UIT VERGEELDE PAPERASSEN.
MOORSCHE ROMANCEN.
AIMORALIFE.
Biographieen in
een notedop
'Almoraiife, de koernste sabelvechter van
Granada, de zekerste lanswerper, neef van
Zulema, onderkoning van Alpujarra, groot en
wijs raadgever ln vredestijd, dapper vechter
in den oorlog, verlaat Bazza om zijn koning
to hulp te snellen en trekt op naar zee.
Het hooren van zijn naam alleen, doet een
leder den verloren moed herwinnen. Kij
draagt een geel met groenen mantel, en een
satijnen onderkleed bezaaid met blauwe
leliën. Daar gaat hij, hoog gezeten op zijn
goudvos, en achter hem gaan zijn vier
Moren.
Almoraiife vat de teugels en zet zijn paard
aan. Hij haalt het portret van Felisalva te
voorschijn; in zijn oogen straalt eon flauwe
afschaduwing van de glans der dingen, die
zijn ziel aanschouwt:
„Liefste", zegt hij, „het is mij, of ik je in
pijn je wenkbrauwen zie fronsen, nu ik van
je wegga; weet dan dat ik ook lijd
Je kijkt me zoo blij aan, en toch, toen
ik Je vanochtend verliet, was je zoo wreed
tegen mij, dat je wreed tegen jezelven was.
Ik spreek je toe, en het is mij of bij mijn
woorden je portret leven gaat. Felisalva, Je
zegt niets. Is dan alles anders geworden?
Vandaag zwijg Jij en praat ik, gisteren praat
te jij en zweeg ik.
Ongelukkige minnaar, die tegen een por
tret zijn ziel uitstort, wat verlang je? On
gelukkig is hij, die weenende, treurig en af
gemat, een dood en opgesierd beeld beziet.
Waarheen drijft mijn eerzucht mij? Aan
boord van een schip, tussohen ihemel en
water, en in staal gekleed. Vriendin, bij onze
liefde. Jij, die leeft in mijn ziel en haar be
zit. zend mij de mijne terug. Hoe zou ik
kunnen strijden zonder ziel?"
De vier Moren, die hem volgen, voegen zich
weer t>U Almoraiife; het portret verbergt
hi) en spreekt dan yan den oorlog en den
etrUd.
Almoraiife, neef van Zulema, keert naar
Eazza terug aan het hoofd van het leger des
konings. Het is middernacht, en niettegen
staande de duisternis ziet hij ln de verte de
wallen der stad-
„Dat paleis", zoo zegt hij. „getooid met de
adelaars van Ceasar, is het mijne. En ik zou
willen wedden, dat ginds de toren van Fe
lisalva is, die, ten teeken van de trots zijner
meesteres, wedijvert met de schittering der
sterren.
O, glans van mijn hoop, hoop van mijn af
wezigheid I Vriendin van mijn verlangen, ge
zellin van mijn klachten! Als je aan mijn
ziel de onrust kon ontnemen, als je je
schoonheid waardig zou willen keuren met
den prijs, dien ik hem bieden wil, zou je
de meest geliefde, de meest geëerde, de meest
verwende vrouw van Spanje zijn".
ONZE OUDE AARDE.
Eenlge eeuwen geleden werd algemeen ge
loofd dat de aarde niet veel ouder was dan
6000 Jaar. Maar toen deed men merkwaar
dige ontdekkingen. Uitgravingen in Egypte
toondon aan dat de geschiedenis der be
schaafde wereld heel wat meer dan 6000
jaar terugging en daarna bleek uit over
blijfselen van den vóórhlstorischen mensch
dat het begin van menschelijk leven nóg
veel verder weg lag in den mist der tijden.
Voortgezet onderzoek bracht aan het licht,
dat er niet alleen reeds gedurende duizen
den, maar gedurende millioenen jaren leven
op aarde was geweest. Geologen kwamen
tot de conclusie, dat de rotsgesteenten,
waarvan zij studie maakten, niet millioenen.
maar al duizenden millioenen jaren oud
waren.
Halley, de beroemde sterrenkundige, maak
te berekeningen in verband met het zoutge
halte van de zee (dat elk jaar eenigszins
toeneemt) en leidde daaruit af. dat de aarde
vele honderden mlllioen jaren oud was.
