ATEBDAGAVO
HET OUDE IJSLAND.
Van koene zeevaarders die er de vrijheid zochten.
Thermometers en hun schaalverdelingen.
fc1'1!'» 'iiillilffllIBBlBS
ZATERDAG 1 MAART 1930
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Zoo'n land, verloren In de eindelooze
wijdheid van de groote zee, fier oprijzend
met steile rotsenmuren uit de vretende, aan-
donderende, branding, met contreien waar de
grond kookt en modderpoelen borren,, waar
vulkanen hun gegroefde koppen tegen den
hemel heffen en gletschers afdalen naar den
zeekant, zoo'n land is IJsland met zijn stoere
bevolking die houdt van den barren grond.
Wij hebben 't braaf van school onthou
den dat een goede duizend jaren geleden de
Noormannen onze lage landen binnenvielen
en Wijk bij Duurstede plunderden eh in
brand staken. En we vonden dat erg sub
jectief beschouwd slechte menschen.
Zeker, het waren geen lammetjes, die
Noormannen, doch barbaren waren het even
min 't Ruwe Noorweegsche land bood te
weinig en liever dan met moeite door wat
landbouw te kunnen leven trokken zij, de
zeevaarders van geboorte, er met hun sche
pen op uit om met het zwaard aan den
kost te komen. En ze landden in Ierland en
Engeland, op de Orkaden en Hebriden, in
Frankrijk en Nederland. Zooals de Zweedsche
Vikings lustig door Rusland heen, eventueel
hun schepen vele mijlen ver over land slee-
pend, naar de Kaspische Zee trokken en de
Zwarte Zee onveilig maakten, zoo zwierven
de Noorsche Vikings door heel West-Europa,
ze stichtten er hun Nederzettingen en gelijk
uit recente onderzoekingen van dr. Holwerda
gebleken is, moeten de heeren ook bij Roer
mond een caste 11 um hebben gehad op welks
overblijfselen later het schoone kerkje van
Asselt aan de Maas werd gebouwd.
Barbaren waren het zeker niet. Ze waren
heidenen, maar vrome heidenen, cultureel
stonden ze in vele opzichten hooger dan de
volkeren in de rest van Europa, him wape
nen waren kunstig gesmeed, hun schepen
goed gebouwd, hun sierkunst ontwikkeld.
Het waren koene zeevaarders, en het staat
vast, dat ze kort na 860 op IJsland kwamen.
Langen tijd heeft men gemeend dat het
„Ultima Thule" van de oude Romeinen IJs
land was, het land dat het Noordelijkst lag.
Men moet er echter in lang vervlogen tijd
Noorwegen, later de Orkaden en de Hebri
den mee bedoeld hebben. Maar in 't einde
van de achtste eeuw hebben Iersche mon
niken er in den zomer gewoond ze gaven over
de lengte der dagen op verschillende tijd
stippen, over den afstand van Ierland, zulke
nauwkeurige gegevens dat het Thule dezer
Ieren niet anders dan IJsland kan geweest
zijn.
Na 860 zijn Noormannen verschillende
malen in de IJslandsche wateren verzeild
geraakt. Ingólfr Amarson ging er wonen. Hij
laadde zijn heele hebben en houden in een
paar schepen kwam in 874 voor de Zuid-
Westkust, wierp naar oude zede enkele pa
len van zijn vroegere woning in het water,
waar die aan land dreven, aan de zuid-zijde
van de Faxafjord, bouwde hij zijn nieuwe
huis en op dezelfde plaats ligt tegenwoordig
Reikjavik, de hoofdstad.
