Ouaker STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER, EERSTE KAMER LETTEREN EN KUNST MUZIEK. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 21 MAART 1930 VIERDE BLAD INC.F70NDFN MFDFDEFLINCFN «I Cu p.r m.l Alleen echt met dit jaren tljjs verwierf Quaker Havermout zich wereldvermaardheid Havermout i> de Toedaum«t« «pijl ter wereld, en Vlugkokend Quaker Havermout is het beste havermout, In duizenden gezinnen is het een dagelijksch gerecht. Het is te herkennen aan den Quakernian op het pak. Verstandige huismoeders weigeren ieder ander merk. gkokend ls /le( beste Havermout Een wijziging van de Arbeids wet. De Petroleumkachels van Jamin. Grondwettelijke bezwaren, die wegvielen. 20 Mcart. Vandaag heeft ons Lagerhuis een wijziging behandeld van de Arbeldswet-1919, welke naast enkele technische veranderingen, voor al betrof de zaak van de petroleumkachels in de winkels van Jamin. Over deze laatste zaak liepen de algemeene beschouwingen bij de artikels zal ook nog wel het een en ander gezegd worden, maar dat komt mor gen- Wat was er nu met de petroleumkachels ▼an Jamin? Met enkele woorden roepen wij deze kwes tie in de herinnering onzer lezers terug. Art. 10 der Arbeidswet bepaalt dat bij al- gemeenen maatregel van bestuur kan worden voorgeschreven, dat bepaalde soorten van arbeid of arbeid onder bepaalde omstandig heden door vrouwen of jeugdige personen, op grond van gevaar voor de gezondheid, de zedelijkheid of het leven niet mogen worden verricht of slechts mogen worden verricht onder de bij dien alg. maatregel van bestuur gestelde voorwaarden. Deze algemeene maat regel van bestuur is het Arbeidsbesluit 1920. Volgens art. 59 van dat besluit mag een jeug dig persoon of een vrouw geen arbeid in een winkel of apotheek verrichten, indien niet is nageleefd wat door het districtshoofd is geëischt. Ta.v. de verwarming van den •winkel of de apotheek". M.a.w. het voorschrijven van de voor waarden werd aan een hoofdambtenaar van de Arbeidsinspectie overgedragen. Is dit nu geoorloofd? Deze vraag heeft de Hooge Raad op 25 Januari 1926 ontkennend beantwoord. Wijl de H. R. hier ontkennend antwoord de kwam minister Slotemaker de Bruine met een wetswijziging die in de Arbeidswet zelf de mogelijkheid van delegatie van macht van den Koning op een ambtenaar van de Ar beidsinspectie ging mogelijk maken. Welnu dit is door verschillende nersonen buiten de Kamer betoogd als te zijn eens deels in strijd met het wezen van den Staat als rechtsstaat, anderdeels als in strijd met de Grondwet. Anderen hebben zich daar weer tegen verklaard met velerlei argumenten Hi er de cause célètre, het twistpunt, dat ook giste ren van alle kanten besproken werd. Hoewel het grootste deel van de Kamer, het aller- frootste deel, geen bezwaren had. Eu ten- fiotte viel de eenig overgebleven staatsrech telijk bezwaarde, de heer Boon den minister «<ok nog bij, toen hij eenige toezeggingen kreeg van den bewindsman, welke moesten •verhinderen, dat onze staat een ambtena- renstaat- gaat worden, met gebrek aan recht voor de justiciabelen, in casu de werkgevers. De heer Drop. zich beroepende op Prof. Krarmburg in zijn stelline dat de Grondwet- niet wordt aangetast door de delegatie van macht aan een ambtenaar, zeide dit ont werp alleen te beoordeelen naar het antwoord t dat het geeft op de vraaer: wordt de werking van de arbeidswet versterkt- of niet. Waar dit antwoord positief Is, zou de heer Drop dus voorstemmen. Dit ging den heer Beumer natuurlijk te ver. Maar ook de andere afgevaardigden, die de grondwettelijke bezwaren opperden. Deze betoogden vooral de