ImJwjM OimmOiacAeu
H. D. VERTELLINGEN.
STADSNIEUWS
DE MOEILIJKE REIS
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 17 FEBRUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Jeiland's Reis.
door ARTHUR CONAN DOYLE.
..Wel", zei de Engelschman, die tijden In
Japan gewoond had, toen we onze stoelen
dichter om het vuur in de rookkamer scho
ven, „daar ginds heeft ledereen ervan ge
hoord, en misschien is het ook al eens er
gens gedrukt. Maar ik denk toch niet. dat
één van jullie ooit gehoord heeft van de jol
Matilda, of van de geschiedenis van Henry
Jelland en Willy Mc Evoy.
Het was in de zestiger jaren een alles be
halve rustige tijd in Japan. Toen had je net
het bombardement van Simonosaki gehad,
en die geschiedenis met de Daimio was op
til. Je had daar, net zoo goed als in Enge
land, een liberale en een conservatieve par
tij, en die deden niets anders dan harrewar
ren over de vraag, of ze alle vreemdelingen
hun nek moesten omdraaien of niet. Ik zeg
je, sedert dien tijd vind ik alle politiek tam.
Als je in zoo'n haven woonde kon je wel niet
anders doen dan er belang in gaan stellen.
En het mooiste van alles was, dat de out
siders nooit wisten, hoe het er nu eigenlijk
wee stond. Als de oppositie het won, deelden
ze dat niet plechtig mee in de kranten, maar
dan kwam er op een goeien dag een stevige
ouwe conservatief met een zwaard in zijn
hand bij hem binnen vallen, en dat bracht
hem op vrij drastische wijze op de hoogte
van dc verandering.
En als je dagelijks op zoo'n vulkaan leeft,
word je op den duur roekeloos. In het begin
loop je aan één stuk door te bibberen van
angst, en na een poosje kom je tot de con
clusie, dat je maar liever van het leven moet
genieten, zoolang je nog niet dood bent. Het
leven is een kostbaar bezit, vooral als je
weet, dat er lederen dag een einde aan kan
komen. Dan verbeuzel je je tijd niet, en je
geniet van elke minuut. En zoo ging het bij
ons in Yokohama ook. Je had daar aardig
wat Europcesche zaken, en de mannen, die er
werkten lieten geen dag verloren gaan.
Eén van de voornaamsten van de Europce
sche kolonie was Randolph Moore, van een
groote exportzaak. Hij had zijn kandoren in
Yokohama, maar hij bracht het grootste
deel van zijn tijd door in zijn filiaal in Jeddo,
dat nog maar net opgericht was. Als hij weg
was, liet hij de zaak over aan zijn procuratie
houder Jelland, een man met de noodige
dosis energie en beslistheid. Maar energie en
beslistheid zijn mooi en wel, maar ze kunnen
je heel wat last bezorgen, als je ze op de
yerkccrde manier gebruikt.
En toen hij aan het spelen raakte, ging het
mis met Jelland. Hij was een klein, donker
kereltje met krullend zwart haar heel wat
Keltisch bloed in hem, zou ik zoo zeggen
en iederen avond zag je hem op hetzelfde
plaatsje zitten, aan den linkerkant van een
croupier bij Matheson, waar rouge et noir
gespeeld werd. Hij bleef een poos lang win
nen, en hield er een grooteren staat op na
dan zijn baas, en toen keerde zijn geluk op
eens, en begon hij te verliezen, zoodat zijn
partner en hij na een week absoluut geen
sou meer over hadden.
Die partner was een klerk bij dezelfde
Jlrma een groote, blonde Engelsche jon
gen, die Mc Evoy heette. Toen hij uitkwam
was hij een uitstekende kerel, maar Jelland
kon met hem doen wat hij wilde, en had in
minder dan £een tijd een soort van zwakke
afschaduwing van zichzelf van hem gemaakt.
Ze waren altijd samen op stap, maar Jelland
had altijd het roer in handen en Mc Evoy
ging hem achteraan als een hondje. Lynch
cn Ik, en nog een paar anderen hebben wel
eens geprobeerd hem aan zijn verstand te
brengen, dat er op die manier zeker niets
goeds uit hem groeien zou, en dan was hij
gauw genoeg gewonnen, maar hij had Jet-
land nog niet gezien, of het was weer mis.
