H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
STADSNIEUWS
ARR'S
OUTBROOD
DE MOEILIJKE REIS
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 25 FEBRUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden)»
door
ARKADY AVERCHENKO.
Zeilwedstrijd.
Wanneer het ooit een van u beschoren
mocht zijn, aan de Finsche kust te vertoe/en
en daar toevallig op het dorpje Merrikjarwi
te stuiten, waarvan de Finnen gelooven,
dat het een stad is, dan verzoek ik hem zeer
dringend, in 's hemelsnaam mijn naam niet
te noemen.... Want het is waarschijnlijk,
dat de bewoners van Merrikjarwi voor den
naam Arkady Averchenko maar oen zeer
voorwaardelijk respect hebben, ja. zich mis
schien zelfs tot onparlementaire zinswen
dingen laten verleiden.
Dat de vraag: ls Merrikjarwi een dorp of
een stad? steeds te mijnen gunste zal beslist
worden, is voor mij niet aan den geringsten
twijfel onderhevig.
De zaak is namelijk deze: de Finnen lijden
aan grootheidswaan. Van een dorp een stad
te maken is voor hen een kleinigheid. Het
recept ls hoogst eenvoudig: zij trekken bij
voorbeeld, tusschen het huis van den burge
meester en dat van den notaris een telefoon
draad en weldra heet het geheele gebied,
dat de draad bestrijkt, stad en de draad zelf
telefoonnet.
Niet minder, men zou zeggen verbluffend
eenvoudig, geschiedt de stichting van open
bare leeszalen en bibliotheken.
Er gaat daar op zekeren dag een zomer
gast het veld in en leest een book en een
paar kranten uit, die hij juist ln den zak
had. Wanneer hij daarmede klaar is, werpt
hi), ten deelc uit gewoonte, ten doele uit
luiheid, om niet een dubbelen last. (het boek
in de hand en hetzelfde in het hoofd) te
dragen, boek en kranten weg en gaat naar
huls.
Nauwelijks eohter ls hij uit het gezicht
verdwenen of daar vallen de Finnen als ra
ven op zijn kleinoodiën neer. Weldra treedt
een koortsachtige activiteit ln, om het boek
en de kranten worden muren opgetrokken,
een dak wordt er op gezet, boven de deur
komt een bord met het trotsche opschrift:
„Openbare bibliotheek en leeszaal van de
stad Merrikjarwi", en den volgenden Zon
dag zitten al alle inwoners blij als poedels en
pijpjes rookend in de waarlijk zegenrijke in
stelling
Den eersten tijd wist ik niets af van het
bestaan van Merrikjarwi. daar ik dertig ki
lometer verder in het dorpje Kuomjaki
woonde.
Daar woonden wij met ons tweeën: ik en
mijn kleine jacht, waarop ik van tijd tot
tUd mijn tochten ondernam.
Drie dagen na mijn aankomst vernam lk,
dat de onverbeterlijke Finnen een pier. waar
aan het jacht gemeerd lag, de „Jachtclub"
en mijzelf „president van da Jachtclub"
hadden gedoopt.
Aanvankelijk was ik eigenlijk van plan,
dezen totaal onverdienden titel van de hand
te wijzen, maar toen overlegde ik loet geval
nogmaals: inderdaad wanneer een stuk
draad bij hen telefoonnet heette, waarom
kon een bescheiden schrijver tenslotte dan
niet „president van de Jachtclub" heeten?
Hoe het ook zij, de roem van de Jacht
club en haar president verbreidde zich als
een laaiend vuur door het land en kwam
ook tenslotte de bewoners van Merrikjarwi
ter oore.
Ik wasch mijn handen ln onschuld. Z Ij
tijn met mij begonnen....»
n.
Op een mooien dag kreeg lk het volgende
gedrukte formulier:
MERRIKJARWISCHE BOND VOOR SPORT
EN LICHAAMSOEFENING.
Aan den
President van de Kuomjaklsche Jacht
club, den heer Arkady Averchenko,
Kuomjaki.
