OM ONS HEEN
HET ORGEL IN DE GROOTE KERK
AAN ONZE WEEK-ABONNÉS
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1930
DERDE BLAD.
No. 3842
DE AUTEURSWET EN HET UITLEENEN VAN
BOEKEN.
EEN GROOT GEVAAR VOOR DE ALGEMEENE ONTWIKKELING»
Zooals men weet !s nu ongeveer twintig
Jaar geleden ernstig sprake geweest van de
aansluiting van Nederland bij de Berner
conventie en men heeft van de feestverga
dering van een onzer organisaties in den
boekhandel gebruik gemaakt om dezen
wensch van het buitenland tot stand te
brengen. Sedert dien tijd is Nederland niet
meer wat men destijds buiten onze grenzen
noemde een roofstaat aan de zee tusschen
Cost-Friesland en de Schelde. Wij betalen
voor alles wat wij op kunstgebied ontleenen.
cooiëeren of vertalen en als men vraagt,
welke resultaten dit heeft opgeleverd, dan
moet het antwoord niet anders zijn dan:
groote sommen zijn door Nederland aan het
buitenland betaald en luttele bedragen zijn
daartegenover uit het buitenland naar Neder
land teruggekeerd.
Evenwel, men kan niet alles in de wereld
naar guldens en rijksdaalders afmeten en er
is zeker een grond van billijkheid voor de
redeneering, dat men van den arbeid van den
kunstenaar geen gebruik kan maken zonder
hem daarvoor naar behooren te beloonen.
Ook de kunstenaar moet leven. Jammer maar.
dat men, toen eenmaal het beginsel in onze
wetgeving was opgenomen, de uitvoering zoo
danig heeft overdreven, dat er b.v. voor de
permissie om muziek ten gehoore te bren
gen niet alleen moet worden betaald aan den
componist, maar ook aan zijn nabestaanden
zelfs tot buiten de eerste linie toe. Wat finan
cieel voordeel voor ons land aangaat, daar
wij als een klein land maar weinig groote
kunstenaars hebben, zijn de rechten, die
men in het buitenland aan ons verschuldigd
Is, uiterst gering en het gevolg daarvan is,
dat het groote publiek in den vorm van prijs-
verhooging der boeken moet betalen voor
alles, wat hier bewerkt of vertaald wordt.
Als financieele transactie lean men dus zeg
gen. dat de poging is mislukt, althans onzer
zijds; het buitenland heeft er rijkelijk van
geprofiteerd en het is wel merkwaardig, dat
toen datzelfde buitenland een beroep deed op
ons fatsoen, de buitenlanders zelf niet be-
greoen hebben, dat er naast het financieele
belang van een kunstenaar ook nog zooiets
moest bestaan als de wensch om het alge
meen belang met zijn kunstproducten te
dienen.
Hoe het nu eigenlijk met die auteurswet
staat, kan een leek zeer moeilijk zeggen. Wan
neer hij met de wet in de hand naar een
advocaat gaat, dan zal zelfs deze wetskenner
verklaren, dat hij er de wet en haar commen
taren nog eens speciaal voor bestudeeren
moet. Het is één van de grieven tegen den
staat en zijn ambtenaren, dat een mensch
van behoorlijke algemeene ontwikkeling toch
r.iet in staat is om de bedoelingen van de
wetten behoorlijk te begrijpen. Gedeeltelijk
daardoor is dan ook na de invoering van de
wet een kissebisserij ontstaan tusschen de
auteursrechtbureaux aan den eenen en het
publiek aan den anderen kant, die heel wat
van den tijd en de moeite van onze recht
sprekende colleges heeft gevorderd. Nog maar
heel kort geleden hebben wij kunnen lezen,
dat 'er een boete van 300 is gevorderd te
gen een tooneelgezelschap. dat een buiten-
Jandsch stuk zonder permissie te Koog aan
de Zaan had opgevoerd. Met alle respect voor
Koog aan de Zaan zou ik durven verzekeren,
dat het totale bedrag van de entrées dien
avond in de verte het bedrag niet haalde van
de boete, die nu gevorderd wordt; gelukkig
heeft de rechter de gewoonte om van der
gelijke financieele eischen van het Openbaar
Ministerie nog een en ander af te doen.
