H. D. VERTELLINGEN. FLITSEN STADSNIEUWS ARR'S OUTBROOD DE MOEILIJKE REIS HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 25 FEBRUARI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden)» door ARKADY AVERCHENKO. Zeilwedstrijd. Wanneer het ooit een van u beschoren mocht zijn, aan de Finsche kust te vertoe/en en daar toevallig op het dorpje Merrikjarwi te stuiten, waarvan de Finnen gelooven, dat het een stad is, dan verzoek ik hem zeer dringend, in 's hemelsnaam mijn naam niet te noemen.... Want het is waarschijnlijk, dat de bewoners van Merrikjarwi voor den naam Arkady Averchenko maar oen zeer voorwaardelijk respect hebben, ja. zich mis schien zelfs tot onparlementaire zinswen dingen laten verleiden. Dat de vraag: ls Merrikjarwi een dorp of een stad? steeds te mijnen gunste zal beslist worden, is voor mij niet aan den geringsten twijfel onderhevig. De zaak is namelijk deze: de Finnen lijden aan grootheidswaan. Van een dorp een stad te maken is voor hen een kleinigheid. Het recept ls hoogst eenvoudig: zij trekken bij voorbeeld, tusschen het huis van den burge meester en dat van den notaris een telefoon draad en weldra heet het geheele gebied, dat de draad bestrijkt, stad en de draad zelf telefoonnet. Niet minder, men zou zeggen verbluffend eenvoudig, geschiedt de stichting van open bare leeszalen en bibliotheken. Er gaat daar op zekeren dag een zomer gast het veld in en leest een book en een paar kranten uit, die hij juist ln den zak had. Wanneer hij daarmede klaar is, werpt hi), ten deelc uit gewoonte, ten doele uit luiheid, om niet een dubbelen last. (het boek in de hand en hetzelfde in het hoofd) te dragen, boek en kranten weg en gaat naar huls. Nauwelijks eohter ls hij uit het gezicht verdwenen of daar vallen de Finnen als ra ven op zijn kleinoodiën neer. Weldra treedt een koortsachtige activiteit ln, om het boek en de kranten worden muren opgetrokken, een dak wordt er op gezet, boven de deur komt een bord met het trotsche opschrift: „Openbare bibliotheek en leeszaal van de stad Merrikjarwi", en den volgenden Zon dag zitten al alle inwoners blij als poedels en pijpjes rookend in de waarlijk zegenrijke in stelling Den eersten tijd wist ik niets af van het bestaan van Merrikjarwi. daar ik dertig ki lometer verder in het dorpje Kuomjaki woonde. Daar woonden wij met ons tweeën: ik en mijn kleine jacht, waarop ik van tijd tot tUd mijn tochten ondernam. Drie dagen na mijn aankomst vernam lk, dat de onverbeterlijke Finnen een pier. waar aan het jacht gemeerd lag, de „Jachtclub" en mijzelf „president van da Jachtclub" hadden gedoopt. Aanvankelijk was ik eigenlijk van plan, dezen totaal onverdienden titel van de hand te wijzen, maar toen overlegde ik loet geval nogmaals: inderdaad wanneer een stuk draad bij hen telefoonnet heette, waarom kon een bescheiden schrijver tenslotte dan niet „president van de Jachtclub" heeten? Hoe het ook zij, de roem van de Jacht club en haar president verbreidde zich als een laaiend vuur door het land en kwam ook tenslotte de bewoners van Merrikjarwi ter oore. Ik wasch mijn handen ln onschuld. Z Ij tijn met mij begonnen....» n. Op een mooien dag kreeg lk het volgende gedrukte formulier: MERRIKJARWISCHE BOND VOOR SPORT EN LICHAAMSOEFENING. Aan den President van de Kuomjaklsche Jacht club, den heer Arkady Averchenko, Kuomjaki. Geachte heer, Ter bevordering en ontwikkeling van de, het lichaam stalende zellsport, heeft de Mer- rikjarwlsche bond voor sport en lichaams oefening besloten, zich tot uw jachtclub te wenden met het verzoek, een zeilwedstrijd te houden en als doel onze stad Merrikjarwi te kiezen. Om den sportleven wedijver van de deel nemers te prikkelen, heeft de Bond verder besloten de volgende prijzen uit te loven: Een eersten prijs eerebeker en gouden herinneringsmedaille. Een tweeden en derden prijs eerediplo ma's. Begin van den wedstrijd