Geachte heer,
Ter bevordering en ontwikkeling van de,
het lichaam stalende zellsport, heeft de Mer-
rikjarwlsche bond voor sport en lichaams
oefening besloten, zich tot uw jachtclub te
wenden met het verzoek, een zeilwedstrijd
te houden en als doel onze stad Merrikjarwi
te kiezen.
Om den sportleven wedijver van de deel
nemers te prikkelen, heeft de Bond verder
besloten de volgende prijzen uit te loven:
Een eersten prijs eerebeker en gouden
herinneringsmedaille.
Een tweeden en derden prijs eerediplo
ma's.
Begin van den wedstrijd volgenden Zon
dag precies twee uur aan de start.
Terwijl wij u beleefd verzoeken, ons van
uw deelnemen in kennis te willen stellen,
groeten wij u in tusschen,
Met hoogachting en krachtig Ahoi!
De president,
(get.) MUTONEN.
Ik schreef natuurlijk per ommegaande
terug en antwoordde;
KUOMJAKISCHE JACHTCLUB.
Aan den Mcrrlkjarwischen Bond voor sport
en lichaamsbeweging, president de heer Mu-
tonen, Merrikjarwi.
Hooggeachte heer,
De Kuomjaklsche Jachtclub, die over uw
aantrekkelijk voorstel ln buitengewone ver
gadering heeft beraadslaagd, dankt u daar ten
zeerste voor en heeft het met algemeene
stemmen aangenomen.
Terwijl de Jachtclub u haar dank betuigt
voor de uitgeloofde prijzen, brengt zij te uwer
kennis, dat de wedstrijd aanstaanden Zon
dag precies om twee uur begint.
Met de meeste hoogachting en nadrukke
lijk Ahoi!
Kuomjaklsche Jachtclub, de eerste pre
sident,
(get.) ARKADY AVERCHENKO.
m.
Eindelijk werd het ook de „volgende Zon
dag". Ik ontbeet ln alle kalmte, kleedde mij
tegen twee uur aan, sprong in mijn kleine
Jacht, heesch de zeilen en stuurde op mijn
gemak naar het verre Merrikjarwi.
Het was een stille, kalme, gemoedelijke
tocht.
Daar lk geen haast had, floot ik een
deuntje, rookte mijn sigaar en dacht na over
de grootschheid der schepping.
Na een poos ontmoette lk een visschers-
boot en ik vroeg aan de opvarenden, hoe ver
het nog was naar Merrikjarwi.
„Niet ver meer", riepen de goede lieden.
„Twee of drie Kilometer."
En ja, ongeveer tien minuten later doemde
aan de kust een enorme granieten rots op,
er achter een krans van duinen en daar-
tusschen. hier en daar verspreid, een aantal
kleine huisjes en de kleine haven, die tèr
eere van het feest getooid was met een
reusachtige eerepoort. Daaromheen krioelde
al als in een mierenhoop het volk.
Ik sprong aan de zeilen, stuurde regel
recht op de p'.er toe, legde aanen enkele
oogenblikken later werd ik al door tientallen
sterke mannenarmen omhoog geheven, ter
wijl teere vrouwenhanden mij met bloemen
overstelpten.
De Finnen op zichzelf zijn, In den grond
van de zaak, tamelijk zwaarmoedig en fleg
matiek, dien zomer hadden er zich echter
eenige rachitisachtige Petersburgsche zo
mergasten bij hen genesteld, die een hei-
densch lawaai maakten, als bezetenen rond
sprongen en tenslotte ook de inlanders van
Merrikjarwi in de algemeene vreugde mee
sleepten
„Hoezee!" klonken tientallen stemmen.
„Leve Averchenko, de overwinnaar! Leve
Averchenko, de sportman! Hoezee, hoezee,
hoezee!!!"
INGEZONDEN MLDEDEEL1NGEN a fill C». o-r r-<r«L
Mijn hart dreigde van vreugde te springen.
Ik voelde mij een held.
„O. mijn arme, verre moedertje! Waarom
ben je hier niet bij tegenwoordig? Waarom
is het je niet vergund, met de zege van je
geliefden zoon mede te leven?"
