Ou li I öchjoeixerL Uit Haarlem's Gemeenteraad HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 20 MAART 1930 (Zitting van Woensdagmiddag 19 Maart). (Vervolg) Na eenige vragen van de heeren Klein en Visser, die door Wethouder Mr. Ger- ritsz beantwoord worden wordt zonder stemming goedgekeurd het voorstel van B. en W. inzake het verleenen van een voorschot aan de Coöperatieve Wonlngbouwvereeniging „Eigen Woning" voor den bouw van 56 ar beiderswoningen. PUNT 8. Voorstel van B. en W. tot aankoop van perceel Zijlweg no. 93 voor f 23.000, ten einde de hierop aanwezige opstallen na ont ruiming te doen sloopen. Wordt goedgekeurd. De heer Visser wil geacht worden te hebben tegengestemd. PUNT 11. Verzoek om toelage van A. Janse. Voorstel van B. en W. inzake afwijzing van het verzoekschrift van A. Janse, vroeger in dienst der Noord-Holla ndsche Vereeniging „Het Witte Kruis", om toekenning van een toelage, met het voorstel van de raadsleden Joosten en De Vos. om aan hst bestuur dezer vereeniging mede te deelen, dat het personeel van die badhuizen ln ongeveer de zelfde positie dient te verkeeren ten opzichte van een pensioenregeling, als voor de ge meenteambtenaren ls geregeld, en dat het billijk zou wezen, om den ontslagen bewaar der Janse op dezelfde wijze te behandelen. De heer Castricum dankt B. en W. voor de spoedige behandeling van het voorstel Joosten c.s. Hij vraagt of B. en W. bij de eerstvolgende begrooting ook met voorstellen willen komen ten aanzien van personeel in dienst van andere vereeniglngen. De heer Klein herinnert er aan, dat de Raad indertijd reeds ten aanzien van het personeel der HOV een dergelijke regeling getroffen heeft. Spreker meent echter dat de heer Janse noch moreel noch formeel recht heeft op de t-oelage. De heer Joosten verdedigt het voorstel van hem en den heer De Vos. Soreker stelt een wijziging voor. namelijk het bestuur van „Het Witte Kruis" te verzoeken om te over wegen, aan den heer Janse een klein pen sioen te verleenen. De heer Peper zou het heel onbillllk vin den. a's men den heer Janse zoo maar liet gaan. HIJ stelt voor, het voorstel-Joosten c.s. ook toepasselijk te verklaren op het voor malig personeel en de nabestaanden, die daarvoor in aanmerking komen. Dit voorstel wordt niet voldoende onder steund. Wethouder Slingenberg zegt. dat „Het Witte Kruis" eigenlijk een seml-oubliek- rechtelijk lichaam is geworden. Dit kan van andere vereen!gingen niet gezegd worden. Spreker vindt echter de rede van den heer Joosten ditmaal niet logisch en consequent. Spreker meent juist ln den geest van den heer Joosten te handelen, door te advLseeren, aan den heer Janse geen toelage te verlee nen, maar dit aan „Het Witte Kuis" over te laten. De heer Joosten ontkent, niet logisch te zijn geweest. Hi] meent dat de Raad moet uit spreken, het billijk tc vinden, dat aan den heer Janse een toelage verleend wordt. Nadat Wethouder Slingenberg de meening van den heer Joosten nog eens be streden heeft, trekt de heer Joosten zijn voorstel in. PUNT 13. Commissie inzake lichamelijke opvoeding. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van een verordening regelende de samenstelling en den werkkring van de Commissie inzake lichamelijke opvoeding. De heer K e e r w o 1 f stelt de volgende wij zigingen voor: Art. 1, eerste alinea te lezen als volgt: „De Commissie bestaat uit ten hoogste 20 leden, ingezetenen der gemeente; drie hunner zullen tevens lid moeten zijn van den Raad <ler gemeente Haarlem". Aan art. 2 als nog toe te voegen: 3. De Haarlemsche Cricketbond. 4. De Haarlomsche Tennlsbond. 