ATEBDAGAVO HET OUDE IJSLAND. Van koene zeevaarders die er de vrijheid zochten. Thermometers en hun schaalverdelingen. fc1'1!'» 'iiillilffllIBBlBS ZATERDAG 1 MAART 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Zoo'n land, verloren In de eindelooze wijdheid van de groote zee, fier oprijzend met steile rotsenmuren uit de vretende, aan- donderende, branding, met contreien waar de grond kookt en modderpoelen borren,, waar vulkanen hun gegroefde koppen tegen den hemel heffen en gletschers afdalen naar den zeekant, zoo'n land is IJsland met zijn stoere bevolking die houdt van den barren grond. Wij hebben 't braaf van school onthou den dat een goede duizend jaren geleden de Noormannen onze lage landen binnenvielen en Wijk bij Duurstede plunderden eh in brand staken. En we vonden dat erg sub jectief beschouwd slechte menschen. Zeker, het waren geen lammetjes, die Noormannen, doch barbaren waren het even min 't Ruwe Noorweegsche land bood te weinig en liever dan met moeite door wat landbouw te kunnen leven trokken zij, de zeevaarders van geboorte, er met hun sche pen op uit om met het zwaard aan den kost te komen. En ze landden in Ierland en Engeland, op de Orkaden en Hebriden, in Frankrijk en Nederland. Zooals de Zweedsche Vikings lustig door Rusland heen, eventueel hun schepen vele mijlen ver over land slee- pend, naar de Kaspische Zee trokken en de Zwarte Zee onveilig maakten, zoo zwierven de Noorsche Vikings door heel West-Europa, ze stichtten er hun Nederzettingen en gelijk uit recente onderzoekingen van dr. Holwerda gebleken is, moeten de heeren ook bij Roer mond een caste 11 um hebben gehad op welks overblijfselen later het schoone kerkje van Asselt aan de Maas werd gebouwd. Barbaren waren het zeker niet. Ze waren heidenen, maar vrome heidenen, cultureel stonden ze in vele opzichten hooger dan de volkeren in de rest van Europa, him wape nen waren kunstig gesmeed, hun schepen goed gebouwd, hun sierkunst ontwikkeld. Het waren koene zeevaarders, en het staat vast, dat ze kort na 860 op IJsland kwamen. Langen tijd heeft men gemeend dat het „Ultima Thule" van de oude Romeinen IJs land was, het land dat het Noordelijkst lag. Men moet er echter in lang vervlogen tijd Noorwegen, later de Orkaden en de Hebri den mee bedoeld hebben. Maar in 't einde van de achtste eeuw hebben Iersche mon niken er in den zomer gewoond ze gaven over de lengte der dagen op verschillende tijd stippen, over den afstand van Ierland, zulke nauwkeurige gegevens dat het Thule dezer Ieren niet anders dan IJsland kan geweest zijn. Na 860 zijn Noormannen verschillende malen in de IJslandsche wateren verzeild geraakt. Ingólfr Amarson ging er wonen. Hij laadde zijn heele hebben en houden in een paar schepen kwam in 874 voor de Zuid- Westkust, wierp naar oude zede enkele pa len van zijn vroegere woning in het water, waar die aan land dreven, aan de zuid-zijde van de Faxafjord, bouwde hij zijn nieuwe huis en op dezelfde plaats ligt tegenwoordig Reikjavik, de hoofdstad. Flóki Vilgerdarson een der Noormannen, had het eiland den naam IJsland gege ven omdat hij op een tocht in den vroegen zomer de vele inhammen en fjorden vol drijfijs zag liggen. Toen, tegen het einde der negende eeuw koning Harold in Noorwegen al de kleine boeren-koninkrijkjes onder zijn bestuur tot een staat wilde vereenigen en hij tal van Vikinger nederzettingen in Engeland veroverde, omdat de Noormannen vandaar het hem nogal lastig maakten, zeilden kleine vlooten van drakenschepen naar Thule, ves tigden vele Noormannen zich op IJsland. Zij, de koningen en edelen die zich niet wilden onderwerpen, vonden de vrijheid weer op het ruige eiland. En ze bleven er, vonden een bevolking die in verhouding tot haar aantal zoo vele adellijke geslachten telde, zoo veel voornaam bloed had. als men in de wereld geschiedenis nauwelijks elders zal kunnen aanwijzen. De Noord-Germaansche cultuur ontwikkelde zich, men