Misschien was het een soort van magnetis
me, doet er ook verder niet toe, maar dat
kleine kereltje kon dien grooten vent op
sleeptouw nemen, of hij een klein motor
bootje was. Zelfs toen ze al hun geld kwijt
waren, bleven ze daar nog komen om te
kijken hoe de anderen hun winst opstreken.
Maar op een avond konden ze het niet
langer uithouden. Rood had al zestien keer
gewonnen, en Jellar.d was niet meer te hou
den. 1-Iij fluisterde even met Mc Evoy, en
toen met den croupier.
„Zeker, mr. Jelland, een chèque is ook
goed", zei die.
Jelland schreef een chèque, en gooide die
op zwart. Hartenkoning kwam tevoorschijn,
en de chèque werd opgeharkt. Jelland werd
nijdig en Mc. Evoy wit. Een andere chèque
werd op tafel gegooid. Ruiten negen. Mc
Evoy verborg zijn hoofd in zijn handen en
zag eruit of hij op het punt van flauw val
len was. „Allemacht'g!" zei Jelland woest,"
zoo laat ik me niet plukken!" en hij schreef
weer een cheque, een veel grootere. Een paar
minuten later liepen ze op straat, met gloei
ende gezichten.
„Natuurlijk begrijp je dat dit beteekent",
zei Jelland, terwijl hij een sigaret opstak,
„dat we het geld voorloopig uit de zaak
moeten nemen. Dat is niet zoo erg. De ouwe
Moore kijkt de boeken toch niet na voor
Paschen. Als we een beetje geluk hebben,
kunnen we het voor dien tijd allang in orde
gemaakt hebben."
„En anders?" stamelde Mc Evoy.
„Kom, man, dat zullen we dan wel zien.
Laten we nou mekaar maar helpen, dan
komen we er wel. Morgen moet jij de chèques
teekenen, misschien heb jij meer geluk."
Maar dat was allesbehalve zoo. Toen ze
met zijn tweeën opstonden, hadden ze meer
dan 5000 pond uitgegeven van het geld van
de zaak. Maar Jelland bleef er heel lakoniek
onder.
„We hebben nog een week of negen voor
de boeken nagekeken zullen worden", zei hij.
„Wij moeten nu doorgaan, het kan niet an
ders dan goed gaan."
Toen Mc Evoy dien avond naar zijn kamer
ging was hij half gek van schaamte en angst.
Als Jelland bij hem was, voelde hij geen
vrees, maar alleen zag hij heel goed in, dat
ze gevaarlijk spel speelden, en hij durfde
haast niet denken aan zijn moeder in En
geland, die zoo trotsch was geweest, toen hij
zijn aanstelling kreeg. Hij lag nog te woelen
in zijn bed, toen zijn Japansche bediende
binnen kwam. Een oogenblik dacht hij, dat
de man hem vermoorden wilde, en hij greep
naar zijn revolver. Toen, trillend van angst,
luisterde hij naar de boodschap, die de be
diende hem overbracht.
Jelland was beneden, en moest hem spre
ken.
Wat moest die midden in den nacht van
hem? Hij kleedde zich haastig aan en holde
de trappen af. Hij vond zijn partner met een
doodsbleek gezicht en een starre glimlach
om zijn lippen, terwijl op tafel een stukje
papier lag.
,,'t Spijt me, dat ik je heb moeten wakker
maken, Willy", zei hij. „Er kan toch niemand
staan luisteren?"
Mc Evoy schudde zijn hoofd. Hij kon geen
woord uitbrengen.
„Nou, het spelletje is uit. Dit briefje lag
thuis. Het is van Moore, en hij zegt, dat hij
Maandag de boeken komt nazien."
„Maandag!" bracht Mc Evoy er uit, „en
vandaag is het Vrijdag!"
„Zaterdag, beste jongen, en drie uur in den
morgen. Veel tijd hebben we niet!"
„We zijn verloren!" riep Mc Evoy.
„Dat zullen we zeker zijn, als jij zoo'n
lawaai blijft maken," zei Jelland nijdig. „Doe
nou wat lk je zeg, Willy, en dan spelen we
het nog wel klaar."
