UIT VERGEELDE PAPERASSEN. MOORSCHE ROMANCEN. AIMORALIFE. Biographieen in een notedop 'Almoraiife, de koernste sabelvechter van Granada, de zekerste lanswerper, neef van Zulema, onderkoning van Alpujarra, groot en wijs raadgever ln vredestijd, dapper vechter in den oorlog, verlaat Bazza om zijn koning to hulp te snellen en trekt op naar zee. Het hooren van zijn naam alleen, doet een leder den verloren moed herwinnen. Kij draagt een geel met groenen mantel, en een satijnen onderkleed bezaaid met blauwe leliën. Daar gaat hij, hoog gezeten op zijn goudvos, en achter hem gaan zijn vier Moren. Almoraiife vat de teugels en zet zijn paard aan. Hij haalt het portret van Felisalva te voorschijn; in zijn oogen straalt eon flauwe afschaduwing van de glans der dingen, die zijn ziel aanschouwt: „Liefste", zegt hij, „het is mij, of ik je in pijn je wenkbrauwen zie fronsen, nu ik van je wegga; weet dan dat ik ook lijd Je kijkt me zoo blij aan, en toch, toen ik Je vanochtend verliet, was je zoo wreed tegen mij, dat je wreed tegen jezelven was. Ik spreek je toe, en het is mij of bij mijn woorden je portret leven gaat. Felisalva, Je zegt niets. Is dan alles anders geworden? Vandaag zwijg Jij en praat ik, gisteren praat te jij en zweeg ik. Ongelukkige minnaar, die tegen een por tret zijn ziel uitstort, wat verlang je? On gelukkig is hij, die weenende, treurig en af gemat, een dood en opgesierd beeld beziet. Waarheen drijft mijn eerzucht mij? Aan boord van een schip, tussohen ihemel en water, en in staal gekleed. Vriendin, bij onze liefde. Jij, die leeft in mijn ziel en haar be zit. zend mij de mijne terug. Hoe zou ik kunnen strijden zonder ziel?" De vier Moren, die hem volgen, voegen zich weer t>U Almoraiife; het portret verbergt hi) en spreekt dan yan den oorlog en den etrUd. Almoraiife, neef van Zulema, keert naar Eazza terug aan het hoofd van het leger des konings. Het is middernacht, en niettegen staande de duisternis ziet hij ln de verte de wallen der stad- „Dat paleis", zoo zegt hij. „getooid met de adelaars van Ceasar, is het mijne. En ik zou willen wedden, dat ginds de toren van Fe lisalva is, die, ten teeken van de trots zijner meesteres, wedijvert met de schittering der sterren. O, glans van mijn hoop, hoop van mijn af wezigheid I Vriendin van mijn verlangen, ge zellin van mijn klachten! Als je aan mijn ziel de onrust kon ontnemen, als je je schoonheid waardig zou willen keuren met den prijs, dien ik hem bieden wil, zou je de meest geliefde, de meest geëerde, de meest verwende vrouw van Spanje zijn". ONZE OUDE AARDE. Eenlge eeuwen geleden werd algemeen ge loofd dat de aarde niet veel ouder was dan 6000 Jaar. Maar toen deed men merkwaar dige ontdekkingen. Uitgravingen in Egypte toondon aan dat de geschiedenis der be schaafde wereld heel wat meer dan 6000 jaar terugging en daarna bleek uit over blijfselen van den vóórhlstorischen mensch dat het begin van menschelijk leven nóg veel verder weg lag in den mist der tijden. Voortgezet onderzoek bracht aan het licht, dat er niet alleen reeds gedurende duizen den, maar gedurende millioenen jaren leven op aarde was geweest. Geologen kwamen tot de conclusie, dat de rotsgesteenten, waarvan zij studie maakten, niet millioenen. maar al duizenden millioenen jaren oud waren. Halley, de beroemde sterrenkundige, maak te berekeningen in verband met het zoutge halte van de zee (dat elk jaar eenigszins toeneemt) en leidde daaruit af. dat de aarde vele honderden mlllioen jaren oud was. Maar nieuwe onderzoekingen gaven eenigs zins nauwkeuriger uitkomsten