dreef handel op groote schaal met het buitenland, de kunst bloeide, de menschen hier waren rijk en de IJsland sche aristocraat Loptr Saemundason bestond het een dochter van den Noorschen koning Magnus n tot vrouw te krijgen. Verschil lende jongelui gingen in Duitschland, Enge land en Italië studeeren, omstreeks 1100 werden de Latijnsche klassieken op IJsland gelezen er werden boeken geschreven over theologie en taal, rechtspraak en geschiede nis. over sagen en mythen: uit dien tijd stamt de Edda. Maar de zeevaarders waren verder gegaan. Ze laadden Groenland ontdekt en in 't jaar 1000 zeilde de jonge Noorman Leifr ver naar het Westen, waar hij een land vond met goede weiden; onder den IJslander Karlsevne werd drie jaren later een kolonisatiepoging op touw gezet, gingen honderd vijf tig mannen I en vrouwen daarheen, naar Helleland, Markland en Vinland, naarwat tegen- i woordig Labrador heet, zoodat de Noorman- I nen, de IJslanders Columbus eventjes vijf eeuwen voor waren in het ontdekken van Amerika. Ingólfr Amarson. de eerste Noorman die zich op IJsland vestigde, kijkt, in steen ge houwen door Einar Jónsson, uit over de baai waar zijn drakenschlp meer dan duizend jaren geleden kwam binnenzeilen. Toen de bevolking van IJsland groeide en groeide tot duizenden en tienduizenden over het geheele eiland, ontstonden er gemeen schappen rond de tempels die de rijksten bouwden. Wet en recht waren nauw met den godsdienst verbonden, op bijeenkomsten bij den tempel werd recht gesproken en handel de men allerlei zaken af. Politieke beteeke- nis kregen deze religieus-sociale gemeen schappen geleidelijk en het moest er bij deze hoogstaande menschen wel van komen, dat ze een deel der persoonlijke zelfstandig heid opofferden aan het algemeene belang. Een eerwaardige grijsaard van in de zestig, Ulfljótr werd naar Noorwegen gestuurd, hij bestudeerde er de wetten, reisde terug en ontwierp een IJslandsche wet die voor een ieder gold. Het land werd in een aantal .gorden' verdeeld die elk als bestuurslichaam een „thing" hadden en in 930 kwamen al de IJslandsche grooten bijeen op een ruwe vlak te in het binnenland, tusschen naakte berg flanken aan den oever van een diepblauw meer en daar werd de Althing gehouden, de groote volksvergadering die er jaren lang in het hoogtij van den zomer honderden menschen met tenten en paardenkaravanen bijeen bracht onder den hemelkoepel die in de lichte nachten nauw donkerde. En na de gouden eeuw van dit volk dat over den Oceaan heengezworven kwam naar het eiland van gletschers en lavawoeste nijen, van moerassen en kale rotsen, begon men te bemerken waar het toe leidde, wél een wetgevende maar geen uitvoerende macht te hebben. Verschillende „gorden" kwamen onder één man, men kreeg onder linge ruzietjes, de Noorsche koning trok er profijt van en het slot van het liedje was, dat IJsland bij het zoogenaamde „oude trac- taat" in 1264 met Noorwegen een personeele Unie vormde, waarbij de rechten en vrijhe den der IJslanders gewaarborgd werden. Maar langzamerhand verslapte de energie der IJslanders, hun land werd door pest en vulkanische uitbarstingen geteisterd, hon gersnood heerschte en nadat door de Unie van Kalmar in 't einde der veertiende eeuw de Noorsche landen onder Erik van Pommeren onder éen koning kwamen, had- 4 den de IJslanders weinig meer in te bren gen. De Deensche koningen bemoeiden zich „Smit heeft me zoo juist geweigerd een tientje te lecnen. Wist jij dat er zulke kren terige menschen bestonden?" Vriend: „Zeker, want ik ben er zelf ook een", .