H. D. VERTELLINGEN. STADSNIEUWS ARR's OUTBROOD LETTEREN EN KUNST MUZIEK. DE WEG TOT HET HART HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 3 APRIL 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). door WILLY VAN DER TAK. De Droom "Wc hadden hem in al de jaren, da,t hij in het vreemde- land gereisd had, niet ge zien, en zoo was hij veranderd, dat wij hem niet herkenden, toen hij weer als van ouds het tuinpad tussohen de zomersch groene hees ters kwam opwandelen. De zon begon al onder te gaan en goot een laag licht over den tuin en de bloemen, die wonderlijk vreemd en onwerkelijk gingen lijken in dien rooden schijn. Het was nog warm en wij besloten wat op het terras te blijven zitten. Hij vertelde over zijn leven daar, over zijn werk en zijn thuiskomst, maar allengs begonnen de woorden langzame" te komen, en tenslotte zweeg hij geheel. En steeds weer betrapte ik er mij op, dat ik hem aan zat te kijken, of ik een vreemd wezen voor mij zag, dat lk weer moest ■leeren kennen. Hij was oud geworden en zijn haren grijs, maar de werkelijke veran. dering zat dieper dan dat. In zijn oogen zooals hij zat 'te staren oveT den tuin, die daar stil lag in dien rooden gloed, terwijl in de verte een nachtegaal zoet en zorgvuldig zijn noten tot pinkelende loopjes zat te scharen, waren een zoo oneindig verlangen en 'tegelijkertijd een zoo volkomen berusting, dat het mij oiVtroerde. Hij moet mijai blik en mijn gedachten gevoeld hebben, want plotseling wendde hij zijn oogen naar mij en begon te spreken, met een diepere, stillere stem dan straks. „Het is vreemd, zooals een kleinigheid een betrekkelijke kleinigheid het heele leven van een niénsch kan veranderen. Nu ik hier v/eer zit, zooals we zoo dikwijls deden, kost het mij moeite pm mij mijzelven te herinneren, zooals ik wasIk geloof wel, dat ik toen al een droomer ben geweest, een dwaze Don Quichotte met idealen en verlangens, die te groot en te veel waren om hier op aarde te worden vervuld. Ik weet niet welke idealen en verlangens anderen misschien hebben gehad, die nu schijnbaar gelukkig tevreden het leven leven, dat zij zich hebben gemaakt van de mogelijkheden, die hun geboden werden. Ik weet alleen dit vele menschen zullen misschien zeggen, dat ik een dwaas ben geweest, en er zijn ©ogenblikken geweest, waarop ik iin wilden opstand ben gekomen en den hemel vervloekt heb, die me gemaakt heeft zoo,als ik was, maar spijt of berouw heb ik nu niet meer. Ik ben eenzaam, ik heb niets, dat mij toe» behoort, geen vrouw, geen kinderen en wei nigen, die van mij houden, maar ik bezit meer dan eenig ander: een sohoone her innering. Mijn noodlot was, dat ik een ideaal had en niet met minder tevreden wilde zijn: ik heb altijd, half bewust, half onbewust geweten, dat er ergens iemand, een vrouw, een meisje, moest leven, dat er alleen voor tmlj was, en dat even verlangend op mij wachtte al$ ik op haar. Menigmaal heb ik spijt gehad van een paar roode lippen, die verlangend naar. mij opgeheven werden, en die ik niet gekust had. Menigmaal heb ik verlangd om een zacht hoofd tegen mij aan te trekken, en het niet gedaan/ Menigmaal heb ik geweten dat een paar oogen met ongeduld mijn komst verbeidden en ik ben niet 'gekomen. En waarom niet? Omdat ik was een Don Quichotte, een dwaze droomer, die wist, dat hem In de toekomst Iets schoons te wach ten stond en niet met minder tevreden wilde zijn Hij zweeg even én keek den tuin in. Het was nu donker, een paar sterren schoten witte vonkjes in den zwartblauwen hemel, de nachtegaal zweeg. Boven ons hoofd danslen de muggen. Toen vervolgde hij: „Ik heb mijn ideaal gevonden. Hat was een dag geweest, zoo warm, als ze alleen daar ginds maar zijn kunnen, een dag, waarop de zon witgloeiend te branden staat aan den laaienden hemel en alles lusteloos en moe lijkt. Ik had toevallig niets te doen en was wat gaan zwerven in de lokkende koele schaduwen van het bosoh achter mijn hotel, en omdat ik moe was, en de middag lang, legde ik