en tegenwoor dig wordt aangenomen dat onze oude aarde den ecrblcdwaardigen leeftijd heeft van on geveer tweeduizend millioen jaren. ZINTUIG-AFWIJKINGEN. TerwUl iemand naar een dienst in de Notre Dame te Parijs luisterde, die draad loos uitgezonden werd. rook hij ook den rook van de kaarsen die in de kerk brand den. Een oogenblik dacht hij dat misschien de microfoon ook geuren kon overbrengen, maar dit denkbeeld werd spoedig terzijde gezet. Een onderzoek wees uit, dat deze radio-luisteraar op merkwaardige wijze de Indrukken, die op zijn zintuigen gemaakt werden, verwarde. Zooiets schijnt meer voor te komen: een „boodschap" wordt, van de hersenen naar het ecno zintuig uitgezonden en bereikt het andere. En heel bekend verschijnsel is het „watertanden" bij het zien van voedsel: het gezicht van het voedsel werkt dan op de smaakzenuwen. Sommige menschen hóóren kleuren. Wan neer zij bepaalde geluiden opvangen, zien zij kleuren en kleurencombinaties, bij voorbeeld bij het geluid van een claxon of het ram melen van vorken en messen. In een ziekenhuis Is eens een vrouw in observatie geweest, die melk proefde als „geel", suiker als „blauw" en onaangename smaken in 't algemeen als „bruin". DE LAATSTE REIS VAN DE „FRAM". Het schip dat het vorst Noord en het verst Zuid is geweest van alle schepen die ooit de zee bevaren hebben, zal nu weldra zijn laat ste reis gaan maken. Dit is de „Fram", het beroemde schip aat 37 jaar geleden door Dr. Nansen gebouwd werd. Het was speciaal gebouwd voor het bevaren der Poolzeeën. Dit kleine scheepje heeft geschiedenis gemaakt. Volgens het denkbeeld van Dr. Nansen was het zób gebouwd dat het. wanneer het in dicht paky? kwam, het daar op schoof en dus door de ijsmassa's werd medegevoerd, in plaats van er door samengedrukt te worden. Op deze wijze bereikte de ..Fram" het Noor delijkste punt dat ooit. bereikt was of na dien tijd bereikt is. (1895). Vele Jaren later reisde kapitein Roald Amundsen met de ,-Fram" naar de Zuidpool. De/en zomer zal het schip te zien zijn op eer. tentoonstelling te Drontheim. Daarna maakt het zijn laatste reis. naar Oslo. waar het zal worden ondergebracht in het Noorsch Pool-Museum. Op deze laatste reis zal het uitsluitend bemand worden door oud-Pool- yaarders. Zoo zegt hij en trekt Baza binnen; zijn paard vertrouwt hij aan een dienaar toe en hij kust de muren van het paleis van zijn liefste. Hij laat het gewone teeken hooren en op hetzelfde oogenblik verdwijnt zijn onrust als sneeuw voor de zon en Felisalva wordt wakker. Zij verschijnt op haar balkon, en buigt zich ver voorover, terwijl zij den Moor haar ziel toezendt. Zij kunnen niet spreken, hun liefde is te groot. Ten slotte breekt de kracht van den hartstocht die van het zwijgen; en stille klachten barsten los. De sdhoone Felisalva ondervraagt haar geliefde: „Almoraiife, hoe keert gij uit den strijd terug? 1-Ieb je zooveel Christenen gedood als de vrouwen hopen? Breng je mijn portret levend terug, of Is het gestorven aan de vreczcn en angsten, die de eenzaamheid aan zijn eigenares hebben ingeboezemd? Het jouwe schijnt wel geleden te hebben; het gezicht ontbreekt hem, en toch kan ik leven en het aanschouwen". Almoraiife legt zijn degen af, rijgt zijn maliënkolder los, zet den helm af. Dien zelfden nacht ontbiedt de- koning hem naar het paleis, om verslag uit te brengen van zijn daden en zijn vorst van raad te dienen Op hetzelfde oogenblik komt. in galop een page aan, die hem een boodschap uit het paradijs overbrengt. „Dappere Moor", zoo zegt hem de page, „zij, die u