OM ONS HEEN HET ORGEL IN DE GROOTE KERK AAN ONZE WEEK-ABONNÉS HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 15 FEBRUARI 1930 DERDE BLAD. No. 3842 DE AUTEURSWET EN HET UITLEENEN VAN BOEKEN. EEN GROOT GEVAAR VOOR DE ALGEMEENE ONTWIKKELING» Zooals men weet !s nu ongeveer twintig Jaar geleden ernstig sprake geweest van de aansluiting van Nederland bij de Berner conventie en men heeft van de feestverga dering van een onzer organisaties in den boekhandel gebruik gemaakt om dezen wensch van het buitenland tot stand te brengen. Sedert dien tijd is Nederland niet meer wat men destijds buiten onze grenzen noemde een roofstaat aan de zee tusschen Cost-Friesland en de Schelde. Wij betalen voor alles wat wij op kunstgebied ontleenen. cooiëeren of vertalen en als men vraagt, welke resultaten dit heeft opgeleverd, dan moet het antwoord niet anders zijn dan: groote sommen zijn door Nederland aan het buitenland betaald en luttele bedragen zijn daartegenover uit het buitenland naar Neder land teruggekeerd. Evenwel, men kan niet alles in de wereld naar guldens en rijksdaalders afmeten en er is zeker een grond van billijkheid voor de redeneering, dat men van den arbeid van den kunstenaar geen gebruik kan maken zonder hem daarvoor naar behooren te beloonen. Ook de kunstenaar moet leven. Jammer maar. dat men, toen eenmaal het beginsel in onze wetgeving was opgenomen, de uitvoering zoo danig heeft overdreven, dat er b.v. voor de permissie om muziek ten gehoore te bren gen niet alleen moet worden betaald aan den componist, maar ook aan zijn nabestaanden zelfs tot buiten de eerste linie toe. Wat finan cieel voordeel voor ons land aangaat, daar wij als een klein land maar weinig groote kunstenaars hebben, zijn de rechten, die men in het buitenland aan ons verschuldigd Is, uiterst gering en het gevolg daarvan is, dat het groote publiek in den vorm van prijs- verhooging der boeken moet betalen voor alles, wat hier bewerkt of vertaald wordt. Als financieele transactie lean men dus zeg gen. dat de poging is mislukt, althans onzer zijds; het buitenland heeft er rijkelijk van geprofiteerd en het is wel merkwaardig, dat toen datzelfde buitenland een beroep deed op ons fatsoen, de buitenlanders zelf niet be- greoen hebben, dat er naast het financieele belang van een kunstenaar ook nog zooiets moest bestaan als de wensch om het alge meen belang met zijn kunstproducten te dienen. Hoe het nu eigenlijk met die auteurswet staat, kan een leek zeer moeilijk zeggen. Wan neer hij met de wet in de hand naar een advocaat gaat, dan zal zelfs deze wetskenner verklaren, dat hij er de wet en haar commen taren nog eens speciaal voor bestudeeren moet. Het is één van de grieven tegen den staat en zijn ambtenaren, dat een mensch van behoorlijke algemeene ontwikkeling toch r.iet in staat is om de bedoelingen van de wetten behoorlijk te begrijpen. Gedeeltelijk daardoor is dan ook na de invoering van de wet een kissebisserij ontstaan tusschen de auteursrechtbureaux aan den eenen en het publiek aan den anderen kant, die heel wat van den tijd en de moeite van onze recht sprekende colleges heeft gevorderd. Nog maar heel kort geleden hebben wij kunnen lezen, dat 'er een boete van 300 is gevorderd te gen een tooneelgezelschap. dat een buiten- Jandsch stuk zonder permissie te Koog aan de Zaan had opgevoerd. Met alle respect voor Koog aan de Zaan zou ik durven verzekeren, dat het totale bedrag van de entrées dien avond in de verte het bedrag niet haalde van de boete, die nu gevorderd wordt; gelukkig heeft de