(Passing Show). met den handel, monopoliseerden dien en't duurde tot 1854 vóór anderen dan Denen op IJsland mochten handel drijven. En het verzet der IJslanders groeide ondertusschen, het nationaliteitsgevoel werd sterker. Nog werd in 1814 toen Denemarken Noorwegen verloor IJsland, zonder dat de menschen déar er iets over te zeggen hadden, bij Dene marken gevoegd. Jón Sigurdsson ageerde hevig tegen Denemarken, telkens kregen de IJslanders meer in de melk te brokken, onder Frederik VIII werd ijverig naar een oplos sing gezocht, na 1915 mocht er de IJsland sche vlag geheschen worden, en na lange on derhandelingen werd einde November 1913, toen de wereld het, zoo vlak na de sluiting van den Wapenstilstand, veel te druk had om zich met den vreedzamen strijd om IJs land's onafhankelijkheid te bekommeren, door den Deenschen koning het verdrag ge- teekend, waardoor IJsland een vrije staat werd, samen met Denemarken een perso neele unie vormend. En op den eersten De cemberdag van dat jaar werd plechtig de Wie op een kouden winterdag uit de bui tenlucht in een matig ve.warmae kamer komt, zal het daar benagelijk warm vinden. Waarschijnlijk krijgt hij echter ongenoegen met dengene die er al een poos zit; die vinai het er namelijk beslist koud. Op deze manier kunnen we lederen dag merken dat we op het gevoel wél kunnen bespeuren of het war mer of kouder wordt, maar niet hoe koud of hóe warm het is. Of we ons al of niet koun gevoelen hangt nog van andere omstandig heden af dan van de temperatuur alleen. Uit het verlangen om nauwkeuriger te we ten hoe warm of hoe koud iets was, is de uitvinding van de thermometer voortgeko men. In de thermometers wordt er gebruik van gemaakt dat de stoffen een grootere ruimte innemen als ze warm worden. Die uitzetting is voor vloeistoffen veel grooter dan voor vaste stoffen. De gewone thermo meter bestaat dan ook uit een glazen bal waaraan een zeer dunne buis bevestigd is. In den bol bevindt zich een vloeistof, gewoon lijk kwik of alcohol. Al zet zich de vloeistof in den bol ook slechts weinig uit, toch zal zij zich over een groote lengte in de buis ver plaatsen, daar deze zoo dun is. Naast het buisje is een schaalverdeeling aangebracht. Zal de thermometer aan zijn doel beant woorden, dan moet zijn aanwijzing alleen van de temperatuur afhangen. Aan dezen eiscl. voldeed de eerste thermometer niet. De eerste thermometer zou, volgens Vlvla- nl, door Galileï omstreeks het jaar 1597 ver vaardigd zijn. Hij nam daarvoor een glazen bol. waaraan een glazen buis bevestigd was. In den bol bevond zich lucht en in de buk water. Als de lucht in den bol van tempera tuur veranderde, verplaatste het water zich in de open buis. Maar omdat de buis aan he uiteinde open was, zou de lucht zich ook uit zetten als de drukking van ae buitenlucht minder werd. De aanwijzing van dezen thermometer hing dus niet alleen van de témperatuur af. Of Galileï den thermometer wel uitgevon den heeft is niet heel zeker. De Hollander Drebbel (1572—1634) wordt ook genoemd als uitvinder. Het waarschijnlijkste is wel dat verschillende personen de uitvinding onaf hankelijk van elkaar gedaan hebben. Zeke* is dat omstreeks 161o de thermometer ge bruikt werd voor meteorologische waarne mingen en dat in 1612 Sanctorlo, een Ita- liaansche arts. zijn patiënten een thermome ter in de hand gaf om zoo te onderzoeken of ze koorts hadden. In dezen -oudsten koorts thermometer gaf de uitzetting van een vloei stof de temperatuur aan. Zijn aanwijzingen waren dus onafhankelijk van den luchtdruk Om met een bepaalden thermometer te kunnen zien hoe warm of koud het was moest men de hoogte van de vloeistof in de buis aangeven. Maar In een anderen ther mometer. op de zelfde plaats, kan de stand van de vloeistof geheel anders zijn. De vraag was dus hoe men een schaalverdeeling op den thermometer moest aanbrengen opdat twee verschillende thermometers bij dezelfde tem peratuur dezelfde aflezing zouden geven. Het eerst zijn eenlgszlns vergelijkbare thermometers geconstrueerd door de Acca- demia del Cimento te Florence. Dit gezel schap van negen personen stelde zich ten doel de natuurkundige kennis uit te b~eiden door het doen van proeven. Met theoretische verklaringen wilden zij zich niet inlaten. Ge durende haar kort bestaan (van 1656 to' 1667) heeft de Accademia vele voor dien tijd belangrijke proeven gedaan over allerlei on derwerpen. Voor de proeven over warmte hadden haar leden een thermometer noodig. Als vloeistof gebruikten zij alcohol. De g~a- den van den thermometer werden aangege ven door glazen bolletjes, die op de thermo meterbuis vastgesmolten waren. De verschil lende exemplaren werden ongeveer met el kaar in overeenstemming gebracht door nauwkeurig te letten op den inhoud van den bol en van de buis. De schaalverdeeling was nog vrij ruw, en het nulpunt van telling was willekeurig gekozen. Gelukkig zijn veel van die thermometers bewaard gebleven, zoodat men de schalen heeft, kunnen vergelijken met moderne thermometers. Het aantal thermometerschalen dat in den loop van den tijd gebruikt is, bedraagt onge veer vijfenzeventig. Gelukkig zijn er slechts drie van in gebruik gebleven, wat eigenlijk nog twee te veel is. Om een goede schaal te kunnen maken moet men een middel hebben om een precies bepaalde temperatuur overal en altijd naar believen teweeg te kunnen brengen. Zoo'n middel heeft men gevonden in smeltend ijs. Wanneer men zuiver ijs tracht te verwarmen ontstaat er door smelting water De tempe ratuur van het mengsel van ijs en water blijft onveranderd, hoeveel warmte men ook toevoert. Het eenige resultaat, dat men be reikt is, dat er meer Us smelt. Pas wanneer al het ijs gesmolten is kan de temperatuur van het water gaan stijgen. De standvastige temperatuur van een mengsel van ijs en Deensche vlag te Reikjavik naar beneden gehaald en steeg het roode kruis met witte randen op 'n blauw veld, de IJslandsche vlag tegen de winterlucht. C. G. B. Slem van onder 't laken: Jullie kunt met de kamer doen wat je wilt, als ik maar rus tig kan blijven werken". (Humorist). watei kan dus een vast punt voor de ther mometerschaal geven. Iets dergelijks gebeurt er bij het koken van water, of een andere vloeistof. Wanneer het water kookt, wordt het niet warmei meer, maar gaat sterker verdampen. Gedu rende het koken blijft de temperatuur con stant. Deze tempera.uur kan dus ook als een vast pun4 voor de thermometerschaal ge bruikt worden. Alleen moet men hier nog op een bijkomstig verschijnsel letten; de tempe ratuur waarbij het water kookt, ls niet altijd dezelfde. Dat hangt namelijk af van den ba rometerstand. Maar het verschil is niet groot, hoogstens twee graden Celcius. Bij het con- strueeren van eenlgszlns nauwkeurige ther mometers moet men er wel degelijk rekening mee* houden. De thermometerschalen die thans nog ln gebruik ;zijn, zijn die van Fahrenheit, van Réaumur en van Celsius: Fahrenheit (16801736) werd ln Dantzlg geboren. Hij moest koopman worden en we.ü uaarvoor in 17U1 naar Amsterdam gezonden. Daar voelae hij zich echter meer tot de na tuurkunde aangetrokken en na eenige reizen vcs.igae hij zich te Amsterdam, waar hij ook gestorven is. Hij werd spoedig beroemd doox zijn voortreffelijke thermometers. Wanneer twee van zijn thermometers op een zelfde plaats.gehangen werden, wezen ze ook wer- xeiijk eenzelfde aantal grauen aan. tot groo te verwondering van zijn tijdgenooten. Die meenden de oorzaak daarvan te moeten zoe ken in een bijzondere eigenschap van den alcohol, die in de thermometers gebruikt werd. Fahrenheit zelf heeft ln 1724 gepu bliceerd hoe hij te werk ging om zijn thermo meters van een schaalverdeeling te voorzien. Een koudmakend mengsel van sneeuw, water en salmiak leverde hem het nulpunt van zijn schaal. Hij meende dat hij met dat mengsel de laagste temperatuur verkregen had die mogelijk was. In 1709 was de winter in Dan zig zoo koud dat dat nulpunt bijna bere.kt were'.. Vandaar dat men wel eens vermela vindt dat Fahrenheit die onreproduceerbare winterkou als nulpunt gebruikt heeft- Maar de schaal bestond al voor 1709. De tempera tuur van smeltend ijs was het tweede vaste punt voor Fahrenheit. Deze twee vaste pun ten zouden