volgenden Zon dag precies twee uur aan de start. Terwijl wij u beleefd verzoeken, ons van uw deelnemen in kennis te willen stellen, groeten wij u in tusschen, Met hoogachting en krachtig Ahoi! De president, (get.) MUTONEN. Ik schreef natuurlijk per ommegaande terug en antwoordde; KUOMJAKISCHE JACHTCLUB. Aan den Mcrrlkjarwischen Bond voor sport en lichaamsbeweging, president de heer Mu- tonen, Merrikjarwi. Hooggeachte heer, De Kuomjaklsche Jachtclub, die over uw aantrekkelijk voorstel ln buitengewone ver gadering heeft beraadslaagd, dankt u daar ten zeerste voor en heeft het met algemeene stemmen aangenomen. Terwijl de Jachtclub u haar dank betuigt voor de uitgeloofde prijzen, brengt zij te uwer kennis, dat de wedstrijd aanstaanden Zon dag precies om twee uur begint. Met de meeste hoogachting en nadrukke lijk Ahoi! Kuomjaklsche Jachtclub, de eerste pre sident, (get.) ARKADY AVERCHENKO. m. Eindelijk werd het ook de „volgende Zon dag". Ik ontbeet ln alle kalmte, kleedde mij tegen twee uur aan, sprong in mijn kleine Jacht, heesch de zeilen en stuurde op mijn gemak naar het verre Merrikjarwi. Het was een stille, kalme, gemoedelijke tocht. Daar lk geen haast had, floot ik een deuntje, rookte mijn sigaar en dacht na over de grootschheid der schepping. Na een poos ontmoette lk een visschers- boot en ik vroeg aan de opvarenden, hoe ver het nog was naar Merrikjarwi. „Niet ver meer", riepen de goede lieden. „Twee of drie Kilometer." En ja, ongeveer tien minuten later doemde aan de kust een enorme granieten rots op, er achter een krans van duinen en daar- tusschen. hier en daar verspreid, een aantal kleine huisjes en de kleine haven, die tèr eere van het feest getooid was met een reusachtige eerepoort. Daaromheen krioelde al als in een mierenhoop het volk. Ik sprong aan de zeilen, stuurde regel recht op de p'.er toe, legde aanen enkele oogenblikken later werd ik al door tientallen sterke mannenarmen omhoog geheven, ter wijl teere vrouwenhanden mij met bloemen overstelpten. De Finnen op zichzelf zijn, In den grond van de zaak, tamelijk zwaarmoedig en fleg matiek, dien zomer hadden er zich echter eenige rachitisachtige Petersburgsche zo mergasten bij hen genesteld, die een hei- densch lawaai maakten, als bezetenen rond sprongen en tenslotte ook de inlanders van Merrikjarwi in de algemeene vreugde mee sleepten „Hoezee!" klonken tientallen stemmen. „Leve Averchenko, de overwinnaar! Leve Averchenko, de sportman! Hoezee, hoezee, hoezee!!!" INGEZONDEN MLDEDEEL1NGEN a fill C». o-r r-<r«L Mijn hart dreigde van vreugde te springen. Ik voelde mij een held. „O. mijn arme, verre moedertje! Waarom ben je hier niet bij tegenwoordig? Waarom is het je niet vergund, met de zege van je geliefden zoon mede te leven?" „En de anderen.... die zijn zeker nog ver achter?vroeg een zomergast, toen het gejuich wat minder was gewordeh. „Ik weet het werkelijk niet", antwoordde ik trouwhartig, „lk heb er niet één gezien." „Hoezee!" riepen alle aanwezigen met ver dubbelde krachtsinspanning. Fen dame in hv»t wit overhandigde ml] een tuil rozen en vroeg bedeesd: „U vloog zeker als een pijl over de zee?" „O, in het geheel niet, mevrouwIk heb op mijn gemak gevaren Niemand begreep er iets van „Wij zullen hem ;!us onmiddellijk den eersten prijs geven!" stelde een ongeduldige zomergast voor. „Waarom zouden wij nog op de anderen wachten? De hemel weet, wan neer die aankomen Ik trachtte eenige bezwaren te maken, Ik wees er o.m. op. dat een dergelijke over haasting ln strijd zou zijn met de sport- wetten, de geestdriftige menigte wilde ei niet van hooren. „Geef hem de medaille en den eerebeker!" riep men. „Geef ze hem, geef ze hem! Heft hem om hoogomhoog!" Tegelijkertijd keken allen de zee ln en hun bewondering nam nog toe, omdat er van de andere Jachten nog niets te zien was. Ik daarentegen voelde mij niet op mijn ge- maken en nam