rechter de gewoonte om van der gelijke financieele eischen van het Openbaar Ministerie nog een en ander af te doen. Belangrijker dan dit incidenteele geschil is een klacht van een heele reeks belanghebben den bij de regeering over het feit, dat er in ons land twee bureaux bestaan, die auteurs rechten invorderen. Zij vinden dit een groo- ten misstand en roepen de hulp in van de regeering om als ik het goed begrepen heb, gedaan te krijgen, dat één van die bureaux komt te vervallen. Immers, hierop komt hun wensch tot samensmelting van die twee bureaux neer. Laat ons aan nemen, dat zij als ernstige mannen daarvoor wel goede motieven zullen kunnen aanvoeren, maar dat zij de hulp van den staat inroepen om een bedrijf opgeheven te krijgen, dat evengoed als een ander bedrijf bestaan kan en bestaan mag, is weer een nieuw bewijs van den uiterst gevaarlijken weg. dien wij in Nederland al lang hebben ingeslagen, namelijk den weg, die leidt naar de bemoeizucht van den staat met alle mo gelijke aangelegenheden des levens. Subsidies aan particuliere ondernemingen, steun aan sommige vakken, dien het tijdelijk slecht gaat. dat alles zijn verkeerde dingen in be drijven. die zichzelf behooren te redden en wanneer zij daartoe onmachtig zijn, behoo ren te verdwijnen. Aan den anderen kant mengt de staat zich hoe langer hoe meer in de vrijheden van den burger. Het zonderlinge rapoort van de commissie, waaraan opge dragen is haar licht te laten schijnen over de cadeaux in winkels, wordt nog overtroffen door het feit, dat een regeeringscommissie is benoemd om mededeelingen te doen over het dansen, een en ander natuurlijk met de be doeling om de cadeaux af te schaffen en het dansen te beperken Waar bemoeit de staat zich mee! Maar ik keer tot de auteursrechten terug. De zaak staat er derhalve zóó voor, dat wij veel betalen aan het buitenland en dat het buitenland zeer weinig betaalt aan ons, d.w.z. aan de weinige kunstenaars in Nederland, wier composities elders worden uitgevoerd of wier boeken worden vertaald. Wil men niet hierop, maar op den ethischen kant van de quaestie de aandacht vestigen en zich ge lukkig achten, dat wij nu in het buitenland veilig kunnen reizen zonder gehoond te wer den.^ dan is het mij wel. Toch is er een ver schijnsel, dat ons tot groote voorzichtigheid nmet aansporen: in Denemarken, een land, dat in financieel opzicht tegenover de auteurswet precies in dezelfde verhouding Staat als wij in Nederland, in Denemarken heeft een schrijver in zijn boek een verbod laten drukken, om dit tegen betaling uit te kenen. Een leesbibliotheek, die dit wel ge zien. maar er waarschijnlijk om gelachen heeft, gaf het boek toch in leen uit en is door den rechter daarom tot een boete ver oordeeld. Het Nieuwsblad voor den Boekhan del wel inziende, dat deze beslissing ook voor Nederland van belang zou kunnen zijn, heeft aan een advocaat te Amsterdam verzocht, daarover een rapport uit te brengen en Mr A. Kluyver komt na een vrij uitvoerige juridi sche beschouwing, die ik den lezer maar lie ver schenk, tot de conclusie, dat volgens onze wet een auteur niet bevoegd is om aan ieder een, die één of meer exemplaren van zijn boek in eigendom heeft, te verbieden daar van exemplaren uit te leenen of te verhuren. Oppervlakkig bekeken zou men zoo zeggen, dat daarmee het gevaar in ons land geweken is, althans wanneer niet een andere jurist uit onze onduidelijke wetten iets anders leest Evenwel moeten wij niet vergeten, dat het gevaar nog lang niet voorbij is. Wij in Ne derland hebben eenmaal