heeren Beumer en Schokking onderst-reepten dit dat wanneer het ontwerp strijdig zou zijn met de Grond wet, zij het onvoorwaardelijk zouden afwij zen. Strijdig met de Grondwet? Aanvankelijk was Mr. Boon deze gedachte toegedaan, maar hij liet haar vallen t-oen Mr. Joekes en Prof. Slotemaker zich hadden be roepen op den heer Tydeman. Ja zei de bewindsman later dat is ook wel te be grijpen, want Tydeman is voor velen, wat Voetius voor anderen is. Strijdigheid met de Grondwet zagen ook niet de heeren Schok king, Aalberse, Nolens en Kortenhorst. Zij beriepen zich op Prof. Kranenburg maar vooral op den heer Tydeman de bewinds man sloot pich daarbij aan die bij de be handeling van de Steenhouwerswet gespro ken had over een volkomen analoog geval van vermoede strijdigheid met de Grondwet. Toen ging t ook om het tweede lid van art. 55 der G. W., hetwelk zegt. dat bepalingen, door straffen te handhaven, in algemeene maatregelen van bestuur niet worden ge maakt, dan krachtens de wet. Met de letter van de G. W. was de delegatie van macht aan ambtenaren niet in strijd. Wanneer er nu aldus Tydeman nieuwe maatschap pelijke behoeften opkomen, die tijdens het vaststellen van de Grondwet nog niet aan wezig waren, zich nog niet deden gelden, dan mag de G. W. zich niet verzetten tegen een overlaten van het regelen van rationeele be hoeften aan den gewonen wetgever. En nu betoogden met den minister de voor standers van het ontwem, dat de rationeele behoeften van de practijk het noodig maak ten, dat aan den ambtenaar der inspectie werd overgelaten, oordeelend naar de prac tijk, voorschriften te geven. De heer Boon wilde deze voorschriften doen rusten op be palingen, maar de minister betoogde, dat zulks niet mogelijk was. omdat de machine rieën telkens veranderen en de fabricage methoden, waardoor de voorschriften voort durend aan wisseling zouden onderhevig zijn. En bovendien, zeide Mr. Verschuur, het leven zou dan eischen. dat telkens onthef fing zou moeten worden verleend. Wat de werkgevers sterker, door de wetsbepalingen van het ontwerp aan de overwegingen der ambtenaren zou hebben overgegeven. De heeren Slotemaker en Joekes en Aalberse vroegen of dan de werkgevers onder de arbeidsinspectie van het oogenblik zooveel te lijden hadden. Het antwoord van Dr. Kor tenhorst luidde daarop ontkennend. Maar betoogden Mr. Boon, Mr. Schok king, Dr- Kortenhorst en Dr. No'.ens af hankelijkheid alleen voor ambtenaren is toch een toestand die niet heelemaal deugt. Men weet nooit wie minister wordt. wie directeur-generaal van den arbeid. Hier is de rechtszekerheid In het geding en deze lean nooit met genoeg waarborgen omgeven zijn De minister wees erop, dat er dan toch beroep op hem open staat. Onge wijfeld zei de heer Kortenhorst den heer Boon na maar ce minister, die in beroep oordeelt. is staatsrechtelijk dezelfde instantie als die ais hoofd van het- ambtenarencorps de daad deed waartegen men in beroep komt. Waartegen dan weer de minister, voorafgegaan door Mr. Aalberse, aanvoerde, dat de preventieve werking van de mogelijkheid van inberpel* latie heel sterken invloed oefent. .Denk maar aan Fruytier" riep de Kamer. De bewindsman lachte even harte* lijk als het heele Huis. Inlusschen de Kamer bleef aandringen op een objectieve instantie. Dr. Nolens zocht die in een goed functione erende ad minis tra* Ueve rechtspraak, de minister hoopt hier met een commissie iets te bereiken in af* wachting van de mogelijkheden, die de door hem op stapel gezette wetgeving op de be* drijfsorganisalie zal gaan bieden. De artikelen hebben tot dusver niet veel anders geleverd