Belangrijker dan dit incidenteele geschil is
een klacht van een heele reeks belanghebben
den bij de regeering over het feit, dat er in
ons land twee bureaux bestaan, die auteurs
rechten invorderen. Zij vinden dit een groo-
ten misstand en roepen de hulp in van de
regeering om als ik het goed begrepen heb,
gedaan te krijgen, dat één van die bureaux
komt te vervallen. Immers, hierop komt
hun wensch tot samensmelting van
die twee bureaux neer. Laat ons aan
nemen, dat zij als ernstige mannen
daarvoor wel goede motieven zullen kunnen
aanvoeren, maar dat zij de hulp van den
staat inroepen om een bedrijf opgeheven te
krijgen, dat evengoed als een ander bedrijf
bestaan kan en bestaan mag, is weer een
nieuw bewijs van den uiterst gevaarlijken
weg. dien wij in Nederland al lang hebben
ingeslagen, namelijk den weg, die leidt naar
de bemoeizucht van den staat met alle mo
gelijke aangelegenheden des levens. Subsidies
aan particuliere ondernemingen, steun aan
sommige vakken, dien het tijdelijk slecht
gaat. dat alles zijn verkeerde dingen in be
drijven. die zichzelf behooren te redden en
wanneer zij daartoe onmachtig zijn, behoo
ren te verdwijnen. Aan den anderen kant
mengt de staat zich hoe langer hoe meer in
de vrijheden van den burger. Het zonderlinge
rapoort van de commissie, waaraan opge
dragen is haar licht te laten schijnen over
de cadeaux in winkels, wordt nog overtroffen
door het feit, dat een regeeringscommissie is
benoemd om mededeelingen te doen over het
dansen, een en ander natuurlijk met de be
doeling om de cadeaux af te schaffen en het
dansen te beperken Waar bemoeit de staat
zich mee!
Maar ik keer tot de auteursrechten terug.
De zaak staat er derhalve zóó voor, dat wij
veel betalen aan het buitenland en dat het
buitenland zeer weinig betaalt aan ons, d.w.z.
aan de weinige kunstenaars in Nederland,
wier composities elders worden uitgevoerd of
wier boeken worden vertaald. Wil men niet
hierop, maar op den ethischen kant van de
quaestie de aandacht vestigen en zich ge
lukkig achten, dat wij nu in het buitenland
veilig kunnen reizen zonder gehoond te wer
den.^ dan is het mij wel. Toch is er een ver
schijnsel, dat ons tot groote voorzichtigheid
nmet aansporen: in Denemarken, een land,
dat in financieel opzicht tegenover de
auteurswet precies in dezelfde verhouding
Staat als wij in Nederland, in Denemarken
heeft een schrijver in zijn boek een verbod
laten drukken, om dit tegen betaling uit te
kenen. Een leesbibliotheek, die dit wel ge
zien. maar er waarschijnlijk om gelachen
heeft, gaf het boek toch in leen uit en is
door den rechter daarom tot een boete ver
oordeeld. Het Nieuwsblad voor den Boekhan
del wel inziende, dat deze beslissing ook voor
Nederland van belang zou kunnen zijn, heeft
aan een advocaat te Amsterdam verzocht,
daarover een rapport uit te brengen en Mr
A. Kluyver komt na een vrij uitvoerige juridi
sche beschouwing, die ik den lezer maar lie
ver schenk, tot de conclusie, dat volgens onze
wet een auteur niet bevoegd is om aan ieder
een, die één of meer exemplaren van zijn
boek in eigendom heeft, te verbieden daar
van exemplaren uit te leenen of te verhuren.
Oppervlakkig bekeken zou men zoo zeggen,
dat daarmee het gevaar in ons land geweken
is, althans wanneer niet een andere jurist uit
onze onduidelijke wetten iets anders leest
Evenwel moeten wij niet vergeten, dat het
gevaar nog lang niet voorbij is. Wij in Ne
derland hebben eenmaal de slechte gewoon
te, met grooten eerbied op te zien naar mee
ningen van het buitenland en wanneer wij
binnen onze eigen landpalen menschen heb
ben, die bij een dergelijke buitenlandsche
opinie vruchten zouden plukken, dan kunnen
wij verwachten, dat er een campagne opge
zet zal worden om een dergelijke bepaling ook
in de Nederlandsche wet mogelijk te ma
ken Die belanghebbenden zijn gemakkelijk
aan te wijzen: de uitgever, voor wien de
leesbibliotheek een doom in het oog is en de
schrijver, wiens honorarium natuurlijk af
hangt van het aantal exemplaren, dat van
zijn werken wordt verkocht.