Flóki Vilgerdarson een der Noormannen,
had het eiland den naam IJsland gege
ven omdat hij op een tocht in den vroegen
zomer de vele inhammen en fjorden vol
drijfijs zag liggen. Toen, tegen het einde der
negende eeuw koning Harold in Noorwegen
al de kleine boeren-koninkrijkjes onder zijn
bestuur tot een staat wilde vereenigen en hij
tal van Vikinger nederzettingen in Engeland
veroverde, omdat de Noormannen vandaar
het hem nogal lastig maakten, zeilden kleine
vlooten van drakenschepen naar Thule, ves
tigden vele Noormannen zich op IJsland. Zij,
de koningen en edelen die zich niet wilden
onderwerpen, vonden de vrijheid weer op het
ruige eiland. En ze bleven er, vonden een
bevolking die in verhouding tot haar aantal
zoo vele adellijke geslachten telde, zoo veel
voornaam bloed had. als men in de wereld
geschiedenis nauwelijks elders zal kunnen
aanwijzen. De Noord-Germaansche cultuur
ontwikkelde zich, men dreef handel op groote
schaal met het buitenland, de kunst bloeide,
de menschen hier waren rijk en de IJsland
sche aristocraat Loptr Saemundason bestond
het een dochter van den Noorschen koning
Magnus n tot vrouw te krijgen. Verschil
lende jongelui gingen in Duitschland, Enge
land en Italië studeeren, omstreeks 1100
werden de Latijnsche klassieken op IJsland
gelezen er werden boeken geschreven over
theologie en taal, rechtspraak en geschiede
nis. over sagen en mythen: uit dien tijd
stamt de Edda.
Maar de zeevaarders waren verder gegaan.
Ze laadden Groenland ontdekt en in 't jaar
1000 zeilde de jonge Noorman Leifr ver naar
het Westen, waar hij een land vond met
goede weiden; onder den IJslander Karlsevne
werd drie jaren later een kolonisatiepoging
op touw gezet, gingen honderd vijf tig mannen
I en vrouwen daarheen, naar Helleland,
Markland en Vinland, naarwat tegen-
i woordig Labrador heet, zoodat de Noorman-
I nen, de IJslanders Columbus eventjes vijf
eeuwen voor waren in het ontdekken van
Amerika.
Ingólfr Amarson. de eerste Noorman die
zich op IJsland vestigde, kijkt, in steen ge
houwen door Einar Jónsson, uit over de baai
waar zijn drakenschlp meer dan duizend
jaren geleden kwam binnenzeilen.
Toen de bevolking van IJsland groeide en
groeide tot duizenden en tienduizenden over
het geheele eiland, ontstonden er gemeen
schappen rond de tempels die de rijksten
bouwden. Wet en recht waren nauw met den
godsdienst verbonden, op bijeenkomsten bij
den tempel werd recht gesproken en handel
de men allerlei zaken af. Politieke beteeke-
nis kregen deze religieus-sociale gemeen
schappen geleidelijk en het moest er bij deze
hoogstaande menschen wel van komen, dat
ze een deel der persoonlijke zelfstandig
heid opofferden aan het algemeene belang.
Een eerwaardige grijsaard van in de zestig,
Ulfljótr werd naar Noorwegen gestuurd, hij
bestudeerde er de wetten, reisde terug en
ontwierp een IJslandsche wet die voor een
ieder gold. Het land werd in een aantal
.gorden' verdeeld die elk als bestuurslichaam
een „thing" hadden en in 930 kwamen al de
IJslandsche grooten bijeen op een ruwe vlak
te in het binnenland, tusschen naakte berg
flanken aan den oever van een diepblauw
meer en daar werd de Althing gehouden, de
groote volksvergadering die er jaren lang in
het hoogtij van den zomer honderden
menschen met tenten en paardenkaravanen
bijeen bracht onder den hemelkoepel die
in de lichte nachten nauw donkerde.
En na de gouden eeuw van dit volk dat
over den Oceaan heengezworven kwam naar
het eiland van gletschers en lavawoeste
nijen, van moerassen en kale rotsen, begon
men te bemerken waar het toe leidde, wél
een wetgevende maar geen uitvoerende
macht te hebben. Verschillende „gorden"
kwamen onder één man, men kreeg onder
linge ruzietjes, de Noorsche koning trok er
profijt van en het slot van het liedje was,
dat IJsland bij het zoogenaamde „oude trac-
taat" in 1264 met Noorwegen een personeele
Unie vormde, waarbij de rechten en vrijhe
den der IJslanders gewaarborgd werden.