dan het intrekken van twee amendementen. Tijdens de discussie diende de heer Drop een nieuw amendement in, d,at de Kamer natuurlijk op het eerste zien niet kon beoordeelen het liep over de vrije Zondagen van de toonkunstenaars, die in cafés, bioscopen enz. werken. De Kamer ging toen uiteen, tot mor gen. Buitenlandsche Zaken. De behandeling van de begrooting van buitenlandsche zaken in de Eerste Kamer, beteekent bespreking van de verhouding met België allereerst. Dat is nu al enkele jaren het geval. En het zal neg wel enkele jaren zco blijven. Weinig andere aangelegenheden werden besproken. Behalve door den eersten woordvoerder, den a.-x. Senator Briët. Mr. Briët was dankbaar voor den goedeiv invloed die door Nederlanders te Genève wordt uitgeoefend. Maar het allergrootste deel zijner redevoering was gewijd aan het cummunisme. Hij trok een parallel met de Fransche revolutie, toen de Europeesehe Staten (Engeland bijv) niet begrepen, hoe ondermijnend de revolutie-gedachten waren. Later heeft men dat gezien. Mr. Briët wees er op. dat ook toen de Fransche gezanten revolutionair werk deden in het buitenland. Dat zag hij ook nu met de Russische gezanten gebeuren. Al was 't alleen daar om, wilde hij geen erkenning door Neder land van de Sovjetrepubliek, welke erken* j ning tevens zou beteekenen een erkenning van de revolutie, een erkenning van gezags* en godsdienstondermijning. Senator Briët wilde elke regeering zich principieel doen verzetten tegen Rusland, tegen het communisme. Gelukkig zei hij. gelooft, nog het grootste deel van Nederland in de kracht van het gebed. Het gebed zal degenen, die om den geloove lijden, ster* ken. Hij riep allen op om te strijden tegen Rusland. Wees op Litvinof's ontwapenings voorstel. Wanneer ieder ontwapend heeft, dan zuilen de communistische machten Europa overheerschen waarschuwde Mr. Briët. Laten de ontwapenaars toch voor zichtig zijn! Voorzichtig voor het commu nisme zei de afstammeling uit een oude Hugenoten familie. Over België sprak hij ook. Hij achtte het plaatsen van een Fransch opschrift op de Nederlandsche gebouwen ter Antwerpsche tentoonstelling een politieke fout, een gebrek aan fierheid en eigenwaarde. Maar ook sprak hij over den brief van Prof. van Eysinga. Hieruit niet waar de heer van Lanschot verwonderde er zich over, dat nog altijd niet het lek gevonden was, waardoor deze brief buiten de regelmati ge!! baan van zijn loop gekomen was hier uit niet waar, scheen van Nederlandsche be loften aan de Rijnvaartcommissie te blijken. Dat is tegengesproken. De verbetering der tusschenwateren is een kwestie, die Neder land, geheel op eigen initiatief neemt. Maar zoo zeiden de heeren Briët en van Lan schot dan is de brief ook niet noodig ge weest: de Rij nvaartcommlssie heeft er dan ook niets mee te maken gehad. Wanneer 1930 daar is en België viert feest, dan zullen daar misschien wel eens uitingen gedaan worden, die ons land zullen treffen. Hiertegenover zal Nederland het hoofd koel moeten houden, een waardig stil zwijgen is dan noodig aldus Mr. van Lan schot. Wij moeten blijven toezien, dat de hui dige toestand van afwachten een einde neemt, die toestand, waarin het Belgische tractaat- niet tot een oplossing is gekomen, zal blijvend nadeelig zijn. Hij riep de pers op, mee te werken aan een goede ver standhouding. De heer van Lanschot sprak ook over het verworperf verdrag met België en hekelde den vertaler van het oorspronkelijke Fran sche verdrag. Deze had een woord verkeerd begrepen (niet in de dictionaire opgezocht) waardoor foutief algemeen de meening is gaan heerschen, dat in het