Nu Is het Denemarken nog maar; wanneer
er straks in Engeland iets dergelijks op touw
wordt gezet en Duitschland en Frankrijk
daarin worden betrokken, dan 'dreigt ook
Nederland een groot gevaar, want al mag
men ook aan de uitgevers van Nederlandsche
boeken groote oplagen toewenschen, dat dit
gebeuren zou ten koste van de algemeene
ontwikkeling, dus ten nadeele van de lectuur
van den onbemiddelde, is ongetwijfeld zeer
verkeerd. Men behoeft bij het woord leesbi
bliotheek immers niet alleen aan onbedui
dende of slechte romans te denken; bestond
er een verbod van uitleenen van boeken, was
er zelfs een verplichting om voor dat*uitlee-
nen een zeker recht te betalen, dan zouden
daardoor ook boeken over populaire weten
schap, over techniek getroffen worden en het
middel tot ontwikkeling van den kleinen man
onmogelijk worden gemaakt of weggenomen.
Wij moeten dus wel degelijk letten op wat er
in dit opzicht gebeurt. Jaren geleden zou nie
mand gedacht hebben, dat Nederland feite
lijk door het buitenland gedwongen zou kun
nen worden tot een aansluiting bij de Berner
conventie, die in Nederland zelf alleen door
de belanghebbenden werd gewenscht. Toch is
dat gebeurd en er blijkt uit. dat wij nog al
tijd buitenlandsche dwaasheden niet buiten
onze grenzen weten te houden. Zou het dan
wel gelukken met dit denkbeeld van verre
gaand egoïsme van den Deenschen auteur?
Ik zou er niet op durven rekeneü.
J. C. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. par repel.
Ook Uw Radio.
Als U tevreden is over de piano
die wij U leverden, waarom
dan ook niet Uw radiotoestel
van ons betrokken? Wij weten
welke eischen de muziekkenner
aan de overbrenging stelt
BEIDER
BEURSPASSAGE - AMSTERDAM
Rotterdam - Arnhem - Breda - Leiden
EEN NIET-GOEDGEKEURD
GEVELONTWERP.
EEN BEROEP OP DEN RAAD.
Gebr. Janse komt bJj den raad In beroep
tegen de beslissing van B. en W. waarbij
vergunning is geweigerd tot het verbouwen
van het perceel Zijlstraat no. 33.
Over het door Gebr. Janse Ingezonden
bouwplan hebben B. en W. het advies inge
wonnen van de voor deze gemeente inge
stelde Schoonheidscommissie (Gevelcom
missie). Deze commissie adviseerde aan het
plan geen goedkeuring te hechten, omdat op
em dergelijke kleine gevelbreedte een split
sing van deur- en raamkozijnen ongewenscht
is het algemeen karakter van de onderpui
niet aanvaardbaar is. Met dat advies hebben
B. en W. zich vercenigd. Voordat zij hun
afwijzende beslissing namen hebben zij de
aanvragers met de bezwaren tegen het plan
in kennes gesteld. Aan die bezwaren
wenschten zij echter niet tegemoet te komen
Op grond van Art. 14 bis der Bouwverorde
ning dezer gemeente hebben B. en W. daar
na de voormelde thans bestreden
beslissing genomen.
De Indiening van het beroepschrift heeft
B. en W. geen aanleiding gegeven tot het
wijzigen van hun afwijzend standpunt ten
aanzien van het bouwplan van Gebr. Janse.