de slechte gewoon te, met grooten eerbied op te zien naar mee ningen van het buitenland en wanneer wij binnen onze eigen landpalen menschen heb ben, die bij een dergelijke buitenlandsche opinie vruchten zouden plukken, dan kunnen wij verwachten, dat er een campagne opge zet zal worden om een dergelijke bepaling ook in de Nederlandsche wet mogelijk te ma ken Die belanghebbenden zijn gemakkelijk aan te wijzen: de uitgever, voor wien de leesbibliotheek een doom in het oog is en de schrijver, wiens honorarium natuurlijk af hangt van het aantal exemplaren, dat van zijn werken wordt verkocht. Nu Is het Denemarken nog maar; wanneer er straks in Engeland iets dergelijks op touw wordt gezet en Duitschland en Frankrijk daarin worden betrokken, dan 'dreigt ook Nederland een groot gevaar, want al mag men ook aan de uitgevers van Nederlandsche boeken groote oplagen toewenschen, dat dit gebeuren zou ten koste van de algemeene ontwikkeling, dus ten nadeele van de lectuur van den onbemiddelde, is ongetwijfeld zeer verkeerd. Men behoeft bij het woord leesbi bliotheek immers niet alleen aan onbedui dende of slechte romans te denken; bestond er een verbod van uitleenen van boeken, was er zelfs een verplichting om voor dat*uitlee- nen een zeker recht te betalen, dan zouden daardoor ook boeken over populaire weten schap, over techniek getroffen worden en het middel tot ontwikkeling van den kleinen man onmogelijk worden gemaakt of weggenomen. Wij moeten dus wel degelijk letten op wat er in dit opzicht gebeurt. Jaren geleden zou nie mand gedacht hebben, dat Nederland feite lijk door het buitenland gedwongen zou kun nen worden tot een aansluiting bij de Berner conventie, die in Nederland zelf alleen door de belanghebbenden werd gewenscht. Toch is dat gebeurd en er blijkt uit. dat wij nog al tijd buitenlandsche dwaasheden niet buiten onze grenzen weten te houden. Zou het dan wel gelukken met dit denkbeeld van verre gaand egoïsme van den Deenschen auteur? Ik zou er niet op durven rekeneü. J. C. P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. par repel. Ook Uw Radio. Als U tevreden is over de piano die wij U leverden, waarom dan ook niet Uw radiotoestel van ons betrokken? Wij weten welke eischen de muziekkenner aan de overbrenging stelt BEIDER BEURSPASSAGE - AMSTERDAM Rotterdam - Arnhem - Breda - Leiden EEN NIET-GOEDGEKEURD GEVELONTWERP. EEN BEROEP OP DEN RAAD. Gebr. Janse komt bJj den raad In beroep tegen de beslissing van B. en W. waarbij vergunning is geweigerd tot het verbouwen van het perceel Zijlstraat no. 33. Over het door Gebr. Janse Ingezonden bouwplan hebben B. en W. het advies inge wonnen van de voor deze gemeente inge stelde Schoonheidscommissie (Gevelcom missie). Deze commissie adviseerde aan het plan geen goedkeuring te hechten, omdat op em dergelijke kleine gevelbreedte een split sing van deur- en raamkozijnen ongewenscht is het algemeen karakter van de onderpui niet aanvaardbaar is. Met dat advies hebben B. en W. zich vercenigd. Voordat zij hun afwijzende beslissing namen hebben zij de aanvragers met de bezwaren tegen het plan in kennes gesteld. Aan die bezwaren wenschten zij echter niet tegemoet te komen Op grond van Art. 14 bis der Bouwverorde ning dezer gemeente hebben B. en W. daar na de voormelde thans bestreden beslissing genomen. De Indiening van het beroepschrift heeft B. en W. geen aanleiding gegeven tot het wijzigen van hun afwijzend standpunt ten aanzien van het bouwplan van Gebr. Janse. Zij stellen den raad mitsdien voor op het beroepschrift afwijzend te beschikken. