Ouaker
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER,
EERSTE KAMER
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 21 MAART 1930
VIERDE BLAD
INC.F70NDFN MFDFDEFLINCFN «I Cu p.r m.l
Alleen echt met dit
jaren tljjs
verwierf Quaker Havermout
zich wereldvermaardheid
Havermout i> de Toedaum«t« «pijl ter wereld, en
Vlugkokend Quaker Havermout is het beste havermout,
In duizenden gezinnen is het een dagelijksch gerecht.
Het is te herkennen aan den Quakernian op het pak.
Verstandige huismoeders weigeren ieder ander merk.
gkokend
ls /le( beste Havermout
Een wijziging van de Arbeids
wet. De Petroleumkachels
van Jamin. Grondwettelijke
bezwaren, die wegvielen.
20 Mcart.
Vandaag heeft ons Lagerhuis een wijziging
behandeld van de Arbeldswet-1919, welke
naast enkele technische veranderingen, voor
al betrof de zaak van de petroleumkachels
in de winkels van Jamin. Over deze laatste
zaak liepen de algemeene beschouwingen
bij de artikels zal ook nog wel het een en
ander gezegd worden, maar dat komt mor
gen-
Wat was er nu met de petroleumkachels
▼an Jamin?
Met enkele woorden roepen wij deze kwes
tie in de herinnering onzer lezers terug.
Art. 10 der Arbeidswet bepaalt dat bij al-
gemeenen maatregel van bestuur kan worden
voorgeschreven, dat bepaalde soorten van
arbeid of arbeid onder bepaalde omstandig
heden door vrouwen of jeugdige personen,
op grond van gevaar voor de gezondheid, de
zedelijkheid of het leven niet mogen worden
verricht of slechts mogen worden verricht
onder de bij dien alg. maatregel van bestuur
gestelde voorwaarden. Deze algemeene maat
regel van bestuur is het Arbeidsbesluit 1920.
Volgens art. 59 van dat besluit mag een jeug
dig persoon of een vrouw geen arbeid in
een winkel of apotheek verrichten, indien
niet is nageleefd wat door het districtshoofd
is geëischt. Ta.v. de verwarming van den
•winkel of de apotheek".
M.a.w. het voorschrijven van de voor
waarden werd aan een hoofdambtenaar van
de Arbeidsinspectie overgedragen.
Is dit nu geoorloofd? Deze vraag heeft de
Hooge Raad op 25 Januari 1926 ontkennend
beantwoord.
Wijl de H. R. hier ontkennend antwoord
de kwam minister Slotemaker de Bruine met
een wetswijziging die in de Arbeidswet zelf
de mogelijkheid van delegatie van macht van
den Koning op een ambtenaar van de Ar
beidsinspectie ging mogelijk maken.
Welnu dit is door verschillende nersonen
buiten de Kamer betoogd als te zijn eens
deels in strijd met het wezen van den Staat
als rechtsstaat, anderdeels als in strijd met
de Grondwet. Anderen hebben zich daar weer
tegen verklaard met velerlei argumenten Hi er
de cause célètre, het twistpunt, dat ook giste
ren van alle kanten besproken werd. Hoewel
het grootste deel van de Kamer, het aller-
frootste deel, geen bezwaren had. Eu ten-
fiotte viel de eenig overgebleven staatsrech
telijk bezwaarde, de heer Boon den minister
«<ok nog bij, toen hij eenige toezeggingen
kreeg van den bewindsman, welke moesten
•verhinderen, dat onze staat een ambtena-
renstaat- gaat worden, met gebrek aan recht
voor de justiciabelen, in casu de werkgevers.
De heer Drop. zich beroepende op Prof.
Krarmburg in zijn stelline dat de Grondwet-
niet wordt aangetast door de delegatie van
macht aan een ambtenaar, zeide dit ont
werp alleen te beoordeelen naar het antwoord
t dat het geeft op de vraaer: wordt de werking
van de arbeidswet versterkt- of niet. Waar dit
antwoord positief Is, zou de heer Drop dus
voorstemmen.
Dit ging den heer Beumer natuurlijk te
ver. Maar ook de andere afgevaardigden, die
de grondwettelijke bezwaren opperden. Deze
betoogden vooral de heeren Beumer en
Schokking onderst-reepten dit dat wanneer
het ontwerp strijdig zou zijn met de Grond
wet, zij het onvoorwaardelijk zouden afwij
zen.