Maar nieuwe onderzoekingen gaven eenigs
zins nauwkeuriger uitkomsten en tegenwoor
dig wordt aangenomen dat onze oude aarde
den ecrblcdwaardigen leeftijd heeft van on
geveer tweeduizend millioen jaren.
ZINTUIG-AFWIJKINGEN.
TerwUl iemand naar een dienst in de
Notre Dame te Parijs luisterde, die draad
loos uitgezonden werd. rook hij ook den
rook van de kaarsen die in de kerk brand
den. Een oogenblik dacht hij dat misschien
de microfoon ook geuren kon overbrengen,
maar dit denkbeeld werd spoedig terzijde
gezet. Een onderzoek wees uit, dat deze
radio-luisteraar op merkwaardige wijze de
Indrukken, die op zijn zintuigen gemaakt
werden, verwarde.
Zooiets schijnt meer voor te komen: een
„boodschap" wordt, van de hersenen naar
het ecno zintuig uitgezonden en bereikt het
andere. En heel bekend verschijnsel is het
„watertanden" bij het zien van voedsel: het
gezicht van het voedsel werkt dan op de
smaakzenuwen.
Sommige menschen hóóren kleuren. Wan
neer zij bepaalde geluiden opvangen, zien zij
kleuren en kleurencombinaties, bij voorbeeld
bij het geluid van een claxon of het ram
melen van vorken en messen.
In een ziekenhuis Is eens een vrouw in
observatie geweest, die melk proefde als
„geel", suiker als „blauw" en onaangename
smaken in 't algemeen als „bruin".
DE LAATSTE REIS VAN DE
„FRAM".
Het schip dat het vorst Noord en het verst
Zuid is geweest van alle schepen die ooit de
zee bevaren hebben, zal nu weldra zijn laat
ste reis gaan maken.
Dit is de „Fram", het beroemde schip aat
37 jaar geleden door Dr. Nansen gebouwd
werd. Het was speciaal gebouwd voor het
bevaren der Poolzeeën. Dit kleine scheepje
heeft geschiedenis gemaakt.
Volgens het denkbeeld van Dr. Nansen
was het zób gebouwd dat het. wanneer het
in dicht paky? kwam, het daar op schoof en
dus door de ijsmassa's werd medegevoerd, in
plaats van er door samengedrukt te worden.
Op deze wijze bereikte de ..Fram" het Noor
delijkste punt dat ooit. bereikt was of na
dien tijd bereikt is. (1895).
Vele Jaren later reisde kapitein Roald
Amundsen met de ,-Fram" naar de Zuidpool.
De/en zomer zal het schip te zien zijn op
eer. tentoonstelling te Drontheim. Daarna
maakt het zijn laatste reis. naar Oslo. waar
het zal worden ondergebracht in het Noorsch
Pool-Museum. Op deze laatste reis zal het
uitsluitend bemand worden door oud-Pool-
yaarders.
Zoo zegt hij en trekt Baza binnen; zijn
paard vertrouwt hij aan een dienaar toe
en hij kust de muren van het paleis van
zijn liefste. Hij laat het gewone teeken hooren
en op hetzelfde oogenblik verdwijnt zijn
onrust als sneeuw voor de zon en Felisalva
wordt wakker.
Zij verschijnt op haar balkon, en buigt
zich ver voorover, terwijl zij den Moor haar
ziel toezendt. Zij kunnen niet spreken, hun
liefde is te groot. Ten slotte breekt de kracht
van den hartstocht die van het zwijgen; en
stille klachten barsten los. De sdhoone
Felisalva ondervraagt haar geliefde:
„Almoraiife, hoe keert gij uit den strijd
terug? 1-Ieb je zooveel Christenen gedood als
de vrouwen hopen? Breng je mijn portret
levend terug, of Is het gestorven aan de
vreczcn en angsten, die de eenzaamheid aan
zijn eigenares hebben ingeboezemd? Het
jouwe schijnt wel geleden te hebben; het
gezicht ontbreekt hem, en toch kan ik leven
en het aanschouwen".
Almoraiife legt zijn degen af, rijgt zijn
maliënkolder los, zet den helm af. Dien
zelfden nacht ontbiedt de- koning hem naar
het paleis, om verslag uit te brengen van
zijn daden en zijn vorst van raad te dienen
Op hetzelfde oogenblik komt. in galop een
page aan, die hem een boodschap uit het
paradijs overbrengt.