Maar langzamerhand verslapte de energie
der IJslanders, hun land werd door pest en
vulkanische uitbarstingen geteisterd, hon
gersnood heerschte en nadat door de Unie
van Kalmar in 't einde der veertiende
eeuw de Noorsche landen onder Erik van
Pommeren onder éen koning kwamen, had- 4
den de IJslanders weinig meer in te bren
gen. De Deensche koningen bemoeiden zich
„Smit heeft me zoo juist geweigerd een
tientje te lecnen. Wist jij dat er zulke kren
terige menschen bestonden?"
Vriend: „Zeker, want ik ben er zelf ook
een",
.(Passing Show).
met den handel, monopoliseerden dien en't
duurde tot 1854 vóór anderen dan Denen op
IJsland mochten handel drijven. En het
verzet der IJslanders groeide ondertusschen,
het nationaliteitsgevoel werd sterker. Nog
werd in 1814 toen Denemarken Noorwegen
verloor IJsland, zonder dat de menschen
déar er iets over te zeggen hadden, bij Dene
marken gevoegd. Jón Sigurdsson ageerde
hevig tegen Denemarken, telkens kregen de
IJslanders meer in de melk te brokken, onder
Frederik VIII werd ijverig naar een oplos
sing gezocht, na 1915 mocht er de IJsland
sche vlag geheschen worden, en na lange on
derhandelingen werd einde November 1913,
toen de wereld het, zoo vlak na de sluiting
van den Wapenstilstand, veel te druk had
om zich met den vreedzamen strijd om IJs
land's onafhankelijkheid te bekommeren,
door den Deenschen koning het verdrag ge-
teekend, waardoor IJsland een vrije staat
werd, samen met Denemarken een perso
neele unie vormend. En op den eersten De
cemberdag van dat jaar werd plechtig de
Wie op een kouden winterdag uit de bui
tenlucht in een matig ve.warmae kamer
komt, zal het daar benagelijk warm vinden.
Waarschijnlijk krijgt hij echter ongenoegen
met dengene die er al een poos zit; die vinai
het er namelijk beslist koud. Op deze manier
kunnen we lederen dag merken dat we op
het gevoel wél kunnen bespeuren of het war
mer of kouder wordt, maar niet hoe koud of
hóe warm het is. Of we ons al of niet koun
gevoelen hangt nog van andere omstandig
heden af dan van de temperatuur alleen.
Uit het verlangen om nauwkeuriger te we
ten hoe warm of hoe koud iets was, is de
uitvinding van de thermometer voortgeko
men. In de thermometers wordt er gebruik
van gemaakt dat de stoffen een grootere
ruimte innemen als ze warm worden. Die
uitzetting is voor vloeistoffen veel grooter
dan voor vaste stoffen. De gewone thermo
meter bestaat dan ook uit een glazen bal
waaraan een zeer dunne buis bevestigd is. In
den bol bevindt zich een vloeistof, gewoon
lijk kwik of alcohol. Al zet zich de vloeistof
in den bol ook slechts weinig uit, toch zal zij
zich over een groote lengte in de buis ver
plaatsen, daar deze zoo dun is. Naast het
buisje is een schaalverdeeling aangebracht.
Zal de thermometer aan zijn doel beant
woorden, dan moet zijn aanwijzing alleen van
de temperatuur afhangen. Aan dezen eiscl.
voldeed de eerste thermometer niet.
De eerste thermometer zou, volgens Vlvla-
nl, door Galileï omstreeks het jaar 1597 ver
vaardigd zijn. Hij nam daarvoor een glazen
bol. waaraan een glazen buis bevestigd was.