Strijdig met de Grondwet?
Aanvankelijk was Mr. Boon deze gedachte
toegedaan, maar hij liet haar vallen t-oen Mr.
Joekes en Prof. Slotemaker zich hadden be
roepen op den heer Tydeman. Ja zei de
bewindsman later dat is ook wel te be
grijpen, want Tydeman is voor velen, wat
Voetius voor anderen is. Strijdigheid met
de Grondwet zagen ook niet de heeren Schok
king, Aalberse, Nolens en Kortenhorst. Zij
beriepen zich op Prof. Kranenburg maar
vooral op den heer Tydeman de bewinds
man sloot pich daarbij aan die bij de be
handeling van de Steenhouwerswet gespro
ken had over een volkomen analoog geval
van vermoede strijdigheid met de Grondwet.
Toen ging t ook om het tweede lid van art.
55 der G. W., hetwelk zegt. dat bepalingen,
door straffen te handhaven, in algemeene
maatregelen van bestuur niet worden ge
maakt, dan krachtens de wet. Met de letter
van de G. W. was de delegatie van macht
aan ambtenaren niet in strijd. Wanneer er
nu aldus Tydeman nieuwe maatschap
pelijke behoeften opkomen, die tijdens het
vaststellen van de Grondwet nog niet aan
wezig waren, zich nog niet deden gelden, dan
mag de G. W. zich niet verzetten tegen een
overlaten van het regelen van rationeele be
hoeften aan den gewonen wetgever.
En nu betoogden met den minister de voor
standers van het ontwem, dat de rationeele
behoeften van de practijk het noodig maak
ten, dat aan den ambtenaar der inspectie
werd overgelaten, oordeelend naar de prac
tijk, voorschriften te geven. De heer Boon
wilde deze voorschriften doen rusten op be
palingen, maar de minister betoogde, dat
zulks niet mogelijk was. omdat de machine
rieën telkens veranderen en de fabricage
methoden, waardoor de voorschriften voort
durend aan wisseling zouden onderhevig
zijn. En bovendien, zeide Mr. Verschuur, het
leven zou dan eischen. dat telkens onthef
fing zou moeten worden verleend. Wat de
werkgevers sterker, door de wetsbepalingen
van het ontwerp aan de overwegingen der
ambtenaren zou hebben overgegeven. De
heeren Slotemaker en Joekes en Aalberse
vroegen of dan de werkgevers onder de
arbeidsinspectie van het oogenblik zooveel
te lijden hadden. Het antwoord van Dr. Kor
tenhorst luidde daarop ontkennend.
Maar betoogden Mr. Boon, Mr. Schok
king, Dr- Kortenhorst en Dr. No'.ens af
hankelijkheid alleen voor ambtenaren is
toch een toestand die niet heelemaal deugt.
Men weet nooit wie minister wordt. wie
directeur-generaal van den arbeid. Hier is
de rechtszekerheid In het geding en deze lean
nooit met genoeg waarborgen omgeven zijn
De minister wees erop, dat er dan toch beroep
op hem open staat. Onge wijfeld zei de
heer Kortenhorst den heer Boon na maar
ce minister, die in beroep oordeelt. is
staatsrechtelijk dezelfde instantie als die ais
hoofd van het- ambtenarencorps de daad deed
waartegen men in beroep komt. Waartegen
dan weer de minister, voorafgegaan door
Mr. Aalberse, aanvoerde, dat de preventieve
werking van de mogelijkheid van inberpel*
latie heel sterken invloed oefent.
.Denk maar aan Fruytier" riep de
Kamer. De bewindsman lachte even harte*
lijk als het heele Huis.
Inlusschen de Kamer bleef aandringen
op een objectieve instantie. Dr. Nolens zocht
die in een goed functione erende ad minis tra*
Ueve rechtspraak, de minister hoopt hier
met een commissie iets te bereiken in af*
wachting van de mogelijkheden, die de door
hem op stapel gezette wetgeving op de be*
drijfsorganisalie zal gaan bieden.
De artikelen hebben tot dusver niet veel
anders geleverd dan het intrekken van twee
amendementen. Tijdens de discussie diende
de heer Drop een nieuw amendement in,
d,at de Kamer natuurlijk op het eerste zien
niet kon beoordeelen het liep over de
vrije Zondagen van de toonkunstenaars,
die in cafés, bioscopen enz. werken.