lief heeft, wacht u". De bode van den koning herneemt: „De koning en het ¥lof wadhten". Almoraiife kijkt besluiteloos en in het nauw gedreven om zich heen. Hij zwijgt, zooals allen doen, die liefhebben en wier ziel worstelt met verlangen en plicht. „De koning", zoo zegt de bode, „zal zeer vertoornd zijn als En hij zwijgt, hij weet de pijlen even handig in te drijven als een stierenvechter. Hij her neemt: 0 „Almoraiife, wat talmt gij? Het is ge vaarlijk den koning te laten wachten". „Twee wachten er mij", zeigt Almoraiife. „De koning", antwoordt de bode. „Uw liefste", zegt de page „Felisalva zij die uw nacht verheldert met een glanzend licht. Zij zal denken, dat ge gewond zijt, of dat ge een andere boven haar verkoren hebt. Zij heeft u gezien, gij hebt haar zelf gespro ken, ze weet, dat. ge terug zijt, maar door de duisternis heeft zij uw gelaat niet kun nen onderscheiden. Besluit snel. denk aan haar, die mij gezonden heeft. Peins niet tot morgen, het zou te laat zijn. Gij zijt de zon. de vogel Feniks is zij, en als gij langer aarzelt- zou het mogelijk zijn, dat gij niets dan haar asch vond...." De om hun wreedheid berucht geworden hongicochten waren in den aanvang slechts bedoeld als een strafoefening en dan in den vorm eener tuchtlgings-expeuitie, wegens he: niet-nakomen van het contract, dat wij den vorsten afdwongen en waarbij dezen zich verbonden: de noten-cultuur tegen te gaan; geen nieuwe aanplantingen te stichten en den handel in noten te verbieden. Dit alles, opdat de Compagnie zich van de volstrekte monopoliseering kon verzekeren. Doch weldra werden deze tochten een ge heel op zichzelf staande „onderneming". Onder leiding van de Compagnies-dienaren werden het goed voorbereide moord- en roof tochten, die de onzen tegen de weerlooze be volking van vele kleine eilanden in den Mo- lukschen Archipel ondernamen. Als gevolg van het in die jaren sterk heerschende „tro- penkoller", dat van bovenaf werd aangemoe digd, werden de kostbaarste specerijtuinen met den grond gelijk gemaakt, geheele dor pen werden verwoest en de vaartuigen der bevolking vernietigd. Moordwellustige ben den soldaten trokken als woeste, ontembare horden het land in, om al wat binnen hun bereik lag te verwoesten, zinneloos te dooden en het bloeiende, welvarende land in een on herbergzame woestenij om te scheppen. Dit wisten de Raad van Inciië en de Gouverneurs en ook wisten zij, dat, naast de zéér hooge kosten, die deze „sport" vorderden, hun han- i delswijze pen diepen haat en een groote ver achting Jegens de Hollanders deed geboren worden. In weerwil daarvan werden er spe ciale „komlssarlssen-extirpateurs" be noemd, Dit was een nieuw in het leven ge roepen „betrekking", die tot doel had om, gesteund door militairen, die „uitroeiïngs- tochten" te ondernemen. Want het terrein hunner operatiën, dat zeer uitgebreid was, omvatte zelfs de in dien tijd beroemde mus- kaattuinsn van Oost-Ceram, Goram, Kelang, Keffing en van de tweederangs aanplantin gen te Matabello, Séroua, Dammer, Nila en andere. Deze alle werden eenvoudig omge hakt en door brand vernield, onder de ge autoriseerde leiding van de „Komissarissen- extirpateur". Het lag voor de hand, dat de bevolking zich dit bezit maar niet zoo, zonder tegen stand, Liet ontnemen. Integendeel waren een aaneenschakeling van moorddadige gevechten daarvan het gevolg, waarbij dit behoeft nauwelijks gezegd de bevolking het loodje legde. Het was zoo erg. dat verschillende kleinere eilandjes er totaal door ontvolkt werden. Velen vonden den dood, m&ar tal- loozen