In den bol bevond zich lucht en in de buk
water. Als de lucht in den bol van tempera
tuur veranderde, verplaatste het water zich
in de open buis. Maar omdat de buis aan he
uiteinde open was, zou de lucht zich ook uit
zetten als de drukking van ae buitenlucht
minder werd.
De aanwijzing van dezen thermometer hing
dus niet alleen van de témperatuur af.
Of Galileï den thermometer wel uitgevon
den heeft is niet heel zeker. De Hollander
Drebbel (1572—1634) wordt ook genoemd als
uitvinder. Het waarschijnlijkste is wel dat
verschillende personen de uitvinding onaf
hankelijk van elkaar gedaan hebben. Zeke*
is dat omstreeks 161o de thermometer ge
bruikt werd voor meteorologische waarne
mingen en dat in 1612 Sanctorlo, een Ita-
liaansche arts. zijn patiënten een thermome
ter in de hand gaf om zoo te onderzoeken of
ze koorts hadden. In dezen -oudsten koorts
thermometer gaf de uitzetting van een vloei
stof de temperatuur aan. Zijn aanwijzingen
waren dus onafhankelijk van den luchtdruk
Om met een bepaalden thermometer te
kunnen zien hoe warm of koud het was
moest men de hoogte van de vloeistof in de
buis aangeven. Maar In een anderen ther
mometer. op de zelfde plaats, kan de stand
van de vloeistof geheel anders zijn. De vraag
was dus hoe men een schaalverdeeling op den
thermometer moest aanbrengen opdat twee
verschillende thermometers bij dezelfde tem
peratuur dezelfde aflezing zouden geven.
Het eerst zijn eenlgszlns vergelijkbare
thermometers geconstrueerd door de Acca-
demia del Cimento te Florence. Dit gezel
schap van negen personen stelde zich ten
doel de natuurkundige kennis uit te b~eiden
door het doen van proeven. Met theoretische
verklaringen wilden zij zich niet inlaten. Ge
durende haar kort bestaan (van 1656 to'
1667) heeft de Accademia vele voor dien tijd
belangrijke proeven gedaan over allerlei on
derwerpen. Voor de proeven over warmte
hadden haar leden een thermometer noodig.
Als vloeistof gebruikten zij alcohol. De g~a-
den van den thermometer werden aangege
ven door glazen bolletjes, die op de thermo
meterbuis vastgesmolten waren. De verschil
lende exemplaren werden ongeveer met el
kaar in overeenstemming gebracht door
nauwkeurig te letten op den inhoud van den
bol en van de buis. De schaalverdeeling was
nog vrij ruw, en het nulpunt van telling was
willekeurig gekozen. Gelukkig zijn veel van
die thermometers bewaard gebleven, zoodat
men de schalen heeft, kunnen vergelijken
met moderne thermometers.
Het aantal thermometerschalen dat in den
loop van den tijd gebruikt is, bedraagt onge
veer vijfenzeventig. Gelukkig zijn er slechts
drie van in gebruik gebleven, wat eigenlijk
nog twee te veel is.
Om een goede schaal te kunnen maken
moet men een middel hebben om een precies
bepaalde temperatuur overal en altijd naar
believen teweeg te kunnen brengen. Zoo'n
middel heeft men gevonden in smeltend ijs.
Wanneer men zuiver ijs tracht te verwarmen
ontstaat er door smelting water De tempe
ratuur van het mengsel van ijs en water
blijft onveranderd, hoeveel warmte men ook
toevoert. Het eenige resultaat, dat men be
reikt is, dat er meer Us smelt. Pas wanneer
al het ijs gesmolten is kan de temperatuur
van het water gaan stijgen. De standvastige
temperatuur van een mengsel van ijs en
Deensche vlag te Reikjavik naar beneden
gehaald en steeg het roode kruis met witte
randen op 'n blauw veld, de IJslandsche vlag
tegen de winterlucht.