Moerdijkkanaal drie schepen naast elkaar zouden moeten kunnen varen en elkaar passeeren. Bedoeld was dat de schepen van het groote type, dat genoemd werd. elkander zouden kunnen pas seeren. Het verkeerd vertaalde woord had eenvoudig gedoeld op den voorrang dier sche pen. De heer Koster heeft een geheel nieuwe verbinding Antwerpen-Rijn aanbevolen, via Urdingen en Venlo, een verbinding die prof. Lohman voor ons land onaanvaardbaar noemde, als gaande bulten de scheidingsre geling van 1930 om. Ook prof. Lohman heeft aangedrongen op een doeltreffende oplossing der hangende kwesties. Wil zoodanige oplossing in ons volk gegrond zijn, dan wilde Prof. Lohman een steviger overleg tusschen Regeering en Volks vertegenwoordiging. De Antwerpen-Rijnverbinding bespreken de, betoogde de Utrechtsche hoogleeraar, dat het kanaal uit het Belgische memorandum van Seghers niet binnen de scheidingsrege ling valt. Hij wilde op dit punt een perti nente verklaring van den bewindsman. Ook hij critiseerde den inhoud van den brief van prof. Eysinga De verbeteringen in den weg Antwerpen Rijn langs HansweertWe- meldinge, Hellegat ziet Prof. Lohman als een voorloopig einde: alle nieuwe verbeteringen moeten z.i. achterwege blijven, zoolang de kwestie met België niet principieel is opge lost. De Utrechtsche hoogleeraar vroeg voorts 's ministers meénlng over een plan van den Belgischen kolonel Fontaine, die de ver binding Luik—Maastricht, langs het kanaal door het Bosscheveld wil uitschakelen, als prijs onzerzijds voor het toestaan van het Moerdijkkanaal. De heer v. d. Lande vroeg voor de oplossing van de België-kwestie een deskundigen-com missie. Welker Instelling Prof. Lohman zeer betreuren zou het gaat hier om een p o- 1 i t i e k e kwestie. INTIMUS. ANNIE WOUD EN EMMY VAN EDEN, KAREL DE JONG. Annie Woud. Met de arie antiche van Bononcini en van Scarlatti vlocht Annie Woud nieuwe lauwe ren aan den krans, dien men haar voorheen, naar Nederlandschen trant na rijp overleg, niet meende te moeten onthouden. Die lau weren werden haar heden gebracht op on- Hollandsche, gulle en hartelijke wijze" door een schare toehoorders, die van de hoogste tot de laagste rangen den schouwburg be zetten. Inderdaad, daar was dankbaarheid in de wijze van huldigen aan 't slot van dit con cert, als men, recht staande, de zangeres één-, tweemaal een toegift afdwong. En zoo de bloemenschat, de overstelpende bloemen weelde zich kon uiten in woorden, dan zou het woord „dank" den grondtoon vormen. Waar 't mij maar even mogelijk was, ge bruikte ik de gelegenheid om op te merken hoe de hoorders, die hier uit alle maatschap pelijke kringen waren heen gekomen, rea geerden op Annie Woud's zingen. Was er de ongekunstelde bewondering bij de weergave der oude Italianen om de heerlijk-gave melo dische lijn. was er meevoelen met de opstu wing der Handel-aria, al kwam daar eerst in het da capo de volle ontplooiing, zoo wer den die bewondering en dit medeleven tot een onscheidbare eenheid bij de nooit hoog genoeg geprezen liederen van Schubert. In Schubert bereikte Annie Woud, en in .Dem Unendlichen" in 't bijzonder, wat de toon dichter ervoer als bij Klopstocks Ode, waar in noch rijm noch maat naar metrlschen trant den ideeënvloed kwam stuiten, in zich tot muziek voelde worden. Deze ode zong zij met een overgave, die ontstelde. En hoe mocht men haar benijden, als zij na deze ge- voels-explosie onmiddellijk de innerlijke be- heersching hervond om ..Ruh' in Frieden, al ler Seelen" te zingen. Slechts mocht ik naar aanleiding van het ditmaal al te breed ge worden ritenuto in den voorlaatsten strofe