„Ik zal alles doen alles."
„Zoo is het beter. Waar Is je whiskey? Het
is niet leuk om zoo in het holst van den
nacht jezelf moed in te moeten drinken, maar
we moeten er nu op of er onder. Ten eerste
zullen we aan onze familie moeten denken,
vind je niet?"
Mc Evoy staarde hem aan.
„We moeten samen staan of vallen. En
nou wil ik je wel zeggen, dat lk er niet aan
denk, om opgepakt en in de gevangenis gezet
te worden. En jij?"
„Wat bedoel je?" vroeg Mc Evoy angstig.
„God, man, we moeten allemaal dood, dus
waarom zouden we niet een handje helpen?
Ik zweer je, dat lk me niet levend laat pak
ken. En jij? Als jij dat niet wilt, laat ik je
aan je lot over."
„Goed. Ik zal doen wat je wilt."
.Zweer je het?"
„Ja."
„Vergeet niet, dat ik je aan je woord zal
houden. We hebben nog twee dagen over om
te verdwijnen. De Matilda is te koop, en die
ligt opgetuigd en wel, en met alle benoodigd-
heden aan boord in de haven klaar. Morgen
ochtend koopen we het ding en Maandag
zijn we mijlen weg. Maar eerst gaan we
groote opruiming op kantoor houden. In. de
safe zitten nog 5000 pond. Als het donker is
slepen we die aan boord van de boot, en dan
moeten we Californië maar zien te bereiken.
Er zit niets anders op, beste jongen, we heb
ben geen andere kans. Alles of niets."
„Ik zal doen, wat je zegt."
„Prachtig, en denk eraan, dat je morgen
niet somber kijkt, want als Moore de zaak
door krijgt voor MaandagHij klopte op
zijn zak, en keek den jongen tegenover hem
aan met oogen, die zijn bedoeling maar al te
duidelijk kenbaar maakten.
Hun plannen lukten den volgenden dag
volkomen. Ze kochten de Matilda en het was
wel een klein bootje voor zoo'n lange reis,
maar een grootere zouden ze toch met zijn
tweeën niet hebben kunnen bedienen. Ze
brachten water aan boord en borgen het in
het vooronder. Voor middernacht hadden ze
alles aanboord, zonder dat iemand achter
docht had gekregen, en om twee uur in den
morgen staken ze van wal. Ze werden na
tuurlijk wel gezien, maar iedereen dacht, dat
ze alleen maar een flinken tocht gingen on
dernemen, maar niemand vermoedde, dat
het een reis op leven en dood was, die of
aan het andere einde van den Oceaan, of op
den bodem van de zee zou eindigen. Er was
een zacht briesje, en langzaam zeilden ze
verdei'. Maar al gauw ging de wind liggen, en
toen de avond begon te vallen, was Yokohama
nog niet van den horizon verdwenen.
Den volgenden Maandagochtend kwam
Randolph Moore uit Jeddo, en ging regelrecht
naar het kantoor. Iemand had hem verteld,
dat zijn plaatsvervanger en zijn klerk wel
een beetje erg den grooten man hadden uit
gehangen, en dat had hem wakker geschud;
maar toen hij de drie jongste klerken met
hun handen In hun zakken voor de deur
vond staan wachten, wist hij, dat de zaak
ernstiger was, dan hij verwacht had.
„Wat beteekent dat?" vroeg hij. Hij was
een lastig heerschap, en niet voor de poes,
als het er op aan kwam.
„We kunnen er niet in," zei één van hen.
„Waar is Mr. Jelland?"
„Die is niet gekomen".
„En mr. Mc Evoy?"
„Ook niet".
Randolph Moore keek ernstig. „Dan moe
ten we de deur forceeren", zei hij.
De huizen zijn daar in dat land, waar Je
zooveel aardbevingen hebt, niet erg solide
gebouwd, en ln minder dan geen tijd waren
ze binnen. Toen was alles gauw duidelijk. De
safe was open, het geld weg, en het tweetal
gevlogen. Maar Moore was niet van plan het
daarbij te laten.
„Waar zijn ze het laatst gezien?"
