99ZANG EN VRIENDSCHAP'9 HET EEUWFEEST VAN MUZIEK AGENDA TWEEDE BLAD HAARLEM'S DAGBLAD De ontvangst van het bestuur en de EEN WAARDIG BEGIN. De kranslegging. De leden van „Zang en Vriendschap" heb ben hun feestelijkheden niet willen begin nen zonder eerst hulde te brengen aan den man die de Kon. Liedertafel groot heeft ge maakt- Zoo waren Donderdagmiddag een deputatie uit het bestuur en vele leden ook de dirigent, de heer Lieven Duvosel was aanwezig samengekomen bij het graf van den heer W. Robert op de Algemeene Be graafplaats te .Heemstede om daar hulde te brengen aan dien vroegeren directeur door het plaatsen van een krans bij zijn graf. De voorzitter van de Kon. Liedertafel, Dr. G. E. A. Broese van Groenou, voerde het woord. „Op dezen dag, de grootste feestdag voor onze Liedertafel", aldus spr. ongeveer, „ge denken wij de groote mannen, die ons voor gingen. Aan den grootsten van die allen brengen wij thans een eerbiedigen groet. Hij beeft onze Liedertafel groot weten te ma ken; de naam Robert wordt door ons steeds met liefde en vereering uitgesproken. Hij heeft Zang en Vriendschap opgebouwd en tot glorie gebracht. Het is onze plicht, hem op deze plaats daarvoor dank te brengen. Ons feest zal niet kunnen worden gevierd, alvorens wij dank hebben gebracht aan on zen grooten, onvergetelijken Robert. Deze krans leggen wij hier bij zijn graf neer als een bewijs van dankbaarheid aan en ver eering voor den man, die ons geliefd „Zang en Vriendschap" groot heeft gemaakt". Eenige oogenblikken na de kranslegging herdachten de aanwezigen in stilte hun ge liefden vroegeren directeur, waarna de plechtigheid geëindigd was. De ontvangst ten Stadhuize Te half vijf werden de leden van „Zang en Vriendschap" officieel door het gemeen tebestuur in de mooi versierde hal van het Stadhuis ontvangen. Aanwezig waren de wethouder van onder wijs, de heer W. Roodenburg; de gemeente secretaris, Mr. Th. A. Wesstra en vele raads leden. De burgemeester, de heer C. Maar schalk, hield de volgende toespraak. Mijne Heeren, Het gemeentebestuur rekent het ach tot een aangename taak uwe Liedertafel ter gelegenheid van de viering van haar eeuw feest ten stadhuize als zijne gaston te mo gen begroeten. Jubilea zijn aan de orde van den dag: indien al eene vereeniging haar éénjarig bestaan ongemerkt heeft laten voorbijgaan, zij haast zich toch stellig zich op te maken voor de feestelijke herdenking van haar eerste lustrum met een rij van feesten, een receptie en een eere-comité als parel aan de kroon op haar jeugdig hoofd. Het scheen mij niet ondienstig eens de aandacht te vestigen op deze insluipende en tot een misstand uitgroeiende gewoonte en ik kan dat in dezen kring gevoegelijk doen, omdat wij hier het genoegen smaken te staan tegenover een vereeniging, die honderd ja ren aan zich heeft zien voorbijtrekken en daarmede de tastbare bewijzen heeft gege leden van de jubileerende liedertafel door ven dat zij de stormen des tijds heeft weten te weerstaan. En zoo zijt ge dan hier gekomen om uwe opwachting te maken bij het bestuur van de stad waar ge uwe triomfen hebt gevierd en waar ge steeds met geestdrift hebt gearbeid aan de verhooging van het peil van den mannenzang. Dat ge dit bezoek hebt willen opnemen op uw feestprogram, voor de sa menstelling waarvan de stof u toch waarlijk niet zal hebben ontbroken, stellen wij zeer op prijs. Het behoeft intusschen niet te verwonde ren, dat ge er waarde aan hebt gehecht in de serie van feestelijkheden dit samenzijn ten stadhuize in te vlechten. De geschiede nis van uwe liedertafel toch is met die van Haarlem als het ware samengeweven. Wie het voor deze gelegenheid door u uitgegeven gedenkboek ter hand neemt en ik kan dat een ieder ten zeerste aanbevelen want de samenstelling en de uitvoering laten in geen enkel opzicht te wenschen over zal ervaren dat