regel de opmerking maken dat, de Idee van terughouding verloren gaat bij al te groote „Ausdehnung", waardoor de gang der melodie ernstig in gevaar komt. Maar deze „Erden- rest, zu tragen peinlich" werd in meerderlei zin afgeschud in het daaropvolgend „Toten- grabers Heimweh". Het was een gedachte, haar door de Muzen ingegeven, om met dit Schubertlied het drietal te volmaken. Hier ls het lied, waarin wij Annie Woud op haar allerbest als liederenzangeres hoorden. Om dat rij naast technische voleinding zoo juist aanvoelt in den Oostenrijkschen dichter Craigher dat „gemütvolle", 't welk Schubert zoo zeer aantrok. Daarom kan men ook bij de andere dichters uit dezen kring, als Collin, Karei de Jong. Leitner, Bauernfeld, Pyrker (denk aan „Die Allmacht") en niet te vergeten de zwaar moedige lyriek van een Mayrhofer gerust zijn, de volle honderd procent te krijgen, zoo Annie Woud u er uit voorzingt- Denk eens aan „Nacht und Traume." of „Wehmut", aan Craigher's „die Junge Non- ne", aan Leitner's „Drang In die Ferne". Welk een terrein hier voor haar schier ontoom- bare werklust nog open ligt, mag ik echter wel even in herinnering brengen, als ik wijs op de lyrische dichters met nun sterke nei ging tot de romantiek: Wilhelm Müller, Uhland; of hun tegenhangers Rückert, Pla ten en niet te vergeten: He'.ne, van wlen Annie Woud een vorig maal al reeds het beste gaf uit den cyclus „Schwanengesang". En eindelijk nog de Gö'.tinger Dlchterband met als represanten Claudius en Jacobi (der Tod und das Madchen", ..An die Nachtigall") Dit ls enkel Schubert. Dan Hugo Wolf! Van wien zij overschoon zong het stille en ver stillende „Anakreons Grab" en het hoog- opbloeiende „Morgenstimmung". Waarlijk, haar vermogen, dichter en componist aan te voelen, schijnt onbegrensd. Richard Strauss tenslotte zong rij stralend. Maar 't schoonst al weer vond ik haar toe gift „Zweignung" eveneens van Strauss. Dan keerde zij nog eenmaal, zooals zy hoop ik nog vele malen zal doen. terug tot Schubert. Want men bleef aandringen. Zoo volgde nog „Standchen". En in alles, in Todtengrabers Heimweh in 't bijzonder, stond haar Emmy van Eden ter zijde zooals men t kwalijk anders kan wen- schen. Zij maakt aanspraak op groote erken telijkheid. G. J. KALT. De andere solist ran den avond was de heer Karei De Jong. pianist, die de Handel- varlaties van Brahnis en de sonate in C klein van Liszt speelde. Ook hij werd met bloemen en applaus gehuldigd. Aangezien het hier een onzer eigen medewerkers betreft ont houden wij ons ten zijnen aanzien van be schouwingen. Red. SYMPHONIE-ORKEST „CAECILIA" SANTPOORT. De goede Indrukken die we van vroegere Caecüla-uitvoeringen behielden, werden niet aanstonds verlevendigd in de als eerste num. mer uitgevoerde muziek van Beethoven's ..Egmont". Daarvoor was er te weinig nuance in de partij der eerste violen; te weinig durf -n de leiding. Ik weet wel, dat een voornaam deel der oorzaken van het minder goed sla gen moet worden gevonden In de onvolledige orkest-bezetting. Dat toch de leider van heu orkest, de heer W J. Oosterveld, zijn keuze liet vallen op deze muziek, pleit voor goe den smaak. Technisch was de partituur wel verzorgd, maar de onvoldoende bezetting van het klein koper moest zich toch ais een ernstLg gemis doen gevoelen, en 't ont breken der hoorns zou dit manco nog zwaar, der doen wegen bij Haydn. Zoo nu het s'.rijkorkest evenwichtig bezet kon rijn, was er al veel gewonnen. Er ls jam mer genoeg een groote bres geschoten in de omheining van deze kleine Santpoortsch vesting, dubbel jammer, omdat in deze lande lijke omgeving zoo licht