ImJwjM OimmOiacAeu H. D. VERTELLINGEN. STADSNIEUWS DE MOEILIJKE REIS HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 17 FEBRUARI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Jeiland's Reis. door ARTHUR CONAN DOYLE. ..Wel", zei de Engelschman, die tijden In Japan gewoond had, toen we onze stoelen dichter om het vuur in de rookkamer scho ven, „daar ginds heeft ledereen ervan ge hoord, en misschien is het ook al eens er gens gedrukt. Maar ik denk toch niet. dat één van jullie ooit gehoord heeft van de jol Matilda, of van de geschiedenis van Henry Jelland en Willy Mc Evoy. Het was in de zestiger jaren een alles be halve rustige tijd in Japan. Toen had je net het bombardement van Simonosaki gehad, en die geschiedenis met de Daimio was op til. Je had daar, net zoo goed als in Enge land, een liberale en een conservatieve par tij, en die deden niets anders dan harrewar ren over de vraag, of ze alle vreemdelingen hun nek moesten omdraaien of niet. Ik zeg je, sedert dien tijd vind ik alle politiek tam. Als je in zoo'n haven woonde kon je wel niet anders doen dan er belang in gaan stellen. En het mooiste van alles was, dat de out siders nooit wisten, hoe het er nu eigenlijk wee stond. Als de oppositie het won, deelden ze dat niet plechtig mee in de kranten, maar dan kwam er op een goeien dag een stevige ouwe conservatief met een zwaard in zijn hand bij hem binnen vallen, en dat bracht hem op vrij drastische wijze op de hoogte van dc verandering. En als je dagelijks op zoo'n vulkaan leeft, word je op den duur roekeloos. In het begin loop je aan één stuk door te bibberen van angst, en na een poosje kom je tot de con clusie, dat je maar liever van het leven moet genieten, zoolang je nog niet dood bent. Het leven is een kostbaar bezit, vooral als je weet, dat er lederen dag een einde aan kan komen. Dan verbeuzel je je tijd niet, en je geniet van elke minuut. En zoo ging het bij ons in Yokohama ook. Je had daar aardig wat Europcesche zaken, en de mannen, die er werkten lieten geen dag verloren gaan. Eén van de voornaamsten van de Europce sche kolonie was Randolph Moore, van een groote exportzaak. Hij had zijn kandoren in Yokohama, maar hij bracht het grootste deel van zijn tijd door in zijn filiaal in Jeddo, dat nog maar net opgericht was. Als hij weg was, liet hij de zaak over aan zijn procuratie houder Jelland, een man met de noodige dosis energie en beslistheid. Maar energie en beslistheid zijn mooi en wel, maar ze kunnen je heel wat last bezorgen, als je ze op de yerkccrde manier gebruikt. En toen hij aan het spelen raakte, ging het mis met Jelland. Hij was een klein, donker kereltje met krullend zwart haar heel wat Keltisch bloed in hem, zou ik zoo zeggen en iederen avond zag je hem op hetzelfde plaatsje zitten, aan den linkerkant van een croupier bij Matheson, waar rouge et noir gespeeld werd. Hij bleef een poos lang win nen, en hield er een grooteren staat op na dan zijn baas, en toen keerde zijn geluk op eens, en begon hij te verliezen, zoodat zijn partner en hij na een week absoluut geen sou meer over hadden. Die partner was een klerk bij dezelfde Jlrma een groote, blonde Engelsche jon gen, die Mc Evoy heette. Toen hij uitkwam was hij een uitstekende kerel, maar Jelland kon met hem doen wat hij wilde, en had in minder dan £een tijd een soort van zwakke afschaduwing van zichzelf van hem gemaakt. Ze waren altijd samen op stap, maar Jelland