mij ergens neer en sliep in. Hoe lang ik diaar gelegen heb weet ik niet, maar de zon stond al laag en rood aan den hemel, zooals een uur geleden hier en langs de stammen der boomr-n begonnen donkere en geheimzinnige schouwen langzaam naar be. neden te schuiven, toen ik plotseling wakker werd en overeind sprong. Voor mij stond een meisje, een beetje voorovergebogen, in aan dachtige beschouwing naar mij te kijken, een meisje van een jaar of twintig, klein, tenger, mot een massa lichtblond krullend haar en grijze oogen. Ze was niet mooi, maar wat was het wonderlijke aan haar, dat mij zoo dadelijk bekoorde? De peinzende uit drukking op haar gezichtje, de hev-e uit drukking van den smallen, wat bleeken mond de rust van de magere handen, die een lichten, grooten hoed vasthielden? Ik weet het niet. Weet men ooit, wat het werkelijk is?" Hij was even stil en de nachtegaal maakte van zijn zwijgen gebruik om een paar hooge, zuivere noten den nacht in te sturen. Toen ging hij voort: „We liepen samen .naar huis. Samen! We kenden elkaar niet, maar zij vertelde me, dat ze cok in het hotel logeerde, en we spraken wat over losse luchtige dingen. Maar in mij klopte mijn hart luid en snel en ik voelde een vreemde teederheid door mij heengaan, als ik op. dat gebogen hoofdje neerkeek. Ik wist toen al, dat ik haar lief had. De volgende dagen ontmoetten wij elkaar dan eens hier, dan eens daar, toevallige ont> moetlmgen, die ons toch nooit, verrasten. En op een middag, op dezelfde plek in het bosch onder de stilte v.an de hocge boomen, is mijn arm om haar heen geslopen en heeft ze haar hoofdje tegen mij aangelegd. Ge.- praat hebben wij, lang on zacht, over de dingen, die ons het dierbaarst waren. Als schatten groeven'we de geheimen uit onze harten op, en toonden ze elkaar en wezen elkaar den weg in onze zielen, opdat wij aLles van elkaar weten en begrijpen zouden. En toen de zon rood en laag aan den hemel stond en boven ons hoofd de donkere scha duwen elkaar tegemoet kropen, hebben wij elkaar gekust, zacht en teedermijn 'nart zwol in mij van een liefde, zoo groot en goed. dat het mij was, of ik haar in bei mijn han den zou kunnen nemen en h,aar weven en plooien tot een beschermenden mantel en er haar in hullen.En ik boog mijn hoofd i<n haar schoot en bad...." Hij keek op naar een ster en zei bruusk: „En toen werd ik wakker. Wakker. Het was een droom geweest. Ik lag daar in het bosch en ver weg ging de roode zon onder en ik was alleen. Alleen met de herinnering aan mijn schoonen droom. Sedert dien ben ik altijd een dwaze droomer geweest. Weik ideaal verwezenlijkt zich ooit anders dan in den droom?" Niet lang daarna ging hij weg. en wij luisterden zwijgend, naar zijn voetstappen, die luid kraakten op het- grimt. Heel spoe dig daarna vertrok hij weer. Maar dikwijls als de zon rood ondergaat achter de duinen, weet ik, dat wij aan hem denken, den droomer, die zijn eenen schoonen droom droomde en daarmee zijn lange, leege leven vulde.... MOGEN IN EEN VRACHTAUTO PERSONEN VERVOERD WORDEN? HAARLEMMER STAAT IN HOOGER BEROEP TERECHT. Voor het Gerechtshof te Amsterdam heeft in revisie gediend de zaak van G. H. te Haarlem, die in eerste instantie voor het kantongerecht te Haarlem had terecht ge staan wegens het te Heemskerk vervoeren van vier personen in een auto, die daarvoor niet bestemd was. De mannen hadden mo torfietsen bij zich, die op den auto stonden. Zij waren op weg naar de races te Alkmaar. De Kantonrechter had verdachte vrijge sproken, het O. M. ging in hooger beroep en de Rechtbank sprak verdachte eveneens vrij, op diens verweer, dat de personen slechts meegingen ter bescherming van de motorfietsen, zoodat van een openbaar mid INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per reffel. HLT VOEDlNGSClJFER VAN WliiEBROOD is nog a.tijd 17 lager dan van del van vervoer in den zin der Wet niet kon worden gesproken. Dc Officier van Justitie van de Haarlem- sche rechtbank vroeg cassatie aan en -de Hooge Raad