niet gedacht kan worden aan het aanvoeren van versch mate. riaal. De cello's rijn op één na gesneefd; de altviolen hebben ook r.og slechts een enkelen vertegenwoordiger in leven. Men kon geluk kig bemerken, dat belde executanten hun partij goed beheerschten. in Haydns symphonic mocht voor 't grootste part de cello nog sa. mengaan met de contrabas; maar op die weinige plaatsen waar zij alléén den grond- bas vormde, beantwoordde tóch de uitslag niet aan de bedoeling. Nu zal men aanvoeren, dat de welwillend, heid, waarmee in deze omgeving de hoorder den executant tegemoetkomt, veel toelaat baars veronderstelt. Er is een gemoedelijk heid, die prettig aandoet, en daarbij een wederkeerige sympathie tusschen podium en zaal. Het springen eener snaar, waargeno. men met een soort kinderlijke schrik, brengt al spoedig vroolijkheid, als de schuldige be zitter van het snaarinstrument verdwijn: achter de lieflijke bosschage, die aan de achterzijde het podium stoffeert en daarbij wegens zijn lang uitblijven achter, eenvolgens bezoek krijgt van fluitist en klarinettist, tot rij tenslotte één voor een weder verschijnen om het voortgaan der symphonle mogelijk te maken. Die gemoeie* lijkheid bestaat niet bij zwaartillende men. schen. Ja, de waardeering voor de eenlingen die een heele groep spelers representeeren, schijnt er door toe te nemen. Maar om eer lijk te zijn: de evenredige verdeeling m het orkest doet zich voor dengene, die vele ma len orkestmuziek hoort uitvoeren, gevoelen als allereerste noodzaak. Daarom mag „Cae- cllia" niet stilzitten, voor en aleer de groep der cello's en altviolen weer volledig is. Met hoeveel genoegen overigens kon men luisteren naar Mozart's „Elne kleine Nacht- musik", vooral op die plaatsen, waar men beducht kon zijn, dat een mislukking zou volgen bij zóó kleine bezetting Juist der mid denpartijen; en waaronder het Andante- deel, dat den grondtoon verlaat, zeker een eerste plaats inneemt. Evenwel de Caecilia- nen waren op alles voorbereid, en ongelukken vielen er niet te betreuren; als men althans de al te ijverigen, die de eerste reprise uit 't Andante over 't hoofd zagen niet hard wil vallen. Er was waarlijk een heel loffelijke nauwkeurigheid in de uitvoering. Hier bij Mozart was ook de fraseering, die we in den aanvang bij Beethoven misten. Er kwam meer losheid in de voordracht, meer durf in het spel. Ik vermoed dat het solistisch optreden van den heer Oosterveld als vlolist gunstig werk te en ten slotte dat „Molto Animoso" be werkte, waardoor de balletmuziek uit „Le rol •'amuse" rich onderscheidde. Want m dc Zij, die zich thans abonneeren op Haarlem 's Dagblad voor den tijd van drie maandenontvangen de voor 1 April verschijnende num mers gratis Administratie Haarlem 's Dagblad. sonate van Handel toonde rich de dirigent een vlolist, die woekerde met de klankmo gelijkheden van zijn instrument en met veel smaak deze sonate in A voordroeg. Ook in Corelli's ,La follin" dwong hij zijn hoorders tot serieus luisteren en de hec.r Verdonk. die hem begeleidde, vervulde zijn taak geheel naar elsch, d.L volgzaam en muzikaal. Laat ons voor „Caecllla" en rijn leider ho pen, dat de ledige plaatsen in het orkest heel spoedig mogen zijn aangevuld, opdat de reeks mooie concerten, die in Santpoort ge geven worden, voortzetting zal vinden. G. J. KALT. ONTSPANNINGSVEREENIGING „ONS GENOEGEN". TOONEELAVOND. De leden van de Ontspanningsvereniging ..Ons Genoegen" bewegen zich op velerlei ge bied. ZU doen aan fietsen, aan reizen en trek ken, aan dansen, aan korfballen, aan bil jarten en ook aan toonoelspelen. Het ls nog niet zoo