een gunstige gelegenheid te baat, om den president Mutonen apart te nemen. .Luistert u eensbegon lk aarzelend. Ik moet eigenlijkhmnaar huis Driegende zaken en de geheele hulshou ding „Nooit, nooit!" riep de president, terwijl hij mij geestdriftig omhelsde. (Allen brulden: „Hoezee!") Nooit, nooit laten we u zoo gaan! Al is het ook tienmaal in strijd met de sportwetten, maar voor u heengaat, zult u hebben, wat u hebt gewonnen. Hij nam van de tafel, die met een groenen doek bedekt was den eerebeker en de her inneringsmedaille en overhandigde ze mij met de volgende toespraak: „Hooggeachte heer president en wLnnaar! In een gezond lichaam woont een gezonde geestbe'de vinden wij in u harmonisch vereenlgd. Gij zijt sterk, mannelijk en van voorbeeldige bescheidenheid. Uw daad van heden zal in onze harten voortleven, zij is oen verdere stap ter verovering van de wilde stormachtige zee. Gij zijt overwinnaar! Gij zijt de eerste! Neem daarom uit mijn hand deze bescheiden herinnering die in staat ls, ook in de toekomst den zeest van sportleven wedijver ln u te versterken. Hoezee, hoezee, hoezee!" Ik nam de prijzen, stak ze in mijn zak en dacht in stilte: „Hoe het ook zij, een feit ls het. dat ik werkelijk als eerste dooT den finish ben gegaan. Wanneer dat zoo Ls, dan zou het onrechtvaardig zijn en beleedigend, de eerbewijzen van de Merrlkjarwlsc'ne sport lieden niet aan te nemen. Feitelijk moest lk zelfs ook den tweeden en derden prijs ont vangen, daar lk ook tweede en derde ben maar in 's hemelsnaam!" Door bijvalsbetuigingen, ovaties en kussen begeleid, trprong ik in het jacht, heesch de zeilen en voer weg, terwijl de Merrikjarwlsche sportmenschen en de overige burgers het zich op de banken en planken van de pier ge makkelijk maakten, de beencn boven het water lieten bengelen en in koortsachtige af wachting van mijn tegenstanders over de zee keken Wanneer hét ooit een uwer beschoren mocht zijn, aan de Finsche kust te vertoe ven en daar op het dorpje Merrikjarwi te stuiten, waar beneden aan ie haven, koorts achtig van verwachting, de leden van den bond voor sport eu lichaamsoefening zitten, zegt u hen dan s.v.p., dat zij v^.-geefs wach ten. Zij moesten liever eindelijk eens naar huls gaan. Want het heeft tenslotte ook geen doel, daar maar ten eeuwigen dage aan de haven te zitten. ORGELBESPELING IN DE KLOPPERSLVGELKERK. Naar we vernemen zal op het zevende concert op Donderdag 17 Februari ln de Kloppersingelkerk de orgelbespeling plaats hebben door den heer Jan Zwart van Zaan dam. Door zijn wekelljksche radioconcerten van de Hersteld Evang. Luth. Kerk te Amsterdam uit en door zijn andere orgeluitvoeringen in den lande heeft deze bekwame organist allerwege groote bekendheid verkregen. Behalve van Bach, César Franck, Martini en anderen, zullen dien avond ook eigen com posities ten gehoore worden gebracht en wel een 4-tal koraalbewerkingen, waarvan de aantrekkelijke verstaanbaarheid ook minder muzikaal aangelegden aanstonds boeit. De heer G. A. Spaan, te Haarlem, zal eenige flulfcsoll ten gehoore brengen. Het program ma belooft veel goeds. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1554 HET LAATSTE STUK Jantje ls met vader en moeder uit eten bij de grootouders en heeft zijn stuk taart op külct peinzend naar de schaal: hij zou er nog wel een willen hebben kijkt onrustig toe als de schaal weer rondgaat en er .spoedig nog maar twee stukken over zijn siddert als tante Martha er een van neemt en er nog slechte één enkel stuk overblijft neg erger, oom Karei, die wat zit te vertellen, zet de schaal neer en niemand let er verder op tracht door geconcentreerd staren iemand op het Idee te brengen om hem de schaal aan te reiken vangt moeder's blik en tracht te beduiden wat hi) bedoelt, zonder eenig succes neemt zijn toevlucht tot list met de luide vraag Qf iemand gevraagd heeft, de taart door te geven