FEMINA JAPON Het woord is aan... OP DE KLEINTJES PASSEN. RECEPT. COSTUUM HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 13 MRT. 1930 Zwart was reeds langen tijd mode; zwart ls nog steeds mode en zwart zal voorloopig ook nog mode blijven. Is het soms geen chi que kleur? Zie deze japon van zwarte crêpe de chine; ze zou hoogstens in heel donker blauw hetzelfde effect bereiken. Door twee losse panden, die in den ceintuur beginnen, kreeg het lijfje het aanzien van een jasje. Kraag en losse panden, zoomede de man chetten, zijn met witte schijfjes soepel leer, die bloemmotieven vormen, versierd. De rok heeft waaiervormige stolpplooien in het voor pand. Over oude en nieuwe Jur ken, Halzen en Middels. Af en toe is men geneigd aan te nemen, dat er behalve een speciaal Parijsche mode, ook een Amerlkaansche en Engelsche be staat. Maar na verloop van tijd, blijkt dan toch weer, dat Parijs nog steeds den boven toon voert, dat de orders voor het geheele moederrijk waarin de zon niet ondergaat nog steeds door Koningin Mode ginds aan de Seine worden uitgevaardigd, en dat New- York en Londen en de andere ..onderdanen" zonder mankeeren gehoorzamen, zij het dan dat er af en toe kleine afwijkingen, al naar plaatselijken of landelijken smaak, plaats vinden. Er is bovendien een voortdurende uitwisseling van ideeën tusschen dc wereld steden, en nu in deze eeuw van snelheid nog veel sterker dan vroeger. Zoodat wc vrijwel overal terzelfdertijd de zelfde modekarakte- ristieken aantreffen. Onze Fransche zussen, bekend om haar practischen zin, waar het mode en het onzichtbaar „vernieuwen" van „oude" japonnen betreft, hebben nu weer tal van ideeën aan de hand gedaan voor het geven van nieuw leven aan een japon, die anders afgedankt zou worden, Men zoekt het daartoe in nieuwe, frissche kraagjes en vestjes, volgens de allerlaatste mode. De tee- keing geeft eenige voorbeelden hiervan. Daar heeft men bijvoorbeeld het ingezette vestje van geplisseerde witte crêpe georgette, met manchetjes in den zelfden geest. Of wel, de leuke, jeugdige kraag en wijde manchetten van witte organdie, afgezet met een randje tulle. U moet eens zien, hoe door die leuke, ruime kraag uw oude. groene, roode of blauwe japonnetjes een héél ander cachet krijgt- En dan die donkere, zwarte of ma rineblauwe „gekleede" japon, die weer beko ring verkrijgt, door een aardig gedrapeerde punthals van witte crêpe ric chine. Ten slotte wilde ik over onze middels nog dit zeg gen: de voorjaarsmode brengt op dit punt tal van origlneele vondsten en veel verschel- denheid, om de taille op de juiste hoogte aan te geven, men ziet natuurlijk het klas sieke ceintuurtje, maar ook verticale plooi tjes heelemaal in het rond ingestikt, of wel een z.g. drapé en zoovoorts En heel dikwijls ziet men ook weer boléro'tjes, die de cein tuur en dc taille-lijn vrijwel geheel bedekken. De eerste Voorjaarshoed. De toonaangevende modistes exposee- ren de voorjaarshoeden. Het blijkt, dat in het' algemeen de vorm dei- hoeden niet veel verandert. Wel echter zien we de wintermodellen, waaronder vooral de Zuidwestervorm, in heel andere materialen terug, zooals stroo, rips en satijn. Vooral de Zuldwersterstroomodellen doen ons zeer nieuw aan. We zien er op bijgaande teeke- ning een voorbeeld van. Het is een hoed van dentelle de paille (kantwerk van stroo) in naturel kleur. Een gecompliceerde strik van fluweel lint garneert het achterhoofd. De leeren bekleedingen. Van Stoelen en Fauteuils Let wel, ik bedoel de „echt" leeren stoelen: geen leerdoek. Die zijn ijzersterk, en worden dikwijls familiestukken. Doch het komt voor, dat de glans van het leer geheel verloren is gegaan. Hoe is dat gekomen? Waarschijnlijk dooral te groote wrijf lust, met verkeer de reinigingsmiddelen. De kwestie is, dat men wel eens den raad hoort geven, om vlekken (vooral vetvlekken) uit leeren, stoe len (zittingen, rugleuningen) weg te maken met tetrachloorkoolstof of benzine. En als we dan toch bezig zijn, nemen we de heele stoel maar met benzine af. En dat is nu juist de oorzaak van het dof worden van het leder. Onthoudt nu eens goed: wrijf lederen stoel- bckleeding