„En de anderen.... die zijn zeker nog ver
achter?vroeg een zomergast, toen het
gejuich wat minder was gewordeh.
„Ik weet het werkelijk niet", antwoordde
ik trouwhartig, „lk heb er niet één gezien."
„Hoezee!" riepen alle aanwezigen met ver
dubbelde krachtsinspanning.
Fen dame in hv»t wit overhandigde ml] een
tuil rozen en vroeg bedeesd: „U vloog zeker
als een pijl over de zee?"
„O, in het geheel niet, mevrouwIk heb
op mijn gemak gevaren
Niemand begreep er iets van
„Wij zullen hem ;!us onmiddellijk den
eersten prijs geven!" stelde een ongeduldige
zomergast voor. „Waarom zouden wij nog op
de anderen wachten? De hemel weet, wan
neer die aankomen
Ik trachtte eenige bezwaren te maken, Ik
wees er o.m. op. dat een dergelijke over
haasting ln strijd zou zijn met de sport-
wetten, de geestdriftige menigte wilde ei
niet van hooren.
„Geef hem de medaille en den eerebeker!"
riep men.
„Geef ze hem, geef ze hem! Heft hem om
hoogomhoog!"
Tegelijkertijd keken allen de zee ln en hun
bewondering nam nog toe, omdat er van de
andere Jachten nog niets te zien was.
Ik daarentegen voelde mij niet op mijn ge-
maken en nam een gunstige gelegenheid te
baat, om den president Mutonen apart te
nemen.
.Luistert u eensbegon lk aarzelend.
Ik moet eigenlijkhmnaar huis
Driegende zaken en de geheele hulshou
ding
„Nooit, nooit!" riep de president, terwijl hij
mij geestdriftig omhelsde. (Allen brulden:
„Hoezee!") Nooit, nooit laten we u zoo gaan!
Al is het ook tienmaal in strijd met de
sportwetten, maar voor u heengaat, zult u
hebben, wat u hebt gewonnen.
Hij nam van de tafel, die met een groenen
doek bedekt was den eerebeker en de her
inneringsmedaille en overhandigde ze mij
met de volgende toespraak:
„Hooggeachte heer president en wLnnaar!
In een gezond lichaam woont een gezonde
geestbe'de vinden wij in u harmonisch
vereenlgd. Gij zijt sterk, mannelijk en van
voorbeeldige bescheidenheid. Uw daad van
heden zal in onze harten voortleven, zij is
oen verdere stap ter verovering van de wilde
stormachtige zee. Gij zijt overwinnaar! Gij
zijt de eerste! Neem daarom uit mijn hand
deze bescheiden herinnering die in staat ls,
ook in de toekomst den zeest van sportleven
wedijver ln u te versterken. Hoezee, hoezee,
hoezee!"
Ik nam de prijzen, stak ze in mijn zak en
dacht in stilte: „Hoe het ook zij, een feit ls
het. dat ik werkelijk als eerste dooT den
finish ben gegaan. Wanneer dat zoo Ls, dan
zou het onrechtvaardig zijn en beleedigend,
de eerbewijzen van de Merrlkjarwlsc'ne sport
lieden niet aan te nemen. Feitelijk moest lk
zelfs ook den tweeden en derden prijs ont
vangen, daar lk ook tweede en derde ben
maar in 's hemelsnaam!"
Door bijvalsbetuigingen, ovaties en kussen
begeleid, trprong ik in het jacht, heesch de
zeilen en voer weg, terwijl de Merrikjarwlsche
sportmenschen en de overige burgers het zich
op de banken en planken van de pier ge
makkelijk maakten, de beencn boven het
water lieten bengelen en in koortsachtige af
wachting van mijn tegenstanders over de
zee keken
Wanneer hét ooit een uwer beschoren
mocht zijn, aan de Finsche kust te vertoe
ven en daar op het dorpje Merrikjarwi te
stuiten, waar beneden aan ie haven, koorts
achtig van verwachting, de leden van den
bond voor sport eu lichaamsoefening zitten,
zegt u hen dan s.v.p., dat zij v^.-geefs wach
ten. Zij moesten liever eindelijk eens naar
huls gaan.