Verzinkt in wanhoop tot tante Martha plotseling informeert waarom Jantje niet van taart houdt. (Nadruk verboden.) DE TAAK DER VROUWEN IN DE VREDESBEWEGING. REDE VAN KO BORSTEN. De Algemeene Nederlandsche Vrouwen Vredesbond. afdeellng Haarlem, heeft Maan dagavond in gebouw Theosofla een bijeen komst gehouden, welke druk bezocht was. De voorzitster, mej. H. de Kruyff vestigde er ln een propaganda-toespraak de aandacht op, dat de vrouwen reeds veel groots ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken gedaan hebben, zoo ook voor de vredesbewe ging. Spreekster noemde in dit verband na men als Beecher Stowe en Bertha von Sutt- ner. En de vrouwen hebben een groote ver antwoordelijkheid om te verhinderen, dat er een volgende oorlog komen zal. Hoe zullen wij ons verantwoorden tegenover onze zonen, wanneer er een volgende oorlog ls en wij heb ben niets gedaan om hem te verhinderen? De heer Ko Borsten uit Bloemendaal hield een rede over „De Vrede van de Daad". HIJ begon met in het licht te stellen, dat dieper dan strijd tegen den oorlog gaat de str{jd voor den vrede, dit laatste raakt den grond van de zaak. En het is nauw verbon den met den strijd voor den beteren mensch zelf. Strijdlust Is ln eiken mensch. hoeveel menschen kunnen In zich zelf. in hun huwe lijksleven de harmonie niet eens bewaren! De dampkring is bezwangerd met een at mosfeer van strijd, en zoolang dit zoo ls zal die atmosfeer zich te eenlaer tijd ontladen. Onze taak nu ls de krachten die in de menschen leven ten goede te ontplooien. Niet de wil tot macht, zooals Nietzsche zegt. maar die tot het onpersoonlijke zal de menschheld in den vervolge moeten lelden, wil een oorlog tenslotte onmogelijk worden. Onpersoonlijk dienen, een opgave, die den geheelen mensch vraagt, die opofferingen elscht, doch er zijn ln de geschiedenis voor beelden, dat een onpersoonlijk mensch metc zijn gedachten kracht anderen kan bezielen. Wie zich tegenover zijn omgeving stelt, vindt zijn omgeving tegenover zich, zoo ls het ook met de Staten. Doch alvorens wij kunnen komen tot den vrede tusschen Staten moe- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cl», per regeL STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f98.- ten wij komen tot den vrede tusschen menschen. Daartoe ls allereerst noodlg dat wij oen strijd voor onze eigen reenten opgeven. De vredesbode ls de mensch van het onpersoon lijk leven. Hoevele kunstenaars hebben niet gegeven hun persoonlijk leven, opdat zij nu nog leven voor het algemeen, opdat wy ons nu nog kunnen laven aan hun scheppingen. Spreker wees op de voorbeelden van Jezus, de wereldleeraren, Ghandi, onpersoonlijke strijders, die hun volgelingen tellen bij mil- lioenen, omdat zij zich geven aan en niet grijpen naar het volk. Het ideaal te volgen van het brengen van den Vrede van de Daad moge Juist wegge legd zijn voor de vrouwen, omdat hun gege ven ls taaiheid en volharding, zelfopoffering. Dit brengen van den Vrede van de Daad behoeft geen groot gebaar te zijn, het kan heel ongemerkt zijn, doch daarom niet min der krachtig. Het moet liggen ln ons geheele wezen, ons geheele zijn. De bijeenkomst werd opgeluisterd met zang van mej. M. Gijsbertse. sopraan, met piano-begeleiding door mevrouw M. Strijbos- Smlts en met vioolspel van mej. Boxs. be geleid op de plano door den heer W. Alphe- naar. KINDERVOEDING. De verceniglng .Kindervoeding" reikte in de afgeloopen week uit in hare afdeellngen: Zoetestraat: Maandag 190. Dinsdag 195. Woensdag 171. Donderdag 168, Vrijdag 200. en Zaterdag 151 porties. Gen. Cronjéstraat: Maandag 97, Dinsdag 99, Woensdag 91, Donderdag 82, Vrijdag 95 en Zaterdag 86 porties. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts per re-el. HET VOED1NGSCIJFER VAN WITTEBROOD is nog altijd 17 lager dan van FEUILLETON Roman van Hl'LBERT FOOTNER. 