werden eenvoudig door de onzen als slaven weggevoerd van hun geboortegrond en naar Banda overgebracht. Dit was de tak- tiek van de Compagnie: een bloeiend noten centrum op Banda en verder niets. Gelijk tijdig werkte dit systeem natuurlijk de re- peupleerlng van dat voorname, reeds eerder ontvolkte eiland in de hand. Zoo sneed het mes aan twee kanten en leverden de fameuze hongltochten een rijken oogst aan de Com pagnie, welker „aktiën" stegen. Maar de „im migranten" stierven er als ratten en al die slaven moesten voortdurend worden aange vuld. waaruit voortvloeide, dat die hongi- tochten steeds moesten worden herhaald. Banda was eeD bodemlooze put. En ten slotte hadden wij aan mannen alléén niets, waar deze daad ook op een her-bevolking ge richt was. Dus Werden er speciale expedities uitgerust om „vrouwen-materiaal" te be machtigen. In de streken waar de hongitoch- ten gehouden waren, ging dat niet zoo ge makkelijk, aangezien zij, in de bergen gc- 125 JAAR MORPHINE. Het was in 1805, toen Frederik Wilhelm Sertuner, toen nog een onbekende apothe kersleerling, het morphine ontdekte. Het is dus reeds 125 jaar geleden, dat dit middel, vaak zoo zegenrijk, en pijnstillend, werd uit gevonden. In de heelkunde is de morphine, dat een alcaloide is, en afkomstig is van de onrijpe vruchten van den slaapbol, nog niet te vervangen, want de morphine Dezit de eigenschap het pijngevoelige centrum in de hersenen te narcotiseeren, zonder dat een algeheele narcose, met algeheel verlies van het bewustzijn optreedt. De groote behoefte in de geneeskunde heeft een niet verwachte ontwikkeling van deze tak der chemische industrie ten gevolge gehad. De morphine wordt voornl. in Engeland, Frankrijk, Zwitserland, en Duitschland ge produceerd. In 1927 voerde Engeland uit 1877 K.G., Frankrijk 1168 K G Zwitserland 1919 KG. en Duitschland 2701 K G. morphine. Werd morphine sinds zijn ontdekking een ware weldoener der menschheid, het werd ook voor ontelbare menschen tot een verderf. In vergelijking met den tijd voor den oorlog, is het gebruik van morphine toegenomen. Tot dusver hebben bemoeiingen der hygië nische commissie uit den Volkenbond, welke de productie van dergelijke vergiften wil be perken, tot wat noodig is ln de geneeskunde en door de geneesheeren wordt voorgeschre ven, weinig succes gehad, want ook nu nog, evenals vroeger, is de morphine in handen van misdadigers, gewetenlooze sluikhande laren, die van de zwakheid en den nood der ongelukkige verslaafden gebruik maken, om morphine togen'hooge prijzen te verkoopen en daardoor veel te verdienen. Terwijl de prijs in de apotheek voor een K.G. morphine (het KG. wordt slechts ter vergelijking genomen, want in de apotheek rekent men by het gram) ongeveer 960 be draagt, worden in den sluikhandel prijzen gemaakt van 9000 tot 12000 gulden. En dan nog voor morphine, welke met totaal waardevolle bijmengsels is aange mengd. Daar strenge wetten het afgeven van morphine in apotheken slechts toestaat op recept van een geneesheer, is de ongelukkige mensch, die volkomen willoos en zonder aan de vreeselyke physieke en psychische ge volgen te denken, verslaafd is aan dit ver gift. geheel aan de sluikhandelaren overge leverd, die hem uitzuigen. DE RADIO IN DIENST DER VEILIGHEID. Treinbotsingen en andere spoorwegonge vallen zullen niet meer behoeven to gebeu ren wanneer de radio in dienst der veiligheid wordt gesteld. Op 't oogenblik is men in Spanje bezig, proeven op dit gebied te nemen. Wanneer de trein vertrekt wordt 1 vlucht, zich schuil hielden. Maar gelukkig