Want het heeft tenslotte ook geen doel,
daar maar ten eeuwigen dage aan de haven
te zitten.
ORGELBESPELING IN DE
KLOPPERSLVGELKERK.
Naar we vernemen zal op het zevende
concert op Donderdag 17 Februari ln de
Kloppersingelkerk de orgelbespeling plaats
hebben door den heer Jan Zwart van Zaan
dam.
Door zijn wekelljksche radioconcerten van
de Hersteld Evang. Luth. Kerk te Amsterdam
uit en door zijn andere orgeluitvoeringen
in den lande heeft deze bekwame organist
allerwege groote bekendheid verkregen.
Behalve van Bach, César Franck, Martini
en anderen, zullen dien avond ook eigen com
posities ten gehoore worden gebracht en wel
een 4-tal koraalbewerkingen, waarvan de
aantrekkelijke verstaanbaarheid ook minder
muzikaal aangelegden aanstonds boeit.
De heer G. A. Spaan, te Haarlem, zal eenige
flulfcsoll ten gehoore brengen. Het program
ma belooft veel goeds.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1554
HET LAATSTE STUK
Jantje ls met vader en
moeder uit eten bij de
grootouders en heeft zijn
stuk taart op
külct peinzend naar de
schaal: hij zou er nog wel
een willen hebben
kijkt onrustig toe als de
schaal weer rondgaat en
er .spoedig nog maar twee
stukken over zijn
siddert als tante Martha
er een van neemt en er
nog slechte één enkel stuk
overblijft
neg erger, oom Karei, die
wat zit te vertellen, zet de
schaal neer en niemand let
er verder op
tracht door geconcentreerd
staren iemand op het Idee
te brengen om hem de
schaal aan te reiken
vangt moeder's blik en
tracht te beduiden wat hi)
bedoelt, zonder eenig succes
neemt zijn toevlucht tot
list met de luide vraag Qf
iemand gevraagd heeft, de
taart door te geven
Verzinkt in wanhoop tot
tante Martha plotseling
informeert waarom Jantje
niet van taart houdt.
(Nadruk verboden.)
DE TAAK DER VROUWEN IN DE
VREDESBEWEGING.
REDE VAN KO BORSTEN.
De Algemeene Nederlandsche Vrouwen
Vredesbond. afdeellng Haarlem, heeft Maan
dagavond in gebouw Theosofla een bijeen
komst gehouden, welke druk bezocht was.
De voorzitster, mej. H. de Kruyff vestigde
er ln een propaganda-toespraak de aandacht
op, dat de vrouwen reeds veel groots ten
aanzien van maatschappelijke vraagstukken
gedaan hebben, zoo ook voor de vredesbewe
ging. Spreekster noemde in dit verband na
men als Beecher Stowe en Bertha von Sutt-
ner. En de vrouwen hebben een groote ver
antwoordelijkheid om te verhinderen, dat er
een volgende oorlog komen zal. Hoe zullen
wij ons verantwoorden tegenover onze zonen,
wanneer er een volgende oorlog ls en wij heb
ben niets gedaan om hem te verhinderen?
De heer Ko Borsten uit Bloemendaal hield
een rede over „De Vrede van de Daad".
HIJ begon met in het licht te stellen, dat
dieper dan strijd tegen den oorlog gaat de
str{jd voor den vrede, dit laatste raakt den
grond van de zaak. En het is nauw verbon
den met den strijd voor den beteren mensch
zelf. Strijdlust Is ln eiken mensch. hoeveel
menschen kunnen In zich zelf. in hun huwe
lijksleven de harmonie niet eens bewaren!
De dampkring is bezwangerd met een at
mosfeer van strijd, en zoolang dit zoo ls zal
die atmosfeer zich te eenlaer tijd ontladen.
Onze taak nu ls de krachten die in de
menschen leven ten goede te ontplooien. Niet
de wil tot macht, zooals Nietzsche zegt.
maar die tot het onpersoonlijke zal de
menschheld in den vervolge moeten lelden,
wil een oorlog tenslotte onmogelijk worden.