had altijd het roer in handen en Mc Evoy ging hem achteraan als een hondje. Lynch cn Ik, en nog een paar anderen hebben wel eens geprobeerd hem aan zijn verstand te brengen, dat er op die manier zeker niets goeds uit hem groeien zou, en dan was hij gauw genoeg gewonnen, maar hij had Jet- land nog niet gezien, of het was weer mis. Misschien was het een soort van magnetis me, doet er ook verder niet toe, maar dat kleine kereltje kon dien grooten vent op sleeptouw nemen, of hij een klein motor bootje was. Zelfs toen ze al hun geld kwijt waren, bleven ze daar nog komen om te kijken hoe de anderen hun winst opstreken. Maar op een avond konden ze het niet langer uithouden. Rood had al zestien keer gewonnen, en Jellar.d was niet meer te hou den. 1-Iij fluisterde even met Mc Evoy, en toen met den croupier. „Zeker, mr. Jelland, een chèque is ook goed", zei die. Jelland schreef een chèque, en gooide die op zwart. Hartenkoning kwam tevoorschijn, en de chèque werd opgeharkt. Jelland werd nijdig en Mc. Evoy wit. Een andere chèque werd op tafel gegooid. Ruiten negen. Mc Evoy verborg zijn hoofd in zijn handen en zag eruit of hij op het punt van flauw val len was. „Allemacht'g!" zei Jelland woest," zoo laat ik me niet plukken!" en hij schreef weer een cheque, een veel grootere. Een paar minuten later liepen ze op straat, met gloei ende gezichten. „Natuurlijk begrijp je dat dit beteekent", zei Jelland, terwijl hij een sigaret opstak, „dat we het geld voorloopig uit de zaak moeten nemen. Dat is niet zoo erg. De ouwe Moore kijkt de boeken toch niet na voor Paschen. Als we een beetje geluk hebben, kunnen we het voor dien tijd allang in orde gemaakt hebben." „En anders?" stamelde Mc Evoy. „Kom, man, dat zullen we dan wel zien. Laten we nou mekaar maar helpen, dan komen we er wel. Morgen moet jij de chèques teekenen, misschien heb jij meer geluk." Maar dat was allesbehalve zoo. Toen ze met zijn tweeën opstonden, hadden ze meer dan 5000 pond uitgegeven van het geld van de zaak. Maar Jelland bleef er heel lakoniek onder. „We hebben nog een week of negen voor de boeken nagekeken zullen worden", zei hij. „Wij moeten nu doorgaan, het kan niet an ders dan goed gaan." Toen Mc Evoy dien avond naar zijn kamer ging was hij half gek van schaamte en angst. Als Jelland bij hem was, voelde hij geen vrees, maar alleen zag hij heel goed in, dat ze gevaarlijk spel speelden, en hij durfde haast niet denken aan zijn moeder in En geland, die zoo trotsch was geweest, toen hij zijn aanstelling kreeg. Hij lag nog te woelen in zijn bed, toen zijn Japansche bediende binnen kwam. Een oogenblik dacht hij, dat de man hem vermoorden wilde, en hij greep naar zijn revolver. Toen, trillend van angst, luisterde hij naar de boodschap, die de be diende hem overbracht. Jelland was beneden, en moest hem spre ken. Wat moest die midden in den nacht van hem? Hij kleedde zich haastig aan en holde de trappen af. Hij vond zijn partner met een doodsbleek gezicht en een starre glimlach om zijn lippen, terwijl op tafel een stukje papier lag. ,,'t Spijt me, dat ik je heb moeten wakker maken, Willy", zei hij. „Er kan toch niemand staan luisteren?" Mc Evoy schudde zijn hoofd. Hij kon geen woord uitbrengen. „Nou, het spelletje is uit. Dit briefje lag thuis. Het is van Moore, en hij zegt, dat hij Maandag de boeken komt nazien." „Maandag!" bracht Mc Evoy er uit, „en vandaag is het Vrijdag!" „Zaterdag, beste