De Kamer ging toen uiteen, tot mor
gen.
Buitenlandsche Zaken.
De behandeling van de begrooting van
buitenlandsche zaken in de Eerste Kamer,
beteekent bespreking van de verhouding
met België allereerst. Dat is nu al enkele
jaren het geval. En het zal neg wel enkele
jaren zco blijven.
Weinig andere aangelegenheden werden
besproken.
Behalve door den eersten woordvoerder,
den a.-x. Senator Briët.
Mr. Briët was dankbaar voor den goedeiv
invloed die door Nederlanders te Genève
wordt uitgeoefend. Maar het allergrootste
deel zijner redevoering was gewijd aan het
cummunisme. Hij trok een parallel met de
Fransche revolutie, toen de Europeesehe
Staten (Engeland bijv) niet begrepen, hoe
ondermijnend de revolutie-gedachten waren.
Later heeft men dat gezien.
Mr. Briët wees er op. dat ook toen de
Fransche gezanten revolutionair werk deden
in het buitenland.
Dat zag hij ook nu met de Russische
gezanten gebeuren. Al was 't alleen daar
om, wilde hij geen erkenning door Neder
land van de Sovjetrepubliek, welke erken* j
ning tevens zou beteekenen een erkenning
van de revolutie, een erkenning van gezags*
en godsdienstondermijning.
Senator Briët wilde elke regeering zich
principieel doen verzetten tegen Rusland,
tegen het communisme. Gelukkig zei hij.
gelooft, nog het grootste deel van Nederland
in de kracht van het gebed. Het gebed zal
degenen, die om den geloove lijden, ster*
ken.
Hij riep allen op om te strijden tegen
Rusland. Wees op Litvinof's ontwapenings
voorstel. Wanneer ieder ontwapend heeft,
dan zuilen de communistische machten
Europa overheerschen waarschuwde Mr.
Briët. Laten de ontwapenaars toch voor
zichtig zijn! Voorzichtig voor het commu
nisme zei de afstammeling uit een oude
Hugenoten familie.
Over België sprak hij ook. Hij achtte het
plaatsen van een Fransch opschrift op de
Nederlandsche gebouwen ter Antwerpsche
tentoonstelling een politieke fout, een gebrek
aan fierheid en eigenwaarde.
Maar ook sprak hij over den brief van Prof.
van Eysinga. Hieruit niet waar de heer
van Lanschot verwonderde er zich over, dat
nog altijd niet het lek gevonden was,
waardoor deze brief buiten de regelmati
ge!! baan van zijn loop gekomen was hier
uit niet waar, scheen van Nederlandsche be
loften aan de Rijnvaartcommissie te blijken.
Dat is tegengesproken. De verbetering der
tusschenwateren is een kwestie, die Neder
land, geheel op eigen initiatief neemt. Maar
zoo zeiden de heeren Briët en van Lan
schot dan is de brief ook niet noodig ge
weest: de Rij nvaartcommlssie heeft er dan
ook niets mee te maken gehad.
Wanneer 1930 daar is en België viert
feest, dan zullen daar misschien wel eens
uitingen gedaan worden, die ons land zullen
treffen. Hiertegenover zal Nederland het
hoofd koel moeten houden, een waardig stil
zwijgen is dan noodig aldus Mr. van Lan
schot. Wij moeten blijven toezien, dat de hui
dige toestand van afwachten een einde
neemt, die toestand, waarin het Belgische
tractaat- niet tot een oplossing is gekomen,
zal blijvend nadeelig zijn. Hij riep de
pers op, mee te werken aan een goede ver
standhouding.
De heer van Lanschot sprak ook over het
verworperf verdrag met België en hekelde
den vertaler van het oorspronkelijke Fran
sche verdrag. Deze had een woord verkeerd
begrepen (niet in de dictionaire opgezocht)
waardoor foutief algemeen de meening is
gaan heerschen, dat in het Moerdijkkanaal
drie schepen naast elkaar zouden moeten
kunnen varen en elkaar passeeren. Bedoeld
was dat de schepen van het groote type, dat
genoemd werd. elkander zouden kunnen pas
seeren. Het verkeerd vertaalde woord had
eenvoudig gedoeld op den voorrang dier sche
pen.