5. Een vertegenwoordiger van de Haarlem sche roei- en zellvereenigingen. 6. Een vertegenwoordiger van de Haarlem sche hockeyvereenlgingen. Het komt spreker voor, dat daar ln de oude Commissie. weV'te uit negen personen be stond, drie raadsleden zitting hadden, dit getal ln de thans voorgestelde Commissie zeker niet minder behoort te zijn. Daar thans verder de Commissie een zoodanige uitbrei ding verkrijgt, dat verschillende sportorga nisaties met name worden genoemd, mogen de door hem voorgestelde hierbij niet ont breken. Al moge de gemeente op dit oogen- blik haar bemoeiingen op sportgebied nog niet uitstrekken tot die takken van fcort, welke thans door spreker worden genoemd, het is toch te verwachten, dat dit ln de naaste toekomst wel zoo zal zijn. gelet ook op het vrijhouden van verschillende gedeel ten grond in de uitbreidingsplannen, bestemd voor sportterreinen. Wethouder Roodenburg heeft geen ernstig bezwaar tegen deze uitbreiding, als de Raad dit wenscht. Het nut van deze com missie zal volgens spreker echter verloren gaan, als die zoo groot wordt. Het college ls er overigens niet op tegen, cm ook vertegen woordigers van de Roel- en Zeilvereenlglng Het Spaarne", van den Haarl. Lawntennls- bond. van den Iiaarl. Cricketbond enz. ln die commissie op te nemen. Het voorstel van B. en W., geamendeerd door den heer Keer wolf. wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. PllNT 14. Benoemd wordt tot lid en gedelegeerde van het bestuur der Vereeniging voor Nijver heidsonderwijs de heer Van Santé. De Tribune en de Openbare Leeszaal. Ret lid van den gemeenteraad de heer Mr Dr. F. A. B Ij V oe t. had de volgende vra gen aan B en W. gesteld: 1. Is het Burgemeester en Wethouders bekend, dat ln cie courantenkamer der Open- nare Stadsbibliotheek en Leeszaal tor lezing aederllgt „De Tribune", dagblad der Com munistische Partij-Holland, sectie der com munistische internationale? 2. Is het 3urgemeester en Wethouders be kend, dat in genoemd dagblad herhaaldelijk artikelen en afbeeldingen worden gepubli ceerd. waarin God en de bedienaren van den Godsdienst op de meest walgingwekkende wijze worden bespot? 3. Achten Burgemeester en Wethouders het ln overeenstemming met de taak der over heid om, door te dulden, dat genoemd blad op gemelde plaats ter lezing ligt, indirect mede te werken aan de verspreiding van den Inhoud van een orgaan, dat zich ten doel heeft gesteld de christelijke beschaving te vernietigen? 4. Achten Burgemeester en Wethouders het tegenover de burgerij van Haarlem ver antwoord, dat ln een ieeszaal, opgericht en in stand gehouden met het belastinggeld dier burgerij een dagblad aanwezig is, hetwelk de meest elementaire religieuze gevoelens bij voortduring beleedigt en welks inhoud der halve voor het overgroote deel der burgerij in hooge mate kwetsend en grievend is? 5. Zoo de sub 3 en 4 gestelde vragen ont kennend mochten worden beantwoord, zijn Burgemeester en Wethouders dan bereid de noodige maatregelen te nemen, dat bedoeld godslasterend dagblad ten spoedigste uit de Openbare Stadsbibliotheek en Leeszaal ver dwijnt? (Deze vragen konden in de vorige zitting niet behandeld worden omdat volgens ver klaring van wethouder Roodenburg B. en W. nog een onderaoek instelden en de com missie voor de Bibliotheek nog gehoord moest worden De Voorzitter leest voor het advies van de Commissie van Toezicht op de Openbare Leeszaal, dat reeds ln ons vorig nummer ge publiceerd Ls. Spreker leest vervolgens het atnwoord van B. en W. op de wagen van den heer Bijvoet voor. Dit luidt als volgt-: 1. Het antwoord op deze vraag luidt be vestigend. 