jongen, en drie uur in den morgen. Veel tijd hebben we niet!" „We zijn verloren!" riep Mc Evoy. „Dat zullen we zeker zijn, als jij zoo'n lawaai blijft maken," zei Jelland nijdig. „Doe nou wat lk je zeg, Willy, en dan spelen we het nog wel klaar." „Ik zal alles doen alles." „Zoo is het beter. Waar Is je whiskey? Het is niet leuk om zoo in het holst van den nacht jezelf moed in te moeten drinken, maar we moeten er nu op of er onder. Ten eerste zullen we aan onze familie moeten denken, vind je niet?" Mc Evoy staarde hem aan. „We moeten samen staan of vallen. En nou wil ik je wel zeggen, dat lk er niet aan denk, om opgepakt en in de gevangenis gezet te worden. En jij?" „Wat bedoel je?" vroeg Mc Evoy angstig. „God, man, we moeten allemaal dood, dus waarom zouden we niet een handje helpen? Ik zweer je, dat lk me niet levend laat pak ken. En jij? Als jij dat niet wilt, laat ik je aan je lot over." „Goed. Ik zal doen wat je wilt." .Zweer je het?" „Ja." „Vergeet niet, dat ik je aan je woord zal houden. We hebben nog twee dagen over om te verdwijnen. De Matilda is te koop, en die ligt opgetuigd en wel, en met alle benoodigd- heden aan boord in de haven klaar. Morgen ochtend koopen we het ding en Maandag zijn we mijlen weg. Maar eerst gaan we groote opruiming op kantoor houden. In. de safe zitten nog 5000 pond. Als het donker is slepen we die aan boord van de boot, en dan moeten we Californië maar zien te bereiken. Er zit niets anders op, beste jongen, we heb ben geen andere kans. Alles of niets." „Ik zal doen, wat je zegt." „Prachtig, en denk eraan, dat je morgen niet somber kijkt, want als Moore de zaak door krijgt voor MaandagHij klopte op zijn zak, en keek den jongen tegenover hem aan met oogen, die zijn bedoeling maar al te duidelijk kenbaar maakten. Hun plannen lukten den volgenden dag volkomen. Ze kochten de Matilda en het was wel een klein bootje voor zoo'n lange reis, maar een grootere zouden ze toch met zijn tweeën niet hebben kunnen bedienen. Ze brachten water aan boord en borgen het in het vooronder. Voor middernacht hadden ze alles aanboord, zonder dat iemand achter docht had gekregen, en om twee uur in den morgen staken ze van wal. Ze werden na tuurlijk wel gezien, maar iedereen dacht, dat ze alleen maar een flinken tocht gingen on dernemen, maar niemand vermoedde, dat het een reis op leven en dood was, die of aan het andere einde van den Oceaan, of op den bodem van de zee zou eindigen. Er was een zacht briesje, en langzaam zeilden ze verdei'. Maar al gauw ging de wind liggen, en toen de avond begon te vallen, was Yokohama nog niet van den horizon verdwenen. Den volgenden Maandagochtend kwam Randolph Moore uit Jeddo, en ging regelrecht naar het kantoor. Iemand had hem verteld, dat zijn plaatsvervanger en zijn klerk wel een beetje erg den grooten man hadden uit gehangen, en dat had hem wakker geschud; maar toen hij de drie jongste klerken met hun handen In hun zakken voor de deur vond staan wachten, wist hij, dat de zaak ernstiger was, dan hij verwacht had. „Wat beteekent dat?" vroeg hij. Hij was een lastig heerschap, en niet voor de poes, als het er op aan kwam. „We kunnen er niet in," zei één van hen. „Waar is Mr. Jelland?" „Die is niet gekomen". „En mr. Mc Evoy?" „Ook niet". Randolph Moore keek ernstig. „Dan moe ten we de deur forceeren", zei hij. De huizen zijn daar in dat land, waar Je zooveel aardbevingen hebt, niet erg solide gebouwd, en