9) Grylls begon zich zelf aan te moedigen, naarmate de hartstocht hem dreef. Alles wat ik u vraag Is een goede kans, net Als die snulter van een verslaggever heeft, dien u in Prince George hebt opge pikt. Wat kan hij voor u doen? Laat mij u naar den bisschop brengen. Ik kan het ge heele gezelschap door het land lelden langs een weg waar hij nooit van gehoord heeft! Nu begon Natalie zich op te winden. Ik heb mijn besluiten genomen, zei ze, en daar breng ik geen verandering ln. Grylls oogen knipperden en een donker rood kleurde zijn wangen. Ik weet niet, wat u ginds te wachten staat, zei hij. Ik zeg u. lk kan met de inboor lingen doen wat ik wil. Geen enkele blanke kent hen zooals lk. Ik kan tegenhouden wie ik wil. Eén woor.1 van mij en u sterft, u en uw verslaggever! Natalie stond op. Zij was te toornig - n te spreken. De man keek naar haar stra-ende schoonheid en in verblindheid vergat hij zijn ontzag voor haar. M'n hemel, wat bent u mooi, schreeuw de hi), u maakt een man gek! Wat hebt u hier uit te voeren? Dit is geen land voor iemand aLs u!... Ik was een sterke kerel voor u kwam en sinds ik u gezien heb. ben ik ziek. ziek, ziek! U hebt mij mijn pterkte, goed humeur en m'n rust ontnomen. maar ga niet te ver. Ik kan u verpletteren, u en uw vervloekten krantenman!Ha, dat zou mij weer m'n rust teruggeven. Natalie rilde als een bang vogeltje Het was gevaarlijk te vluchten, maar even ge vaarlijk te blijven staan. Nick deed een stap in haar richting. Wat let mij om Je nu? Natalie keerde zich nu om en vluchtte met korte snelle stappen in de richting van het huis. Nick Grylls zette haar na. Langs een ge vaarlijke helling liep Natalie tmet Nick op haar hielen maar zij kon beter vooruit ko men dan hij. Het leek haar of zij in een af schuwelijke droom leefde. Ze durfde niet om te kijken, maar zij hoorde zijn zware stap pen steeds naderbij komen. Hij kan harder loopen dan ik. dacht zij en een groote angst overviel haar. Zij liep maar steeds door. Plotseling hoorde zij ach ter zich een steenmassa naar beneden rollen, die boschjes en boompjes en haar vervolger medesleepte naar dc rivier. Zonder om te zien liep zij verder. ZIJ ge voelde niet het minste medelijden. Springend van steen tot steen zag zij plotseling Garth's figuur op verren afstand van haar. Zij hield direct haar loop ln en legde de handen op de borst, als het ware om haar hijgen tegen te houden. Zij wilde hem lle«?r niet vertel len wat er gebeurd was. Toen zij elkaar ont moetten was zij weer geheel gekalmeerd, doch haar oogen schitterden en haar stem had een andere klank. Natalie kon nauwe lijks de neiging weerstaan om hem de waar heid te zeggen, toon ze hem daar zag gaan, met zijn pUP ln den mond, kalm, sterk, en zoo oprecht en Jeugdig. Hij begon onmiddellijk haar t« kapittelen, dat zij zich zoover alleen gewaagd had. Zij vond 't heerlijk eu kon niet nalaten haar arm door den zijne te steken, alleen maar om te voelen, dat hij er was. Ik zal braaf zijn, lispelde zij met tril lende lippen. Voortaan zal ik nauwkeurig doen. wat u me zegt. Garth rilde bij den klank van die stem en werd stil van overmatig geluk. Toer. zij ln het hotel terugkwamen, was Nick Grylls reeds aanwezig. Hij bleef nu ge durende het overige gedeelte van hun op onthoud aldaar op eerbiedigen afstand van hen Maar Garth was meer dan ooit op z*n hoede voor de venijnige kleine oogjes, die op hem gevestigd waren. HOOFDSTUK VI. Natalie vertelt over haar zelf. De kleine raderboot lag gemoedelijk met haar neus ln de modder gedoken en een lijn hing tusschen haar mast en een boom. Ieder een aan boord sliep, uitgezonderd de drie passagiers. Garth en Natalie zaten aan het uiteinde van het dek. De derde passagier, een mysterieus persoon, die geheel onbekend voor do belde anderen zich uitsluitend tos- legde op het bespieden van hun doen en la ten, was naar den uitersten hoek van de ka juit geslopen on haar oor aan het