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij; Romijn, Brouwers plein 13, abonnement: Bureau van politie, Smedestraat. bal en bout met kamwieltje; Borreman. Staringstraat 11, ceintuur; Ver poorten, Nauwe Geldeloozepad 24, idem; Hoonhout. Goetzeestraat 19. kinderhand schoen; Struik, Colensostraat 6. jas: Tjaar- den, Kleverlaan 114, idem; Colhaart, Oran jestraat 102. paardespel; Christlaans, Spaarn wouderstraat 91. portemonnaie met inhoud; de Vos. Brouwersplein 19, idem; Graaf. Ba- kenessergracht 63. idem; Prent, Amsterdam straat 3c. portefeuille met inhoud: v. Dijk, Kastanjestraat 25, tas"h met inhoud; van Straaten, Gen. Cronjestraat 77 rood. taschje met inhoud; Goossens, Gen. Cronjéstraat 3, geld. HET LAATSTE ONGEVAL IN HET PROV. ZIEKENHUIS. VRAGEN EN EEN ANTWOORD VAN GED. STATEN. Het lid der Provinciale Staten van Noord- Holland Th. G. C. Hooy, heeft de navolgende vragen aan Gedeputeerde Staten gesteld: le. Is het Juist dat In het Provinciaal Zie kenhuis te Santpoort een verpleegde in het bad is overleden en door nalatigheid van een verpleegster vergeten was den warorwatertoe voer van dat bad af te sluiten, waardoor het water te heet is geworden? 2e- Zoo ja. kunnen Gedeputeerde Staten de doodsoorzaak van het sub 1 bedoelde over lijden mededeclen en ook of de nalatigheid van de verpleegster vermoedelijk op die doods oorzaak van invloed is geweest? 3e. Indien de sub 1 bedoelde vraag beves tigend moet worden beantwoord, vinden Ge deputeerde Staten dan aanleiding ernstig te onderzoeken of de verschillende betreurens waardige ongevallen, die de laatste jaren in het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort zijn voorgevallen, een algemeene oorzaak hebben die verband houden met het stelsel van ver pleging, of de wijze waarop die verpleging wordt, toegepast? 4e. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, indien het suib 3 bedoelde onderzoek daartoe aan leiding geeft, zoodanige maatregelen te nemen dat aan de, onder de bloed- en aanverwanten van de in -het Provinciaal Ziekenhuis verpleeg den, groeiende ongerustheid de grondslag wordt ontnomen? 5e. Zijn de Gedeputeerde Staten bereid, eigener beweging, aan de leden der Provin ciale Staten omstandig mededeeling te doen van elw ongeval met emstigen afloop, dat in een der Provinciale Ziekenhuizen voorvalt en zulks zoo spoedig mogelijk nadat het heeft plaatsgegrepen en buiten het gewone jaarver slag om? Het antwoord van Gedeputeerde Staten luidt als volgt: 1. Uit het rapport, hetwelk aan Gedepu teerde Staten is uitgebracht betreffende bet geval, waarop in deze vraag klaarblijkelijk wordt gedoeld, Is gebleken, dat geen verpleeg de in het bad is overleden, doch dat een ver pleegde in het bad. waarin zij op medische aanwijzing was gelegd, een collaps (aanval van hartzwakte) heeft gekregen. De patiënte ls, drie kwartier nadat zij uit het bad te bed was gelegd, als gevolg van deze collaps over leden. Blijkens hetzelfde rapport ls door de nala tigheid van de dienstdoende gediplomeerde verpleegster de warmwatertoevoer onvoidoen de geweest; toen namelijk door de contro- leerende verpleegster bemerkt werd, dat het bad door een te groote hoeveelheid water overliep, werd tevens geconstateerd, dat het water voor een permanent bad te heet was. De temperatuur werd niet met den thermo meter vastgesteld, omdat onmiddellijk nadat een te groote hitte gebleken was, de koud waterkraan wijd werd opengedraaid. Of alleen de warmwater kraan onvoldoende was afge draaid dan wel ook nog koud water toe stroomde, is. bij de haast waarmede de koud waterkraan werd opengedraaid, niet vastge steld. De temperatuur van het water werd beproefd door met den arm in het water te gaan, hetgeen kon geschieden zonder gevaar voor verbranding. De huid van de patiënte vertoonde geen enkel teeken van verbranding zelfs geen roodheid. 