2 Het is aan B. en W. gebleken, dat in den laatsten tijd in De Tribune afbeeldingen en artikelen zijn opgenomen, die gericht zijn tegen God en tegen de bedienaren van den godsdienst. 3 en 4. Het antwoord van de meerderheid van B. en W. op de wagen 3 en 4 is in over eenstemming met het gevoelen van den stel ler van de waag. Waar nu de keuze der aan te schaffen boeken enz. bij den Directeur be- rus to nder toezicht der Commissie, gaven B. en W. uwen*Raad in overweging de Com missie van Toezicht uit te noodigen, „De Tri bune" uit de Leeszaal te verwijderen. De minderheid, hoewel afkeurende het geen als hierboven sub 2 bedoeld in „De Tri bune" ls opgenomen, is van oordeel, dat geen aanleiding bestaat tot het richten van een verzoek als bovenbedoeld tot de Commissie. De heer B ij v o e t verheugt er zich over, dat de meerderheid van B. en W. het met hem eens is; daarom betreurt hij het, dat B. en W. nog altijd hebben toegelaten, dat dit blad in de Openbare Leeszaal ter lezing ligt. Soreker noemt dan eenige exemplaren van „De Tribune", waarin God door afbeel ding van caricaturlstlsche teekeningen en- smalende onderschriften belasterd wordt. Ook noemt hij exemplaren, waarin Z.H. de Paus grof beleedigd wordt. De Voorzitter vraagt den heer Bijvoet, het bij deze toelichting te laten. De heer B ij v o e t stelt er prijs op, in het openbaar mede te deelen, welke godslaster lijke woorden in dat blad worden afgedrukt, omdat iedereen dat niet weet. Af en toe wordt de heer Bijvoet door den heer Oversteegen in de rede gevallen met uitroepen zooals: „Juist!" en „Zoo is het toch!" De heer B !j voet toont zich zeer veront waardigd over een plaat, waarop Christus staat afgebeeld met een geweer in de hand, schietende op de communisten. Uitvoerig ci teert hij groote stukken uit dit blad, die hem aanleiding hebben gegeven tot het stellen van zijn vragen. In één der nummers wordt Christus zelfs „de schandvlek der wereld" genoemd. Die woorden zijn geschreven met het vooropgezet doel, om het geloof bij de andere menschen te ondermijnen- Daarom begrijpt hij niet, dat de commissie van toe zicht op de Openbare Leeszaal, die toch uit achtenswaardige menschen bestaat, nog steeds toelaat, dat „De Tribune" daar ter le zing ligt. Hij herinnert aan de woorden van den heer Peper, die in de laatste vergadering van de An t i r S t e mdwa n gpa rt ij te Haarlem heeft gezegd', dat de ergste middelen zelfs moeten worden toegepast, om de idealen van de Sovjet-Unie te verwezenlijken. Een partij, die de beschaving tracht te vernietigen en familiebanden uiteenrukt, kan niet als een politieke partij in den gewonen zin des wcords beschouwd worden. Godloochenaars hebben het recht, om in deze maatschappij hun meening te uiten, maar dit sluit niet in. dat men toelaat, dat eiken dag opnieuw in hetzelfde blad de ernstigste en walgelijkste godslasteringen worden gedebiteerd. De Pruisische sociaal-democratische minister Severing heeft woorden gesproken, die spre ker volkomen kan onderschrijven, namelijk dat het werk van de communisten met kracht bestreden dient te worden. De sociaal democraten in Duitschland laten het geluk kig niet bij woorden; zij trekken ten strijde tegen allen, die zich aan godslastering schul dig maken. De sociaal-democratische autori teiten in Berlijn zien er niet tegen op. om de schuldigen te later, arresteeren. Spreker vraagt of de Haarlemsche raad (met uitzon dering van één lid) het met spreker eens zal zijn, dat die uitingen van ongelooflijke ban deloosheid voortaan belet moeten worden. De heer Bijvoet kan