raampje leggend, trachtte zij hun gesprek te volgen. De Aurora Borcalls, die drie kostelijke da gen verloren had, was eindelijk dien namid dag vertrokken en na twintig mijl gevaren te hebben, was zij op de bank gestooten. Het was nu om en bU tienen, donker en doodstil. Voor het eerst hoorden Garth en Natalie het zachte gemurmel van een stillen nacht in een onbewoond land. Dit was het geschikte oogenbllk voor Natalie om haar belofte te vervuiler.. Ik zal trachten zoo oprecht mogelijk tc zijn, begon ze. Ik ben zoo bang, dat u me niet goed begrijpen zult. U bent zoo goed voor me geweest. Neen. neen. zei Garth eenigszins wreve lig. Ik zal me nooit op m'n gemak voelen bij u. als u me bij iedere gelegenheid gaat be danken. Ik zal m'n best doen, zei ze zacht. Ik heb mijn leven lang gewoond in een Cana- deesche stad in het westen, een plaats, te groot om eenvoudig en te klein om gezellig te zijn. U hebt geen idee, van de vermake lijke zelf-lngenomenheid van de menschen daar. U moest eens hooren, wat een bescher menden toon zij aanslaan jegens den vreem de. Maar zij hebben ook hun goede hoedanig heden, zijn vriendelijk en welwillend en niet zoo aanstellerig als menschen uit kleine plaatsen meestal worden afgeschilderd. Ze kennen elkaar als familieleden onderling. Mijn familie heeft daar van ouds gewoond en zoo kent iedereen mij en is de helft van de stad familie van me. We zijn steeds arm geweest en ieder een zegt, dat mijn vader daarvan de schuld Is, Hij ls een nietsnutter. zegt men, maar hij Is een lieve manNatalie's stem werd zachterMaar al zijn zaken loopen ver keerd. Hij is echter altijd goed gehumeurd. Mijn moeder ls sinds tien jaar ziek en bekom mert zich weinig om mij en mijn zusjes. U ziet. het is geen welgeordend huishouden, dat lk schilder Voor het eerst werd een man op me ver- 11erd, toen ik achttien was, dat is zes jaar geleden, ging zij voort. Natuurlijk spreek ik niet over al die lieve dwaze jongens daarvoor in MUlcrton zegt men. dat alle jongens zich tot mij wenden oiu hun opvoeding tc voltooien maar dat ls maar onzin. Ik heb wat gelachen om die Jongens; zij kunnen zoo heerlijk theatraal zijn. Maar die man, dat was wat anders. Hij was vijftien jaar ouder dan ik e#i helaas! ook een nietsnutter! Hij was een held geweest op het voetbal- en het cricketveld. Hij zag er altijd keurig uit. Maar hij ging het slechte pad op; ik heb dat echter pas veel later ver nomen. HU kwam na een lange afwezigheid ln Mlllerton terug Zijn familie was daar zeer gezien. Het scheen alsof hij niets meer om mij gaf en mijn arme kleine hoofd was geheel van streek. Niemand gaf mij raad en vermoe delijk zou ik naar niemand geluisterd hebben. Ik zal u niet vervelen met alle details van de geschiedenis. Nog bloos lk bij de gedachte aan mUn groote dwaasheid. Zijn moeder was op zijn hand. Hij was haar eenig kind en zij zou haar leven voor hem willen geven. Hij zwoer, dat hij, als lk hem trouwen wilde, naar het westen zou gaan en rijk zou terug komen. Maar hij wilde mij trouwen vóór hij ging, om zeker van me te zijn. Ik wilde niet; ik vond, dat mijn woord voldoende voor hem moest zijn; maar hii en zijn moeder drongen aan en tenslotte gaf ik toe. Ik dacht, dat lk hem on den goeden weg kon helpen; ik dacht, dat ik hem lief had en ik trouwde met- hem. Natalie hield even op en toen haar stem zweeg, viel de groote nachtelijke stilte tus- scher hen. Met een toonlooze stem eing zli verder: Wij trouwden in Toronto. Zijn moeder en de geestelijke waren de eenige getuigen. Onmiddellijk na de plechtigheid gingen we naar het station, waar hij den trein naar het westen nam. fc'indsdien heb ik hem niet meer gezien. Zijn naam is Herbert Mabyn, er. dat :s natuurlijk mijn wettige naam. die ik nooit gebruikt heb. De dame, die u in Prince George ontmoet hebt, was zijn moeder. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6