C. G. B.
Slem van onder 't laken: Jullie kunt met
de kamer doen wat je wilt, als ik maar rus
tig kan blijven werken".
(Humorist).
watei kan dus een vast punt voor de ther
mometerschaal geven.
Iets dergelijks gebeurt er bij het koken
van water, of een andere vloeistof. Wanneer
het water kookt, wordt het niet warmei
meer, maar gaat sterker verdampen. Gedu
rende het koken blijft de temperatuur con
stant. Deze tempera.uur kan dus ook als een
vast pun4 voor de thermometerschaal ge
bruikt worden. Alleen moet men hier nog op
een bijkomstig verschijnsel letten; de tempe
ratuur waarbij het water kookt, ls niet altijd
dezelfde. Dat hangt namelijk af van den ba
rometerstand. Maar het verschil is niet groot,
hoogstens twee graden Celcius. Bij het con-
strueeren van eenlgszlns nauwkeurige ther
mometers moet men er wel degelijk rekening
mee* houden.
De thermometerschalen die thans nog ln
gebruik ;zijn, zijn die van Fahrenheit, van
Réaumur en van Celsius:
Fahrenheit (16801736) werd ln Dantzlg
geboren. Hij moest koopman worden en we.ü
uaarvoor in 17U1 naar Amsterdam gezonden.
Daar voelae hij zich echter meer tot de na
tuurkunde aangetrokken en na eenige reizen
vcs.igae hij zich te Amsterdam, waar hij ook
gestorven is. Hij werd spoedig beroemd doox
zijn voortreffelijke thermometers. Wanneer
twee van zijn thermometers op een zelfde
plaats.gehangen werden, wezen ze ook wer-
xeiijk eenzelfde aantal grauen aan. tot groo
te verwondering van zijn tijdgenooten. Die
meenden de oorzaak daarvan te moeten zoe
ken in een bijzondere eigenschap van den
alcohol, die in de thermometers gebruikt
werd. Fahrenheit zelf heeft ln 1724 gepu
bliceerd hoe hij te werk ging om zijn thermo
meters van een schaalverdeeling te voorzien.
Een koudmakend mengsel van sneeuw, water
en salmiak leverde hem het nulpunt van zijn
schaal. Hij meende dat hij met dat mengsel
de laagste temperatuur verkregen had die
mogelijk was. In 1709 was de winter in Dan
zig zoo koud dat dat nulpunt bijna bere.kt
were'.. Vandaar dat men wel eens vermela
vindt dat Fahrenheit die onreproduceerbare
winterkou als nulpunt gebruikt heeft- Maar
de schaal bestond al voor 1709. De tempera
tuur van smeltend ijs was het tweede vaste
punt voor Fahrenheit. Deze twee vaste pun
ten zouden voldoende geweest zijn om een
schaalverdeeling te maken. Maar Fahrenheit
gebruikte nog een derde temperatuur die hij
als voldoende standvastig beschouwde. D.
aanwijzing, die de thermometer gaf wanneer
hij onder den oksel van een gezond persoon
gehouden werd, noemde Fahrenheit 93. En
met behulp van die drie vaste punten, die hij
altijd weer terg kon vinden, maakie hij een
schaalverdeeling voor lederen thermometer
dien hij vervaardigde. Tot ongeveer 1714 ge
bruikte hij alcohol als vloeistof. Omstreeks
dien tijd wilde hij het kookpunt van water,
olie en andere vloeistoffen bepalen. Daarvoor
kon de alcohol geen dienst doen, want he.
kookpunt van water ligt boven dat van al
cohol. De alcohol zou dus verkookt zijn voor
hij de temperatuur van het kokende water
had aangenomen. Dit was één van de rede
nen waarom Fahrenheit er toe over ging
kwik in plaats van alcohol te gebruiken. Met
een kwikthermometer vond hij dat de tem
peratuur van kokend water bij 212 graden
van zijn verdeeling lag.