„Dappere Moor", zoo zegt hem de page, „zij,
die u lief heeft, wacht u".
De bode van den koning herneemt:
„De koning en het ¥lof wadhten".
Almoraiife kijkt besluiteloos en in het
nauw gedreven om zich heen.
Hij zwijgt, zooals allen doen, die liefhebben
en wier ziel worstelt met verlangen en plicht.
„De koning", zoo zegt de bode, „zal zeer
vertoornd zijn als
En hij zwijgt, hij weet de pijlen even handig
in te drijven als een stierenvechter. Hij her
neemt: 0
„Almoraiife, wat talmt gij? Het is ge
vaarlijk den koning te laten wachten".
„Twee wachten er mij", zeigt Almoraiife.
„De koning", antwoordt de bode.
„Uw liefste", zegt de page „Felisalva zij die
uw nacht verheldert met een glanzend licht.
Zij zal denken, dat ge gewond zijt, of dat
ge een andere boven haar verkoren hebt.
Zij heeft u gezien, gij hebt haar zelf gespro
ken, ze weet, dat. ge terug zijt, maar door
de duisternis heeft zij uw gelaat niet kun
nen onderscheiden. Besluit snel. denk aan
haar, die mij gezonden heeft. Peins niet tot
morgen, het zou te laat zijn. Gij zijt de zon.
de vogel Feniks is zij, en als gij langer aarzelt-
zou het mogelijk zijn, dat gij niets dan
haar asch vond...."
De om hun wreedheid berucht geworden
hongicochten waren in den aanvang slechts
bedoeld als een strafoefening en dan in den
vorm eener tuchtlgings-expeuitie, wegens he:
niet-nakomen van het contract, dat wij den
vorsten afdwongen en waarbij dezen zich
verbonden: de noten-cultuur tegen te gaan;
geen nieuwe aanplantingen te stichten en
den handel in noten te verbieden. Dit alles,
opdat de Compagnie zich van de volstrekte
monopoliseering kon verzekeren.
Doch weldra werden deze tochten een ge
heel op zichzelf staande „onderneming".
Onder leiding van de Compagnies-dienaren
werden het goed voorbereide moord- en roof
tochten, die de onzen tegen de weerlooze be
volking van vele kleine eilanden in den Mo-
lukschen Archipel ondernamen. Als gevolg
van het in die jaren sterk heerschende „tro-
penkoller", dat van bovenaf werd aangemoe
digd, werden de kostbaarste specerijtuinen
met den grond gelijk gemaakt, geheele dor
pen werden verwoest en de vaartuigen der
bevolking vernietigd. Moordwellustige ben
den soldaten trokken als woeste, ontembare
horden het land in, om al wat binnen hun
bereik lag te verwoesten, zinneloos te dooden
en het bloeiende, welvarende land in een on
herbergzame woestenij om te scheppen. Dit
wisten de Raad van Inciië en de Gouverneurs
en ook wisten zij, dat, naast de zéér hooge
kosten, die deze „sport" vorderden, hun han- i
delswijze pen diepen haat en een groote ver
achting Jegens de Hollanders deed geboren
worden. In weerwil daarvan werden er spe
ciale „komlssarlssen-extirpateurs" be
noemd, Dit was een nieuw in het leven ge
roepen „betrekking", die tot doel had om,
gesteund door militairen, die „uitroeiïngs-
tochten" te ondernemen. Want het terrein
hunner operatiën, dat zeer uitgebreid was,
omvatte zelfs de in dien tijd beroemde mus-
kaattuinsn van Oost-Ceram, Goram, Kelang,
Keffing en van de tweederangs aanplantin
gen te Matabello, Séroua, Dammer, Nila en
andere. Deze alle werden eenvoudig omge
hakt en door brand vernield, onder de ge
autoriseerde leiding van de „Komissarissen-
extirpateur".