verwees op 4 Maart 1929 de zaak naar het Amsterdamsche Gerechtshof. De Procureur-generaal Mr. Harinxma thoe Slooten, was van meening dat motorrijtuigen met andere bestemming dan voor personen vervoer ook vallen onder art. 15 der wet op de openbare middelen van vervoer. Hij requireerde tot schuldigverklaring van verdachte, vernietiging van het vonnis van de Haarlemsche Rechtbank en veroordee ling tot f 25 boete subs. 5 dagen hechte' nis. De uitspraak is 15 April. OPMERKINGEN VAN LEZERS. VLUCHTHEUVEL BIJ DE AMSTERDAM SCHE POORT. Een onzer lezers bepleit de wenschelijkheid om een vluchtheuvel te leggen op 't gevaar lijke punt hoek Spaarnwouderstraat en Hee- renvest bij de Amsterdamsche Poort, vooral nu de drukke Paaschdagen weer in aantocht zijn. Als de toestand zoo blijft, dan kunnen volgens hem ongelukken niet uitblijven. Een vluchtheuvel zal vooral nuttig zijn voor ouden van dagen, slechthoorenden, kinderen en invaliden. Nu er op verschillende plaat sen in onze stad reeds een vluchtheuvel ge maakt is, noemt onze inzender het een eisch van rechtvaardigheid als er ook een bij de Amsterdamsche Poort komt. Hij hoopt, dat dit stukje er toe zal bijdragen, dat de vlucht heuvel er komt. LOMPENVENTERSVEREENIGING. De Lompen ven tersvereeniging „Door Een dracht Samengebracht" hield Dinsdagavond in het café van den heer G. Scheffer aan de Kleine Houtstraat een propagandistische vergadering, die te acht uur door den voor zitter, den heer H. van Veen. met een woord van welkom geopend werd. Hij bepleitte met warmte aansluiting van de niet-georgani- seerden. teneinde wantoestanden, die In dit bedrijf heerschen, op te heffen. En dit kan alleen geschieden door een vereeniging met een rechtserond. dat wil zeggen een orga nisatie, die Koninklijk goedgekeurd is, wat met deze lompenventersvereeniging het ge val is. Spreker critiseerde het optreden van hen, die zich wel als bonafide lompenven ters voordoen, maar dit in werkelijkheid niet zijn; die alle mogelijke middelen te baat ne men om de burgerij tot afgifte van lompen te bewegen, waartoe zij er zelfs niet tegen op zien om havelooze kleeding te dragen, teneinde op die manier het medelijden op te wekken. Dit noemde spreker verkapte be delarij, waartegen niet genoeg gewaar schuwd kan worden, want zij benadeelen de eerlijke kooplieden, die aan vele verplichtin gen hebben te voldoen, zooals het bevestigen van een bord op hun wagen, het bezitten van een vergunning met foto, het doen re- gistreeren en afstempelen door de recherche van alle gekochte goederen, enz. Ook ten opzichte van de prijzen der goederen doen zij aan de bonafide kooplieden oneerlijke concurrentie aan; op die manier hebben zij dikwijls al een half weekloon te pakken, als de anderen nog moeten beginnen. De orga nisatie zal dan .ook niet rusten voor dat de ongewenschte elementen uit het lompenbe- drijf verdwenen zijn. Hiertoe heeft zij ook de hulp van den Commissaris van politie in geroepen. Met een opwekkend woord eindigde de voorzitter zijn met 'veel aandacht aangehoor de rede. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door velen gebruik gemaakt. Zij werden door den spreker beantwoord. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. De agenda voor de 75ste vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken te houden op Dinsdag 8 April 1930, des namiddags te 7,30 uur, in het gebouw der Kamer, Nassaupleln 6, Haarlem, luidt: 1. Onderzoek geloofsbrieven nieuw geko zen lid. 2. (Zoo mogelijk) Installatie nieuw geko zen lid. 3. Notulen. 4. Ingekomen stukken. 5. Mededeelingen. 6. Concept-schrijven Bureau aan Di recteur Postkantoor Haarlem inzake be zorgen van aangeteekende stukken aan huis. 7. Concept-schrijven Bureau aan Di recteur-Generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te 's-Gravenhage, inzake post kantoor te Velsen-Noord. 8. Concept schrijven commissie verkeer en vervoer aan Burgemeester en Wethouders van Beverwijk, inzake uitbreidingsplan. 