Kwik had nog andere voordeelen dan zijn
hoog kookpunt. Het is een enkelvoudige stof
die gemakkelijk zuiver te krijgen is, terwij
alcohol een mengsel van water en alcohol is,
dat moeilijk gescheiden kan worden. Boven
dien blijft kwik niet aan de wanden van den
thermometer kleven, terwijl alcohol dat wel
doet. Wanneer men alcohol als vloeistof ge
bruikte, moest men een middel hebben om
precies aan te geven wat voor een soort al
cohol dat was. Réaumur besteedde aan dit
laatste veel zorg.
Réaumur (16831757) wilde een stan
daardthermometer vervaardigen om te ge
bruiken voor meteorologische waarnemingen.
Naar dien standaard konden dan andere
thermometers geijkt worden. Hij nam een
grooten glazen bol waaraan een glazen buis
bevestigd was. Verder vervaardigde hij een
klein glazen bekertje om den bol mee vol te
scheppen. Ook maakte hij bekertjes die tien
en honderdmaal zooveel inhoud hadden als
dat kleine bekertje HIJ zette den bol in water
dat met een laagje ijs bedekt was en vulde
den bol met duizend bekertjes alcohol. De
opeenvolgende graden werden verkregen door
achtereenvolgens bekertjes alcohol in de buis
te gieten en na leder bekertje aan te teeke
nen hoe hoog de alcohol gestegen was. Daar
na werd de buis geledigd en goed schoon ge
maakt. Nu moest de thermometer nog gevuld
worden met een bepaalde soort alcohol.
Réaumur verkreeg die op de volgende ma
nier.
Hij vulde bij de temperatuur van smeltend
Ijs een dergelijken thermometer met alcohol.
Dan doopte hij den bol ln kokend water. De
alcohol zette door de warmte uit en steeg
in de buis. Zoodra de alcohol kookte, nam h"
den bol uit het water. De alcohol hield dan
spoedig op met koken. Zoodra de laatste bel
verdwenen was mat hij hoe hoog de alcohol
in de buis stond. Deed hij dat met denzelf
den bol nog eens, dan steeg de alcohol een
beetje hooger, b(J een volgende bewerking
weer wat hooger, maar na eenige herhalingen
van de proef bereikte de alcohol steeds de
zelfde hoogte ln de "buis. Réaumur mengde
nu alcohol en water zoo dat dat mengsel bU
de beschreven behandeling Juist tot 8,i gra
den in de buis gestegen was. Met die alcohol
vulde Reaumur zijn thermometer, terwijl deze
in smeltend ijs stond, tot aan het nulpunt
van zijn schaalverdeeling. Dan nam de al
cohol juist duizend volumedeelen in. Iedere
graad temperatuursstijging wilde dus volgens
Réaumur zeggen dat de alcohol een duizend
ste van zijn volume uitgezet was door de
warmte.
Men moet goed in het oog houden dat
Réaumur voor zijn thermometer slechts één
vast punt gebruikte, namelijk smeltend ijs.
Het kokende water deed alleen dienst om
alcohol van de gewenschte samenstelling to
verkrijgen. Men most vooral niet denken
dat de alcohol bij die proef de temperatuur
van het kokende water aannam. Tachtig gra
den volgens Réaumur komt dan ook niet
overeen met het kookpunt van water. Dat
doet den lezer misschien vreemd aan, maar
de verwarring ontstaat doordat de schaal, die
tegenwoordig naar Reaumur genoemd wordt,
niet van Réaumur afkomstig is. Dat ls zóó
gegaan; In 1772 publiceerde Deluc zijn on
derzoekingen omtrent den toes-.and van den
dampkring. In het eerste deel daarvan be
handelt hij de barometers en thermometers
die hij bij zijn onderzoek gebruikt heeft. Hij
maakte een kwikthermometer. De tempera
tuur van smeltend ijs noemde hij nul graden,
en die van kokend water tachtig graden. Het
eenige wat hij van Réaumur overnam was
dat getal tachtig. HIJ noemde zUn schaal een
„schaal volgens Réaumur" hoewel die er niet
veel meer mee te maken had. Maar het re
sultaat ls geweest dat de schaal van Deluc
bekend ls geworden onder den naam van
Réaumur. In Teyler's Museum bevindt zich
een thermometer die terecht den naam Driuo
draagt. Op de oorspronkelijke schaal van
Reaumur ligt het kookpunt van water bij 100
graden (volgens de bepaling van Van Swin-
den).