„Zaterdag hebben ze de Matilda gekocht
en zijn gaan zeilen"
„Zaterdag! Als ze ons twee dagen voor zijn,
zal er niet veel meer aan te doen zijn". Maar
men kan nooit weten. Hij liet zich haastig
naar het strand brengen, en zocht den hori
zon af met zijn kijker.
„Mijn God!" riep hij uit- „Daar ginds ligt
de Matilde! Ik zie het aan de mast. Zou ik
de schurken dan toch nog te pakken krijgen?"
Maar zelfs toen liep het hem nog tegen. Er
was nergens een boot, die onder stoom lag,
en hij was ten einde raad. Boven de stad be
gonnen dikke wolken zich samen te pakken;
er was blijkbaar verandering van weer op til.
Ten slotte lag er een polltieboot klaar met
t-len zwaar gewapende mannen, en Randolph
Moore nam zelf het roer.
Jelland en Mc Evoy, wanhopig door het
lange wachten, zagen de donkere vlek van
wal steken, en grooter worden bij iederen
riemslag. Steeds dichter naderde hij, ze
konden nu zien, dat hij vol met mannen was
en uit de verte zagen ze hun wapens glinste
ren. Jelland stond tegen het roer geleund, en
keek naar de dreigende lucht en de nade
rende boot.
„Het zal er om houden, Willy," zei hij. ..Wat
zijn we toch een wanboffers; in een uur zou
er een kleine storm gestaan hebben."
Mc Evoy steunde.
„Er is niets aan te doen, beste jongen," zei
Jelland. „Het is de politieboot, en Moore zit
aan het roer. Hij zal ze een aardig fooitje
beloofd hebben."
Willy Mc Evoy lag op zijn knieën op het
dek. „Mijn moeder! Mijn arme moeder!"
snikte hij.
„Ze zal nu in alle geval nooit hooren, dat
je in de gevangenis hebt gezeten," zei Jelland.
Het helpt je niets, .Mac. We moeten eraan
gelooven. Hier is je revolver. God zegene je,
ouwe jongen!"
Hij haalde de haan over, en stak de ander
de kolf toe. Maar met een angstige Kreet
deinsde Mc Evoy terug. Jelland wierp een
blik op de naderende boot. Hij was op niet
meer dan een. paar honderd meter afstand.
„Vooruit, voor die aanstellerij hebben we
geen tijd, „zei hij. „Kerel, wat schiet je daar
nou mee op? Je hebt het me gezworen!"
„Nee, nee, Jelland!"
„In allen gevalle heb ik gezworen, dat ze
ons geen van tweeën te pakken zouden krij
gen. Doe je het of niet?"
„Ik kan niet! Ik kan niet!"
„Dan zal ik het doen-"
De mannen in de boot zagen hem zich
vooroverbuigen, ze hoorden twee schoten, en
voor de rook opgetrokken was, hadden ze al
hun aandacht noodig bij iets anders.
Want op dat oogenblik brak de storm los
één van die plotselinge, heftige stormen,
die daar vrij veel voorkomen. De Matilda
helde opzij, richtte zich weer op, dook mee
haar neus in een golf en schoot vooruit. Jel-
land's lichaam was op het stuur gevallen, en
voor den wind vloog de jol weg, en danste
als een stuk papier over de wilde zee. X>e
roeiers trokken wat zij konden, maar de jol
won het, en na vijf minuten was ze verdwe-
nen, en geen mensch heeft haar ooit weer
gezien. De andere &oot wendde den steven
en viel half vol met water in Yokohama
binnen.
En zoo begon de jol Matilda haar reis over
den Grooten Oceaan, met aan boord vijf
duizend pond baar geld en een bemanning
die bestond uit twee dooden. Niemand weet,
waar Jelland's reis geëindigd is. Misschien
zijn ze in dien storm omgeslagen, of door
een onbekende visscher opgepikt, die zich van
het geld meester heeft gemaakt en zijn mond
hield, misschien kruist hij nog wel steeds
over het water, ergens in het Noorden in de
Bering zee, of in het Zuiden in den Indischan
Oceaan. Wie zal het ooit weten?"
MONTESSORI-SCHOOL TE
BLOEMENDAAL.