ln minder dan geen tijd waren ze binnen. Toen was alles gauw duidelijk. De safe was open, het geld weg, en het tweetal gevlogen. Maar Moore was niet van plan het daarbij te laten. „Waar zijn ze het laatst gezien?" „Zaterdag hebben ze de Matilda gekocht en zijn gaan zeilen" „Zaterdag! Als ze ons twee dagen voor zijn, zal er niet veel meer aan te doen zijn". Maar men kan nooit weten. Hij liet zich haastig naar het strand brengen, en zocht den hori zon af met zijn kijker. „Mijn God!" riep hij uit- „Daar ginds ligt de Matilde! Ik zie het aan de mast. Zou ik de schurken dan toch nog te pakken krijgen?" Maar zelfs toen liep het hem nog tegen. Er was nergens een boot, die onder stoom lag, en hij was ten einde raad. Boven de stad be gonnen dikke wolken zich samen te pakken; er was blijkbaar verandering van weer op til. Ten slotte lag er een polltieboot klaar met t-len zwaar gewapende mannen, en Randolph Moore nam zelf het roer. Jelland en Mc Evoy, wanhopig door het lange wachten, zagen de donkere vlek van wal steken, en grooter worden bij iederen riemslag. Steeds dichter naderde hij, ze konden nu zien, dat hij vol met mannen was en uit de verte zagen ze hun wapens glinste ren. Jelland stond tegen het roer geleund, en keek naar de dreigende lucht en de nade rende boot. „Het zal er om houden, Willy," zei hij. ..Wat zijn we toch een wanboffers; in een uur zou er een kleine storm gestaan hebben." Mc Evoy steunde. „Er is niets aan te doen, beste jongen," zei Jelland. „Het is de politieboot, en Moore zit aan het roer. Hij zal ze een aardig fooitje beloofd hebben." Willy Mc Evoy lag op zijn knieën op het dek. „Mijn moeder! Mijn arme moeder!" snikte hij. „Ze zal nu in alle geval nooit hooren, dat je in de gevangenis hebt gezeten," zei Jelland. Het helpt je niets, .Mac. We moeten eraan gelooven. Hier is je revolver. God zegene je, ouwe jongen!" Hij haalde de haan over, en stak de ander de kolf toe. Maar met een angstige Kreet deinsde Mc Evoy terug. Jelland wierp een blik op de naderende boot. Hij was op niet meer dan een. paar honderd meter afstand. „Vooruit, voor die aanstellerij hebben we geen tijd, „zei hij. „Kerel, wat schiet je daar nou mee op? Je hebt het me gezworen!" „Nee, nee, Jelland!" „In allen gevalle heb ik gezworen, dat ze ons geen van tweeën te pakken zouden krij gen. Doe je het of niet?" „Ik kan niet! Ik kan niet!" „Dan zal ik het doen-" De mannen in de boot zagen hem zich vooroverbuigen, ze hoorden twee schoten, en voor de rook opgetrokken was, hadden ze al hun aandacht noodig bij iets anders. Want op dat oogenblik brak de storm los één van die plotselinge, heftige stormen, die daar vrij veel voorkomen. De Matilda helde opzij, richtte zich weer op, dook mee haar neus in een golf en schoot vooruit. Jel- land's lichaam was op het stuur gevallen, en voor den wind vloog de jol weg, en danste als een stuk papier over de wilde zee. X>e roeiers trokken wat zij konden, maar de jol won het, en na vijf minuten was ze verdwe- nen, en geen mensch heeft haar ooit weer gezien. De andere &oot wendde den steven en viel half vol met water in Yokohama binnen. En zoo begon de jol Matilda haar reis over den Grooten Oceaan, met aan boord vijf duizend pond baar geld en een bemanning die bestond uit twee dooden. Niemand weet, waar Jelland's reis geëindigd is. Misschien zijn ze in dien storm omgeslagen, of door een onbekende visscher opgepikt, die zich van het