hij bij de lezing een stuk van Haarlem's historie doorleeft. Ik zal niet bezwijken voor de verleiding om hier en daar uit dit belangwekkende werk een greep te doen: ik zou u slechts oud nieuws vertellen. Maar wel hebben mij en kele bijzonderheden getroffen, die ik hier zou willen noemen. Het is mij opgevallen, dat „Zang en Vriendschap" tijdens de eeuw van haar be staan slechts zes voorzitters gekend heeft, waarvan een slechts enkele jaren als zoo danig zitting had Dit beteekent dus, dat voor de anderen een gemiddelde van 20 ja ren heeft gegolden. Gij, mijnheer de voorzitter, zijt boven die maat reeds uit en gaarne spreek ik voor u en uwe vereeniging hier den wensch uit, dat het u vergund moge zijn over enkele jaren uw 25-jarig jubileum in het verband der Koninklijke Liedertafel te vieren. Dat kleine aantal voorzitters bewijst te vens. dat het hier en daar voorkomend ver schijnsel van bestuursrazies aan uwe ver eeniging is voorbijgegaan, althans zonder ernstige gevolgen gebleven is. En ongetwij feld mede daardoor, is het u gelukt uw doel om „zang door vriendschap" te verhoogen te bereiken en aldus te komen op het peil waar op gij thans staat. Een ander feit dat ik als karakteristiek voor uwe vereeniging wensch te belichten het. chronologisch overzicht aan het slot van uw gedenkboek stelde mij dit opnieuw voor oogen is h#t verheugend en tot dankbaar heid stemmend verschijnsel, dat men nim mer tevergeefs een beroep op u doet waar het geldt het verleenen van medewerking aan openbare fees telijkheden voor zoover althans het optreden van een ernstig en waardig man nenkoor daarmede in overeenstemming is. Persoonlijk mocht ik het onlangs nog we der ervaren hoezeer die medewerking be hoort te worden op prijs gesteld en hoe het karakter van eene plechtigheid wordt ver hoogd indien een koor als het uwe zijne krachten daarvoor wil leenen. Uwe geschiedenis geeft mij nog stof te over, maar ik houd hier geen causerie, maar spreek slechts een welkomstwoord. Het zij dan genoeg vast te stellen dat Haarlem in VRIJDAG 21 FEBRUARI 1930 het gemeentebestuur van Haarlem. „Zang en Vriendschap" een mannenkoor be zit dat zijn roem zelfs over de zee heeft uit gedragen, een koor dat in Haarlem's histo rie steeds met eere genoemd is en, naar ik vertrouw, tot in lengte van jaren steeds met eere genoemd zal worden. Ik eindig met u de hartelijk gemeende ge- lukwenschen van het gemeentebestuur met dit eeuwfeest aan te bieden en daarbij de hoop uit te spreken dat in de nieuwe eeuw welke thans voor u is aangevangen. in dien al mogelijk Uw zang nog zuiverder, Uw vriendschap nog hechter - Uw naam nog steviger worde gefundeerd. De voorzitter van Zang en Vriendschap, Dr. Broese van Groenou. dankte voor de hartelijke ontvangst die, zeide spr., die pen indruk op de leden van Zang en Vriend schap heeft gemaakt en voor de schoone stijlvolle rede van den burgemeester. De Liedertafel, vervolgde spr., heeft altijd medegewerkt aan het lenigen van den nood van landgenooten en steeds getracht den mannenzang te verhoogen en de kunst te verbreiden. Zij mag zich vleien, daarin voor een deel te zijn geslaagd; deze ontvangst ten Stadhuize is daarvan een bewijs. Wij zullen voortgaan op den ingeslagen weg. Heeft het Gemeentebestuur ons ooit noodig, dan zullen wij ons dezen dag herinneren en ons dank baar toonen. Spr. eindigde met de Liedertafel in de vriendschap van het Gemeentebestuur aan te bevelen. Hierna werden ververschingen aangebo den in de oude Raadszaal. Gedurende dit samenzijn bood Dr. Broese van Groenou den burgemeester de voor dit feest nieuw-geslagen medaille van „Zang en Vriendschap" in zilver aan, die de burge meester voor het gemeentebestuur gaarne aanvaardde. Daarna zongen de leden der Liedertafel in de hal het slotkoor van „De Rots in Zee" en twee coupletten van het oude Wilhelmus. Krachtig