lang geleden, dat wij eenige leden der Tooneelclub van „Ons Ge noegen" aan den gar.g zagen en onze In drukken waren toen niet onverdeeld gunstig. Het is nu óns genoegen te constateeren, dat de tooneelclub reuzenschreden in de go«de richting, dat is dus: vooruit, heeft gedaan. Trouwens: In St. Bavo beschikten de wer kende leden nu ook over een betere tooneel- ruimte dan op het kleine podium, waarop zy zich toen moesten bewegen. Maar toch ook in ander opricht was nu vooruitgang duidelijk waarneembaar: In rol vastheid, in het zich bewegen on de planken die de wereld verbeelden, in uitspraak en duldeiyke dictie. In samenspel. Onder regie van den heer W J. van O1 ff en werd ongevoerd het spel in drie bedrijven: ..Mislukte Levens" van Johan Schmidt en de regisseur had ook de hoofdrol op zich geno men. Hy had daartoe het volste recht want hti is In dezen kring gemakkelijk de eerste. Hij gaf van dezen door eigen schuld aan den drank geraakten molenaar een zeer goede vertolking. Hij gaf realistisch snel zonder daarbij tot uitersten van smakeloosheid of overdrijving te vervallen Ook ln het spel ran mej. B. Korselius als Jane, viel zeer veel te loven, ook al hadden haar uitbarstingen nóg wat feller, nóg wat raker kunnen zyn. De heer Mart. van Delden, als Albert, gaf zeer veel moois te genieten dat was wel de goedhartige, eeriykc. jonge kerel, die niet aan het slechte in andere menschen kan ge- looven en die eindoiyk, met één slag zoo wreed teleurgesteld wordt. De andere rollen van Vrouw Donk, de giootmoeder, de kaartlegster en den wissel- ïooper waren by de dames M Matla, A. Hoog- lust en A. Matla en den heer H. Frlschalowsky in goede handen. Jaap (de heer J. van Dam) was niet altyd verstaanbaar; vooral voor een speler die zoo „op den achtergrond" biyft (hy leunt over het koz.yn van een raam) komt het op de duidciyke articulatie aan! Het publiek toonde zich zeer tevreden met liet gebodene en gaf daarvan herhaaldelijk door luid applaus biyk. HET SCHOUWBURG PLAN-VERBEER. De heer Dirk Verbeek, directeur van het gezelschap „Comoedla' en thans nog mede directeur van „Het Vereenlgd Tooneel". heeft gelijk bekend, het bestuur van „Het Vondel park" voorgesteld ln het park oen infclemen schouwburg te doen verrijzen, die door het ensemble-Verbeek zou worden bespeeld. Het „Vondelpark"-bestuur heeft zich, na de door directeur Verbeek gedane stappen tot het gemeentebestuur van Amsterdam gewend en gevraagd of dat voor het denkbeeld voel de. zoo ja, of het dan schrifteiyk zou willen berichten: lo. of het plan-Verbeek door het dageiyksch gemeentebestuur als ernstig werd beschouwd: 2o. of het, na den daarvoor gestel den speeltijd, indien het ensemble-Verbeek goede kunst had vertoond, bereid zou zyn te bevorderen, dat het van gemeentewege werd gesubsidieerd. Het Hbld. verneemt, dat beide vragen schrifteUjk bevestigend zyn beantwoord. Intusschen ls in het Vondelparkbestuur dc vraag gerezen of het bouwen van een schouwburg in het park wenscheiyk is. Het gaat dus om de vraag; een terrein van het park te bebouwen of niet. Inmiddels moet van den heer Verbeek aan het bestuur zyn te kennen gegeven, dat ook een andere plaats dan de aanvankeiyk door hem aan- gegevene, voor het doel dienstig kan rijn. UITGAAN. Zondag 23 Maart wordt in de Gem. Con certzaal opgevoerd door het ..Nieuw Neer- landsch Operette Gezelschap" directie Pe ters en Sleeswyk „Een Walsdroom". Ope-et- te in 3 bedrijven, muziek van Oskar Strauss, met groot koor en orkest. Wiener Kapel, on der leiding van den kapelmeester Jac. Cle ments.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13