De heer Koster heeft een geheel nieuwe
verbinding Antwerpen-Rijn aanbevolen, via
Urdingen en Venlo, een verbinding die prof.
Lohman voor ons land onaanvaardbaar
noemde, als gaande bulten de scheidingsre
geling van 1930 om.
Ook prof. Lohman heeft aangedrongen
op een doeltreffende oplossing der hangende
kwesties. Wil zoodanige oplossing in ons volk
gegrond zijn, dan wilde Prof. Lohman een
steviger overleg tusschen Regeering en Volks
vertegenwoordiging.
De Antwerpen-Rijnverbinding bespreken
de, betoogde de Utrechtsche hoogleeraar, dat
het kanaal uit het Belgische memorandum
van Seghers niet binnen de scheidingsrege
ling valt. Hij wilde op dit punt een perti
nente verklaring van den bewindsman. Ook
hij critiseerde den inhoud van den brief
van prof. Eysinga De verbeteringen in den
weg Antwerpen Rijn langs HansweertWe-
meldinge, Hellegat ziet Prof. Lohman als een
voorloopig einde: alle nieuwe verbeteringen
moeten z.i. achterwege blijven, zoolang de
kwestie met België niet principieel is opge
lost.
De Utrechtsche hoogleeraar vroeg voorts
's ministers meénlng over een plan van
den Belgischen kolonel Fontaine, die de ver
binding Luik—Maastricht, langs het kanaal
door het Bosscheveld wil uitschakelen, als
prijs onzerzijds voor het toestaan van het
Moerdijkkanaal.
De heer v. d. Lande vroeg voor de oplossing
van de België-kwestie een deskundigen-com
missie. Welker Instelling Prof. Lohman zeer
betreuren zou het gaat hier om een p o-
1 i t i e k e kwestie.
INTIMUS.
ANNIE WOUD EN EMMY VAN EDEN,
KAREL DE JONG.
Annie Woud.
Met de arie antiche van Bononcini en van
Scarlatti vlocht Annie Woud nieuwe lauwe
ren aan den krans, dien men haar voorheen,
naar Nederlandschen trant na rijp overleg,
niet meende te moeten onthouden. Die lau
weren werden haar heden gebracht op on-
Hollandsche, gulle en hartelijke wijze" door
een schare toehoorders, die van de hoogste
tot de laagste rangen den schouwburg be
zetten.
Inderdaad, daar was dankbaarheid in de
wijze van huldigen aan 't slot van dit con
cert, als men, recht staande, de zangeres
één-, tweemaal een toegift afdwong. En zoo
de bloemenschat, de overstelpende bloemen
weelde zich kon uiten in woorden, dan zou
het woord „dank" den grondtoon vormen.
Waar 't mij maar even mogelijk was, ge
bruikte ik de gelegenheid om op te merken
hoe de hoorders, die hier uit alle maatschap
pelijke kringen waren heen gekomen, rea
geerden op Annie Woud's zingen. Was er de
ongekunstelde bewondering bij de weergave
der oude Italianen om de heerlijk-gave melo
dische lijn. was er meevoelen met de opstu
wing der Handel-aria, al kwam daar eerst
in het da capo de volle ontplooiing, zoo wer
den die bewondering en dit medeleven tot
een onscheidbare eenheid bij de nooit hoog
genoeg geprezen liederen van Schubert. In
Schubert bereikte Annie Woud, en in .Dem
Unendlichen" in 't bijzonder, wat de toon
dichter ervoer als bij Klopstocks Ode, waar
in noch rijm noch maat naar metrlschen
trant den ideeënvloed kwam stuiten, in zich
tot muziek voelde worden. Deze ode zong zij
met een overgave, die ontstelde. En hoe
mocht men haar benijden, als zij na deze ge-
voels-explosie onmiddellijk de innerlijke be-
heersching hervond om ..Ruh' in Frieden, al
ler Seelen" te zingen. Slechts mocht ik naar
aanleiding van het ditmaal al te breed ge
worden ritenuto in den voorlaatsten strofe
regel de opmerking maken dat, de Idee van
terughouding verloren gaat bij al te groote
„Ausdehnung", waardoor de gang der melodie
ernstig in gevaar komt. Maar deze „Erden-
rest, zu tragen peinlich" werd in meerderlei
zin afgeschud in het daaropvolgend „Toten-
grabers Heimweh". Het was een gedachte,
haar door de Muzen ingegeven, om met dit
Schubertlied het drietal te volmaken. Hier
ls het lied, waarin wij Annie Woud op haar
allerbest als liederenzangeres hoorden. Om
dat rij naast technische voleinding zoo juist
aanvoelt in den Oostenrijkschen dichter
Craigher dat „gemütvolle", 't welk Schubert
zoo zeer aantrok. Daarom kan men ook bij
de andere dichters uit dezen kring, als Collin,
Karei de Jong.