BOUW VAN EEN NIEUWE SCHOOL.
Men schrijft ons:
Terwijl in vele andere plaatsen in Neder
land reeds jarenlang L. O. wordt gegeven
volgens de methode van Dr. Maria Montes-
sori, was ln Bloemendaal nog slechts gelegen
heid tot voorbereidend Montessori-onderwijs,
terwijl de leerlingen nadien gedwongen wa
ren gewoon lager onderwijs te volgen.
Door een groot aantal ouders werd de
wensch uitgesproken ook gelegenheid te ge
ven tot lager Montessori-onderwijs. Aange
zien het onderbrengen van één of meer Mon-
tessori-klassen in een bestaande school niet
mogelijk bleek, werd in een druk bezochte
vergadering van de vereeniging „de Bloemen-
daalsche Montessorischool", gehouden op
Donderdag jl. in Hotel Zomerzorg te Bloe
mendaal door het bestuur voorgesteld, over
te gaan tot het bouwen van een eigen school,
waarin zooveel voorbereidend als lager on
derwijs zal worden gegeven volgens de me
thode van Dr. Maria Montessori.
Nadat het bestuur zijn plannen dienaan
gaande had uiteengezet, besloot de vergade
ring éénstemmig het voorstel aan te nemen
en het bestuur te machtigen tot het bouwen
van een school volgens half openlucht sys
teem op een centraal gelegen punt aan den
Vijverweg te Bloemendaal, waarvoor een ge
schikt terrein, N.-Z. liggende, inmiddels werd
aangekocht.
Deze school zal in September a.s. worden
geopend met één voorbereidende en één La
ger Onderwijs-klasse.
Voor deze L. O.-klasse is reeds een leidster
aangesteld met jarenlange praktijk op een
Lager Ond. Montessori-school.
LEENING NOORD-HOLLAND.
Uitgifte van 10,290,000 41/2 pet.
obligaties.
De heeren Hope Co., de Nederlandsche
Handel-Maatschappij, N-V. en de Amster-
damsche Bank, N.V. berichten, dat zij de
inschrijving op de uitgifte van 10,290,000
4 1/2 pet. obligatiën ten laste der Provincie
Noord-Holland, waarvan 2,500,000 obliga
tiën reeds geplaatst zijn tot den koers van
98 3/8 pet., openstellen op 20 Februari. De
koers van inschrijving is bepaald op 98 3/4
pet. De aflossing der leening geschiedt
uiterlijk in 40 jaren, aanvangende in 1930.
De Provincie behoudt zich het recht voor
alle of een deel der niet uitgelote aandeelen
der leening te allen tijde a pari af te lossen.
Aan houders van de op 1 Maart 1930 af te
lossen niet uitgelote 5 pet. obligatiën van
de twee leeningen 1918, tezamen per resto
groot 5,058,000, wordt bij de inschrijving
voor elke losbare obligatie een recht van
voorkeur gegeven ter verkrijging, tot bo-
vengenoemden koers, van een obligatie der
nieuwe 41/2 pet. leening. De aangemelde
5 pet. obligatiën, voorzien van de coupon
der 1 September 1930 e-v„ moeten uiterlijk
28 Februari ten kantore van inschrijving
zijn ingeleverd, waartegen de nieuwe 41/2
pet. obligatiën zullen worden uitgereikt be
nevens 12-50, zijnde 11/4 pet, koersver
schil. De betaling der krachtens vrije in
schrijving toegewezen obligatiën moet ge
schieden ten kantore van inschrijving op
28 Februari.
PERSONALIA.
- Hedën slaagde aan de M- T. S. „Amsterdam"
te Amsterdam voor het eindexamen Werktuig*
bouwkunde dc heer E. F. J. Swcerts» te Haarlem.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts per regel.
NAAML VENN: J.D. POSTHUMUS
KONINKLIJKE STEMPELFABRIEKEN
ZIJLSTRAAT^*)
Wil zijn spectalilaiten in: FAMILIE-DRUKWERKEN
AANKONDIGINGEN voo
GEBOORTE
VERLOVING
ONDERTROUW
UITNOODIGINGEN
DANKBETUIGINGEN
MENU'S
VISITEKAARTEN
VISSCHERIJ-OPBRENGST.