het niet gelooven, dat de Raad cLie vleze godslasteringen zal laten voortgaan. Hij ls het eens met Dr. Ritter, dat de vrijheid van meenlngsuiting we! ge handhaafd moet worden, maar die vrijheid mag geen bandeloosheid worden. De Haar lemsche Openbare Leeszaal moet gevrij waard worden van organen, waarin aan de bandeloosheid de vrije teugel wordt gelaten, en de Haarlemsche raad heeft de macht, om daarvoor te zorgen. Die behoeft niet te kijken en te luisteren naar het Rijk. Spreker heeft tot zijn genoegen geconstateerd, dat men ook in andere gemeenten verontwaardigd is over wat er ln „De Tribune" geschreven wordt. Ook de „Residentiebode" trekt er te gen te velde. De hoer Bijvoet herinnert er aan, dat er ln Rusland al duizenden pries ters door do communisten vermoord zijn, om daarmede den godsdienst to bestrijden. Men kan zich dus een denkbeeld vormen, hoe noodzakelijk het is, dit vreeselijk kwaad te gen te gaan, want de communisten zullen zich met hun wandaden niet tot Rusland beperken. Men mag dit niet zoo maar kalm van ver af gadeslaan. De autoriteiten mogen dit niet meer toelaten. Vanavond zal er in Haarlem iets plaats hebben, wat nog nooit get:urd is De heer O ver stee gen: „Ja, dat is zoo: een Katholiek, die gaat spreken in een kerk, waar hij vroeger uitgetrapt is!" De heer B ij v o e t gaat voort en herinnert aan de bijeenkomst, die 's avonds in de Groote Kerk gehouden zou worden, waar sprekers van verschillende gezindten met kracht zouden protesteeren tegen de gruwe len. die in Rusland door communisten be dreven zijn. Spreker hoopt, dat de overheid niet meer zou toelaten, dat „De Tribune" in de openbare leeszaal wordt neérgelegd. „Wij zijn een land", zegt spreker, „waar het Op perwezen gelukkig nog erkend wordt. De Overheid mag niet meewerken aan Indirecte godslastering. Wij, gelcovigen, moeten waak zaam zijn!" De heer Oversteegen noemt eenige bla den, o.a. de Nieuwe Haarlemsche Courant, de Maasbode en De Tijd. die zich volgens hem óók aan opruiing schuldig maken, namelijk tegen Sovjet-Rusland. Daar staat immers in. dat de communistische nesten met geweld moeten worden uitgeroeid. Spreker deelt me de, dat het aantal lezers van ..De Tribune", sinds de heer Bijvoet zijn vragen gesteld heeft, verdubbeld is. Spreker is den heer Bijvoet eigenlijk dankbaar voor zijn actie, want dat was koren op den molen der com munisten. Spreker herinnert er aan, dat de heer Westerwoudt zou gaan spreker in een kerk, waar de Katholieken vroeger uitge- ranseld zijn. De Katholieken moester, als ze hun vrijheid lief hebben, in die kerk blijven en er niet dan na het gebruiken van geweld uitgaan. Spreker critïseert de volgens hem zoogenaamde Christelijke beschaving en merkt op, dat de heer Bijvoet niet moet den keu. dat hij de groote massa achter zich heeft. Er zijn, zegt spreker, duizenden ar beiders, die misschien geen communisten zijn, maar die er toch verheugd over zijn, dat de kerken nu eindelijk eens plaats moe ten maken voor iets beters. In de hetze-cam pagne van den heer Bijvoet ziet hij een te rugkeer van de inquisitie. Zoo ooit dan gel den hier de woorden: „Als de vos( de passie oreekt. zeg boer. pas op je kippen!" De Voorzitter deelt mede. dat hij de tribune zal laten ontruimen, als men daar teekenen van bijval geeft. De heer Peper zegt. dat de rede van den heer Bijvoet droop van politiek, droop van ien rassenhaat en van de begeerte om ten koste van alles de macht in handen te hou den. De heer Bijvoet heeft zijn vragen uit kapitalistische overwegingen Ingediend, want hij voelt blijkbaar, dat de macht der kapi talisten