Zij stellen den raad mitsdien voor op het
beroepschrift afwijzend te beschikken.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij; Romijn, Brouwers
plein 13, abonnement: Bureau van politie,
Smedestraat. bal en bout met kamwieltje;
Borreman. Staringstraat 11, ceintuur; Ver
poorten, Nauwe Geldeloozepad 24, idem;
Hoonhout. Goetzeestraat 19. kinderhand
schoen; Struik, Colensostraat 6. jas: Tjaar-
den, Kleverlaan 114, idem; Colhaart, Oran
jestraat 102. paardespel; Christlaans, Spaarn
wouderstraat 91. portemonnaie met inhoud;
de Vos. Brouwersplein 19, idem; Graaf. Ba-
kenessergracht 63. idem; Prent, Amsterdam
straat 3c. portefeuille met inhoud: v. Dijk,
Kastanjestraat 25, tas"h met inhoud; van
Straaten, Gen. Cronjestraat 77 rood. taschje
met inhoud; Goossens, Gen. Cronjéstraat 3,
geld.
HET LAATSTE ONGEVAL IN HET
PROV. ZIEKENHUIS.
VRAGEN EN EEN ANTWOORD VAN
GED. STATEN.
Het lid der Provinciale Staten van Noord-
Holland Th. G. C. Hooy, heeft de navolgende
vragen aan Gedeputeerde Staten gesteld:
le. Is het Juist dat In het Provinciaal Zie
kenhuis te Santpoort een verpleegde in het
bad is overleden en door nalatigheid van een
verpleegster vergeten was den warorwatertoe
voer van dat bad af te sluiten, waardoor het
water te heet is geworden?
2e- Zoo ja. kunnen Gedeputeerde Staten
de doodsoorzaak van het sub 1 bedoelde over
lijden mededeclen en ook of de nalatigheid
van de verpleegster vermoedelijk op die doods
oorzaak van invloed is geweest?
3e. Indien de sub 1 bedoelde vraag beves
tigend moet worden beantwoord, vinden Ge
deputeerde Staten dan aanleiding ernstig te
onderzoeken of de verschillende betreurens
waardige ongevallen, die de laatste jaren in
het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort zijn
voorgevallen, een algemeene oorzaak hebben
die verband houden met het stelsel van ver
pleging, of de wijze waarop die verpleging
wordt, toegepast?
4e. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, indien
het suib 3 bedoelde onderzoek daartoe aan
leiding geeft, zoodanige maatregelen te nemen
dat aan de, onder de bloed- en aanverwanten
van de in -het Provinciaal Ziekenhuis verpleeg
den, groeiende ongerustheid de grondslag
wordt ontnomen?
5e. Zijn de Gedeputeerde Staten bereid,
eigener beweging, aan de leden der Provin
ciale Staten omstandig mededeeling te doen
van elw ongeval met emstigen afloop, dat in
een der Provinciale Ziekenhuizen voorvalt en
zulks zoo spoedig mogelijk nadat het heeft
plaatsgegrepen en buiten het gewone jaarver
slag om?
Het antwoord van Gedeputeerde Staten
luidt als volgt:
1. Uit het rapport, hetwelk aan Gedepu
teerde Staten is uitgebracht betreffende bet
geval, waarop in deze vraag klaarblijkelijk
wordt gedoeld, Is gebleken, dat geen verpleeg
de in het bad is overleden, doch dat een ver
pleegde in het bad. waarin zij op medische
aanwijzing was gelegd, een collaps (aanval
van hartzwakte) heeft gekregen. De patiënte
ls, drie kwartier nadat zij uit het bad te bed
was gelegd, als gevolg van deze collaps over
leden.
Blijkens hetzelfde rapport ls door de nala
tigheid van de dienstdoende gediplomeerde
verpleegster de warmwatertoevoer onvoidoen
de geweest; toen namelijk door de contro-
leerende verpleegster bemerkt werd, dat het
bad door een te groote hoeveelheid water
overliep, werd tevens geconstateerd, dat het
water voor een permanent bad te heet was.
De temperatuur werd niet met den thermo
meter vastgesteld, omdat onmiddellijk nadat
een te groote hitte gebleken was, de koud
waterkraan wijd werd opengedraaid. Of alleen
de warmwater kraan onvoldoende was afge
draaid dan wel ook nog koud water toe
stroomde, is. bij de haast waarmede de koud
waterkraan werd opengedraaid, niet vastge
steld. De temperatuur van het water werd
beproefd door met den arm in het water te
gaan, hetgeen kon geschieden zonder gevaar
voor verbranding. De huid van de patiënte
vertoonde geen enkel teeken van verbranding
zelfs geen roodheid.