Het lag voor de hand, dat de bevolking
zich dit bezit maar niet zoo, zonder tegen
stand, Liet ontnemen. Integendeel waren een
aaneenschakeling van moorddadige gevechten
daarvan het gevolg, waarbij dit behoeft
nauwelijks gezegd de bevolking het loodje
legde. Het was zoo erg. dat verschillende
kleinere eilandjes er totaal door ontvolkt
werden. Velen vonden den dood, m&ar tal-
loozen werden eenvoudig door de onzen als
slaven weggevoerd van hun geboortegrond
en naar Banda overgebracht. Dit was de tak-
tiek van de Compagnie: een bloeiend noten
centrum op Banda en verder niets. Gelijk
tijdig werkte dit systeem natuurlijk de re-
peupleerlng van dat voorname, reeds eerder
ontvolkte eiland in de hand. Zoo sneed het
mes aan twee kanten en leverden de fameuze
hongltochten een rijken oogst aan de Com
pagnie, welker „aktiën" stegen. Maar de „im
migranten" stierven er als ratten en al die
slaven moesten voortdurend worden aange
vuld. waaruit voortvloeide, dat die hongi-
tochten steeds moesten worden herhaald.
Banda was eeD bodemlooze put. En ten
slotte hadden wij aan mannen alléén niets,
waar deze daad ook op een her-bevolking ge
richt was. Dus Werden er speciale expedities
uitgerust om „vrouwen-materiaal" te be
machtigen. In de streken waar de hongitoch-
ten gehouden waren, ging dat niet zoo ge
makkelijk, aangezien zij, in de bergen gc-
125 JAAR MORPHINE.
Het was in 1805, toen Frederik Wilhelm
Sertuner, toen nog een onbekende apothe
kersleerling, het morphine ontdekte. Het is
dus reeds 125 jaar geleden, dat dit middel,
vaak zoo zegenrijk, en pijnstillend, werd uit
gevonden. In de heelkunde is de morphine,
dat een alcaloide is, en afkomstig is van de
onrijpe vruchten van den slaapbol, nog niet
te vervangen, want de morphine Dezit de
eigenschap het pijngevoelige centrum in de
hersenen te narcotiseeren, zonder dat een
algeheele narcose, met algeheel verlies van
het bewustzijn optreedt. De groote behoefte
in de geneeskunde heeft een niet verwachte
ontwikkeling van deze tak der chemische
industrie ten gevolge gehad.
De morphine wordt voornl. in Engeland,
Frankrijk, Zwitserland, en Duitschland ge
produceerd.
In 1927 voerde Engeland uit 1877 K.G.,
Frankrijk 1168 K G Zwitserland 1919 KG. en
Duitschland 2701 K G. morphine.
Werd morphine sinds zijn ontdekking een
ware weldoener der menschheid, het werd
ook voor ontelbare menschen tot een verderf.
In vergelijking met den tijd voor den oorlog,
is het gebruik van morphine toegenomen.
Tot dusver hebben bemoeiingen der hygië
nische commissie uit den Volkenbond, welke
de productie van dergelijke vergiften wil be
perken, tot wat noodig is ln de geneeskunde
en door de geneesheeren wordt voorgeschre
ven, weinig succes gehad, want ook nu nog,
evenals vroeger, is de morphine in handen
van misdadigers, gewetenlooze sluikhande
laren, die van de zwakheid en den nood der
ongelukkige verslaafden gebruik maken, om
morphine togen'hooge prijzen te verkoopen
en daardoor veel te verdienen.
Terwijl de prijs in de apotheek voor een
K.G. morphine (het KG. wordt slechts ter
vergelijking genomen, want in de apotheek
rekent men by het gram) ongeveer 960 be
draagt, worden in den sluikhandel prijzen
gemaakt van 9000 tot 12000 gulden.
En dan nog voor morphine, welke met
totaal waardevolle bijmengsels is aange
mengd. Daar strenge wetten het afgeven van
morphine in apotheken slechts toestaat op
recept van een geneesheer, is de ongelukkige
mensch, die volkomen willoos en zonder aan
de vreeselyke physieke en psychische ge
volgen te denken, verslaafd is aan dit ver
gift. geheel aan de sluikhandelaren overge
leverd, die hem uitzuigen.
DE RADIO IN DIENST DER
VEILIGHEID.