Onpersoonlijk dienen, een opgave, die den
geheelen mensch vraagt, die opofferingen
elscht, doch er zijn ln de geschiedenis voor
beelden, dat een onpersoonlijk mensch metc
zijn gedachten kracht anderen kan bezielen.
Wie zich tegenover zijn omgeving stelt, vindt
zijn omgeving tegenover zich, zoo ls het ook
met de Staten. Doch alvorens wij kunnen
komen tot den vrede tusschen Staten moe-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cl», per regeL
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON 10756
VAMPYR STOFZUIGERS f98.-
ten wij komen tot den vrede tusschen
menschen.
Daartoe ls allereerst noodlg dat wij oen
strijd voor onze eigen reenten opgeven. De
vredesbode ls de mensch van het onpersoon
lijk leven. Hoevele kunstenaars hebben niet
gegeven hun persoonlijk leven, opdat zij nu
nog leven voor het algemeen, opdat wy ons
nu nog kunnen laven aan hun scheppingen.
Spreker wees op de voorbeelden van Jezus,
de wereldleeraren, Ghandi, onpersoonlijke
strijders, die hun volgelingen tellen bij mil-
lioenen, omdat zij zich geven aan en niet
grijpen naar het volk.
Het ideaal te volgen van het brengen van
den Vrede van de Daad moge Juist wegge
legd zijn voor de vrouwen, omdat hun gege
ven ls taaiheid en volharding, zelfopoffering.
Dit brengen van den Vrede van de Daad
behoeft geen groot gebaar te zijn, het kan
heel ongemerkt zijn, doch daarom niet min
der krachtig. Het moet liggen ln ons geheele
wezen, ons geheele zijn.
De bijeenkomst werd opgeluisterd met
zang van mej. M. Gijsbertse. sopraan, met
piano-begeleiding door mevrouw M. Strijbos-
Smlts en met vioolspel van mej. Boxs. be
geleid op de plano door den heer W. Alphe-
naar.
KINDERVOEDING.
De verceniglng .Kindervoeding" reikte in
de afgeloopen week uit in hare afdeellngen:
Zoetestraat: Maandag 190. Dinsdag 195.
Woensdag 171. Donderdag 168, Vrijdag 200.
en Zaterdag 151 porties.
Gen. Cronjéstraat: Maandag 97, Dinsdag
99, Woensdag 91, Donderdag 82, Vrijdag 95
en Zaterdag 86 porties.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts per re-el.
HET VOED1NGSCIJFER VAN WITTEBROOD is nog altijd 17 lager dan van
FEUILLETON
Roman van
Hl'LBERT FOOTNER.
9)
Grylls begon zich zelf aan te moedigen,
naarmate de hartstocht hem dreef.
Alles wat ik u vraag Is een goede kans,
net Als die snulter van een verslaggever
heeft, dien u in Prince George hebt opge
pikt. Wat kan hij voor u doen? Laat mij u
naar den bisschop brengen. Ik kan het ge
heele gezelschap door het land lelden langs
een weg waar hij nooit van gehoord heeft!
Nu begon Natalie zich op te winden.
Ik heb mijn besluiten genomen, zei ze,
en daar breng ik geen verandering ln.
Grylls oogen knipperden en een donker
rood kleurde zijn wangen.
Ik weet niet, wat u ginds te wachten
staat, zei hij. Ik zeg u. lk kan met de inboor
lingen doen wat ik wil. Geen enkele blanke
kent hen zooals lk. Ik kan tegenhouden wie
ik wil. Eén woor.1 van mij en u sterft, u en
uw verslaggever!
Natalie stond op. Zij was te toornig - n te
spreken. De man keek naar haar stra-ende
schoonheid en in verblindheid vergat hij
zijn ontzag voor haar.
M'n hemel, wat bent u mooi, schreeuw
de hi), u maakt een man gek!