nooit met benzine, of wrijfmidde- len, die benzine, terpentijn, alcohol of alkalies bevatten. Ban al dergelijke meubelpolitoers, oliën en vernissen uit, voorzoover het Uw leeren stoelen betreft. Het eenige wat men doen kan, is vetvlekken enz. trachten uit te wrijven met een doekje met zeepsop (daarna goed afnemen met schoon water)of met melk. Men kan ook speciale lederzeep en ledervet koopen, om het leer te onderhouden. Deze beschadigen de oppervlakte van het leer niet, zooals de vorengenoemde middelen alle doen. Met gaat men een vochtigen doek over de lederzeep en wrijft daarna over de opper vlakte van het leer. Vervolgens uitwrijven met een doek, die eventjes vochtig is, zonder zeep. Ten slotte nawrijven met een, zachte wrijflap, waarna de glans weer terug zal komen. Het allereenvoudigste reinigings middel voor onze lederen stoelen blijft dus: een doek met schoon water. En nu dat „leerdoek", de imitatie van het leer? Dat neemt men af met zeepsop en wrijft het met wrijfwas. O, die koude aardappelen daar maken we iets lekkers van. Op 1 kilo koude aardappelen neemt men 2 platte eetlepels boter, 4 platte lepels bloem, 1 ui, 1,2 kan water met 2 maggi bouillon blokjes, 1 flinke eetlepel azijn, peper, zout, gehakte peterselie. De fijngehakte of gesnip perde ui laat men in de boter lichtbruin worden en strooit er dan de bloem in, die ook lichtbruin moet worden. Dan roert men er wat peper en zout door, wrijft de maggi- blokjes erin fijn en giet er eindelijk onder voortdurend roeren langzaam het kokende water en den azijn bij. De koude aardappelen snijdt men in niet te kleine blokjes, doet ze in de zoo juist bereide saus en laat ze ln een gesloten pan ongeveer een kwartier stoven. Vóór het opdoen schudt men de fijngehakte peterselie door het gerecht. Smakelijk eten bij de boterham! Spinaziesoep. Kalfscoteletten. Aardappelen. Raapstelen. Gebakken brood, met bessensapsaus. Zoek de spinazie goed uit. wasch ze eenige malen en kook ze gaar in een klontje boter. Wrijf dan door een haren zeef. voer er zoo veel bouillon bij als de hoeveelheid soep moet zijn, breng ze weer aan de kook en bind ze met wat aangemengde maïzena; kook de balletjes gehakt een minuut of tien mee, en maak de soep in de terrine af met een scheutje room en een goed losgeklopte eidooier. Bak de kalfscoteletten, na ze gepaneerd te hebben, in boter, mooi bruin, maak de Jus af met een scheutje water en citroensap en dien de coteletten met een papieren man chetje om het beentje. Laat de raapstelen tamelijk lang koken en stoof ze nog een half uurtje met een ver kruimeld beschuit en een klontje boter. Bak voor het dessert kleine stukjes oud brood zonder korst in boter lichtbruin van kleur, wentel ze dadelijk door basterdsuiker, beleg ieder stukje brood met frambozen jam. plaats ze op een verwarmden schotel en giet er een warme bessensapsaus overheen. Dien het gereciiV\dadelijk »x> warm mo gelijk De Kinderen De meisjes geven elkaar raadsels op. Rietje vraagt met het raadselhoekje in de hand, Jopie antwoordt. Rietje: „Wat heeft ieder mensch één keer in zijn leven gezien?" Het boekje antwoordt: „De dag van gis teren." Maar Jopie weet een origineélerop lossing: De ooievaar die je gebracht heeft". Zusje mag zeggen wat ze op haar verjaar dag eten wil. Moeder als je soep van voren hebt, kun je dan een toetje van achteren nemen?" Verpleegster tot dokterszoontje: „Zal ik jou bloed ook eens onderzoeken?" Het zoontje: „Kun je begrijpen. Later word ik zélf dokter, dan maak ik zelf de men- schen dood". MIMI mm Onze mooie paraplutjes. Onze paraplu'tjes worden weer langer en de kleuren worden, in plaats van allerlei fan- tasiestreepen, weer egaal marine-blauw, bruin, groen enz. De knoppen zijn dikwijls fantastisch. Maar wat voor ons van belang is, dat is, dat er meer gewezen wordt op de goede zorgen die onze paraplu'tjes noodig hebben, willen we ze lang mooi en goed houden. Daarom, bedenkt U in de eerste plaats één ding; wanneer U een paraplu in minder dan geen tijd „naar de maan" wilt helpen, dan moet U hem gedurig onder Uw arm dragen, wanneer U een bontmantel aan heeft. Dat wrijven en schuren