9. Rapport Commissie Hooy, inzake tarie ven gas, electriciteit en water. 10. Rondvraag'. 11. Besloten vergadering. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL ST OFZUIGERHUIS MA ER TEN BART ELJORISSI RAAT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- DE ARBEIDSWET EN FILIAALHOUDER. EEN FILIAALHOUDER MAG GEEN ARBEIDSLIJST TEEKENEN. Voor het Kantongerecht te Haarlem dien de de zaak van den heer G. Heyn, directeur van de N.V. Albert Heyn te Zaandam, tegen wien proces-verbaal was opgemaakt cmdat hij als hoofd en bestuurder van een onder neming niet gezorgd heeft, dat in die onder neming een aan de wettelijke voorschriften voldoende arbeidslijst aanwezig was. Het be trof hier het filiaal van deze firma te Heem stede, waar drie bedienden arbeid verricht hadden. Er was wel een arbeidslijst aanwezig, doch deze was geteekend door den filiaal houder. Het O. M., waargenomen door mr. B. v. d. Burg zeide, requisitoir nemende, dat de ar beidslijst moet geteekend zijn door het hoofd van de onderneming en niet namens deze. Het O. M. eischte derhalve 3.boete sub sidiair 3 dagen hechtenis. Als gemachtigde voor verdachte trad op mr. P. E. J. Bomli, secretaris der directie voor de N.V. Albert Heyn. Deze stelde in het licht tot welke moeilijkheden de betreffende be paling in de Arbeidswet aanleiding geeft. De directie zou voor al haar filiaalhouders 700 arbeidslijsten moeten teekenen. Doch zelfs al zou zij zich deze moeite getroosten, dan nog zullen zich in de practljk bezwaren voor doen, bijvoorbeeld bij bedrijfsstoring en over werk. De gemachtigde wenschte vérder aan te toonen. dat de filiaalhouder behoort tot het opzichthoudend personeel en dientenge volge bevoegdheid heeft om de arbeidslijst té teekenen. Het O. M betwistte dit echter in zijn re pliek. De filiaalhouder was in dit geval een der bedienden, die medewerkte gelijk de an deren. Alleen was hij uitgekozen om de lijst te teekenen, maar hoofd of bestumrder van de onderneming was. hij geenszins. Ook de kantonrechter was van oordeel, dat het hoofd of de bestuurder de bevoegdheid tot teekenen niet mag overdragen op den fi liaalhouder. Hij veroordeelde den directeur conform den eisch, doch gaf den secretaris der direc tie in overweging om de zaak te bespreken met de arbeidsinspectie. KANTONGERECHT. UITSPRAKEN J. A. V. overtreding van de Rijwiel- en Motorwet f2 subs. 2 d. h. F. B. het in staat van dronkenschap verkeerende in het open baar de orde verstoren f 10 subs. 10 d. h. M. W. H. met een handwagen 's avonds niet voorzien hebben van een helder licht ge vende lantaarn f 2 subs. 2 d. h. G. v. Z. het dieren noodeloos vervoeren op pijnlijke of bedwelmende wijze f25 subs. 25 d. h. J. A. F. de W. het als bestuurder van een motor rijtuig daarmede rijden over een weg met zoodanige snelheid, dat dè vrijheid en de veiligheid van het verkeer wordt in' gevaar gebracht f 15 subs. 15 d. h. F. B. het als be stuurder van een rijwiel daarmede rijden op den openbaren weg, terwijl hij" in zóoda- nigen staat van dronkenschap verkeerde, dat hij het rijwiel niet naar behooren kon besturen f 15 subs. 15 d. h. H. J. W. het als hoofd en bestuurder van eene onderneming niet zorgen, dat in zijne onderneming een jeugdig persoon in eenen winkel geen arbeid wordt verricht tusschen 8 uur des namid dags en 8 uur des voormiddags en geen ar beidskaart aanwezig hebben, 2 maal f2 subs. 2 d. h. v. i. boete. G H. overtreding der Arbeidswet f2 subs. 3 d. h. G. J. J B. idem 4 maal f3 subs. 3 d. h. v. i. boete. A. F. A. B. overtreding van het Motor- en Rijwielre glement f 25 subs. 25 d. h. H. J. de W. het dienstdoende als overwegwachter de afsluit- boomen niet ten minste 3 minuten voor de komst van een trein sluiten, 14 dagen aan gehouden. P. H. D. het zonder vergunning loooen over eens anders grond f65 subs. 15 d. h. A. F. overtreding van het Motor- en Rijwielreglement f 15 subs. 15 d. h. H. H. overtreding van de Motor- en Rijwielwet f40 subs. 40 d. h. MARANATHA-CONFERENTIE. Uitgaande