klonk de mooie mannenzang door de oude hal. Hierna gingen allen naar het gebouw „Zang en Vriendschap" in de Jansstraat voor de onthulling van een gedenksteen. Toen allen in het gebouw vereenigd wa ren hield Dr. Broese van Groenou de vol gende toespraak: „Velen van ons zyn vóór ons heengegaan. Wij hebben hen niet gekend. Hun namen zijn meerendeels vergeten. Toch hebben zij medegewerkt aan de instandhouding van de Liedertafel en aan den opbouw er van. Zij hebben haar even liefgehad als wij en zij hebben altijd in vriendschap sa men verkeerd. Op dezen jubeldag bij uitnemendheid wil len wij gedenken wat zij voor ons gedaan hebben en wij willen hun dank brengen. Wij hebben den plicht te vervullen jegens hen. die ons zijn voorgegaan. En wij willen dat doen, niet met een grootsch gebaar, maar op eenvoudige wijze. Wij eeren de nagedach tenis van allen zangers-broeders uit het ver leden en onthullen daarom dezen steen, uit dankbaarheid en piëteit". Met deze laatste woorden onthulde spr. een eenvoudigen gedenksteen, die rechts van den Ingang der zaal aangebracht en waarin de woorden zijn gegrift: Ter nagedachtenis aan hen, die ons zijn voorgegaan. 20 Februari 1930 Kon. Liedertafel Zang en Vriendschap. Opening der tentoonstelling. Tenslotte opende de voorzitter de tentoon stelling met een korte toespraak. Spr. zeide o.m. dat deze tentoonstelling het verleden aan het heden bindt en complimen teerde de commissie met wat zij hier be reikt- heeft. Het organiseeren der tentoon stelling kon aan geen betere handen worden toevertrouwd. Spr. gaf den jongeren leden den raad, hier goed rond te zien; zij zouden dan de overtu- ging krijgen dat de vroegere leden nog meer voor de Liedertafel hebben gedaan dan „Zang en Vriendschap" van dit oogen- blik. ..Neemt een voorbeeld aan het voor geslacht". aldus spr ..en laat ieder voor zich zorgen dat Zang en Vriendschap steeds num mer één is!" Spr. dankte daarna afzonderlijk elk, die aan het welslagen der tentoonstelling en de aankleeding der zaal heeft medegewerkt en klaar de daarna de tentoonstelling voor; geopend met het uitspreken van den wensch. dat zij een succes zal zijn voor de commis sie en voor de Liedertafel in 't algemeen. Het was Inmiddels wat laat geworden en allen haastten zich nu huiswaarts, 's Avonds moesten de leden weer present zijn op het Feestconcert! De verlichte toren. Zooals wij meldden zou op den eersten feestdag van „Zang en Vriendschap" de to ren van de Groote Kerk verlicht worden. Deze verlichting bood, als altijd, een prach tig schouwspel en trok dan ook weer de al gemeene belangstelling. Op verschillende punten van de stad was uit de verte, zelfs op zeer grooten afstand, te zien hoe de mooie lijnen van den toren zich af teekenden tegen de donkere lucht en menigeen bleef op zijn weg even staan, om van het feeëriek schouwspel te genieten. HET EEUW FEEST-CONCERT VAN „ZANG EN VRIENDSCHAP". Een in alle opzichten prachtig geslaagde uitvoering heeft de lange reeks der jubi leumsuitvoeringen. die op het feestpogram- ma van onze jeugdige honderdjarige stad- genoote staan, schitterend geopend. Het was reeds 's middags aan sommige symptomen te bemerken, dat er 's avonds iets zeer buitengewoons zou plaats hebben. Zoo was er ongeveer geen enkele garage waar voor het concert nog een huurauto te krijgen was: alles wat bezet, een feit dat zich zelfs bij Bachconcerten zeer zelden (en dan nog alleen in het geval van echt klas siek Bach-weer) voordoet. Bijzondere ver- keersmaatregelen had de politie getroffen. De groote zaal was feestelijk en smaakvol versierd. Lange rood-wltte wimpels, alle voorzien van eenzelfde reusachtig, fraai uit gevoerd monogram „Z. en V." en gedekt door de koninklijke kroon, waren lanes de wan den opgehangen en namen de kille stijfheid der ruimte weg; kwistige plantenversierin- gen waren langs