geld meester heeft gemaakt en zijn mond hield, misschien kruist hij nog wel steeds over het water, ergens in het Noorden in de Bering zee, of in het Zuiden in den Indischan Oceaan. Wie zal het ooit weten?" MONTESSORI-SCHOOL TE BLOEMENDAAL. BOUW VAN EEN NIEUWE SCHOOL. Men schrijft ons: Terwijl in vele andere plaatsen in Neder land reeds jarenlang L. O. wordt gegeven volgens de methode van Dr. Maria Montes- sori, was ln Bloemendaal nog slechts gelegen heid tot voorbereidend Montessori-onderwijs, terwijl de leerlingen nadien gedwongen wa ren gewoon lager onderwijs te volgen. Door een groot aantal ouders werd de wensch uitgesproken ook gelegenheid te ge ven tot lager Montessori-onderwijs. Aange zien het onderbrengen van één of meer Mon- tessori-klassen in een bestaande school niet mogelijk bleek, werd in een druk bezochte vergadering van de vereeniging „de Bloemen- daalsche Montessorischool", gehouden op Donderdag jl. in Hotel Zomerzorg te Bloe mendaal door het bestuur voorgesteld, over te gaan tot het bouwen van een eigen school, waarin zooveel voorbereidend als lager on derwijs zal worden gegeven volgens de me thode van Dr. Maria Montessori. Nadat het bestuur zijn plannen dienaan gaande had uiteengezet, besloot de vergade ring éénstemmig het voorstel aan te nemen en het bestuur te machtigen tot het bouwen van een school volgens half openlucht sys teem op een centraal gelegen punt aan den Vijverweg te Bloemendaal, waarvoor een ge schikt terrein, N.-Z. liggende, inmiddels werd aangekocht. Deze school zal in September a.s. worden geopend met één voorbereidende en één La ger Onderwijs-klasse. Voor deze L. O.-klasse is reeds een leidster aangesteld met jarenlange praktijk op een Lager Ond. Montessori-school. LEENING NOORD-HOLLAND. Uitgifte van 10,290,000 41/2 pet. obligaties. De heeren Hope Co., de Nederlandsche Handel-Maatschappij, N-V. en de Amster- damsche Bank, N.V. berichten, dat zij de inschrijving op de uitgifte van 10,290,000 4 1/2 pet. obligatiën ten laste der Provincie Noord-Holland, waarvan 2,500,000 obliga tiën reeds geplaatst zijn tot den koers van 98 3/8 pet., openstellen op 20 Februari. De koers van inschrijving is bepaald op 98 3/4 pet. De aflossing der leening geschiedt uiterlijk in 40 jaren, aanvangende in 1930. De Provincie behoudt zich het recht voor alle of een deel der niet uitgelote aandeelen der leening te allen tijde a pari af te lossen. Aan houders van de op 1 Maart 1930 af te lossen niet uitgelote 5 pet. obligatiën van de twee leeningen 1918, tezamen per resto groot 5,058,000, wordt bij de inschrijving voor elke losbare obligatie een recht van voorkeur gegeven ter verkrijging, tot bo- vengenoemden koers, van een obligatie der nieuwe 41/2 pet. leening. De aangemelde 5 pet. obligatiën, voorzien van de coupon der 1 September 1930 e-v„ moeten uiterlijk 28 Februari ten kantore van inschrijving zijn ingeleverd, waartegen de nieuwe 41/2 pet. obligatiën zullen worden uitgereikt be nevens 12-50, zijnde 11/4 pet, koersver schil. De betaling der krachtens vrije in schrijving toegewezen obligatiën moet ge schieden ten kantore van inschrijving op 28 Februari. PERSONALIA. - Hedën slaagde aan de M- T. S. „Amsterdam" te Amsterdam voor het eindexamen Werktuig* bouwkunde dc heer E. F. J. Swcerts» te Haarlem. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts per regel. NAAML VENN: J.D. POSTHUMUS KONINKLIJKE STEMPELFABRIEKEN ZIJLSTRAAT^*) Wil zijn spectalilaiten in: FAMILIE-DRUKWERKEN AANKONDIGINGEN voo GEBOORTE VERLOVING ONDERTROUW UITNOODIGINGEN DANKBETUIGINGEN MENU'S VISITEKAARTEN VISSCHERIJ-OPBRENGST. DE BESOMMINGEN. Zaterdag waren aan den Rijksvischafslag 14 stoomtrawlers en 14 loggers. De besom- mingen waren: Trawlers: S.D. qq. f 3263, Rotterdam IJM 111 f 6311, Nelly Geziena f 1600, Pallas f 1900, Pan f 1665, Penelope f 1940, Turquoise f 1627, Spaarnestroom f 2500, Dorothea f 2091, Pieter Cornelia f 2184, Ecleptica f 1700, Robert William f 1885, Maria Elisabeth f 2611, Donald f 2500. Loggers- SCH 130 f 700, SCH 378 f 668, SCH 69 f 700, VL. 132 f 750, KW 19 f 1070, KW 3 f 400, KW 3 f 828, KW 102 f 999. KW 67 f KW 173 f 600, KW 33 f 788, KW 124 f K.W. 121 f 848, KW 95 f 550. KINDERVOEDING. De vereeniging .Kindervoeding" reikte de afgeloopen week uit in hare afdeelingen: Zoetestraat: Maandag 193, Dinsdag 222, Woensdag 207, Donderdag 186, Vrijdag 190, Zaterdag 150. Gen. Cronjésfcraat: Maandag 100, Dinsdag 106, Woensdag 98. Donderdag 92, Vrijdag 95, Zaterdag 88 porties. JUBILEUM VAN DEN HEER H. P. J. BUSé. Zaterdag vierde de heer H. P. J. Busé, in dienst bij de firma Joh. Enschedé en Zonen, zijn 40-jarig jubileum. De jubilaris werd op zijn af dee ling, de binderij, toegesproken door den heer Hartman. Uit het. Jubileumfonds van de Binderij werd hem een zilveren horloge geschonken. Van de binderij 3. kreeg de heer Busé een klok met klokgar- nituur. Om 11 uur werd de jubilaris door den heer H. J. D. D. Enschedé toegesproken en gefeliciteerd en werd hem een geschenk onder enveloppe overhandigd. Voorts kreeg de jubilaris verschillende bloemstukken. UIT DE GEREFORMEERDE KERK, EEN DERDE PREDIKANT De Kerkeraad benoemde een commissie orri het beroepen van een 3den predikant voor te bereiden. In die commissie werden be noemd de heeren Verleur, Zomer, van Kaam, A. van Driel, C. Baas en Diepersloot. EEN GEREFORMEERDE WIJKVERPLEGING De vereeniging „Ziekenzorg" heeft een le gaat van f 500 ontvangen. Dit bedrag is be stemd als eerste steen om te komen tot een Gereformeerde Wijkverpleging. HAARLEM'S GEMENGD KOOR. Op de ledenvergadering, die Vrijdagavond! gehouden is, zijn de navolgende dames en heeren met algemeene stemmen als bestuurs leden gekozen: De heer Herman Snijders. Heemstede, le voorzitter; de heer A. Hoogteiling, 2e voor zitter, mevrouw J. Booda-de Petit, le secre taresse, de heer M. Duiverman Jr. 2e secre taris, de heer J. A. van Daalen, Heemstede, lste penningmeester: de heer C. van Huyzen, 2e penningmeester, mevrouw Mr. Willem Wes- terwoud-Povel, O verve en, algemeen secun dus; en de dames T. Dijkstra, en C. Neder- koorn, muzlekcommissarissen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. FEUILLETON Roman van HULBERT FOOTNER. 2) Garth overwoog of hij den woordenvloed van mrs. Pink zou stuiten door haar de waar heid to vertellen. Maar hij vond het niet ga lant om haar zoo haastig in de rede te vallen. Hij verwachtte veeleer, dat een verklaring zou komen van het meisje, doch zij gaf geen toeken. Integendeel meende hij een zweem van een glimlach om haar mond tc zien. En tegelijk met zijn ergernis over dc vrouw en haar vrijmoedig gebabbel, voelde hij een ze ker geheim genoegen. Er was iets vleiends ln gelegendat hij voor den man van zoo'n mooi meisje werd gehouden. Slank, elegant en beheerscht, had zij precies het uiterlijk van de vrouw, die hij zich steeds als ideaal