gaat wankelen. Ook de heer Peper zegt, dat er bladen zijn, die zich aan laste- •ingen van Sovjet-Rusland hebben schuldig gemaakt. Do Voorzitter verzoekt den heer Peper, niet al te ver af te dwalen. De heer Peper antwoordt, dat hij het ditmaal heel moeilijk zal kunnen verdragen, als de Voorzitter hem tracht te beletten, om alles te zeggen wat hij wil, nu ook aan den heer Bijvoet de grootste vrijheid is gelaten. Spreker herinnert aan de gruwelijke woor den, waaraan vroeger de Joden in Rusland bloot stonden en aan het vermoorden van duizenden Christelijke Armeniërs. Niemand dacht er toen aan om er tegen te protes teeren. Komende tot de huidige toestanden -n Rusland, merkt spreker op. dat daar het beginsel van scheiding tusschen Kerk en Staat zoo nauwkeurig mogelijk is doorge voerd. Onder het régime der Sovjet-Unie ls ook begrepen de stelling, dat hij. die niet werkt, ook niet zal eten. Overal in de wereld gaat de toestand der arbeiders achteruit; een grens daarvan is met nog geen mogelijkheid te zien. Daarom juicht preker het regime van de Sovjet-Unie toe, haar werk is wonder baarlijk, als men het maar begrijpen wil. En zij ls nog slechts aan het begin, al heeft zij reeds ontelbare moeilijkheden weten te over winnen. De interpellatie van den heer Bij voet heeft alleen maar een polltieken onder grond. De eeuwenlange beschaving heeft vol gens spreker nog maar heel weinig goeds aan de arbeiders gebracht. Het kan spreker niet schelen, hoe deze interpellatie afloopt; het heeft hem en den heer Oversteegen ge degenheid gegeven om te zeggen wat zij te zeggen hadden en daar zijn ze verheugd over. Als Christenen Gods zegen op hun wapens afsmeken, dan noemt spreker dat godslaste ring in den ergsten zin van het woord en een misdaad tegen de beschaving. Spreker noemt zelfs de woorden van den heer Bijvoet Gods lasterlijk. want deze heeft den godsdienst zoor politieke en kapitalistische doeleinden gebruikt. De heer Relnalda stelt er prijs op, als sociaal-democraat aan dit debat, dat eigen lijk in de raadszaal niet thuis hoort, met een enkel woord deel te nemen. Spreker is er van overtuigd, dat de heer Bijvoet aan de R.-K. Staatspartij allerminst een dienst heeft be wezen. Hij had zich moeten wachten om deze woorden te spreken, wetende dat de Roomsch Katholieken in Noord-Brabant en Limburg ae vrijheid van spreken der sociaal-demo craten trachten te knotten. De heer Bijvoet heeft uit politieke overwegingen en niet uit zuiver godsdienstige zijn vragen gesteld. De heer Bijvoet heeft den godsdienst misbruikt om zijn politieke oogmerken te bereiken De heer Bij voet: „Dat liegt u!" De Voorzitter hamert De heer B Ij v o e t vraagt het woord voor een persoonlijk feit. De heer R e i n a 1 d a zet zijn rede voort. Zooals de heer Bijvoet dezen middag gedaan heeft heeft hij meer aan de zaak bedorven, dan goed gedaan. Goed beschouwd heeft hij maar wat comedie gespeeld. Men moet de zaak nuchter bekijken, want niemand weet precies wat er in Rusland gebeurt. Spreker vestigt de aandacht op wat Jongere Katho lieken in het orgaan „De Gemeenschap" schrijven De heer Klein: „Dat zijn maar Jongens!" De heer Rei na Ida: „Wees voorzichtig, meneer Klein, met het kleineeren van de jongeren, want onder hen schuilen reeds groote geesten". Spreker zegt meer eerbied te hebben voor de meening van anderen, dan de heer Klein blijkt te bezitten. Spreker zegt, dat de heer Bijvoet- ook citaten uit „Het Volk" en „De Notenkraker" had moeten voorlezen. Dan had men kunnen lezen, hoe de R.