het podium en boven alle echte- en schljn-noodultgangen aange bracht; tapijten hingen langs de balustrade van het balkon. En op het podium stond, als veelzeggend symbool, hoog de vaan, draagster van de vele onderscheidingen die onze Liedertafel zich in vroeger jaren ver worven heeft. Tegen het aanvangsuur vulde de zaal zich met een uitgelezen publiek, waaronder we verscheidene toonkunstenaars van elders en de bestuursleden van Bach en HO.V. op merkten. En om tien minuten over achten trad, voorafgegaan door den voorzitter van Z. en V. dr. Broese van Groenou, en gevolgd door den Burgemeester, diens gade en de leden van het bestuur, de beschermheer der Kon. Liedertafel, de Prins der Nederlanden binnen, die vervroegd uit Oberstdorf was vertrokken om dit groote feest door zijn te genwoordigheid te kunnen vereeren. Voor het hooge bezoek en het bestuur was een ruimte vóór in de zaal gereserveerd, waar fauteuils op een tapijt geplaatst waren. Bij het binnenkomen van den Prins werd der traditie getrouw het Wilhelmus ingezet, ditmaal echter met versterking van orkest en extra-bazuinen. Onmiddellijk daarna werd met de uitvoering van het eigenlijke programma aangevangen, dat voor deze gelegenheid uitsluitend uit werken voor zang met orkest benevens een Ouverture voor or kest alleen was samengesteld. Met dit or kestwerk. de Ouverture die Alphons Diepen- brock Indertijd voor de opvoering van Aris tophanes' „De Vogels" componeerde, werd begonnen. Het was, naar ik meen, voor Haarlem een première. Het werk stelt, aan de uit voerenden hooge eischen, is echter, door de minder gelukkige instrumen;eering, niet be paald effectvol te noemen. De stijl er van Is tamelijk heterogeen en vertoont een menge ling van Duitsche en Fransche invloeden. Een oogenblik schemert het „Prélude a l'Après-midi d'un Faune" van Debussy zeer duidelijk door. Van de uitvoerenden noemen we in 't bijzonder den fluitist der H.O.V. die zijn groote solo werkelijk schitterend voordroeg. Ongelijk van muzikale waarde in zijn verschillende onderdeden schijnt me ook „Psalm 148" voor mannenkoor en orkest van Philip.. Loots, een werk, dat naast- zwak kere gedeelten ook machtige uitingen bevat Verreweg het belangrijkste der vóór de pauze voorgedragen composities was dan ook de reeds meermalen door Z. en V. uitgevoerde „Rhapsodie" voor alt, mannenkoor en orkest van Brahms. Hoe oneindig ver stak deze prachtige aangrypende compositie boven het voorafgegane uit, hoe volkomen doorvoeld Is Goethe's tekort, hoe edel en meesterlijk ge vormd de muzikale behandeling! Gaat er niet immer een schok van ontroering door den ontvankelijken hoorder, als, na de altsolo, het koor zacht de woorden „1st auf delnem Psalter. Vater der Llebe" inzet? Dit Is wel een der diepst gevoelde en meest aangrij pende momenten uit de geheele koorlittera tuur. De uitvoering was weer subliem, zoowel van de zijde van het koor als van die van de alt-zangeres, onze stadgenoote Annie Woud, die in dit werk al meermalen de schoonste triomfen gevierd heeft en ook dit maal bewees een zangeres te zijn, die even als Z. en V. „hors concours" staat. De mach tige. koninklijke stem klonk zonder eenige moeite boven het reusachtige koor en ver- eenigde zich daarmee en met de orkestklank tot een bewonderenswaardig gehceL Na de pauze kregen we drie deelen uit den ,Leie-cyclus" van Lieven Duvosel te hooren. Al" deze symphon_sche stukken toonen Duvosels groote bekwaamhc.a als orkestcomponist en contrapuntist en zijn ontvankelijk gemoed. Het zijn mooie stem mingsbeelden, warm gevoeld en kleurrijk in tonen gezet. „De Navond" is voor orkest al leen. de belde volgende, ,Dc Liefde aan de Leie" en .De Leic" roepen de medewerking van een zanger in, die hier evenwel meer ia symphonisch verband dan aLs solist met or kestbegeleiding bedoeld is. Duvosel heeft het den vocalisten