Treinbotsingen en andere spoorwegonge
vallen zullen niet meer behoeven to gebeu
ren wanneer de radio in dienst der veiligheid
wordt gesteld. Op 't oogenblik is men in
Spanje bezig, proeven op dit gebied te
nemen. Wanneer de trein vertrekt wordt
1 vlucht, zich schuil hielden. Maar gelukkig
was er uitkomst voor de Compagnie: Java,
Malakka en Voor-Indië kwamen haar te
hulp en vulden het „te kort" op welkome
wijze aan. Het gevolg van dezen roekelcozen
maatregel was natuurlijk dat die kleine op
pervlakte een goede veertig vierk. K.M.
al spoedig een rassenmengsel zonder weerga
herbergde.
Een der „kronyken" uit dien tijd vermeldt
dan ook:
„Daer is quaelyck een plaetse van de Caep
„Boha Esperansa tot de uytterSte ofte ooste-
„lyckste eilanden van Banda, ofte de natie
„van Banda syn aaeraf gesprooten, als van
„Caffers van Mousamblque, Arabyanen, Per-
„syanen, van Camboya, Cortnandel, Bengala.
„Pegu, Atchynders, Mamoraners, alüerhande
„Malayen, Chlneesen, Javanen, Maccassers.
„Moluckanen. Amboneesen ende diverse mes-
„tise kinderen. Voort-s syn daer veel van
„deese omliggende eylanden, als Ceram, Pa-
„pou, Kay. Aroe, Teneber, Timor, Solor, ende
„meest gecochte slaven. De vrouwen, die sy
„noch dageiyks coopen, syn meest Maleys,
„Javaans. Maccassers, Boetons, Bangaeys,
„oock Molucksche, Amboyners, Cerams,
„maar de beste van Balie. Van alle dit on-
„weetonde gespuys comen deese stoute onbe-
„leefde tirannlghe Sabandaers ende Orang-
„kays van Banda, daer af de geheele weerelt
„weet te seggen: nu mogen de Hollanders
„haer wat helpen vermanen en sien of wat
„meer goets van haer te verwachten staet,
„als in vorige tijden van haer is geweest".
Maar ondanks alles wilde het met de re-
peupleerlng toch niet vlotten, en dit was
voor het grootste deel to wijten aan het
noodlottige schrikbewind, dat er hoogtij vier
de. Het was er een waar „straf-oord" ge
worden, waar een ontzettend zware tucht
heerschte, uitsluitend er op gericht, om de
bevolking „zoo klein mogelijk" te houden en
alle opstandige gevoelens, zoo die móchten
kiemen, al bij voorbaat den kop in te druk
ken. De voeding was beneden peil. Al die
menschen, uit zoo verschillende streken af
komstig, met ieder hun eigen levens-eischen,1
werden over „één kam geschoren". Ze kre
gen visch en sago te eten en anders niet.
maar de meesten konden er niet aan wen
nen. Bovendien was de behandeling door de
Hollandsche ambtenaren en de eigenaren
van de notontuinen eenvoudig hondsch. De
mortaliteit was er dan ook angstig hoog. De
menschen stierven er als ratten, terwijl zeer
velen er ln slaagden te ontvluchten, of bij
hun pogingen in de verraderlijke Bandazee
verdronken. Weer anderen werden gevat en
kregen „den strop", want ook het aantal
terechtstellingen, dat bijna dageiyks te aan
schouwen viel. was angstwekkend groot-. Op
Banda heerschte een droevige terreur.
En het Gouvernement werkte dit nog meer
in de hand. Want Banda werd nu ook als
strafkolonie gebezigd. Misdadigers, van over
al vandaan, werden derwaarts gedeporteerd
en ais slaven in de muskaattuinen te werk
gestold. Zelis Hollanders en andere Euro
peanen viel dit lot wel te beurt. Banda ver
hield zich tegenover het overige Indië, min
of meer als Indië tegenover Holland. Wie
niet in het kader paste, of gemeene streken
op zijn boeg had. dus, wie men kwyt wilde
zijn. werd met een zoet lijntje, of op andere
wijze naar daar gezonden.
Te begrijpen viel het. dat het Europeesche
element onder die omstandigheden al even-
tegeiyk automatisch een draadloos zend- en
ontvangststation in werking gestold. Signa
len worden dan langs de rails uitgezonden
in beide richtingen en door het ontvangst
station van de naderende treinen opgevan
gen. Waarna onmiddeliyk een alarm-inrich
ting in werking wordt gesteld, als de treinen
op een bepaalden afstand van elkaar zijn
genaderd.