Wat hebt u hier uit te voeren? Dit is
geen land voor iemand aLs u!... Ik was een
sterke kerel voor u kwam en sinds ik u gezien
heb. ben ik ziek. ziek, ziek! U hebt mij mijn
pterkte, goed humeur en m'n rust ontnomen.
maar ga niet te ver. Ik kan u verpletteren,
u en uw vervloekten krantenman!Ha,
dat zou mij weer m'n rust teruggeven.
Natalie rilde als een bang vogeltje Het
was gevaarlijk te vluchten, maar even ge
vaarlijk te blijven staan. Nick deed een stap
in haar richting.
Wat let mij om Je nu?
Natalie keerde zich nu om en vluchtte met
korte snelle stappen in de richting van het
huis.
Nick Grylls zette haar na. Langs een ge
vaarlijke helling liep Natalie tmet Nick op
haar hielen maar zij kon beter vooruit ko
men dan hij. Het leek haar of zij in een af
schuwelijke droom leefde. Ze durfde niet om
te kijken, maar zij hoorde zijn zware stap
pen steeds naderbij komen.
Hij kan harder loopen dan ik. dacht zij
en een groote angst overviel haar. Zij liep
maar steeds door. Plotseling hoorde zij ach
ter zich een steenmassa naar beneden rollen,
die boschjes en boompjes en haar vervolger
medesleepte naar dc rivier.
Zonder om te zien liep zij verder. ZIJ ge
voelde niet het minste medelijden. Springend
van steen tot steen zag zij plotseling Garth's
figuur op verren afstand van haar. Zij hield
direct haar loop ln en legde de handen op
de borst, als het ware om haar hijgen tegen
te houden. Zij wilde hem lle«?r niet vertel
len wat er gebeurd was. Toen zij elkaar ont
moetten was zij weer geheel gekalmeerd,
doch haar oogen schitterden en haar stem
had een andere klank. Natalie kon nauwe
lijks de neiging weerstaan om hem de waar
heid te zeggen, toon ze hem daar zag gaan,
met zijn pUP ln den mond, kalm, sterk, en
zoo oprecht en Jeugdig.
Hij begon onmiddellijk haar t« kapittelen,
dat zij zich zoover alleen gewaagd had. Zij
vond 't heerlijk eu kon niet nalaten haar
arm door den zijne te steken, alleen maar om
te voelen, dat hij er was.
Ik zal braaf zijn, lispelde zij met tril
lende lippen. Voortaan zal ik nauwkeurig
doen. wat u me zegt.
Garth rilde bij den klank van die stem en
werd stil van overmatig geluk.
Toer. zij ln het hotel terugkwamen, was
Nick Grylls reeds aanwezig. Hij bleef nu ge
durende het overige gedeelte van hun op
onthoud aldaar op eerbiedigen afstand van
hen Maar Garth was meer dan ooit op z*n
hoede voor de venijnige kleine oogjes, die op
hem gevestigd waren.
HOOFDSTUK VI.
Natalie vertelt over haar zelf.
De kleine raderboot lag gemoedelijk met
haar neus ln de modder gedoken en een lijn
hing tusschen haar mast en een boom. Ieder
een aan boord sliep, uitgezonderd de drie
passagiers. Garth en Natalie zaten aan het
uiteinde van het dek. De derde passagier, een
mysterieus persoon, die geheel onbekend
voor do belde anderen zich uitsluitend tos-
legde op het bespieden van hun doen en la
ten, was naar den uitersten hoek van de ka
juit geslopen on haar oor aan het raampje
leggend, trachtte zij hun gesprek te volgen.
De Aurora Borcalls, die drie kostelijke da
gen verloren had, was eindelijk dien namid
dag vertrokken en na twintig mijl gevaren te
hebben, was zij op de bank gestooten. Het
was nu om en bU tienen, donker en doodstil.
Voor het eerst hoorden Garth en Natalie het
zachte gemurmel van een stillen nacht in een
onbewoond land. Dit was het geschikte
oogenbllk voor Natalie om haar belofte te
vervuiler..
Ik zal trachten zoo oprecht mogelijk tc
zijn, begon ze. Ik ben zoo bang, dat u me
niet goed begrijpen zult. U bent zoo goed
voor me geweest.