Leitner, Bauernfeld, Pyrker (denk aan „Die
Allmacht") en niet te vergeten de zwaar
moedige lyriek van een Mayrhofer gerust
zijn, de volle honderd procent te krijgen, zoo
Annie Woud u er uit voorzingt-
Denk eens aan „Nacht und Traume." of
„Wehmut", aan Craigher's „die Junge Non-
ne", aan Leitner's „Drang In die Ferne". Welk
een terrein hier voor haar schier ontoom-
bare werklust nog open ligt, mag ik echter
wel even in herinnering brengen, als ik wijs
op de lyrische dichters met nun sterke nei
ging tot de romantiek: Wilhelm Müller,
Uhland; of hun tegenhangers Rückert, Pla
ten en niet te vergeten: He'.ne, van wlen
Annie Woud een vorig maal al reeds het
beste gaf uit den cyclus „Schwanengesang".
En eindelijk nog de Gö'.tinger Dlchterband
met als represanten Claudius en Jacobi (der
Tod und das Madchen", ..An die Nachtigall")
Dit ls enkel Schubert. Dan Hugo Wolf! Van
wien zij overschoon zong het stille en ver
stillende „Anakreons Grab" en het hoog-
opbloeiende „Morgenstimmung". Waarlijk,
haar vermogen, dichter en componist aan te
voelen, schijnt onbegrensd.
Richard Strauss tenslotte zong rij stralend.
Maar 't schoonst al weer vond ik haar toe
gift „Zweignung" eveneens van Strauss. Dan
keerde zij nog eenmaal, zooals zy hoop ik
nog vele malen zal doen. terug tot Schubert.
Want men bleef aandringen. Zoo volgde nog
„Standchen".
En in alles, in Todtengrabers Heimweh in
't bijzonder, stond haar Emmy van Eden ter
zijde zooals men t kwalijk anders kan wen-
schen. Zij maakt aanspraak op groote erken
telijkheid.
G. J. KALT.
De andere solist ran den avond was de
heer Karei De Jong. pianist, die de Handel-
varlaties van Brahnis en de sonate in C klein
van Liszt speelde. Ook hij werd met bloemen
en applaus gehuldigd. Aangezien het hier
een onzer eigen medewerkers betreft ont
houden wij ons ten zijnen aanzien van be
schouwingen. Red.
SYMPHONIE-ORKEST „CAECILIA"
SANTPOORT.
De goede Indrukken die we van vroegere
Caecüla-uitvoeringen behielden, werden niet
aanstonds verlevendigd in de als eerste num.
mer uitgevoerde muziek van Beethoven's
..Egmont". Daarvoor was er te weinig nuance
in de partij der eerste violen; te weinig durf
-n de leiding. Ik weet wel, dat een voornaam
deel der oorzaken van het minder goed sla
gen moet worden gevonden In de onvolledige
orkest-bezetting. Dat toch de leider van heu
orkest, de heer W J. Oosterveld, zijn keuze
liet vallen op deze muziek, pleit voor goe
den smaak. Technisch was de partituur wel
verzorgd, maar de onvoldoende bezetting
van het klein koper moest zich toch ais
een ernstLg gemis doen gevoelen, en 't ont
breken der hoorns zou dit manco nog zwaar,
der doen wegen bij Haydn.