-K machthebbers in het Zuiden des lands het verhuren van zalen aan andersdenkenden weten te beletten. De sociaal-democraten staan scherp tegen de daden van de commu nisten. maar hij ls het eens met de woorden van Luther, dat het vrije woord aan een vrij volk gebracht moet worden. De arbeiders klasse zal zich blijven verzetten tegen de tactiek van Sovjet-Rusland; de communisten zijn bezig met de afbraak van het proleta riaat. dat juist ontvoogd moet worden. De sociaal-democraten staan vierkant tegen den eisch var. den heer Bijvoet, om „De Tribune" uit de Openbare Leeszaal te verwijderen, om dat. dit blad niet in strijd is met de wet. Het volk moet van alles kennis kunnen nemen en dat kan alleen door het vrije woord. De so ciaal-democraten scharen rich dus uitdruk kelijk aan de zijde van de minderheid van B. en W. De Jieer Bijvoet krijgt het woord voor een perspolijk feit. Hij betreurt het, de woor den:* .Je Iï^gt het" te hebben gesproken, om dat die niek parlementair zijn. Spreker had echter gedacht, dat de heer Reinalda, dien hij altijd voor een hoogstaand man heeft aangezien, zulk een beschuldiging aan spre kers adres geuit zou hebben. Daarom hoopt hij, dat de heer Reinakia zal herroepen, dat spreker comedie gespeeld zou hebben en dat hij zou hebben gehuicheld, want dat vindt hij zelf afschuwelijk. De heer R e.in a 1 d a antwoordt dat hij den vasten indruk uit de rede van den heer Bij voet heeft gekregen, dat zij door politieke overwegingen ls ingegeven De heer Bijvoet moet dus zijn een naïeveling of iemand die niet beter weet De heer Peper: „Ja. zeg het nou maar: hij is de meest volledige comediant!" De heer Relnalda handhaaft zijn mee ning, dat de rede van den heer Bijvoet eigen lijk alleen politiek ls geweest. Soreker heeft echter den heer Bijvoet niet willen kwetsen, maar hij voegt er aan toe. dat hij zich eiken dag ponieuw aan het optreden van de Roomsch-Katholieken ergert. Hij meent, dat dit duidelijke taal is. De heer B oe s keurt in hooge mate af de wijze, waarop zaken die voor vele heilig zijn, in „De Tribune" worden behandeld. Maar men beeft hier te dpen met een Openbare Leeszaal, die het groote voordeel heeft, dat daar alle geestesuitingen ven dén verleden en den tevenwoordigen tijd ter iezing liggen. Zoo lang „De Tribune" zie.h niet schuldig maakt aan strijd tegen den Staat, dan jnag dit blad niet uit de Leeszaal verwilderd worden. De vrijzinnig-democraten zullen zuch dus aan de zijde van de minderheid van B. en W. scharen. De heer Visser merkt op dat de Christe lijk-Hist orischen er voor zij, dat alle geestes uitingen in een openbare leeszaal ter lezing moeten liggen, maar een blad. dat zich aan zulke godslasteringen schuldig maakt, als „De Tribune", moet er uit geweerd worden. Juist in Rusland legt men de geestelijke vrij heid aan banden, zooals men aan de gebeur tenissen der laatste maanden heeft kunnen zien. De heer Klein kan niet ontkennen, dat de heer Bijvoet een klein politiek uitstapje heeft gemaakt, maar hij komt met kracht op tegen de woorden van den heer Reinalda, als zouden politieke overwegingen de hoofd zaak van den heer Bijvoet zijn geweest. Spre ker zegt, dat ook „Het Volk" zich schuldig heeft, gemaakt aan lasteringen van de Roomsch-Katholieken in Noord-Brabant en Limburg. „Hoe moet de Overheid staan tegen het vergif voor de zielen?" vraagt spreker. „Men strooit het zelfs uit in de zielen van kinderen". Niet alleen God en godsdienst worden in ,.De Tribune" belasterd, maar ook het gezag. En dat mag de burgerij toch niet toelaten. Dan moet de heer Boes meehelpen om uit ons eigen gebouw te weren, wat daar niet thuis hoort. De heer D e B r a a 1 vestigt er