Neen. neen. zei Garth eenigszins wreve
lig. Ik zal me nooit op m'n gemak voelen bij
u. als u me bij iedere gelegenheid gaat be
danken.
Ik zal m'n best doen, zei ze zacht. Ik
heb mijn leven lang gewoond in een Cana-
deesche stad in het westen, een plaats, te
groot om eenvoudig en te klein om gezellig
te zijn. U hebt geen idee, van de vermake
lijke zelf-lngenomenheid van de menschen
daar. U moest eens hooren, wat een bescher
menden toon zij aanslaan jegens den vreem
de. Maar zij hebben ook hun goede hoedanig
heden, zijn vriendelijk en welwillend en niet
zoo aanstellerig als menschen uit kleine
plaatsen meestal worden afgeschilderd. Ze
kennen elkaar als familieleden onderling.
Mijn familie heeft daar van ouds gewoond
en zoo kent iedereen mij en is de helft van
de stad familie van me.
We zijn steeds arm geweest en ieder
een zegt, dat mijn vader daarvan de schuld
Is, Hij ls een nietsnutter. zegt men, maar hij
Is een lieve manNatalie's stem werd
zachterMaar al zijn zaken loopen ver
keerd. Hij is echter altijd goed gehumeurd.
Mijn moeder ls sinds tien jaar ziek en bekom
mert zich weinig om mij en mijn zusjes. U
ziet. het is geen welgeordend huishouden, dat
lk schilder
Voor het eerst werd een man op me ver-
11erd, toen ik achttien was, dat is zes jaar
geleden, ging zij voort.
Natuurlijk spreek ik niet over al die lieve
dwaze jongens daarvoor in MUlcrton zegt
men. dat alle jongens zich tot mij wenden
oiu hun opvoeding tc voltooien maar dat
ls maar onzin. Ik heb wat gelachen om die
Jongens; zij kunnen zoo heerlijk theatraal
zijn. Maar die man, dat was wat anders. Hij
was vijftien jaar ouder dan ik e#i helaas! ook
een nietsnutter! Hij was een held geweest op
het voetbal- en het cricketveld. Hij zag er
altijd keurig uit. Maar hij ging het slechte
pad op; ik heb dat echter pas veel later ver
nomen. HU kwam na een lange afwezigheid
ln Mlllerton terug Zijn familie was daar zeer
gezien. Het scheen alsof hij niets meer om
mij gaf en mijn arme kleine hoofd was geheel
van streek. Niemand gaf mij raad en vermoe
delijk zou ik naar niemand geluisterd hebben.
Ik zal u niet vervelen met alle details van
de geschiedenis. Nog bloos lk bij de gedachte
aan mUn groote dwaasheid. Zijn moeder was
op zijn hand. Hij was haar eenig kind en zij
zou haar leven voor hem willen geven. Hij
zwoer, dat hij, als lk hem trouwen wilde,
naar het westen zou gaan en rijk zou terug
komen. Maar hij wilde mij trouwen vóór hij
ging, om zeker van me te zijn. Ik wilde niet;
ik vond, dat mijn woord voldoende voor hem
moest zijn; maar hii en zijn moeder drongen
aan en tenslotte gaf ik toe. Ik dacht, dat lk
hem on den goeden weg kon helpen; ik dacht,
dat ik hem lief had en ik trouwde met- hem.
Natalie hield even op en toen haar stem
zweeg, viel de groote nachtelijke stilte tus-
scher hen.
Met een toonlooze stem eing zli verder:
Wij trouwden in Toronto. Zijn moeder
en de geestelijke waren de eenige getuigen.
Onmiddellijk na de plechtigheid gingen we
naar het station, waar hij den trein naar het
westen nam. fc'indsdien heb ik hem niet meer
gezien. Zijn naam is Herbert Mabyn, er. dat :s
natuurlijk mijn wettige naam. die ik nooit
gebruikt heb. De dame, die u in Prince
George ontmoet hebt, was zijn moeder.
(Wordt vervolgd).