DE BESOMMINGEN.
Zaterdag waren aan den Rijksvischafslag
14 stoomtrawlers en 14 loggers. De besom-
mingen waren: Trawlers: S.D. qq. f 3263,
Rotterdam IJM 111 f 6311, Nelly Geziena
f 1600, Pallas f 1900, Pan f 1665, Penelope
f 1940, Turquoise f 1627, Spaarnestroom
f 2500, Dorothea f 2091, Pieter Cornelia
f 2184, Ecleptica f 1700, Robert William
f 1885, Maria Elisabeth f 2611, Donald f 2500.
Loggers- SCH 130 f 700, SCH 378 f 668, SCH
69 f 700, VL. 132 f 750, KW 19 f 1070, KW 3
f 400, KW 3 f 828, KW 102 f 999. KW 67 f
KW 173 f 600, KW 33 f 788, KW 124 f
K.W. 121 f 848, KW 95 f 550.
KINDERVOEDING.
De vereeniging .Kindervoeding" reikte
de afgeloopen week uit in hare afdeelingen:
Zoetestraat: Maandag 193, Dinsdag 222,
Woensdag 207, Donderdag 186, Vrijdag 190,
Zaterdag 150.
Gen. Cronjésfcraat: Maandag 100, Dinsdag
106, Woensdag 98. Donderdag 92, Vrijdag 95,
Zaterdag 88 porties.
JUBILEUM VAN DEN HEER H. P. J. BUSé.
Zaterdag vierde de heer H. P. J. Busé, in
dienst bij de firma Joh. Enschedé en Zonen,
zijn 40-jarig jubileum.
De jubilaris werd op zijn af dee
ling, de binderij, toegesproken door
den heer Hartman. Uit het. Jubileumfonds
van de Binderij werd hem een zilveren
horloge geschonken. Van de binderij 3.
kreeg de heer Busé een klok met klokgar-
nituur.
Om 11 uur werd de jubilaris door den
heer H. J. D. D. Enschedé toegesproken en
gefeliciteerd en werd hem een geschenk
onder enveloppe overhandigd. Voorts kreeg
de jubilaris verschillende bloemstukken.
UIT DE GEREFORMEERDE KERK,
EEN DERDE PREDIKANT
De Kerkeraad benoemde een commissie orri
het beroepen van een 3den predikant voor
te bereiden. In die commissie werden be
noemd de heeren Verleur, Zomer, van Kaam,
A. van Driel, C. Baas en Diepersloot.
EEN GEREFORMEERDE WIJKVERPLEGING
De vereeniging „Ziekenzorg" heeft een le
gaat van f 500 ontvangen. Dit bedrag is be
stemd als eerste steen om te komen tot een
Gereformeerde Wijkverpleging.
HAARLEM'S GEMENGD KOOR.
Op de ledenvergadering, die Vrijdagavond!
gehouden is, zijn de navolgende dames en
heeren met algemeene stemmen als bestuurs
leden gekozen:
De heer Herman Snijders. Heemstede, le
voorzitter; de heer A. Hoogteiling, 2e voor
zitter, mevrouw J. Booda-de Petit, le secre
taresse, de heer M. Duiverman Jr. 2e secre
taris, de heer J. A. van Daalen, Heemstede,
lste penningmeester: de heer C. van Huyzen,
2e penningmeester, mevrouw Mr. Willem Wes-
terwoud-Povel, O verve en, algemeen secun
dus; en de dames T. Dijkstra, en C. Neder-
koorn, muzlekcommissarissen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
FEUILLETON
Roman van
HULBERT FOOTNER.
2)
Garth overwoog of hij den woordenvloed
van mrs. Pink zou stuiten door haar de waar
heid to vertellen. Maar hij vond het niet ga
lant om haar zoo haastig in de rede te vallen.
Hij verwachtte veeleer, dat een verklaring
zou komen van het meisje, doch zij gaf geen
toeken. Integendeel meende hij een zweem
van een glimlach om haar mond tc zien. En
tegelijk met zijn ergernis over dc vrouw en
haar vrijmoedig gebabbel, voelde hij een ze
ker geheim genoegen. Er was iets vleiends ln
gelegendat hij voor den man van zoo'n
mooi meisje werd gehouden. Slank, elegant
en beheerscht, had zij precies het uiterlijk
van de vrouw, die hij zich steeds als ideaal
gedroomd had.