gedroomd had. Mrs. Pink pauseerde een oogenblik, lang genoeg om haar lunch te bestellen en toen deze arriveerde scheen ze tenslotte haar eet lust in voldoende mate teruggekregen te hebben. Het eerste, wat ik nu te doen heb. als ik mijn man gevonden heb. zei ze, is een huis te zoeken. Ze hebben me verteld, dat de hu ren ontzettend hoog zijn in Prince George. Gaan jullie hier ook wonen? Garth ontkende. Hij had besloten om, als 't meisje^ de vrouw niet wilde inlichten, hij het ook niet zou doen. Hier is wel een toekomst te vinden, zei ze plechtig. Voor een Jong paar is dit een mooie plaats om een huishouding te begin nen. En een gezonde lucht voor kinderen. De mijne zijn bij mijn moeder thuis. Garth slaakte een zucht, maar het meisje vertrok geen spier. Maar wat zit ik te kletsen! riep mrs- Pink uit. Ongetwijfeld zult u wel ergens an ders naar toe gaan. Dat niet bepaald, zei Garth met een glimlach. De glimlach ontwapende de jongedame tegenover hem en dwong haar eenigszins haar meening over hem te herzien. Ik geloof, dat de boy een gevoel voor humor heeft, dacht ze. Bent u Canadeezen, vroeg mrs. Pink beleefd. Ik kom uit New-York, zei Garth. Mrs. Pink trok haar oogen wijd open. Als hij Cochin China had gezegd, had zij niet meer verbaasd kunen zijn. Want New-York heeft in de provincie een toovernaam. Goeie genade, riep zij uit; en toen tot het meisje: wat een prachtige winkels en theaters moeten daar zijn! Ik ben er in geen jaren geweest, ant woordde zij koel. Ik kom uit Ontario. Wel. wel! riep mrs. Pink, het lijkt wel 'n roman! Waar hebt u elkaar ontmoet? Hier, antwoordde Garth onmiddellijk. Wat een lieve man. dacht nu de jonge dame. Wel, welriep mrs. Pink weer. met groo te belangstelling. En is dat lang geleden? Niet bepaald, zei Garth vaag. Hij keek even over de tafel heen en zag dat zijn ver meende vrouw haar lunch beëindigd had. En hij zag geen kans meer om met haar in ge sprek te komen. Drie maanden? veronderstelde mrs. Pink, Ongeveer een half uur geleden, kwam het plotseling van den anderen kant van de tafel. Mrs. Pink keek stom verbaasd; een stuk brood bleef halfweg in haar mond steken. Het meisje was opgestaan en trok haar handschoenen aan. Dag mrs. Pink. zei ze vriendelijk. Ik wil hopen dat u uw echtgenoot eer vinden zult dan ik den mijne! Meteen vertrok zij en de klapdeur sloeg achter haar dicht. Met. haar verdween alle licht, meende Garth en het kabinetje werd een doodsch en akelig hok. In sprakelooze verwondering keek mrs. Pink naar de deur, waardoor het meisje verdwenen was. Dan keerde zij zich tot Garth: Wat bedoelde zij, stamelde ze. Ik ken deze jonge dame niet, zei Garth. Groote grut, man! viel mrs. Pink uit. Waarom heb je dat niet direct gezegd? HOOFDSTUK II. De onbekende dame. Garth Pevensey was verslaggever aan de New York Leader. Zijn beroepskeuze was meer een gevolg geweest van de omstandig heden dan van zijn eigen vrijen wil; en in de rondedans van de moderne journalistiek was hy als het ware een stil beeld van on- verzetteiykheid. Pevensey werd niet be schouwd als een ster in het vak. Voor groote verhalen vol sensatie was hij niet geschikt, omdat hy een groote weerzin gevoelde tegen het onbeheerschte schryven. Maar er waren veel dingen die hij deed tot volkomen tevre denheid van zyn chefs en zyn byzondere eigenschap bestond hierin, dat hij op be knopte en briliante wijze een zaak of gebeur tenis kon belichten. Streng voor