voldoende geweest zijn om een schaalverdeeling te maken. Maar Fahrenheit gebruikte nog een derde temperatuur die hij als voldoende standvastig beschouwde. D. aanwijzing, die de thermometer gaf wanneer hij onder den oksel van een gezond persoon gehouden werd, noemde Fahrenheit 93. En met behulp van die drie vaste punten, die hij altijd weer terg kon vinden, maakie hij een schaalverdeeling voor lederen thermometer dien hij vervaardigde. Tot ongeveer 1714 ge bruikte hij alcohol als vloeistof. Omstreeks dien tijd wilde hij het kookpunt van water, olie en andere vloeistoffen bepalen. Daarvoor kon de alcohol geen dienst doen, want he. kookpunt van water ligt boven dat van al cohol. De alcohol zou dus verkookt zijn voor hij de temperatuur van het kokende water had aangenomen. Dit was één van de rede nen waarom Fahrenheit er toe over ging kwik in plaats van alcohol te gebruiken. Met een kwikthermometer vond hij dat de tem peratuur van kokend water bij 212 graden van zijn verdeeling lag. Kwik had nog andere voordeelen dan zijn hoog kookpunt. Het is een enkelvoudige stof die gemakkelijk zuiver te krijgen is, terwij alcohol een mengsel van water en alcohol is, dat moeilijk gescheiden kan worden. Boven dien blijft kwik niet aan de wanden van den thermometer kleven, terwijl alcohol dat wel doet. Wanneer men alcohol als vloeistof ge bruikte, moest men een middel hebben om precies aan te geven wat voor een soort al cohol dat was. Réaumur besteedde aan dit laatste veel zorg. Réaumur (16831757) wilde een stan daardthermometer vervaardigen om te ge bruiken voor meteorologische waarnemingen. Naar dien standaard konden dan andere thermometers geijkt worden. Hij nam een grooten glazen bol waaraan een glazen buis bevestigd was. Verder vervaardigde hij een klein glazen bekertje om den bol mee vol te scheppen. Ook maakte hij bekertjes die tien en honderdmaal zooveel inhoud hadden als dat kleine bekertje HIJ zette den bol in water dat met een laagje ijs bedekt was en vulde den bol met duizend bekertjes alcohol. De opeenvolgende graden werden verkregen door achtereenvolgens bekertjes alcohol in de buis te gieten en na leder bekertje aan te teeke nen hoe hoog de alcohol gestegen was. Daar na werd de buis geledigd en goed schoon ge maakt. Nu moest de thermometer nog gevuld worden met een bepaalde soort alcohol. Réaumur verkreeg die op de volgende ma nier. Hij vulde bij de temperatuur van smeltend Ijs een dergelijken thermometer met alcohol. Dan doopte hij den bol ln kokend water. De alcohol zette door de warmte uit en steeg in de buis. Zoodra de alcohol kookte, nam h" den bol uit het water. De alcohol hield dan spoedig op met koken. Zoodra de laatste bel verdwenen was mat hij hoe hoog de alcohol in de buis stond. Deed hij dat met denzelf den bol nog eens, dan steeg de alcohol een beetje hooger, b(J een volgende bewerking weer wat hooger, maar na eenige herhalingen van de proef bereikte de alcohol steeds de zelfde hoogte ln de "buis. Réaumur mengde nu alcohol en water zoo dat dat mengsel bU de beschreven behandeling Juist tot 8,i gra den in de buis gestegen was. Met die alcohol vulde Reaumur zijn thermometer, terwijl deze in smeltend ijs stond, tot aan het nulpunt van zijn schaalverdeeling. Dan nam de al cohol juist duizend volumedeelen in. Iedere graad temperatuursstijging wilde dus volgens Réaumur zeggen dat de alcohol een duizend ste van zijn volume uitgezet was door de warmte. Men moet goed in het oog houden dat Réaumur voor zijn thermometer slechts één vast punt gebruikte, namelijk smeltend ijs. Het kokende water deed alleen dienst om alcohol van de gewenschte samenstelling to verkrijgen. Men most vooral niet denken dat de alcohol bij die proef de temperatuur van het kokende water aannam. Tachtig gra den volgens Réaumur komt dan ook niet overeen met het kookpunt van water. Dat doet den lezer misschien vreemd aan, maar de verwarring ontstaat doordat