Mrs. Pink pauseerde een oogenblik, lang
genoeg om haar lunch te bestellen en toen
deze arriveerde scheen ze tenslotte haar eet
lust in voldoende mate teruggekregen te
hebben.
Het eerste, wat ik nu te doen heb. als
ik mijn man gevonden heb. zei ze, is een huis
te zoeken. Ze hebben me verteld, dat de hu
ren ontzettend hoog zijn in Prince George.
Gaan jullie hier ook wonen?
Garth ontkende. Hij had besloten om, als
't meisje^ de vrouw niet wilde inlichten, hij
het ook niet zou doen.
Hier is wel een toekomst te vinden, zei
ze plechtig. Voor een Jong paar is dit een
mooie plaats om een huishouding te begin
nen. En een gezonde lucht voor kinderen. De
mijne zijn bij mijn moeder thuis.
Garth slaakte een zucht, maar het meisje
vertrok geen spier.
Maar wat zit ik te kletsen! riep mrs-
Pink uit. Ongetwijfeld zult u wel ergens an
ders naar toe gaan.
Dat niet bepaald, zei Garth met een
glimlach.
De glimlach ontwapende de jongedame
tegenover hem en dwong haar eenigszins
haar meening over hem te herzien.
Ik geloof, dat de boy een gevoel voor
humor heeft, dacht ze.
Bent u Canadeezen, vroeg mrs. Pink
beleefd.
Ik kom uit New-York, zei Garth.
Mrs. Pink trok haar oogen wijd open. Als
hij Cochin China had gezegd, had zij niet
meer verbaasd kunen zijn. Want New-York
heeft in de provincie een toovernaam.
Goeie genade, riep zij uit; en toen tot
het meisje: wat een prachtige winkels en
theaters moeten daar zijn!
Ik ben er in geen jaren geweest, ant
woordde zij koel.
Ik kom uit Ontario.
Wel. wel! riep mrs. Pink, het lijkt wel
'n roman! Waar hebt u elkaar ontmoet?
Hier, antwoordde Garth onmiddellijk.
Wat een lieve man. dacht nu de jonge
dame.
Wel, welriep mrs. Pink weer. met groo
te belangstelling. En is dat lang geleden?
Niet bepaald, zei Garth vaag. Hij keek
even over de tafel heen en zag dat zijn ver
meende vrouw haar lunch beëindigd had. En
hij zag geen kans meer om met haar in ge
sprek te komen.
Drie maanden? veronderstelde mrs.
Pink,
Ongeveer een half uur geleden, kwam
het plotseling van den anderen kant van de
tafel.
Mrs. Pink keek stom verbaasd; een stuk
brood bleef halfweg in haar mond steken.
Het meisje was opgestaan en trok haar
handschoenen aan.
Dag mrs. Pink. zei ze vriendelijk. Ik wil
hopen dat u uw echtgenoot eer vinden zult
dan ik den mijne!
Meteen vertrok zij en de klapdeur sloeg
achter haar dicht. Met. haar verdween alle
licht, meende Garth en het kabinetje werd
een doodsch en akelig hok. In sprakelooze
verwondering keek mrs. Pink naar de deur,
waardoor het meisje verdwenen was. Dan
keerde zij zich tot Garth:
Wat bedoelde zij, stamelde ze.
Ik ken deze jonge dame niet, zei Garth.
Groote grut, man! viel mrs. Pink uit.
Waarom heb je dat niet direct gezegd?
HOOFDSTUK II.
De onbekende dame.