de aandacht op, dat de bidstonden van jl. Zondag en de bijeenkomst van Woensdagavond in de Groo te Kerk geen politiek bij-oogmerk hebben. Die gaan alleen tegen de geloofsvervolging in Rusland. Elke vrije geestesuiting moet in een openbare leeszaal gelezen kunnen wor den. Er bestaat toch een commissie, die toe ziet op wat in de Leeszaal ter lezing woi'dt gelegd. Die. moet toch hebben gezien, op welk een grievende wijze God in „De Tribune" wordt geteekend en beschreven. De Overheid mag diUniet toelaten. Spreker kan zich met de vragen van den heer Bijvoet vereenigen, evenals met het advies van de meerderheid van B. en W. De heer Joosten zegt, dat er ln deze zitting vele woorden zijn gezegd, die niets te maken hebben met de vraag, of „De Tri bune" uit de Openbare Leeszaal verwijderd moet worden. De politiek is er ten onrechte bijgehaald, want politieke resultaten zal deze interpellatie niet hebben. Spreker kan aan nemen, dat iemand, die aan God gelooft, aanstoot aan den inhoud van „De Tribune" kan neemn. Maar 't tegenovergestelde is ook het geval. Het stuit ook velen tegen de borst als ze zien, op welke wijze tegenwoordig door sommigen de godsdienst gepredikt wordt. De meest beteekenende vraag acht spreker, of hier gesproken kan worden van een opzet telijke godslastering in „De Tribune". Hij kan niet aannemen, dat dit geloofd wordt door hen, die inderdaad aan het bestaan van God gelooven. Als men wil gaan vervolgen, dan is er een ruim arbeidsveld. Het ligt er maar aan, hoe men de dingen riet-. Als men zijn toevlucht tot caricaturen neemt, dan wordt men onwillekeurig grof. Ook „De Ros kam" had laatst een carlcatuur van Mr. Troelstra, die voor velen krenkend moet ge weest zijn. Maar men moet de dingen goed bezien. Spreker wenscht geen censuur. Ook de Roomsch-Katholieken moeten leeren wat verdraagzaamheid is. De heer Loosjes sluit zich aan bij de woorden van den heer Boes. De communis tische partij is een politieke partijwier ver tegenwoordigers in Kamer, Staten en Ge meenteraad gekozen kunnen worden. De Haarlemsche gemeenteraad is niet het li chaam om uit te maken wat een exces is en wat niet. Daar bestaan in ons land andere lichamen voor. Wethouder Roodenburg zegt. dat de Christelijk-Historischen zijn voor Openbare Leeszalen. Deze fractie stelt zich echter op het standpunt, dat „De Tribune" niet meer in de Openbare Leeszaal ter lezing mag wor den gelegd, want er zijn grenzen, die aan gegeven worden door het standpunt van de minderheid van B. en W. Vooral tegen het in caricatuur brengen van God zelf keeren spreker en zijn vrienden zich. Hst Opperwe zen mag niet op zulk een wijze beleedigd worden. De Overheid mag er niet aan mee werken. De raad moet zich uitspreken over de vraag, of hij deze godslastering zal toeia- ten of niet. Replieken. De heer B ij v o e t zegt verbaasd te zijn ge weest over de rede van den heer Reinalda. Deze heeft zich bezig gehouden met. het op sommen van dingen, die niets met deze inter pellatie te maken hadden, bijvoorbeeld wat er ln Noord-Brabant en Limburg gebeurt-. De heer Reinalda heeft zich over spreker's ci taat van de rede van den heer Severing niet uitgelaten. Het vrije woord moet komen bij het vrije volk. Daar is soreker het m°e eens. Maar dit kan toch niet Inhouden om God el- ken dag opnieuw te belasteren. De Overheid van Berlijn heeft dit strafbaar gesteld, maar de Overheid van Haarlem laat het toe en noodigt het publiek uit, er in de Openbare Leeszaal kennis van te nemen. Niettegen staande de bestrijding van vele kanten heeft spreker toch geen oogenbllk spijt gehad, zijn