Tenslotte is er nog de schaal van Celsius.
Deze draagt ook al een naam welke haar niet
toekomt. De Zweedsche astronoom Celslus
(17011744) gebruikte het smeltpunt van ijs
en het kookpunt van water als vaste pun
ten. Het kookpunt noemde hij nul graden en
het smeltpunt honderd. De beroemde plant
en dierkundige Linnaeus keerde dat om. Hij
plaatste nul bij het vriespunt en honderd bij
het kookpunt, zooals wij dat nu no? doer.
We zijn dus tot de conclusie g-komen dat
alleen de schaal van Fahrenheit diens naam
terecht draagt. Maar veranderen van de an
dere namen zou slechts verwarring stichten.
De schaal van Fahrenheit wordt, hier in
het dagelijksch leven nog veel geb-uikt. In
de wetenschap bedient men zich meestal van
de schaal van Celsius. Ook de Engelsch spre
kende landen gaan daar langzamerhand to®
over.
Ondanks de zorg die men aan het vervaar
digen van thermometers besteed heeft, ver-
toonen twee thermometers die van ve-schll-
lende stoffen vervaardigd zijn, verschillenden
gang, ook als ze bij de vaste punten overeen
stemmen. Kelvin is er in geslaagd op theore
tische gronden een schaal aan te geven die
niet afhangt van het materiaal waaruit de
thermometers vervaardigd zijn. Kiest men dc
graden van deze absolute schaal zoo groot
dat het temperatuursverschil tusschen smel
tend ijs en kokend water honderd bedraagt,
dan ligt het vriespunt bij 273,10 graden ab
soluut. Op de manier waa_op deze schaal ver
wezenlijkt wordt, kunnen we hier echter niet
dieper ingaan.
In het bovenstaande hebben we aan de
talrijke andere schalen die nog slechts histo
rische beteekenls hebben, geen aandacht ge
schonken. De nulpunten op die schalen zijn
dikwijls willekeurig gekozen. Soms heeft
men daarvoor een „gematigde" temperatuur
genomen. Nu moge men al een voldoende
idee hebben van een gematigde temperatuur
als het er op aan komt de verwarming van
zijn kamer te regelen, als grondslag voor een
thermometerschaal voor wetenschappelijk
gebruik is het wel wat vaag. Veel beter was
het nulpunt dat men ontleende aan de kel
ders van de sterrewacht te Parijs. M—i had
waargenomen dat de temperatuur daar het
geheele jaar door niet veranderde. Dat was
dus een vaste temperatuur die men altijd tot
zijn beschikking had. Maar het nadeel was
dat die temperatuur ergens anders niet te
vinden was. Men zou de thermometerscha'en
altijd te Parijs moeten vervaardigen en dat
had ook zijn bezwaren.
Aanstaanden Zondag Is Teyler's Museum
van één tot drie uur geopend. Ondergete
kende hoopt dan de aandacht te vestigen
op verschillende soorten thermometers die
hier niet besproken zijn.
Dr. N. W. DOORN
Natuurkundig Laboratorium
van Teyler's Stichting
Gastvrouw: .£n dit is mijnheer Stapper,
de beroemde reiziger".
Zakenman: ,£eer aangenaam kennis met
u te maken mijnheer. Voor welke firma
reist u?"
.(London Opinion),
Vijf eeuwen vóór Columbus zeilden IJslanders
naar Amerika.
Een parlement dat duizend jaar geleden gesticht werd.