2. De doodsoorzaak van de patiënte was: plotseling opgetreden hartzwakte. Nadat de Officier van Justitie met het ge val in kennis was gesteld, heeft een door dezen aangewezen, buiten het Ziekenhuis staands deskundige een onderzoek ingesteld. Dsze laatste heeft als resultaat van dit onderzoek verklaard zich niet verantwoord te achten de doodsoorzaak van de patiënte in direct ver band met het te warme -badwater te brengen. 3. Al is er ook geen voldoende reden aan te nemen, dat bedoeld verband wel heeft be staan, zoo ls toch, blijkens het bovenstaande, een betreurenswaardig verzuim gepleegd. Met het stelsel van verpleging of de wijze, waarop die verpleging wordt toegepast, houdt dit ver zuim, waaraan een bepaalde verpleegster zich schuldig maakte, evenwel geen enkel verband. Er moge aan worden herinnerd, dat juist de nieuwe verpleegmethoden de strekking hebben badbehandelingen tot uitzondering te maken. Tot een onderzoek als in de derde vraag bedoeld, kan dit op zich zelf staande geval geen aanleiding geven. Overigens meenen Gedeputeerde Staten te mogen ver wijzen naar de memorie van antwoord op het algemeen verslag der afdeelingen betreffen de de rekeningen der Provinciale Zieken huizen over 1928 en de begrootingen voor 1930, in welk stuk zij uitvoerige mededeelin gen hebben gedaan omtrent het mogelijk verband tusschen sommige ongevallen, die in het Provinciaal Ziekenhuis nabij Sant poort zijn voorgevallen, en de toegepaste verpleegmethoden. 4. Deze vraag, behoeft, na het voorgaan de, eeen beantwoording. Intusschen willen Gedeputeerde Staten, naar aanleiding daarvan, uitdrukkelijk als hun meening te kennen geven, dat voor eenige ongerustheid onder de bloed- en aanverwanten van de in het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort verpleegden, geen enkele aanleiding bestaat. Uit den aard der zaak kunnen noch Gedeputeerde Staten, noch de Commissie van Bestuur, noch de medische leiding van het Ziekenhuis waarborgen, dat; nimmer, hetzij door samenloop van omstan digheden, hetzij door indlvidueele verzuimen, ongevallen aan patiënten zullen overkomen. Bij voortduring echter wordt er naar ge streefd de kans op ongevallen zooveel mo gelijk te beperken. Indien na onderzoek blijkt van eenig ver zuim, wordt ernstig nagegaan, welke maat regelen daarvan het gevolg moeten zijn. In het onderhavige geval is het dienstverband met de nalatige verpleegster (een gediplo meerde vacantie-zuster, die op arbeidscon tract was aangesteld) beëindigd. 5. Voldoening aan den wensch, in deze vraag geuit, kan niet geacht worden te zijn in het- belang van het ziekenhuis noch een middel om ongerustheid te voorkomen. In tegendeel, Juist de publicatie van een bericht omtrent een ongeval als thans heeft plaats gehad, een geval, dat in elk ziekenhuis en speciaal In een krankzinnigengesticht zoo gemakkelijk kan voorkomen, brengt onder het publiek ongerustheid en geeft gemakke lijk aanleiding tot het wekken van overdre ven voorstellingen van het gebeurde. CONGRES VAN DE COMMUNISTISCHE PARTIJ HOLLAND. Het heden, Zondag en Maandag te Amster dam te houden congres van de Communisti sche Partij Holland zal niet openbaar zijn en dus ook niet voor de pers