tegen bont is onfeilbaar om een paraplu grondig te be derven. In het algemeen is het zeer slecht voor een paraplu om voortdurend tegen iets aan te wrijven of te schaven, al is de st-of waartegen hij aankomt, ook nog zoo zacht. Verder hebben juist de fijnste zijden parapluies lucht noodig. Als ze nat gewer den zijn, moeten ze beslist open gedroogd worden en wel, tot ze volmaakt kurkdroog zijn. Rol nooit een natte paraplu op en wanneer ge hem droog oprolt, doe dat dan met een droge hand. Hoe men de kleuters bezig houdt. EEN ZELF-GEMAAKT éTUTTJE. Vandaag laat ik nog eens een heel een voudig handwerkje zien voor de oudere meis jes, zoodat bij één of andere verjaardag uit een paar modelletjes gekozen kan worden. Verleden week maakten wij een vloeiblad voor Moeders schrijftafel en nu wordt het een étuitje, dat in moeder's tasch kan pas sen. Dit étuitje kan men voor verschillende doeleinden gebruiken, voor visitekaartjes, voor kiekjes of om papieren geld in te be waren. Ook postzegels zullen in dit étuitje een keurig plaatsje kunnen vinden. Het handwerkje wordt weer met raffia op stra mien bewerkt. Wij hebben nu alleen veel minder stramien noodig en wel een lapje van 1.4 bij 1.9 c.M., dat aan alle kanten 1 c.M. wordt omgeslagen. Men kan een patroon over het geheele lapje nemen, maar aardiger is, daar het lapje toch dubbelgevouwen wordt, twee patronen naast elkaar aan te brengen. Het patroontje of afbeelding a. is heel ge makkelijk over te nemen, maar natuurlijk is een zelf bedacht patroontje veel meer waard. Met lange steken vult men de figuurtjes op. Voor de opengebleven ruimte gebruikt men weer de ingrijpsteek. Ook brengt men bij dit étuitje een rand aan van naast elkaar liggende rechte steekjes. U ziet, het hand werkje is zeer gemakkelijk, het voeren is al tijd iets moeilijker. Men voert het geheele lapje, de beide goede kanten van de voering en het geborduurde lapje werden op elkaar gestikt, maar men laat een klein eindje open om het lapje, bij het aandraaien er door heen te kunnen halen. Op de ééne helft maakt men een zakje, ook op de andere helft wordt een zakje met een paar steekjes vast gehecht, dit laatste maakt men ook midden op de voering vast. zoodat twee zakjes zijn ontstaan Ook bevestigt men op één van deze zakjes nog een klein zakje, dat voor postze gels dienst kan doen (afb. b.) Velen zullen dit étuitje wel kunnen ge- bulken en het zal waarschijnlijk in de tasch- jes een plaatsje kunnen vinden. Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te vinden. W, R, Ieder, die van een beperkt Inkomen moet bestaan en dat zijn de meesten van ons weet, dat „op de kleintjes passen" een belangrijke rol speelt in het departement fi nanciën van onze huishouding. Wie bijvoorbeeld groenten wil hebben, welke niet in het jaargetijde thuis hooren, maar die wel te krijgen zijn tegen een hoogen prijs, past niet op de kleintjes, omdat de groenten die het seizoen in ruime mate op levert, altijd verreweg de goedkoopste zijn en dus het meest geschikt voor niet al te goed gespekte beurzen. Terwijl zij daarnaast toch ook zeer smakelijk kunnen zijn. Of een ander die van de fijnste comesti- bles-waren neemt om bij de boterham te ge bruiken terwijl er toch zeer smakelijke zijn die veel matiger prijs hebben. Terwijl misschien een derde groote som men besteed aan kleeding. of aan uitgaan, ook wel aan cadeaux, waardoor de beurs on tijdig tot een jammerlijk platte afmeting wordt teruggebracht. Men behoeft daarvoor <nog geen lekkerbek te zijn of aan koopziekte te lijden, om zich te buiten te gaan aan een van de hierboven genoemde genoegens; sommigen doen dat als een vanzelfsprekend iets: zij zijn toch op andere dingen zoo zuinig. Alsof de zuinig heid, op een dergelijke onoordeelkundige manier toegepast ook nog waarde zou hebben. Zelfs rijke menschen kunnen nog niet maar raak koopen en uitgeven, zooals som migen weieens meenen: wanneer ook zij geen oog hielden op him uitgaven in verband met de inkomsten, dan zou er binnen niet al te langen tijd een oogenblik kunnen komen, waarop de eersten de laatsten overvleu gelden. Nu is er echter ook nog een andere wijze