was er uitkomst voor de Compagnie: Java, Malakka en Voor-Indië kwamen haar te hulp en vulden het „te kort" op welkome wijze aan. Het gevolg van dezen roekelcozen maatregel was natuurlijk dat die kleine op pervlakte een goede veertig vierk. K.M. al spoedig een rassenmengsel zonder weerga herbergde. Een der „kronyken" uit dien tijd vermeldt dan ook: „Daer is quaelyck een plaetse van de Caep „Boha Esperansa tot de uytterSte ofte ooste- „lyckste eilanden van Banda, ofte de natie „van Banda syn aaeraf gesprooten, als van „Caffers van Mousamblque, Arabyanen, Per- „syanen, van Camboya, Cortnandel, Bengala. „Pegu, Atchynders, Mamoraners, alüerhande „Malayen, Chlneesen, Javanen, Maccassers. „Moluckanen. Amboneesen ende diverse mes- „tise kinderen. Voort-s syn daer veel van „deese omliggende eylanden, als Ceram, Pa- „pou, Kay. Aroe, Teneber, Timor, Solor, ende „meest gecochte slaven. De vrouwen, die sy „noch dageiyks coopen, syn meest Maleys, „Javaans. Maccassers, Boetons, Bangaeys, „oock Molucksche, Amboyners, Cerams, „maar de beste van Balie. Van alle dit on- „weetonde gespuys comen deese stoute onbe- „leefde tirannlghe Sabandaers ende Orang- „kays van Banda, daer af de geheele weerelt „weet te seggen: nu mogen de Hollanders „haer wat helpen vermanen en sien of wat „meer goets van haer te verwachten staet, „als in vorige tijden van haer is geweest". Maar ondanks alles wilde het met de re- peupleerlng toch niet vlotten, en dit was voor het grootste deel to wijten aan het noodlottige schrikbewind, dat er hoogtij vier de. Het was er een waar „straf-oord" ge worden, waar een ontzettend zware tucht heerschte, uitsluitend er op gericht, om de bevolking „zoo klein mogelijk" te houden en alle opstandige gevoelens, zoo die móchten kiemen, al bij voorbaat den kop in te druk ken. De voeding was beneden peil. Al die menschen, uit zoo verschillende streken af komstig, met ieder hun eigen levens-eischen,1 werden over „één kam geschoren". Ze kre gen visch en sago te eten en anders niet. maar de meesten konden er niet aan wen nen. Bovendien was de behandeling door de Hollandsche ambtenaren en de eigenaren van de notontuinen eenvoudig hondsch. De mortaliteit was er dan ook angstig hoog. De menschen stierven er als ratten, terwijl zeer velen er ln slaagden te ontvluchten, of bij hun pogingen in de verraderlijke Bandazee verdronken. Weer anderen werden gevat en kregen „den strop", want ook het aantal terechtstellingen, dat bijna dageiyks te aan schouwen viel. was angstwekkend groot-. Op Banda heerschte een droevige terreur. En het Gouvernement werkte dit nog meer in de hand. Want Banda werd nu ook als strafkolonie gebezigd. Misdadigers, van over al vandaan, werden derwaarts gedeporteerd en ais slaven in de muskaattuinen te werk gestold. Zelis Hollanders en andere Euro peanen viel dit lot wel te beurt. Banda ver hield zich tegenover het overige Indië, min of meer als Indië tegenover Holland. Wie niet in het kader paste, of gemeene streken op zijn boeg had. dus, wie men kwyt wilde zijn. werd met een zoet lijntje, of op andere wijze naar daar gezonden. Te begrijpen viel het. dat het Europeesche element onder die omstandigheden al even- tegeiyk automatisch een draadloos zend- en ontvangststation in werking gestold. Signa len worden dan langs de rails uitgezonden in beide richtingen en door het ontvangst station van de naderende treinen opgevan gen. Waarna onmiddeliyk een alarm-inrich ting in werking wordt gesteld, als de treinen op een bepaalden afstand van elkaar zijn genaderd. Ook by het passeeren