zichzelf, was hy breed denkend jegens anderen en zoo gebeurde het steeds, dat de jongste collega's by voorkeur hun confidenties deden aan Pe vensey, die deze ontving met een belangstel ling, welke men ook sympathie kon noemen. Buiten het redactiebureau leidde Garth een kalm leven. Hy leefde met zyn moeder en een jongeren broer en zuster en sinds hy de jongensjaren was gepasseerd, was hy steeds het beste hoofd geweest, dat de kleine fami lie zich maar had kunnen wenschen. Hoewel hy nog wat men noemt een jonge man was en schrander, en een goed voorko men had, had Garth nooit kennis aan een dame gehad. De vrouwen die hij in zyn be roep ontmoette, hadden hem eenigszins kies keurig gemaakt. Hy had een soort wolken krabbers-ideaal opgebouwd omtrent fyn op gevoede vrouwen, vol charme, zelfbeheer- sching en correctheid; en tot dusver had hy nog nooit een vrouw ontmoet, die aan dit ideaal beantwoordde. Dit was zyn stille grief tegen het noodlot. Garth kwam uit een familie met sportieve en militaire tradities. Hy had een zwak voor vuurwapens en was in zijn diensttyd de beste scherpschutter van zijn regiment geweest. Toen de New York Leader werd uitgenoo- digd om een vertegenwoordiger te zenden op een excursie van dagbladcorrespondenten, door 'n ondernemend immigratie-bureau op touw gezet, door het noordwesten van Ca nada, was Garth uitverkoren om mee te gaan zeer tot zyn eigen verbazing en die van de duurder betaalde collega's. Deze reis gaf een geheel andere kleur aan Garth's bestaan. Hy had altijd een stil verlangen tot reizen gehad, tot zwerven onder nieuwe luchten en tot het leeren kennen van nieuwe levens vormen. Pevensey's artikelen over het Westen maakten een goeden indruk De uitgevers van Dc Leader vertelden, hein dat niet, maar in de aandacht, waarmede de lezers hem volg den, zag hy het bewys, dat hy succes had en hy kreeg het voldane gevoel van iemand, die tot nu toe niet voldoende gewaardeerd was. Toen de excursie in een speciale luxe wagon Prince George bereikte, het uiterste punt van het te bereizen gebied, putte de vriendelyke bevolking zich uit om de corres pondenten te onthalen. Onder de verschillen de feeste-n was 'n uitgebreide receptie, die aan de journalisten volop gelegenheid gaf om connecties aan te knoopen. De interessantste man, die hierby aanwezig was. leek Garth do protestantsche bisschop van Miwasa. Toeval lig had Garth vernomen, dat de bisschop op zijn jaarlijksche rondreis door het diocees een tocht zou maken van vijftienhonderd mijlen met 'n kano langs de rivieren en per karavaan door de wildernis; en hy voorzag een interessant verhaal. De bisschop was een van die correcte en bescheiden mannen, die de wanhoop zyn der interviewers; doch Garth hield by hem aan en kreeg het verhaal dat hij wenschte. Het was het beste artikel, dat in die dagen uit Prince George verscheen. Gedurende de vijf dagen, dat de excursie in de stad vertoefde werden de bisschop en Garth beste vrienden onder het rooken van ontelbare pypen in de Uthabasca Club. Garth was in de wolken over de vele infe-essanfe verhalen, die de bisschop deed over zijn 'anee lochten door de wildernis gedurende de heer lijke zomers en de strenge winters: en het slot was dat de bisschop hem ultnoodigde om hem te vergezellen bij zijn volgenden tocht door het diocees, die zou beginnen op den eersten Augustus van Miwasa Landing af. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6