2. De doodsoorzaak van de patiënte was:
plotseling opgetreden hartzwakte.
Nadat de Officier van Justitie met het ge
val in kennis was gesteld, heeft een door dezen
aangewezen, buiten het Ziekenhuis staands
deskundige een onderzoek ingesteld. Dsze
laatste heeft als resultaat van dit onderzoek
verklaard zich niet verantwoord te achten de
doodsoorzaak van de patiënte in direct ver
band met het te warme -badwater te brengen.
3. Al is er ook geen voldoende reden aan
te nemen, dat bedoeld verband wel heeft be
staan, zoo ls toch, blijkens het bovenstaande,
een betreurenswaardig verzuim gepleegd. Met
het stelsel van verpleging of de wijze, waarop
die verpleging wordt toegepast, houdt dit ver
zuim, waaraan een bepaalde verpleegster zich
schuldig maakte, evenwel geen enkel verband.
Er moge aan worden herinnerd, dat juist
de nieuwe verpleegmethoden de strekking
hebben badbehandelingen tot uitzondering
te maken. Tot een onderzoek als in de derde
vraag bedoeld, kan dit op zich zelf staande
geval geen aanleiding geven. Overigens
meenen Gedeputeerde Staten te mogen ver
wijzen naar de memorie van antwoord op het
algemeen verslag der afdeelingen betreffen
de de rekeningen der Provinciale Zieken
huizen over 1928 en de begrootingen voor
1930, in welk stuk zij uitvoerige mededeelin
gen hebben gedaan omtrent het mogelijk
verband tusschen sommige ongevallen, die
in het Provinciaal Ziekenhuis nabij Sant
poort zijn voorgevallen, en de toegepaste
verpleegmethoden.
4. Deze vraag, behoeft, na het voorgaan
de, eeen beantwoording.
Intusschen willen Gedeputeerde Staten,
naar aanleiding daarvan, uitdrukkelijk als
hun meening te kennen geven, dat voor
eenige ongerustheid onder de bloed- en
aanverwanten van de in het Provinciaal
Ziekenhuis nabij Santpoort verpleegden, geen
enkele aanleiding bestaat. Uit den aard der
zaak kunnen noch Gedeputeerde Staten, noch
de Commissie van Bestuur, noch de medische
leiding van het Ziekenhuis waarborgen, dat;
nimmer, hetzij door samenloop van omstan
digheden, hetzij door indlvidueele verzuimen,
ongevallen aan patiënten zullen overkomen.
Bij voortduring echter wordt er naar ge
streefd de kans op ongevallen zooveel mo
gelijk te beperken.
Indien na onderzoek blijkt van eenig ver
zuim, wordt ernstig nagegaan, welke maat
regelen daarvan het gevolg moeten zijn. In
het onderhavige geval is het dienstverband
met de nalatige verpleegster (een gediplo
meerde vacantie-zuster, die op arbeidscon
tract was aangesteld) beëindigd.
5. Voldoening aan den wensch, in deze
vraag geuit, kan niet geacht worden te zijn
in het- belang van het ziekenhuis noch een
middel om ongerustheid te voorkomen. In
tegendeel, Juist de publicatie van een bericht
omtrent een ongeval als thans heeft plaats
gehad, een geval, dat in elk ziekenhuis en
speciaal In een krankzinnigengesticht zoo
gemakkelijk kan voorkomen, brengt onder
het publiek ongerustheid en geeft gemakke
lijk aanleiding tot het wekken van overdre
ven voorstellingen van het gebeurde.
CONGRES VAN DE COMMUNISTISCHE
PARTIJ HOLLAND.
Het heden, Zondag en Maandag te Amster
dam te houden congres van de Communisti
sche Partij Holland zal niet openbaar zijn
en dus ook niet voor de pers toegankelijk.
Rapporten van drie vooraanstaande
orgelkunstenaars
VAN DE AANKLACHT VAN DEN
HEER DEKKER BLIJFT
NIETS OVER.