van overwegen kan van hetzelfde middel gebruik gemaakt wor den, zoodat wanneer de trein op een be paalden afstand is genaderd, een rood licht bij den overweg gaat branden en tegelijker tijd een krachtige sirene zich laat hooren. FOTOGRAFEEREN UIT DE LUCHT. Fotografeeren uit vliegmachines is niets nieuws maar wel nieuw is de vliegmachine, die gebouwd is met het uitsluitend doel om een oppervlakte van 63.000 vlerkante mijlen in Noord-Rbodesia te fotografeeren. De geheele machine is eigenlijk één groot lucht-atolier voor fotografie. Zij kan stijgen tot een hoogte van 20.000 voet en gedurende 7 1/2 uur op deze hoogte blijven terwijl de piloot en de fotograaf het land beneden hen in kaart brengen. Deze vliegmachine heeft twee motoren. Wanneer één om de een of andere reden buiten werking zou geraken Is de andere krachtig genoeg om het vliegtuig veilig verder te doen vliegen. Daar het zich steeds boven wilde, onbewoonde streken bevindt is deze veiligheidsmaatregel van het hoogste belang. HET VASTHOUDEN VAN DE ZONNEWARMTE. Kan de warmte van de zon worden opge vangen en vastgehouden en gebruikt voor huiselijke en industrieele doeleinden? Twee bekende geleerden zijn op het oogen blik bezig, proeven in deze richting te nemen. Zij maken daarbij gebruik van geweldige spiegels. Vroeger zijn dergelijke proeven ook al eens genomen, maar niet op zulk een groote schaal. Een van de middelen die men wil toepas sen bestaat uit een serie geweldige vergroot glazen, waarvan de lenzen alle naar een be paald punt zijn gericht. Men verwacht dat een heldere, zonnige dag genoeg hitte kan leveren om een stuk yzer te doen smelten. Wanneer de proeven gelukken en het systeem zou algemeen ingang en toepassing vinden, zouden de fabrikanten elk Jaar honderd duizenden guldens kunnen besparen. zeer uit een „verdacht allegaartje" was ge- recrutoerd. De toestand was er dan ook verre van rooskleurig en de kronieken gewagen er met niet veel lof van. Het allertreurigst wa ren de eigenaren der notenperken, de zoo genaamde „perkeniers", er aan toe. Zij waren door de Hollanders verantwoordelijk gesteld voor den gang van zaken en als de cogst niet meeviel werden ze als slaven ge straft en gegeeseld. Deze perkeniers kónden dus niet anders zijn, dan lieden zonder mo raal. Het zakelijke deel van het ambt ver plichtte hun, aan de Compagnie de noten te leveren voor 2 1/2 ct. het pond en de foelie voor 35 cent. Hiervan moesten ze hun eigen slaven onderhouden en als ze nieuwe noodig hadden, die van de Compagnie koopen. En deze was niet goedkoop. Dit was een zware belasting op hun inkomen, van hetwelk zij dan ook niet fatsoenlijk konden leven. Om aan den nood tegemoet te komen legden zij zich op groen ten teelt toe, wel te verstaan: als bijverdienste en deze producten konden zy aan de hoogere ambtenaren van de Compagnie wel voordeelig van de hand doen. Men zegt, dat sommigen door dien handel zich een zekeren welstand verwier ven. Toch was het den meeston niet voldoen de. Zij moesten het van den smokkelhandel hebben. Deze was verboden en werd zéér zwaar gestraft: eenmaal betrapt, brachten de arme dromfciels er het leven doorgaans niet af. Toch bloeide de smokkelhandel fabelachtig en bracht een zoet winstje binnen. Maar als dat een tijdje zoo voor den wind was gegaan, kwam er, door verandering in het ambtenarencorps, ook in het perkeniers- bedrijf,, natuurlijk weer verandering. Nieuwe heeren, nieuwe wetten enuit was het weer met de bij-verdiensten der perkeniers, die dan vaak weer tot de bitterste armoede vervielen In Holland's