Ook by het passeeren van overwegen kan
van hetzelfde middel gebruik gemaakt wor
den, zoodat wanneer de trein op een be
paalden afstand is genaderd, een rood licht
bij den overweg gaat branden en tegelijker
tijd een krachtige sirene zich laat hooren.
FOTOGRAFEEREN UIT DE
LUCHT.
Fotografeeren uit vliegmachines is niets
nieuws maar wel nieuw is de vliegmachine,
die gebouwd is met het uitsluitend doel om
een oppervlakte van 63.000 vlerkante mijlen
in Noord-Rbodesia te fotografeeren.
De geheele machine is eigenlijk één groot
lucht-atolier voor fotografie. Zij kan stijgen
tot een hoogte van 20.000 voet en gedurende
7 1/2 uur op deze hoogte blijven terwijl de
piloot en de fotograaf het land beneden hen
in kaart brengen.
Deze vliegmachine heeft twee motoren.
Wanneer één om de een of andere reden
buiten werking zou geraken Is de andere
krachtig genoeg om het vliegtuig veilig
verder te doen vliegen. Daar het zich steeds
boven wilde, onbewoonde streken bevindt is
deze veiligheidsmaatregel van het hoogste
belang.
HET VASTHOUDEN VAN DE
ZONNEWARMTE.
Kan de warmte van de zon worden opge
vangen en vastgehouden en gebruikt voor
huiselijke en industrieele doeleinden?
Twee bekende geleerden zijn op het oogen
blik bezig, proeven in deze richting te nemen.
Zij maken daarbij gebruik van geweldige
spiegels. Vroeger zijn dergelijke proeven ook
al eens genomen, maar niet op zulk een
groote schaal.
Een van de middelen die men wil toepas
sen bestaat uit een serie geweldige vergroot
glazen, waarvan de lenzen alle naar een be
paald punt zijn gericht. Men verwacht dat
een heldere, zonnige dag genoeg hitte kan
leveren om een stuk yzer te doen smelten.
Wanneer de proeven gelukken en het systeem
zou algemeen ingang en toepassing vinden,
zouden de fabrikanten elk Jaar honderd
duizenden guldens kunnen besparen.
zeer uit een „verdacht allegaartje" was ge-
recrutoerd. De toestand was er dan ook verre
van rooskleurig en de kronieken gewagen er
met niet veel lof van. Het allertreurigst wa
ren de eigenaren der notenperken, de zoo
genaamde „perkeniers", er aan toe. Zij
waren door de Hollanders verantwoordelijk
gesteld voor den gang van zaken en als de
cogst niet meeviel werden ze als slaven ge
straft en gegeeseld. Deze perkeniers kónden
dus niet anders zijn, dan lieden zonder mo
raal. Het zakelijke deel van het ambt ver
plichtte hun, aan de Compagnie de noten te
leveren voor 2 1/2 ct. het pond en de foelie
voor 35 cent. Hiervan moesten ze hun eigen
slaven onderhouden en als ze nieuwe noodig
hadden, die van de Compagnie koopen. En
deze was niet goedkoop. Dit was een zware
belasting op hun inkomen, van hetwelk zij
dan ook niet fatsoenlijk konden leven. Om
aan den nood tegemoet te komen legden zij
zich op groen ten teelt toe, wel te verstaan:
als bijverdienste en deze producten
konden zy aan de hoogere ambtenaren van
de Compagnie wel voordeelig van de hand
doen. Men zegt, dat sommigen door dien
handel zich een zekeren welstand verwier
ven. Toch was het den meeston niet voldoen
de. Zij moesten het van den smokkelhandel
hebben. Deze was verboden en werd zéér
zwaar gestraft: eenmaal betrapt, brachten
de arme dromfciels er het leven doorgaans
niet af. Toch bloeide de smokkelhandel
fabelachtig en bracht een zoet winstje
binnen.
Maar als dat een tijdje zoo voor den wind
was gegaan, kwam er, door verandering in
het ambtenarencorps, ook in het perkeniers-
bedrijf,, natuurlijk weer verandering. Nieuwe
heeren, nieuwe wetten enuit was het
weer met de bij-verdiensten der perkeniers,
die dan vaak weer tot de bitterste armoede
vervielen In Holland's gouden eeuw, waren
zij wel de meest beklagenswaardige Neder
landers.