Zoo nu het s'.rijkorkest evenwichtig bezet
kon rijn, was er al veel gewonnen. Er ls jam
mer genoeg een groote bres geschoten in de
omheining van deze kleine Santpoortsch
vesting, dubbel jammer, omdat in deze lande
lijke omgeving zoo licht niet gedacht kan
worden aan het aanvoeren van versch mate.
riaal. De cello's rijn op één na gesneefd; de
altviolen hebben ook r.og slechts een enkelen
vertegenwoordiger in leven. Men kon geluk
kig bemerken, dat belde executanten hun
partij goed beheerschten. in Haydns symphonic
mocht voor 't grootste part de cello nog sa.
mengaan met de contrabas; maar op die
weinige plaatsen waar zij alléén den grond-
bas vormde, beantwoordde tóch de uitslag
niet aan de bedoeling.
Nu zal men aanvoeren, dat de welwillend,
heid, waarmee in deze omgeving de hoorder
den executant tegemoetkomt, veel toelaat
baars veronderstelt. Er is een gemoedelijk
heid, die prettig aandoet, en daarbij een
wederkeerige sympathie tusschen podium en
zaal. Het springen eener snaar, waargeno.
men met een soort kinderlijke schrik, brengt
al spoedig vroolijkheid, als de schuldige be
zitter van het snaarinstrument verdwijn:
achter de lieflijke bosschage, die aan de
achterzijde het podium stoffeert en daarbij
wegens zijn lang uitblijven achter,
eenvolgens bezoek krijgt van fluitist en
klarinettist, tot rij tenslotte één voor een
weder verschijnen om het voortgaan der
symphonle mogelijk te maken. Die gemoeie*
lijkheid bestaat niet bij zwaartillende men.
schen.
Ja, de waardeering voor de eenlingen die
een heele groep spelers representeeren,
schijnt er door toe te nemen. Maar om eer
lijk te zijn: de evenredige verdeeling m het
orkest doet zich voor dengene, die vele ma
len orkestmuziek hoort uitvoeren, gevoelen
als allereerste noodzaak. Daarom mag „Cae-
cllia" niet stilzitten, voor en aleer de groep
der cello's en altviolen weer volledig is.
Met hoeveel genoegen overigens kon men
luisteren naar Mozart's „Elne kleine Nacht-
musik", vooral op die plaatsen, waar men
beducht kon zijn, dat een mislukking zou
volgen bij zóó kleine bezetting Juist der mid
denpartijen; en waaronder het Andante-
deel, dat den grondtoon verlaat, zeker een
eerste plaats inneemt. Evenwel de Caecilia-
nen waren op alles voorbereid, en ongelukken
vielen er niet te betreuren; als men althans
de al te ijverigen, die de eerste reprise uit 't
Andante over 't hoofd zagen niet hard wil
vallen. Er was waarlijk een heel loffelijke
nauwkeurigheid in de uitvoering. Hier bij
Mozart was ook de fraseering, die we in den
aanvang bij Beethoven misten. Er kwam
meer losheid in de voordracht, meer durf in
het spel.
Ik vermoed dat het solistisch optreden van
den heer Oosterveld als vlolist gunstig werk
te en ten slotte dat „Molto Animoso" be
werkte, waardoor de balletmuziek uit „Le rol
•'amuse" rich onderscheidde. Want m dc
Zij, die zich thans abonneeren op
Haarlem 's Dagblad voor den tijd
van drie maandenontvangen de
voor 1 April verschijnende num
mers gratis
Administratie
Haarlem 's Dagblad.
sonate van Handel toonde rich de dirigent
een vlolist, die woekerde met de klankmo
gelijkheden van zijn instrument en met veel
smaak deze sonate in A voordroeg. Ook in
Corelli's ,La follin" dwong hij zijn hoorders
tot serieus luisteren en de hec.r Verdonk.
die hem begeleidde, vervulde zijn taak geheel
naar elsch, d.L volgzaam en muzikaal.
Laat ons voor „Caecllla" en rijn leider ho
pen, dat de ledige plaatsen in het orkest
heel spoedig mogen zijn aangevuld, opdat de
reeks mooie concerten, die in Santpoort ge
geven worden, voortzetting zal vinden.
G. J. KALT.
ONTSPANNINGSVEREENIGING
„ONS GENOEGEN".
TOONEELAVOND.
De leden van de Ontspanningsvereniging
..Ons Genoegen" bewegen zich op velerlei ge
bied. ZU doen aan fietsen, aan reizen en trek
ken, aan dansen, aan korfballen, aan bil
jarten en ook aan toonoelspelen.