Onze lezers zullen zich herinneren dat ta
Seotember van het vorige Jaar de orgelbou
wer A. S. J Dekker, te Goes, in het perio
diek ..Het Kerkorgel" een felle aanklacht
^laatste met betrekking tot het orgel in de
Groote- of St. Bavokork. Dit orgel zou in
zeer slechten toestand verkeeren en zelfs on
geschikt zijn voor bespeling, volgens den heer
Dekker.
B. en W. hebben naar aanleiding van dit
artikel een commissie van drie vooraanstaan
de orgelkunstenaars uitgenoodigd een onder
zoek in te stellen naar den toestand van het
orgel en daarover rapport aan B. en W. uit
te hrengen.
Deze raoporten zijn thans ingekomen en
zooals met reden verwacht mocht worden,
luiden zij alle drie onverdeeld gunstig.
Prof. Albert Srbweltrer aan
het woord.
Op 12 November 1929 schreef Prof. Schweit
zer voorloopig aan den burgemeester van
Haarlem om. het volgende:
..U moet u door het bedoelde artikel niet
laten verontrusten. Het orgel van de St. Bavo
ls een zeer schoon instrument, dat door de
eemeente ln geen enkel opzicht verwaarloosd
is. De schrijver van het artikel is geen ken
ner".
Later volgde een uitvoerig rapport van Prof.
Schweitzer, waaraan wij het volgende ont
leenen:
Het artikel van den heer Dekker, aldus
Prof. Schweitzer, maakt den indruk, geschre
ven te zijn door iemand, die van de oude me
chanische Hollandsche orgels niets weet. Het
Ls onjuist, te zeegen. dat de gemeente Haar
lem deze erfenis der vaderen niet goed be
waard heeft.
Zeker, het orgel van de Groote Kerk moet
vroeger of later gerestaureerd worden, waar
bij dan het volgende in het oog moet worden
gehouden:
le De oude klankschoonheid en het oude
klankkarakter moeten geheel hersteld wor
den.
2o. De nadeelen die de oude orgels aankle
ven moeten zooveel mogelijk weggenomen
worden.
3o. Wanneer er plaats voor is. zal een zwei-
kast moeten worden aangebracht.
4e. Zooveel mogelijk moeten de oude wind
laden behouden blijven.
De restauratie moet- geschieden met behoud
van het oude. voor zoover dat mogelijk fs.
Wij moeten blij zijn dat de gemeente Haar
lem het orgel niet gemoderniseerd heeft!
Maar er is met deze restauratie absoluut
geen haast. Het komt er niet op aan,of zij
over drie. dan wel over vijf jaar plaats vindt.
Alle oude orgels van Holland moeten in
afzienbaren tijd gerestaureerd worden en
men hoede er zich voor, ten opzichte van
het mooie Haarlemsche orgel zich aan proef
nemingen te wagen.
Het oordcel van Dr. Johan
Wagenaar.
Aan het oordeel van Dr. Johan Wagenaar.
Directeur van het Kon. Conservatorium te
's-Gravenhage. oud-organist van de Domkerk
te Utrecht, is het volgende ontleend:
Dat het orgel in de Bavokerk in zeer slech
ten toestand is en ongeschikt voor bespeling
Is beslist onjuist. Het instrument bevindt zich
in goeden toestand: het is volledig geschikt
voor bespeling, niet alleen wat betreft de
kerkdiensten, maar ook voor concert-doel-
eir.den.
Het front ziet er inderdaad (daarin heeft
de heer Deker gelijk) niet fraai uit. In af
zienbaren tijd zal moeten worden overgegaan
tot een nieuwe bewerking der middelste front-
pijpen. Met de zuiver-muzikale kunstwaarde
van het orgel heeft dit niets te maken.
Bij mijn stemming van het orgel heb ik de
stemming over 't algemeen goed gevonden.
Over de opmerking van den heer Dekker
betreffende den slechten wintoevoer en het
wellicht ..windziek" zijn van het orgel zegt
Dr. Wagenaar:
..Ik ben naar staccati. gespeeld met vol
werk, gaan luisteren in de kerk. Zij spraken,
oa. in het G-dur-preludium van Bach, zóó
correct aan. dat mij bij het aanhooren, geen
noot van deze compositie ontging terwijl n.b.
de kerk geheel ledig was en dus een tamelijk
sterke ..reson^nz" veroorzaakte. Van „asth
ma" heb ik hierbij niets kunnen ontdekken.