toegankelijk. Rapporten van drie vooraanstaande orgelkunstenaars VAN DE AANKLACHT VAN DEN HEER DEKKER BLIJFT NIETS OVER. Onze lezers zullen zich herinneren dat ta Seotember van het vorige Jaar de orgelbou wer A. S. J Dekker, te Goes, in het perio diek ..Het Kerkorgel" een felle aanklacht ^laatste met betrekking tot het orgel in de Groote- of St. Bavokork. Dit orgel zou in zeer slechten toestand verkeeren en zelfs on geschikt zijn voor bespeling, volgens den heer Dekker. B. en W. hebben naar aanleiding van dit artikel een commissie van drie vooraanstaan de orgelkunstenaars uitgenoodigd een onder zoek in te stellen naar den toestand van het orgel en daarover rapport aan B. en W. uit te hrengen. Deze raoporten zijn thans ingekomen en zooals met reden verwacht mocht worden, luiden zij alle drie onverdeeld gunstig. Prof. Albert Srbweltrer aan het woord. Op 12 November 1929 schreef Prof. Schweit zer voorloopig aan den burgemeester van Haarlem om. het volgende: ..U moet u door het bedoelde artikel niet laten verontrusten. Het orgel van de St. Bavo ls een zeer schoon instrument, dat door de eemeente ln geen enkel opzicht verwaarloosd is. De schrijver van het artikel is geen ken ner". Later volgde een uitvoerig rapport van Prof. Schweitzer, waaraan wij het volgende ont leenen: Het artikel van den heer Dekker, aldus Prof. Schweitzer, maakt den indruk, geschre ven te zijn door iemand, die van de oude me chanische Hollandsche orgels niets weet. Het Ls onjuist, te zeegen. dat de gemeente Haar lem deze erfenis der vaderen niet goed be waard heeft. Zeker, het orgel van de Groote Kerk moet vroeger of later gerestaureerd worden, waar bij dan het volgende in het oog moet worden gehouden: le De oude klankschoonheid en het oude klankkarakter moeten geheel hersteld wor den. 2o. De nadeelen die de oude orgels aankle ven moeten zooveel mogelijk weggenomen worden. 3o. Wanneer er plaats voor is. zal een zwei- kast moeten worden aangebracht. 4e. Zooveel mogelijk moeten de oude wind laden behouden blijven. De restauratie moet- geschieden met behoud van het oude. voor zoover dat mogelijk fs. Wij moeten blij zijn dat de gemeente Haar lem het orgel niet gemoderniseerd heeft! Maar er is met deze restauratie absoluut geen haast. Het komt er niet op aan,of zij over drie. dan wel over vijf jaar plaats vindt. Alle oude orgels van Holland moeten in afzienbaren tijd gerestaureerd worden en men hoede er zich voor, ten opzichte van het mooie Haarlemsche orgel zich aan proef nemingen te wagen. Het oordcel van Dr. Johan Wagenaar. Aan het oordeel van Dr. Johan Wagenaar. Directeur van het Kon. Conservatorium te 's-Gravenhage. oud-organist van de Domkerk te Utrecht, is het volgende ontleend: Dat het orgel in de Bavokerk in zeer slech ten toestand is en ongeschikt voor bespeling Is beslist onjuist. Het instrument bevindt zich in goeden toestand: het is volledig geschikt voor bespeling, niet alleen wat betreft de kerkdiensten, maar ook voor concert-doel- eir.den. Het front ziet er inderdaad (daarin heeft de heer Deker gelijk) niet fraai uit. In af zienbaren tijd zal moeten worden overgegaan tot een nieuwe bewerking der middelste front- pijpen. Met de zuiver-muzikale kunstwaarde van het orgel heeft dit niets te maken. Bij mijn stemming van het orgel heb ik de stemming over 't algemeen goed gevonden. Over de opmerking van den heer Dekker betreffende den slechten wintoevoer en het wellicht ..windziek" zijn van het orgel zegt Dr. Wagenaar: ..Ik ben naar staccati. gespeeld met vol werk, gaan luisteren in de kerk. Zij