Maar der Compagnie ging het goed! Nadat
op Banda de rust was wedergekeerd zij 't
dan ook die eener gevangenis brak voor
haar de gouden eeuw aan. Het glanstijdperk
van dit zwaar geteisterde eiland reikte van
16501750. En cie Indische Regeering kon
dan ook vol trots naar de Hollandsche Be
windhebbers schrijven:
„Met Ned. waarde pand Banda, geprezen
„zij de Albestierder, staat het naar wensch;
„en wordt door de gouverneur c.s- wel en
„vredig naar onze ordre gegouverneerd."
Dit was niet te verwonderen. De noten-
producten die de perkeniers voor 2 1/2 cent
moesten verkoopen aan de Compagnie,
brachten haar 3.75 per pond op. En de
foeli, die zij inkocht voor 35 cent, bracht der
Compagnie 6— in het laatje. De Com
pagnie heeft zelfs wel jaren gekend, dat voor
belde producten 15-per pond werd ge
maakt. Dit waren rijke winsten, waarvoor de
perkenier gebrek leed. Elk schip, dat in Hol
land aankwam, maakte een zuivere winst
van gemiddeld 2 tot 3 ton en een retourvloot
bestond doorgaans uit I>—20 schepen. Jaar-
lUks kwamen zóó eenige vloten 'behouden
binnen. De dividenden, die de Oost-Indische
Compagnie aan haar aandeelhouders kon
ultkeeren. waren fabelachtig en zij zorgde
wel. dat de producten op prys bleven.
Om overproductie togen te gaan werden
op Banda van tijd tot tUd muskaatboomaan-
plantingen vernietigd en de ondanks dezen
maatregel zich sta&g-aan opstapelende nro-
ducten in de lands-pakhuizen, te Amster
dam er. elders werden, als de prijzen dreig
den te dalen, verbrand. In 1760 werden op
deze wijze to Amsterdam stapels noten en
foelie tot een bedrag van v i e' r millioen
g u ld e n, aan het vuur prijs gegeven. Ge
durende 212 eeuw dekten alléén reeds de
winsten van Banda. de kosten der Com
pagnie. Dus had zij alle reden tevreden te
ziln over „haar pand". Banda, „het land
waar het goud aan de boomen groeit", het
geen in het Sanskriet, de naam Band a^e-
teekent-
Maar hoe was het op Banda zélf gesteld?
Dit in een volgend opstel.
JACOB CATS.
(1577—1660).
Jacob Cats, geboren te Brouwershaven 10
November 1577 toonde reeds vroeg zin voor
de dichtkunst. Hij had zijn moeder vroeg
verloren en zyn vader deed hem na her-
trouwd te zijn ln de kost by een oom. die
hem te Zierikzee „ter schole bestelde" en
daar was het, dat een Brabantsche jonge
man den jeugdigen rijmer de beginselen der 1
rederijkerskunst bijbracht. Van hier gir.»
Cats naar Leiden om rechten en Grieksca
te studeeren. Te Orleans promoveerde hij
tot doctor, hij verbleef daar en te Parijs
eenigen tijd, oefende zich te 's-Gravenhage
in de practljk en vestigde zich daarna in
zijn geboorteplaats als advocaat. Op een
reis naar Engeland, tot herstel van gezond
heid ondernomen, bezocht hy de beroemde
hoogescholen van Oxford en Cambridge- Bi]
zijn terugkomst koos hij Middelburg tot
woonplaats en huwde met Elisabeth van
Valkenburg, een rijke Antwerpsche, die te
Amsterdam woonde. Uit het huwelijk spro-
ten vijf kinderen, vroegtijdig stierven echter
de drie zonen, de huwelijken der belde doch
ters schonken hem veertien kleinkinderen.
De eerste jaren van zijn huwelijk sleet Cats
ambteloos te Middelburg of op zijn landver
blijf te Grijpskerke. Zoo op iemand, dan was
wel op hem van toepassing het gevleugeld
woord: „Fortuyn slechts hem bezoekt, die
wacht en stille zit", want by na gelijktijdig
werd hem het hoogleeraarsambt in de rech
ten te Leiden en het ambt van Pensionaris
door de stad Middelburg aangeboden. Hij,
Zeeuw, koos het laatste en deed daarmee zijn
intrede in het staatkundig leven, waarin hij
een belangrijke rol zou vervullen.