gouden eeuw, waren zij wel de meest beklagenswaardige Neder landers. Maar der Compagnie ging het goed! Nadat op Banda de rust was wedergekeerd zij 't dan ook die eener gevangenis brak voor haar de gouden eeuw aan. Het glanstijdperk van dit zwaar geteisterde eiland reikte van 16501750. En cie Indische Regeering kon dan ook vol trots naar de Hollandsche Be windhebbers schrijven: „Met Ned. waarde pand Banda, geprezen „zij de Albestierder, staat het naar wensch; „en wordt door de gouverneur c.s- wel en „vredig naar onze ordre gegouverneerd." Dit was niet te verwonderen. De noten- producten die de perkeniers voor 2 1/2 cent moesten verkoopen aan de Compagnie, brachten haar 3.75 per pond op. En de foeli, die zij inkocht voor 35 cent, bracht der Compagnie 6— in het laatje. De Com pagnie heeft zelfs wel jaren gekend, dat voor belde producten 15-per pond werd ge maakt. Dit waren rijke winsten, waarvoor de perkenier gebrek leed. Elk schip, dat in Hol land aankwam, maakte een zuivere winst van gemiddeld 2 tot 3 ton en een retourvloot bestond doorgaans uit I>—20 schepen. Jaar- lUks kwamen zóó eenige vloten 'behouden binnen. De dividenden, die de Oost-Indische Compagnie aan haar aandeelhouders kon ultkeeren. waren fabelachtig en zij zorgde wel. dat de producten op prys bleven. Om overproductie togen te gaan werden op Banda van tijd tot tUd muskaatboomaan- plantingen vernietigd en de ondanks dezen maatregel zich sta&g-aan opstapelende nro- ducten in de lands-pakhuizen, te Amster dam er. elders werden, als de prijzen dreig den te dalen, verbrand. In 1760 werden op deze wijze to Amsterdam stapels noten en foelie tot een bedrag van v i e' r millioen g u ld e n, aan het vuur prijs gegeven. Ge durende 212 eeuw dekten alléén reeds de winsten van Banda. de kosten der Com pagnie. Dus had zij alle reden tevreden te ziln over „haar pand". Banda, „het land waar het goud aan de boomen groeit", het geen in het Sanskriet, de naam Band a^e- teekent- Maar hoe was het op Banda zélf gesteld? Dit in een volgend opstel. JACOB CATS. (1577—1660). Jacob Cats, geboren te Brouwershaven 10 November 1577 toonde reeds vroeg zin voor de dichtkunst. Hij had zijn moeder vroeg verloren en zyn vader deed hem na her- trouwd te zijn ln de kost by een oom. die hem te Zierikzee „ter schole bestelde" en daar was het, dat een Brabantsche jonge man den jeugdigen rijmer de beginselen der 1 rederijkerskunst bijbracht. Van hier gir.» Cats naar Leiden om rechten en Grieksca te studeeren. Te Orleans promoveerde hij tot doctor, hij verbleef daar en te Parijs eenigen tijd, oefende zich te 's-Gravenhage in de practljk en vestigde zich daarna in zijn geboorteplaats als advocaat. Op een reis naar Engeland, tot herstel van gezond heid ondernomen, bezocht hy de beroemde hoogescholen van Oxford en Cambridge- Bi] zijn terugkomst koos hij Middelburg tot woonplaats en huwde met Elisabeth van Valkenburg, een rijke Antwerpsche, die te Amsterdam woonde. Uit het huwelijk spro- ten vijf kinderen, vroegtijdig stierven echter de drie zonen, de huwelijken der belde doch ters schonken hem veertien kleinkinderen. De eerste jaren van zijn huwelijk sleet Cats ambteloos te Middelburg of op zijn landver blijf te Grijpskerke. Zoo op iemand, dan was wel op hem van toepassing het gevleugeld woord: „Fortuyn slechts hem bezoekt, die wacht en stille zit", want by na gelijktijdig werd hem het hoogleeraarsambt in de rech ten te Leiden en het ambt van Pensionaris door de stad Middelburg aangeboden. Hij, Zeeuw, koos het laatste en deed daarmee zijn intrede