om op de kleintjes te passen, die sommige menschen toepassen en die met een verstan dige zuinigheid weinig heeft uit te staan. Tot die categorie behooren de menschen, die een uur gaan loopen om een dubbeltje tramgeld uit te sparen; of die naar een dorp in de buurt gaan om er groenten te koopen die drie centen goedkooper zijn. Dat zijn men schen, die met één lucifer drie gaspitten aan steken, al moeten zij hun vingers er ook bij branden. En heel dikwijls zijn zij aan den anderen kant allerminst zuinig op grootere dingen, zooals degene die het dubbeltje tramgeld wilde uitsparen en ging loopen, waardoor zij tenslotte een taxi moest aanroepen om nog op tijd te kunnen komen. In den tijd der gaslampen kende ik een vrouw, die iederen middag met handig ma noeuvreeren drie gaslampen met een enkele lucifer wist aan te steken: een in de huis kamer, een in de eetkamer en een in de gang, waarbij vooral die laatste moeilijk was, omdat bij het openen der gangdeur de luci fer licht uitwoei. Wat dan natuurlijk ook dik wijls gebeurde, en wee degene, die dat op zijn geweten had. Maar groote en dure reizen, in een tijd toen reizen nog veel meer weelde was dan tegenwoordig, waren aan de orde van den dag en dan werd er op geld niet gekeken. Zulke menschen maken het niet alleen zichzelf erg moeilijk, maar zij zijn ook voor anderen lastig om mee om te gaan. Altijd had iets in hun oogen goedkooper gekund, als men het maar aan hen had willen over laten; wanneer een ander met een voorstel komt om tot aanschaffing van het een of ander over te gaan, vinden zij het, hoewel misschien onbewust, al bij voorbaat te duur; en hebben zij zelf eens iets gekocht dat veel te kostbaar is tegenover de werkelijke waarde, dan weten zij toch nog uitvluchten te bedenken, om den koop te rechtvaardigen. Zij zijn de menschen, die er nooit „invliegen" met het koopen van minderwaardige waar zelfs voor veel geld of het aanschaffen van coupons stoffen die te klein zijn voor het doel, en dergelijke. Maar wanneer zij er, met al hun wijsheid, toch eens leelijk ingeloopen zijn, dan wordt dit handig verbloemd en ver ontschuldigd. Over het algemeen is het een eigenschap die vrouwen meer hebben dan mannen, dit uitsmeren van iederen cent, maar dat er mannen ook zijn, die eraan lijden, blijkt wel uit het volgende staaltje: de heer des huizes vond dat zijn vrouw een te duren slager had, en hoewel zij royaal leven konden, ging hij er 's middags na kantoortijd op uit om te probeeren, goedkoop vleesch op den kop te tikken. Wat hij aan den vleeschprijs won, versleet de goede man aan zijn schoenzolen, want hij was er soms uren voor onderweg. Zuinigheid, die op gierigheid gaat lijken is een groot gebrek maar waar houdt de zuinigheid op en begint de gierigheid? Dat is altijd moeilijk te zeggen, vooral omdat het natuurlijk ten nauwste met iemands beurs samenhangt. Maar zoodra de zuinigheid de gastvrijheid in den weg gaat staan, is er het begin van gierigheid. Het kan natuurlijk zijn, dat veel gasten ons een te kostbare geschie denis worden, maar het aantal heeft men zelf ln de hand, en dan moet het niet zoo worden, dat de enkele, die wij dan nog vra gen willen, ook al op een koekje of een kopje koffie beknibbeld worden. Wie zichzelf in dat opzicht niet heelemaal vertrouwt, moet eens bij het eigen ik te rade gaan in hoeverre een dergelijke zuinigheid eenig voordeel kan aanbrengen, en hoe groot het nadeel is ten opzichte van de prettige verstandhouding met onze vrienden en ken nissen. Want, wanneer een mensch geen zonderling is of een menschenschuwe, dan heeft hij behoefte aan den omgang met an dere menschen die hem sympathiek zijn. En de liefde mag dan al niet van een kant komen, ook de doodgewone, materieele gast vrijheid is een eisch van een prettigen om gang van de menschen onderling. Wie dat niet wil inzien, jaagt zijn gasten de deur uit. Waarna zoo iemand zich dan later soms be klaagt, dat de vrienden en kennissen nooit meer komen opdagen, omdat zij zeker alleen maar aan zichzelf denken. Aan den anderen kant is het ook niet noodig, om elkaar altijd met kleinere of grootere geschenken te overladen, alsof