en gaat hij naar zijn
vriend om zekerheid te verkrijgen. Het is een
tooneel van aangrijpende tragiek, wanneer
de twee mannen tegenover elkaar staan. in
hun liefde voor de doode één, beiden ge
marteld, de één ln zijn verlangen om te ver
bergen, de ander om te weten. Marcel liegt
om zijn vriend te sparen, hoe zwaar het hem
ook valt zijn innerlijke gevoelens te verber
gen, nu hij bemerkt, hoe lief Romaine hem
had. De schim van de doode staat tus
schen hen en verbindt hen.
Het is een tooneel in zijn soberheid van
veel grooter werking dan de meest effect
volle, sterke speelscènes, ooit door Bern
stein in zijn vroegere stukken geschreven.
Voor mij is Plërre Delcroix en niet Ro
maine de hoofdpersoon van Mélo en in de
teekening van dit gevoelig, naïef, aanhanke
lijk, groot kind, dat deze violist ook als man
is gebleven, is Bernstein wel bijzonder ge
lukkig geweest. En doordat in de boeiende
opvoering van Het Hofstad Tooneel Pierre
Delcroix in Cor van der Lug: Melsert een
werkelijk superieur vertolker heeft gevon
den, komt de rol in deze Hoüandsche ver
tooning ook volkomen tot haar recht. Welk
een bijzonder knap acteur bezitten wij toch
in Cor van der Lugt. vooral voor zulk soort
werk, dat fijn afgestemd spel verlangt. Koe
voortreffelijk was dadelijk dat zekere spel in
die jongensachtige uitbundigheid van der
overgelukkigen Pierre! Een argeloos groov
kind, dat heel het leven als een altijd du-