Het ls nog niet zoo lang geleden, dat wij
eenige leden der Tooneelclub van „Ons Ge
noegen" aan den gar.g zagen en onze In
drukken waren toen niet onverdeeld gunstig.
Het is nu óns genoegen te constateeren, dat
de tooneelclub reuzenschreden in de go«de
richting, dat is dus: vooruit, heeft gedaan.
Trouwens: In St. Bavo beschikten de wer
kende leden nu ook over een betere tooneel-
ruimte dan op het kleine podium, waarop zy
zich toen moesten bewegen.
Maar toch ook in ander opricht was nu
vooruitgang duidelijk waarneembaar: In rol
vastheid, in het zich bewegen on de planken
die de wereld verbeelden, in uitspraak en
duldeiyke dictie. In samenspel.
Onder regie van den heer W J. van O1 ff en
werd ongevoerd het spel in drie bedrijven:
..Mislukte Levens" van Johan Schmidt en de
regisseur had ook de hoofdrol op zich geno
men. Hy had daartoe het volste recht want
hti is In dezen kring gemakkelijk de eerste.
Hij gaf van dezen door eigen schuld aan den
drank geraakten molenaar een zeer goede
vertolking. Hij gaf realistisch snel zonder
daarbij tot uitersten van smakeloosheid of
overdrijving te vervallen Ook ln het spel
ran mej. B. Korselius als Jane, viel zeer veel
te loven, ook al hadden haar uitbarstingen
nóg wat feller, nóg wat raker kunnen zyn.
De heer Mart. van Delden, als Albert, gaf
zeer veel moois te genieten dat was wel de
goedhartige, eeriykc. jonge kerel, die niet
aan het slechte in andere menschen kan ge-
looven en die eindoiyk, met één slag zoo
wreed teleurgesteld wordt.
De andere rollen van Vrouw Donk, de
giootmoeder, de kaartlegster en den wissel-
ïooper waren by de dames M Matla, A. Hoog-
lust en A. Matla en den heer H. Frlschalowsky
in goede handen. Jaap (de heer J. van Dam)
was niet altyd verstaanbaar; vooral voor een
speler die zoo „op den achtergrond" biyft
(hy leunt over het koz.yn van een raam)
komt het op de duidciyke articulatie aan!
Het publiek toonde zich zeer tevreden met
liet gebodene en gaf daarvan herhaaldelijk
door luid applaus biyk.
HET SCHOUWBURG PLAN-VERBEER.
De heer Dirk Verbeek, directeur van het
gezelschap „Comoedla' en thans nog mede
directeur van „Het Vereenlgd Tooneel". heeft
gelijk bekend, het bestuur van „Het Vondel
park" voorgesteld ln het park oen infclemen
schouwburg te doen verrijzen, die door het
ensemble-Verbeek zou worden bespeeld.
Het „Vondelpark"-bestuur heeft zich, na
de door directeur Verbeek gedane stappen tot
het gemeentebestuur van Amsterdam gewend
en gevraagd of dat voor het denkbeeld voel
de. zoo ja, of het dan schrifteiyk zou willen
berichten: lo. of het plan-Verbeek door het
dageiyksch gemeentebestuur als ernstig werd
beschouwd: 2o. of het, na den daarvoor gestel
den speeltijd, indien het ensemble-Verbeek
goede kunst had vertoond, bereid zou zyn te
bevorderen, dat het van gemeentewege werd
gesubsidieerd.
Het Hbld. verneemt, dat beide vragen
schrifteUjk bevestigend zyn beantwoord.
Intusschen ls in het Vondelparkbestuur dc
vraag gerezen of het bouwen van een
schouwburg in het park wenscheiyk is. Het
gaat dus om de vraag; een terrein van het
park te bebouwen of niet. Inmiddels moet
van den heer Verbeek aan het bestuur zyn
te kennen gegeven, dat ook een andere
plaats dan de aanvankeiyk door hem aan-
gegevene, voor het doel dienstig kan rijn.
UITGAAN.
Zondag 23 Maart wordt in de Gem. Con
certzaal opgevoerd door het ..Nieuw Neer-
landsch Operette Gezelschap" directie Pe
ters en Sleeswyk „Een Walsdroom". Ope-et-
te in 3 bedrijven, muziek van Oskar Strauss,
met groot koor en orkest. Wiener Kapel, on
der leiding van den kapelmeester Jac. Cle
ments.