niet gemakkelijk gemaakt, daar de beide werken zwaar geïnstrumen teerd zijn. Maar zoowel de tenor Louis van Tuldor als de heldenbaryton Jan van Rljsselberg. Die ken volkomen tegen de moeilijkheden opge wassen. Van Tulder is voor allen een goeae bekende, doch de geweldige stem van Van Rljsselberg zal voor velen een verrassing ge weest zijn. Beide zangers oogstten een groot en verdiend succes. Het slotnummer, de Fantasie over een oud- Nederiandsch lied, voor mannenkoor en or kest, bevat in den tekst van J. D. C. van Dok- kum meer dan één regel die op het huidige feest toepasselijk mocht heeten als b.v. de strophe: „Komt. zangers, bij zoo groot een feest Daar helpen lust en gloed en geest. Wel het best en het meest." en de slotregels: „Een geestig woord, een klankrijk lied, Die sterven nog in eeuwen niet." De muziek van Johan Wagenaar is overi gens in deze Fantasie over het algemeen geestiger dan het woord, maar ze heeft in den aanvang een beetje dicht bij die van zijn grooten Duitschen naamgenoot gele gen en daardoor een duidelijke en onmis kenbare infectie opgeloopen, zoodat we bij de woorden: „Hoezee! voor het kloeke meestergild" terstond aan Nürnberg en zijn meesterzan gers denken, en gevaar loopen ons hecle Z. en V. te vergeten. En dit zou onrecht zijn, want onze Liedertafel zong met lust en gloed en geest, en zij heeft getoond, ondanks haar honderd Jaren nog bode van een forschen tijd te kunnen zijn. WIJ wenschen haar on haar energieken leider Duvosel veel geluk en voorspoed in de komende jaren. Hoe ge lukkig dat het herstel van zijn gezondheid Duvosel toeliet de leiding der feestconcer- ten op zich te nemen! We hebben Donder dagavond weer de overtuiging gekregen welk een musicus van beteekenls hij is. De Prins heeft het concert tot het einde toe bijgewoond. In de pauze liet hij Lieven Duvosel en Annie Woud aan zich voorstellen. KAREL DE JONG. Het bezoek van den Prins. Over het bezoek van Priifc Hendrik der Nederlanden vemem?n wij nog het volgende: Te 8 uur kwam de Prins aan en werd door den voorzitter ontvangen en naar de recep tiekamer geleld. Hier wachtten de Burg meester en mevrouw Maarschalk. De Pruis begroette beiden. De bestuursleden van „Z. en Vr." benevens het dagelfjksch bestuur der Eeuwfeestcommissie werden aan den Prins voorgesteld. De Prins was vergezeld door den heer Ter- mij telen. part. secretaris. In de pauze maakten verschillende heeren gebruik van de gelegenheid bij den Prins hunne opwachting te maken. De Directeur van Z. en Vr., de heer Lieven Duvosel, werd op verlangen van Z. K. H. geroepen en mocht den dank en de felicitatie van den Prins ontvangen. Na afloop van het concert begaf de Prins Heden; VRIJDAG 21 FEBRUARI Stadsschouwburg. Het Schouwtooneel: „Eltas weet het beter", 8 uur. Schouwburg Jansweg „Sonny Boy" 8.15 u- „Olympia", Kinderhuissihgel. Propaganda* avond N V. „De Sportfondsen". 8 uur. Rozekruisers Genootschap, Bakenesser- gracht. Lezing J. Leene 8.15 uur. Protestantenbond, Haarlem-Noord. Tweede Winterlezing ds. Padt. 8.15 uur. Palace: „Dich hab ich geliebt". Tooneel: 4 Osiris, 8.15 uur. Luxor Theater: „Venus in Rok". Tooneel: The Hendersons en Clown Freddvaf, 8 15 uur. Rembrandt Theater: „Melodie des Her- zens". Tooneel: Svetlanoff, 7 en 9.15 uur. ZATERDAG 22 FEBRUARI. Stadsschouwburg: ,De blauwe oogen van den Keizer", 8 uur. Bioscoopvoorstellingen, 's middags en 's avonds. Dagelijks: Waag. „Kunst zij ons Doel". Ten toonstelling Limburgsche Kunstkring. Teyler's Museum, Spaarne 18. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij. Op het graf van den overleden directeur der liedertafel W. Robert te Heemstede werd een larant gelegd* Een kijkje op de tentoonstelling van voorwerpen en archiefstukken betreffende de ge* schlederUi. van „Zang en Vriendschap".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5