Twee jaar later verzekerde de stad Dor
drecht zich van de diensten van den reeds
spoedig zeer kundig gebleken staatsman
door hem tot haar Pensionaris te benoemen,
in 1625 werd hem ook de functie van cura
tor der Leldsche hoogeschool opgedragen.
In 1627 werd hy met Albert Joachim naar
Engeland gezonden, waar Karei I hem melj
de ridderorde van St. George begiftigde.
In 1636 werd Cats de belangrijke functie»
van Raadpensionaris van Holland en West-
Friesland opgedragen. Negen jaar later stel
den de Staten hem aan tot Groot-zegelbe
waarder en Stadhouder van de Leenen. Ge
durende de laatste vijf jaren van zijn pen
sionarisschap ondervond hij al de zorg en
bekommering, die in moeilijke tijden aan
hooge staatsambten verbonden zijn. De
jonge stadhouder Willem n maakte door zijn
onbezonnen heerschzucntig gedrag hem de
uitoefening van zijn ambt ten zeerste
moeilijk.
De vermaarde Groote Vergadering, die in
1651 na den dood des stadhouders werd ge
houden werd door Cats, zooals algemeen be
kend is gepresidieerd. Nadat hy in hetzelfde
jaar op zijn verzoek ontslag uit zijn moeilijk
ambt gekregen had, werd hij opnieuw als
gezant afgevaardigd naar Engeland om te
onderhandelen met Cromwell. Cats bleef met
zijn medeafgezanten den geheelen winter
in Engeland, doch de onderhandelingen ble
ven vruchteloos. De acht overige jaren van
zijn werkzaam en nuttig leven sleet hij
ambteloos op zijn beroemde buitenplaats
„Sorghvliet", welke hij evenals Huygens het
„Hofwyk" deed, buiten den Scheveningschen
weg had laten aanleggen. Hij vond er tijd
tot het schrijven van een terugblik op zijn
tachtig-jarig leven en „Oudevdom", „Buyten-
leven" en „Hofgedachten op Sorghvliet".
De beteekenls van Cats als dichter komt
voor ieder ongeveer op hetzelfde neer. Zijn
tijd gen ooten en zijn ontelbare lezers nog
eeuwen na de zijne hebben zyn poëzie ge
waardeerd omdat zy er spoediger vertrouwd
mee raakten, dan met eenig ander dichter,
wijl hij geen hooge vlucht neemt, omdat zij
zich zijn lessen tor harte wensch ton te
nemen en wijl zij zijn dikwijls wat groven
en zinnelijken humor op hoogen prijs stel
den. Zoo werd Cats „Vader Cats" en „Vader
Cats" naast den Bijbel het handboek in
ieder gezin. In onzen tijd wordt Cats minder
gelezen, dan geciteerd. Wanneer er ovor het
algemeen nog gedichten gelezen worden
door het groote publiek, zou wellicht Cats
ook nog in eere zijn, want hij moge te 'ang-
wijlig zijn voor onzen tijd, wie de goede
dingen weet te pwen uit deze zee van
woorden zal nimmer een ondankbaar werk
verricht hebben. En er is een evident bewijs,
dat Cats als dichter niet te laag mag worden
aangeslagen. Zijn vele navolgers in ce
„Dordtsche School" zijn er nooit in geslaagd
om hem te evenaren.
zyn eerste werk Is „Shme- en Minnebeel
den", uitgegeven in 1618. rijmpjes by pren
ten ln den trant van Roemer Visscher- Daar
na volgden o.a. het „HouweMjck", „Soie^hel
van den Ouden en don Nieuwen Tijdt",
„Mengelingen", en zijn hoofdwerk de „Trcu-
ringh". (1837). Alles leerende. vermmer.de,
waarschuwende poëzie naar aanleiding van
de meest alledaagsche onderwerpen. Als .er-
halende poëzie is zijn „Spaansch Heiclinne-
tje" beroemd.
Hij slierf op „Sorghvliet" 12 September
1660.
Te Brouwershaven is een standbeeld voof
hem opgericht.
XIX
door P. J. ZüRCHER.
Hongltochten. En wat men eindelijk
bereikte. Het lot der „perkeniers"
Waf de Compagnie verdiende. De gouden
eeuw van Banda. Waf .„Banda"
beteekent.