da 'vriendschap enkel uit cadeautjes bestaat. Wanneer die komen van iemand, wiens geld middelen uiterst beperkt zijn dan zou dat zelfs ook een reden kunnen worden, om de vriendschap af te breken. Voor het controleeren der ontelbare uit gaven in een huishouden is een kasboek een onmisbaar bezit, ook om eventueel te zien, op welke posten bezuinigd kan worden. Maar een lucifer meer of minder, een zoekgeraakte cent of een paar weggerolde koffieboonen zullen het huishouden niet duurder maken. E. JL J— Vergeven en Vergeten. Vergevenja dat kunnen we. We zijn er van doordrongen, dat niets onze ziel zoo schaden kan, dan onze onverzoenlijkheid. Als we onzen broeder haten of herinneren dat we in onvrede leven met hem, kunnen we ons offer niet opdragen, voor we eerst zijn heengegaan om ons met hem te verzoenen Die woorden kennen we, al hebben we ze ook op een andere wijze en in een ander ver band gehoord. Vergeven ja, dat kunnen we volkomen aan vaarden maarvergeten? Die eisch irri teert ons. Hoe kunnen wij ons hart en ons verstand dwingen dingen te vergeten, welke ons zoo diep troffen, dat we er telkens op nieuw weer aan herinnerd worden, zonder dat wij-zelf daar ooi-zaak van zijn, en geheel buiten onzen wil? Vergeven ja, maar verge ten dat kan ik niet. Wie dat zegt, begrijpt de Juiste be teekenis van het woord „vergeten" in verhouding tot „vergeven" niet. En toch zijn deze woorden zoo prachtig in verband met elkaar gekozen. Het een is zonder het ander niets, een holle phrase! Vergeven is doorgaans de edelmoedige daad van een ontroerend oogenblik. Soms voorafgegaan door een langen tijd van strijd en twijfel, maar zie, plotseling overstroomt een milde golf van medelijden en goedheid ons hart, en spontaan zeggen we het woord van vergeving. Maar vergeten. Vergeten is geen opwelling van een hevig-ontroerend moment, nóch de extase van een hoog en verheven gevoels- aandoening. Vergeten is de nuchtere, dage lijks terugkeerende verhouding tusschen ons en onze medemenschen, die ons iets misdaan hebben, zonder dat we wrok gevoelen of ons moedwillig het ons gedane onrecht herinne ren. Wie zich steeds een onrecht blijft her inneren. de wonde toen aangebracht, koestert, zal nooit vergeten. En vergeten is even noodig als vergeven. Het zwaarste Is vergeten, want waar verge ven ophoudt, daar pas begint het vergeten. Niet in den botten zin van uit het geheugen verliezen, maar in den ruimen zin van royaal en openhartig blijven vergeven, ook onder de minst gunstige omstandigheden: als het hart eenzaam is en verbitterd, als er mee- ningsverschil bestaat, als er verwijten komen van den kant, waarvan wij het het minst verwachten. Zullen wij dan niet in een op laaiende drift ons laten meeslepen om oude „vergeten" zaken weer op te rakelen en op nieuw verwijten doen aan hem. dien wij be weerden „vergeven" te hebben? O, *t menschenhart ls zoo onbestendig en trouweloos, zoo weinig standvastig en zoo zel den sterk in goede voornemens. Goede voor nemens komen en gaan en sommige ervan kunnen ons werkelijk een korten tijd doen gloeien van heiligen ijver! Maar 't menschen hart ls zoo onstandvastig. Toch is het door voordurende oefening in rechte banen te leiden, en wie zich daarop toelegt-, zal eens de voldoening smaken op zlch-zelf te kunnen vertrouwen. Leer „vergeven en vergeten" en al het ove rige goede zult ge gemakkelijker kunnen be reiken, Voor Vla met bitterkoekjes neemt men vanillevla (of z.g. custardvla) en 1 ons bit terkoekjes en jam. In een vla-schaal legt men een laagje bitterkoekjes besmeerd met wat jam, giet er de koude vla over en gar neer den bovenkant met kleine plukjes jam of geconfijte vruchtjes. Een heerlijk dessert schoteltje. Een alleraardigst model, dat bizonder ge schikt is in een auto of voor een treinreis. Jasje en rok zijn van groene kasha, en beige, halfzijden tricot met borststuk en jabot van crêpe de chine, diende voor den jumper. Dat de mantel van voren niet gesloten kan wor den (alleen de gesp van de ceintuur vormt een verbinding tusschen de beide panden), geeft bem een ruime gemakkelijkheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14