Volledigheidshalve vermeld ik, dat een in
de discant aangehouden accoord eene zeer
geringe schudding vertoonde als men in de
bas daarbij zeer scherpe staccati speelde. Dit
-geval vindt men evenwel in de meeste an
tieke orgels (en ook in vele moderne orgels).
De organist van een orgel, dat dit euvel ver
toont, ontgaat dat gewoonlijk door liggend
accoord en staccato op verschillende manua
len te spelen, vandaar dat men er gewoon
lijk niet veel van bemerkt. Bovendien moet
Ik constateeren dat de beving van het ac
coord ln dit geval uiterst gering was.
Mocht eene restauratie van het orgel plaats
vinden dan is hierin hoogstwaarschijnlijk
nog verbetering te brengen door aanwending
van compresseurs. waarvoor de ruimte in het
orgel aanwezig is. Intusschen acht ik dit niet
van zulk een belang, dat men. alléén daar
om. thans reeds eene restauratie zou onder
nemen.
Wat betreft „windziekte" van het orgel: de
proeven, die ik desbetreffend nam. wezen uit
dat er geen sprake is van „windziek".
Beneden in de kerk heeft Dr. Wagenaar.
zelfs bij zacht passagespcl, geen enkel ge-
drulsch van bijkomenden aard kunnen con
stateeren. Het orgel wordt ook in dit opzicht
behoorlijk onderhouden.
De heer Dekker zegt in zijn artikel o.m.:
„Een pctlaalsolo waarin een tongwerk do
mineerde, was werkelijk de bekroning der
ellende. Het leek of een kudde geiten In haar
geheel werd afgeslacht".
Hierover verklaart Dr. Wagenaar:
Deze bemerking is mij ten eenenmale on
begrijpelijk. Ik heb het pedaal-solo. dat op
de bewuste orgelbespeling voorkwam in het
slot van Cesar Franck's Pièce héroique, voor
mij laten herhalen. Ik was daarbij in het
midden van de kerk en werd Juist getroffen
door het schoone pedaal-timbre.
Daarna heb ik alle pedaal-tongwerken af
zonderlijk gehoord; van alle was het timbre
ml buitengewoon mooi, zelfs het 2vts, regis- i
ter (Cing 2) dat vaak te scherp ls, was tn dit
instrument van fraalen klank.
Het ls mij dus een raadsel hoe men hier
een vergelijking met eene „kudde geiten" kan
trekken.
Dr. Wagenaar eindigt zijn rapport aldus:
Met ruime artistieke opvattingen en be
grippen is men tot waardeering van alle
swvds. in verschillende stijlen en van ver
schillende tijden, ln staat. Mochten de En-
trelsche gasten van den schrijver van het be
wuste periodiek no. 7 het St. Bavo-orgel niet
..mooi' vinden, dan ls dat een kwestie, waar
om wij Nederlandsche kunstenaars onze opi
nie niet veranderen zullen. Zij mogen hun
smaak even vrij hebben als wij den onzen.
Teder ernstig en oprecht kunstenaar moet in
dezen naar eigen artistiek geweten oordee-
len. Of hij dan Engelschman (of ln 't alge
meen: buitenlander) of Nederlander ls, dit
doet niets ter zake.
De meening van den
heer C. de Wolf.
Ook de heer C. de Wolf. organist der Groo
te Kerk te Arnhem en Hoofdleeraar voor or
gel aan het Amsterdamsch Conservatorium
van ..Toonkunst", oordeelt zeer gunstig over
het Haarlemsche orgel.
Het orgel, zegt hU. bevat een schat, van
prachtige stemmen. Intonatie, egalisatie en
prompte aanspraak zijn zeer goed.
De windvoorzlenlng is goed en de reser
voirs, regulateuren en kanalen wtnddicht. De
opmerking omtrent het front van het orgel
ls juist. Het gemeentebestuur van Haarlem
zal niet aarzelen het front weder een zilver
glans te geven.