de schaal, die tegenwoordig naar Reaumur genoemd wordt, niet van Réaumur afkomstig is. Dat ls zóó gegaan; In 1772 publiceerde Deluc zijn on derzoekingen omtrent den toes-.and van den dampkring. In het eerste deel daarvan be handelt hij de barometers en thermometers die hij bij zijn onderzoek gebruikt heeft. Hij maakte een kwikthermometer. De tempera tuur van smeltend ijs noemde hij nul graden, en die van kokend water tachtig graden. Het eenige wat hij van Réaumur overnam was dat getal tachtig. HIJ noemde zUn schaal een „schaal volgens Réaumur" hoewel die er niet veel meer mee te maken had. Maar het re sultaat ls geweest dat de schaal van Deluc bekend ls geworden onder den naam van Réaumur. In Teyler's Museum bevindt zich een thermometer die terecht den naam Driuo draagt. Op de oorspronkelijke schaal van Reaumur ligt het kookpunt van water bij 100 graden (volgens de bepaling van Van Swin- den). Tenslotte is er nog de schaal van Celsius. Deze draagt ook al een naam welke haar niet toekomt. De Zweedsche astronoom Celslus (17011744) gebruikte het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water als vaste pun ten. Het kookpunt noemde hij nul graden en het smeltpunt honderd. De beroemde plant en dierkundige Linnaeus keerde dat om. Hij plaatste nul bij het vriespunt en honderd bij het kookpunt, zooals wij dat nu no? doer. We zijn dus tot de conclusie g-komen dat alleen de schaal van Fahrenheit diens naam terecht draagt. Maar veranderen van de an dere namen zou slechts verwarring stichten. De schaal van Fahrenheit wordt, hier in het dagelijksch leven nog veel geb-uikt. In de wetenschap bedient men zich meestal van de schaal van Celsius. Ook de Engelsch spre kende landen gaan daar langzamerhand to® over. Ondanks de zorg die men aan het vervaar digen van thermometers besteed heeft, ver- toonen twee thermometers die van ve-schll- lende stoffen vervaardigd zijn, verschillenden gang, ook als ze bij de vaste punten overeen stemmen. Kelvin is er in geslaagd op theore tische gronden een schaal aan te geven die niet afhangt van het materiaal waaruit de thermometers vervaardigd zijn. Kiest men dc graden van deze absolute schaal zoo groot dat het temperatuursverschil tusschen smel tend ijs en kokend water honderd bedraagt, dan ligt het vriespunt bij 273,10 graden ab soluut. Op de manier waa_op deze schaal ver wezenlijkt wordt, kunnen we hier echter niet dieper ingaan. In het bovenstaande hebben we aan de talrijke andere schalen die nog slechts histo rische beteekenls hebben, geen aandacht ge schonken. De nulpunten op die schalen zijn dikwijls willekeurig gekozen. Soms heeft men daarvoor een „gematigde" temperatuur genomen. Nu moge men al een voldoende idee hebben van een gematigde temperatuur als het er op aan komt de verwarming van zijn kamer te regelen, als grondslag voor een thermometerschaal voor wetenschappelijk gebruik is het wel wat vaag. Veel beter was het nulpunt dat men ontleende aan de kel ders van de sterrewacht te Parijs. M—i had waargenomen dat de temperatuur daar het geheele jaar door niet veranderde. Dat was dus een vaste temperatuur die men altijd tot zijn beschikking had. Maar het nadeel was dat die temperatuur ergens anders niet te vinden was. Men zou de thermometerscha'en altijd te Parijs moeten vervaardigen en dat had ook zijn bezwaren. Aanstaanden Zondag Is Teyler's Museum van één tot drie uur geopend. Ondergete kende hoopt dan de aandacht te vestigen op verschillende soorten thermometers die hier niet besproken zijn. Dr. N. W. DOORN Natuurkundig Laboratorium van Teyler's Stichting Gastvrouw: .£n dit is mijnheer Stapper, de beroemde reiziger". Zakenman: ,£eer aangenaam kennis met u te maken mijnheer. Voor welke firma reist u?" .(London Opinion), Vijf eeuwen vóór Columbus zeilden IJslanders naar Amerika. Een parlement dat duizend jaar geleden gesticht werd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17