in het staatkundig leven, waarin hij een belangrijke rol zou vervullen. Twee jaar later verzekerde de stad Dor drecht zich van de diensten van den reeds spoedig zeer kundig gebleken staatsman door hem tot haar Pensionaris te benoemen, in 1625 werd hem ook de functie van cura tor der Leldsche hoogeschool opgedragen. In 1627 werd hy met Albert Joachim naar Engeland gezonden, waar Karei I hem melj de ridderorde van St. George begiftigde. In 1636 werd Cats de belangrijke functie» van Raadpensionaris van Holland en West- Friesland opgedragen. Negen jaar later stel den de Staten hem aan tot Groot-zegelbe waarder en Stadhouder van de Leenen. Ge durende de laatste vijf jaren van zijn pen sionarisschap ondervond hij al de zorg en bekommering, die in moeilijke tijden aan hooge staatsambten verbonden zijn. De jonge stadhouder Willem n maakte door zijn onbezonnen heerschzucntig gedrag hem de uitoefening van zijn ambt ten zeerste moeilijk. De vermaarde Groote Vergadering, die in 1651 na den dood des stadhouders werd ge houden werd door Cats, zooals algemeen be kend is gepresidieerd. Nadat hy in hetzelfde jaar op zijn verzoek ontslag uit zijn moeilijk ambt gekregen had, werd hij opnieuw als gezant afgevaardigd naar Engeland om te onderhandelen met Cromwell. Cats bleef met zijn medeafgezanten den geheelen winter in Engeland, doch de onderhandelingen ble ven vruchteloos. De acht overige jaren van zijn werkzaam en nuttig leven sleet hij ambteloos op zijn beroemde buitenplaats „Sorghvliet", welke hij evenals Huygens het „Hofwyk" deed, buiten den Scheveningschen weg had laten aanleggen. Hij vond er tijd tot het schrijven van een terugblik op zijn tachtig-jarig leven en „Oudevdom", „Buyten- leven" en „Hofgedachten op Sorghvliet". De beteekenls van Cats als dichter komt voor ieder ongeveer op hetzelfde neer. Zijn tijd gen ooten en zijn ontelbare lezers nog eeuwen na de zijne hebben zyn poëzie ge waardeerd omdat zy er spoediger vertrouwd mee raakten, dan met eenig ander dichter, wijl hij geen hooge vlucht neemt, omdat zij zich zijn lessen tor harte wensch ton te nemen en wijl zij zijn dikwijls wat groven en zinnelijken humor op hoogen prijs stel den. Zoo werd Cats „Vader Cats" en „Vader Cats" naast den Bijbel het handboek in ieder gezin. In onzen tijd wordt Cats minder gelezen, dan geciteerd. Wanneer er ovor het algemeen nog gedichten gelezen worden door het groote publiek, zou wellicht Cats ook nog in eere zijn, want hij moge te 'ang- wijlig zijn voor onzen tijd, wie de goede dingen weet te pwen uit deze zee van woorden zal nimmer een ondankbaar werk verricht hebben. En er is een evident bewijs, dat Cats als dichter niet te laag mag worden aangeslagen. Zijn vele navolgers in ce „Dordtsche School" zijn er nooit in geslaagd om hem te evenaren. zyn eerste werk Is „Shme- en Minnebeel den", uitgegeven in 1618. rijmpjes by pren ten ln den trant van Roemer Visscher- Daar na volgden o.a. het „HouweMjck", „Soie^hel van den Ouden en don Nieuwen Tijdt", „Mengelingen", en zijn hoofdwerk de „Trcu- ringh". (1837). Alles leerende. vermmer.de, waarschuwende poëzie naar aanleiding van de meest alledaagsche onderwerpen. Als .er- halende poëzie is zijn „Spaansch Heiclinne- tje" beroemd. Hij slierf op „Sorghvliet" 12 September 1660. Te Brouwershaven is een standbeeld voof hem opgericht. XIX door P. J. ZüRCHER. Hongltochten. En wat men eindelijk bereikte. Het lot der „perkeniers" Waf de Compagnie verdiende. De gouden eeuw van Banda. Waf .„Banda" beteekent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 16