Klepperen van het mechaniek hoort men
ln de Kerk slechts van het 3e klavief en dan
nog zeer matig.
De heer Robert heeft mij een fragment van
het Bachwerk dat hij 1 Augustus speelde,
Praeludium et Fuga In G dur. doen hooren.
Alles kwam voortreffelijk door, zelfs motleven
in de linkerhand. Dit zijn je ware Bach-or-
gels!
De heer De Wolf eindigt:
Restauratie van het orgel ls dus totaal
overbodig; het instrument wordt zeer dege
lijk onderhouden.
Alles samenvattende aarzel ik niet te zeg
gen:
BRAVO! ORGEL ST. BAVOt
Toelichting van den heer
George Robert.
De stadsorganisfc, de heer George Robert,
geeft bU deze rapporten nog de volgende toe
lichting:
Mag bij de rapporten van de hccren Wage
naar en de Wolf commentaar overbodig
heeten, het schrijven van Prof. Schweitzer
(Prof. Albert Schweitzer, de beroemde orgel
expert, theoloog en arts en niet Prof. N.
Schweitzer, zooals meermalen abusievelijk ver
meld werd) verelscht m.l. eenige toelichting,
omdat het naast de opmerkingen betreffen
de het St. Bavo-orgel eenige beschouwingen
bevat over restauratie van oude orgels in het
algemeen.
Zoo toch moeten wij de opmerkingen (1 tot
en met 4^ van het rapport, beschouwen; im
mers, veel van hetgeen hier staat, is reeds
bij vorige restauraties en in den loop der
tijden geschied, b.v. het aanbrengen van een
pneumatisehen hefboom, hetwelk in 1905
geschiedde.
Het ls verklaarbaar, dat Prof. Schweitzer, die
begin 1928 een concert-tournee door ons land
maakte en aan zijn concerteeren op het St.
Bavo-orgel schoone herinneringen bewaarde,
bij zijn beschouwingen over eventueel restau-
reeren, niet uitsluitend het St. Bavo-orgel voor
den geest heeft gehad, maar wel verschillen
de oude orgels in ons land. die waarschijn
lijk wel voor een restauratie, als door hem
bedoeld, ln aanmerking komen.
De opmerking: „Slcherlich 1st, dass früher
Oder spater die Orgel zu St. Bavo restauriert
werden muss", is natuurlijk JuLst en geldt voor
alle soortgelijke artistieke monumenten uit
vroegere eeuwen.
In dit opzicht is de gemeente Haarlem
zich dan ook immers van haren plicht be
wust geweest; om de zooveel Jaren wordt
gerestaureerd. Dat hierbij niet alleen de
wensch heeft gegolden, dit schoone orgel als
„museumstuk" te conserveer en, maar dat
tevens de noodzakelijkheid is ingcaien, dat het
instrument, ook in komende tijden, een
actieve rol als concertinstrument heeft te ver
vullen, mag als bewijs voor juist inzicht van
het Gemeentebestuur gelden.
DS. G. J. WAARDENBURG»
Eenige maanden geleden werd Ds. G. J.
Waardenburg, predikant der Ned. Hervorm
de Gemeente alhier, door een fietser aange
reden. Het letsel, dat hij bekwam was ern
stiger dan aanvankelijk gedacht werd. Het
laatste medische onderzoek heeft thans tot
resultaat gehad, dat Ds. Waardenburg ln be
sloten kring allerlei werkzaamheden mag
hervatten. Maar het zal nog wel 4 a 6 we
ken duren eer hij weer geregeld zijn predik
diensten mag vervullen. De geneesheer heeft
evenwel opnieuw verzekering gegeven van al
geheel herstel in de naaste toekomst.
WIJ vestigen er de aandacht op dat de
eourantenbezorgers verplicht rijn op
Woensdag de abonnementsgelden af te
rekenen, ook van die abonnementen
waarvoor zij het abonnementsgeld nog
niet hebben ontvangen. De bezorgers
zijn niet verplicht abonnementsgeld te
goed te houden. Wij roepen daarom
gaarne de welwillende medewerking in
van hen die per week geabonneerd zijn,
om door betaling op Maandag of Dins
dag vlotte afrekening mogelijk te maken
DE ADMINISTRATIE