vragen te hebben gesteld. INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts- per rcgcL Motie. Spreker leest tenslotte de volgende motie voor: „De Raad der Gemeente Haarlem; gelezen de door Mr. Bijvoet, aan B. en W. gestelde vragen betreffende het in de Open bare Stadsbibliotheek en Leeszaal ter lezing neder leggen van .JDe Tribune"; gehoord de besprekingen; overwegende, dat een Godslasterend dag blad, gelijk De Tribune" in tallooze publi caties getoond heeft te zijn, niet in de Open bare Stadsbibliotheek en Leeszaal aanwezig behoort te wezen: verzoekt B. en W., bedoeld dagblad ten spoedigste uit genoemde Leeszaal te doen verwijderen". De heer B ij v o e t deelt mede, het aan de meerderheid van B. en W. over te laten om deze motie over te nemen, of deze overbodig te verklaren en haar standpunt aan te be velen. De heer Peper constateert, dat geen en kele spreker getracht heeft, zijn bewering te ontzenuwen, dat de Godslasteringen Ju ,,De Tribune" uitgelokt zijn door de Godslaste ringen van andere menschen, die Gods zegen over wapenen durven afsmeeken. De Roomsch-Katholieken mogen niet spreken over aanranding van het gezag, want zij stel len zelf het gezag van den Paus hooger, dan dat van den Staat. De heer Reinalda acht de motie van den heer Bijvoet juister, dan het standpunt, van de meerderheid van B. en W. Spneker stelt er prijs op dit te verklaren, ook ai zal hij tegen deze motie stemmen. Als het waar is, dat de inhoud van „De Tribune" in strijd is met de wet en de goede orde. dan begrijpt hij niet, dat de Christelijke Regeering reeds niet lang ingegrepen heeft. Op de woorden van Severing was spreker niet ingegaan, om dat die over heel iets anders gingen. Uit de woorden van den heer Klein, heeft spreker opgemaakt, dat de heer Bijvoet toch poli tieke overwegingen heeft gehad. De politiek kon trouwens niet uit deze sfeer gehouden worden. Men moet voorzichtig wezen met wat de Roomsch-Katholieken aan de ge meenschap willen pleggen- De heer Bijvoet: „Niet de Katholieken alleen!" De heer Oversteegen: ,Jk durf te zeggen, dat de heer Bijvoet hier de inqui sitie vertegenwoordigt." Spreker heeft daar maar één antwoord op en dat is: „rood front!" De heer Van de Kamp zegt, de inter pellatie van den heer Bijvoet allerminst als politiek te beschouwen. Het grootste gedeel te van de meer dan 100.000 ingezetenen is godsdienstig. De Haarlemsche raad heeft dus voor het heil van al die ingezetenen te waken. De heer Reinalda: „U zult met deze motie precies het tegenovergestelde bereiken van wat u beoogt." De heer B ij v o e t: „Maar wij moeten toch onzen plicht doen. ongeacht het resultaat dat bereikt zai word en J" Wethouder Roodenburg acht de motie van den heer Bijvoet overbodig, omdat wat de meerderheid van B. en W. wil, duidelijk genoeg is. De heer B ij v o e t trekt hierop zijn motie in. De stemming. In stemming wordt nu gebracht het voor stel van de meerderheid van B- en W. Het wordt verworpen met 20 tegen 16 stem men. Tegen stemden de leden Oversteegen, Groe- nendaal, Boes, Koppen, De Vos, Scholl, Keer- wolfJoosten, Stam, Gerritsz, Slingenberg, Mevrouw Maarschall, Van Santé, Relnalda. MeJ. Berdenis van Berlekom, Peper, Adrian, Meijers, Loosjes en Heldstra. Vóór stemden de leden Castricum, Van Kessel, Van de Kamp, Van Llemt, Klein Schiphorst, Heerkens Thijssen, Wolff, Bij voet, Keesen, Baas, Visser. De Braai, Wolzak, Roodenburg. Bartels en Klein. Te kwart voor zes wordt de vergadering gesloten. INGEZONDEN MEDEDE KLINGEN, a 60 Cts. por regel. Prettig aan den voet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10