spraken, oa. in het G-dur-preludium van Bach, zóó correct aan. dat mij bij het aanhooren, geen noot van deze compositie ontging terwijl n.b. de kerk geheel ledig was en dus een tamelijk sterke ..reson^nz" veroorzaakte. Van „asth ma" heb ik hierbij niets kunnen ontdekken. Volledigheidshalve vermeld ik, dat een in de discant aangehouden accoord eene zeer geringe schudding vertoonde als men in de bas daarbij zeer scherpe staccati speelde. Dit -geval vindt men evenwel in de meeste an tieke orgels (en ook in vele moderne orgels). De organist van een orgel, dat dit euvel ver toont, ontgaat dat gewoonlijk door liggend accoord en staccato op verschillende manua len te spelen, vandaar dat men er gewoon lijk niet veel van bemerkt. Bovendien moet Ik constateeren dat de beving van het ac coord ln dit geval uiterst gering was. Mocht eene restauratie van het orgel plaats vinden dan is hierin hoogstwaarschijnlijk nog verbetering te brengen door aanwending van compresseurs. waarvoor de ruimte in het orgel aanwezig is. Intusschen acht ik dit niet van zulk een belang, dat men. alléén daar om. thans reeds eene restauratie zou onder nemen. Wat betreft „windziekte" van het orgel: de proeven, die ik desbetreffend nam. wezen uit dat er geen sprake is van „windziek". Beneden in de kerk heeft Dr. Wagenaar. zelfs bij zacht passagespcl, geen enkel ge- drulsch van bijkomenden aard kunnen con stateeren. Het orgel wordt ook in dit opzicht behoorlijk onderhouden. De heer Dekker zegt in zijn artikel o.m.: „Een pctlaalsolo waarin een tongwerk do mineerde, was werkelijk de bekroning der ellende. Het leek of een kudde geiten In haar geheel werd afgeslacht". Hierover verklaart Dr. Wagenaar: Deze bemerking is mij ten eenenmale on begrijpelijk. Ik heb het pedaal-solo. dat op de bewuste orgelbespeling voorkwam in het slot van Cesar Franck's Pièce héroique, voor mij laten herhalen. Ik was daarbij in het midden van de kerk en werd Juist getroffen door het schoone pedaal-timbre. Daarna heb ik alle pedaal-tongwerken af zonderlijk gehoord; van alle was het timbre ml buitengewoon mooi, zelfs het 2vts, regis- i ter (Cing 2) dat vaak te scherp ls, was tn dit instrument van fraalen klank. Het ls mij dus een raadsel hoe men hier een vergelijking met eene „kudde geiten" kan trekken. Dr. Wagenaar eindigt zijn rapport aldus: Met ruime artistieke opvattingen en be grippen is men tot waardeering van alle swvds. in verschillende stijlen en van ver schillende tijden, ln staat. Mochten de En- trelsche gasten van den schrijver van het be wuste periodiek no. 7 het St. Bavo-orgel niet ..mooi' vinden, dan ls dat een kwestie, waar om wij Nederlandsche kunstenaars onze opi nie niet veranderen zullen. Zij mogen hun smaak even vrij hebben als wij den onzen. Teder ernstig en oprecht kunstenaar moet in dezen naar eigen artistiek geweten oordee- len. Of hij dan Engelschman (of ln 't alge meen: buitenlander) of Nederlander ls, dit doet niets ter zake. De meening van den heer C. de Wolf. Ook de heer C. de Wolf. organist der Groo te Kerk te Arnhem en Hoofdleeraar voor or gel aan het Amsterdamsch Conservatorium van ..Toonkunst", oordeelt zeer gunstig over het Haarlemsche orgel. Het orgel, zegt hU. bevat een schat, van prachtige stemmen. Intonatie, egalisatie en prompte aanspraak zijn zeer goed. De windvoorzlenlng is goed en de reser voirs, regulateuren en kanalen wtnddicht. De opmerking omtrent het front van het orgel ls juist. Het gemeentebestuur van Haarlem zal niet aarzelen het front weder een zilver glans te