Garth Pevensey was verslaggever aan de
New York Leader. Zijn beroepskeuze was
meer een gevolg geweest van de omstandig
heden dan van zijn eigen vrijen wil; en in
de rondedans van de moderne journalistiek
was hy als het ware een stil beeld van on-
verzetteiykheid. Pevensey werd niet be
schouwd als een ster in het vak. Voor groote
verhalen vol sensatie was hij niet geschikt,
omdat hy een groote weerzin gevoelde tegen
het onbeheerschte schryven. Maar er waren
veel dingen die hij deed tot volkomen tevre
denheid van zyn chefs en zyn byzondere
eigenschap bestond hierin, dat hij op be
knopte en briliante wijze een zaak of gebeur
tenis kon belichten. Streng voor zichzelf,
was hy breed denkend jegens anderen en zoo
gebeurde het steeds, dat de jongste collega's
by voorkeur hun confidenties deden aan Pe
vensey, die deze ontving met een belangstel
ling, welke men ook sympathie kon noemen.
Buiten het redactiebureau leidde Garth een
kalm leven. Hy leefde met zyn moeder en
een jongeren broer en zuster en sinds hy de
jongensjaren was gepasseerd, was hy steeds
het beste hoofd geweest, dat de kleine fami
lie zich maar had kunnen wenschen.
Hoewel hy nog wat men noemt een jonge
man was en schrander, en een goed voorko
men had, had Garth nooit kennis aan een
dame gehad. De vrouwen die hij in zyn be
roep ontmoette, hadden hem eenigszins kies
keurig gemaakt. Hy had een soort wolken
krabbers-ideaal opgebouwd omtrent fyn op
gevoede vrouwen, vol charme, zelfbeheer-
sching en correctheid; en tot dusver had hy
nog nooit een vrouw ontmoet, die aan dit
ideaal beantwoordde. Dit was zyn stille grief
tegen het noodlot.
Garth kwam uit een familie met sportieve
en militaire tradities. Hy had een zwak voor
vuurwapens en was in zijn diensttyd de beste
scherpschutter van zijn regiment geweest.
Toen de New York Leader werd uitgenoo-
digd om een vertegenwoordiger te zenden op
een excursie van dagbladcorrespondenten,
door 'n ondernemend immigratie-bureau op
touw gezet, door het noordwesten van Ca
nada, was Garth uitverkoren om mee te gaan
zeer tot zyn eigen verbazing en die van
de duurder betaalde collega's. Deze reis gaf
een geheel andere kleur aan Garth's bestaan.
Hy had altijd een stil verlangen tot reizen
gehad, tot zwerven onder nieuwe luchten en
tot het leeren kennen van nieuwe levens
vormen.
Pevensey's artikelen over het Westen
maakten een goeden indruk De uitgevers van
Dc Leader vertelden, hein dat niet, maar in
de aandacht, waarmede de lezers hem volg
den, zag hy het bewys, dat hy succes had en
hy kreeg het voldane gevoel van iemand, die
tot nu toe niet voldoende gewaardeerd was.
Toen de excursie in een speciale luxe
wagon Prince George bereikte, het uiterste
punt van het te bereizen gebied, putte de
vriendelyke bevolking zich uit om de corres
pondenten te onthalen. Onder de verschillen
de feeste-n was 'n uitgebreide receptie, die aan
de journalisten volop gelegenheid gaf om
connecties aan te knoopen. De interessantste
man, die hierby aanwezig was. leek Garth do
protestantsche bisschop van Miwasa. Toeval
lig had Garth vernomen, dat de bisschop op
zijn jaarlijksche rondreis door het diocees
een tocht zou maken van vijftienhonderd
mijlen met 'n kano langs de rivieren en per
karavaan door de wildernis; en hy voorzag
een interessant verhaal. De bisschop was een
van die correcte en bescheiden mannen, die
de wanhoop zyn der interviewers; doch Garth
hield by hem aan en kreeg het verhaal dat
hij wenschte. Het was het beste artikel, dat
in die dagen uit Prince George verscheen.
Gedurende de vijf dagen, dat de excursie
in de stad vertoefde werden de bisschop en
Garth beste vrienden onder het rooken van
ontelbare pypen in de Uthabasca Club. Garth
was in de wolken over de vele infe-essanfe
verhalen, die de bisschop deed over zijn 'anee
lochten door de wildernis gedurende de heer
lijke zomers en de strenge winters: en het
slot was dat de bisschop hem ultnoodigde om
hem te vergezellen bij zijn volgenden tocht
door het diocees, die zou beginnen op den
eersten Augustus van Miwasa Landing af.
(Wordt vervolgd.)