geven. Klepperen van het mechaniek hoort men ln de Kerk slechts van het 3e klavief en dan nog zeer matig. De heer Robert heeft mij een fragment van het Bachwerk dat hij 1 Augustus speelde, Praeludium et Fuga In G dur. doen hooren. Alles kwam voortreffelijk door, zelfs motleven in de linkerhand. Dit zijn je ware Bach-or- gels! De heer De Wolf eindigt: Restauratie van het orgel ls dus totaal overbodig; het instrument wordt zeer dege lijk onderhouden. Alles samenvattende aarzel ik niet te zeg gen: BRAVO! ORGEL ST. BAVOt Toelichting van den heer George Robert. De stadsorganisfc, de heer George Robert, geeft bU deze rapporten nog de volgende toe lichting: Mag bij de rapporten van de hccren Wage naar en de Wolf commentaar overbodig heeten, het schrijven van Prof. Schweitzer (Prof. Albert Schweitzer, de beroemde orgel expert, theoloog en arts en niet Prof. N. Schweitzer, zooals meermalen abusievelijk ver meld werd) verelscht m.l. eenige toelichting, omdat het naast de opmerkingen betreffen de het St. Bavo-orgel eenige beschouwingen bevat over restauratie van oude orgels in het algemeen. Zoo toch moeten wij de opmerkingen (1 tot en met 4^ van het rapport, beschouwen; im mers, veel van hetgeen hier staat, is reeds bij vorige restauraties en in den loop der tijden geschied, b.v. het aanbrengen van een pneumatisehen hefboom, hetwelk in 1905 geschiedde. Het ls verklaarbaar, dat Prof. Schweitzer, die begin 1928 een concert-tournee door ons land maakte en aan zijn concerteeren op het St. Bavo-orgel schoone herinneringen bewaarde, bij zijn beschouwingen over eventueel restau- reeren, niet uitsluitend het St. Bavo-orgel voor den geest heeft gehad, maar wel verschillen de oude orgels in ons land. die waarschijn lijk wel voor een restauratie, als door hem bedoeld, ln aanmerking komen. De opmerking: „Slcherlich 1st, dass früher Oder spater die Orgel zu St. Bavo restauriert werden muss", is natuurlijk JuLst en geldt voor alle soortgelijke artistieke monumenten uit vroegere eeuwen. In dit opzicht is de gemeente Haarlem zich dan ook immers van haren plicht be wust geweest; om de zooveel Jaren wordt gerestaureerd. Dat hierbij niet alleen de wensch heeft gegolden, dit schoone orgel als „museumstuk" te conserveer en, maar dat tevens de noodzakelijkheid is ingcaien, dat het instrument, ook in komende tijden, een actieve rol als concertinstrument heeft te ver vullen, mag als bewijs voor juist inzicht van het Gemeentebestuur gelden. DS. G. J. WAARDENBURG» Eenige maanden geleden werd Ds. G. J. Waardenburg, predikant der Ned. Hervorm de Gemeente alhier, door een fietser aange reden. Het letsel, dat hij bekwam was ern stiger dan aanvankelijk gedacht werd. Het laatste medische onderzoek heeft thans tot resultaat gehad, dat Ds. Waardenburg ln be sloten kring allerlei werkzaamheden mag hervatten. Maar het zal nog wel 4 a 6 we ken duren eer hij weer geregeld zijn predik diensten mag vervullen. De geneesheer heeft evenwel opnieuw verzekering gegeven van al geheel herstel in de naaste toekomst. WIJ vestigen er de aandacht op dat de eourantenbezorgers verplicht rijn op Woensdag de abonnementsgelden af te rekenen, ook van die abonnementen waarvoor zij het abonnementsgeld nog niet hebben ontvangen. De bezorgers zijn niet verplicht abonnementsgeld te goed te houden. Wij roepen daarom gaarne de welwillende medewerking in van hen die per week geabonneerd zijn, om door betaling op Maandag of Dins dag vlotte afrekening mogelijk te maken DE ADMINISTRATIE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 9