van „Het Zoeklicht", Christe lijk Weekblad voor Oud en Jong (Redactie: Johannes de Heer, Rysenburg», zal onder leiding van Ds. C. J. Hoekendijk een Mara- natha-Conferentie te Haarlem worden ge houden op Dinsdag, Woensdag en Donderdag 810 April a.s., in de kerk der Broederge meente, Parklaan 34. lederen dag vinden een tweetal samen komsten plaats. LEERLINGENUITVOERING ANS DE MIK- YAN DAALEN. Mevrouw De Mik-Van Daalen beoefent de kunst van het vioolspel. Zij geeft vioolonder- richt. Men neemt dus aan. dat naast de ele mentaire begrippen van het muziekonder wijs ook bij den jongen vioolleerling val worden aangebracht het beginsel der vioo?" techniek en dus naast een goede houding dei- linkerhanddie later het spel in de posities zal mogelijk maken (lees: niet onmogelijk zal maken) in de eerste en voornaamste plaats een goede stokvoering zal worden bijge bracht. Een stokvoering die niet alleen de eenige mogelijkheid biedt, een goeden toon voort te brengen, maar die bij eenigszins ge vorderd onderwijs zich willig zal betoonen de onderscheidene streekvarianten toe te laten.. We nemen den eersten den besten viool leerling, alzoo den jongen die het stuk van Enrique de Tollma voordroeg. Hier althans mogen we zonder meer aannemen, dat het spel de resultaten toonde van mevr. De Mik- Van Daalen's onderwijs, en waarvoor dus zij alleen de verantwoordelijkheid draagt. We constateeren dan hier eerstens een geheel foutieve houding der linkerhand, waaruit niets goeds kan geborenworden. Tweed ejus een rechterarm, die op boven uiteengezette gronden nooit tot iets draaglijks zal komen in 't vioolspel. De linkerhand, waarin da. hals der viool over de geheele lengte rust*, is al éven berucht als de rechterarm, waar bij het .achteruitstaken" is op te merken. Deze uiteenzetting in den breede meen ik aan mevrouw De Mik-Van Daalen schuldig te zy'n, waar het hier een aanval geld't op den aard van haar vioolonderricht. Tot rayn leedwezen moet ik ook haar pia- no-onderwys op soortgelijke wijze aan kritiek onderwerpen. De stukken die zy laat spelen zyn alle van onschuldigen aard, en als zij zich bewegen in de lijn Streabbog-Gobbaerts, mag men er genoegen mee nemen, zoo de eeuwige albertynsche bassen den gang der maat niet al te zeer verstoren. Maar er was ook een stuk uit een Mozart-sonate. En nu wil ik de techniek eens laten rusten, waar de opmerkzaamheid vragen voor het elementai re muziekbegrip. Van maat was geen spoor te ontdekken, en al was dit hét ergste, zoo weegt het totaal gemis aan fraseeringsbe- grip toch eveneens. En wat moeten wy toch in 's hemels naam denken en schryven van de weergave eener sonatine van Kuhiau. Waariyk, dit ging toch. alle perken te buiten en men kan dit ge« beuren, dat met het begrip „onderricht" in 'b geheel niets heeft uit te staan, niet zon der een ernstig woord van protest laten voor- bygaan. Laat ons niet in détails treden en er verder het zwijgen toedoen. Doch niet zonder een vriendelyke raadgeving. Laat mevrouw De Mik-Van Daalen eens de leer lingenuitvoeringen onzer Haarlemsche viool- paedagogen met opmerkzaamheid by wonen. De geheel passieve houding die zij by dit niet genoeg te laken spel van eenige harer leerlingen aannam, zal zy by geen enkelen aantreffen, die zich zelf respecteert. En nog onlangs 'mochten wij piano-onderricht be- oordeelen, dat de algeheele goedkeuring kon wegdragen van wie het ernstig meent met het onderwijs. Of er dan geen enkele zonnestraal was dezen avond? Zeer zeker; waar kinderen by een zyn, is blijheid genoeg.Het zonnetje zelf was het kleine meisje, niet het goud- warme zangstemmetje. Waar' zy in het zang spelletje „Wat de breipot vertelt" aan haar vriendinnetjes en aan ons voorzong, was als zang zóó goed, dat het in de kiem in zich draagt alles was door velen slechts met in spanning van alle krachten en dan nog slechts bij goeden aanleg, is te leeren. Wij prijzen het in mevrouw De MikVan Daalen zeer, dat zij de natuurlijke muzikaliteit, die wy haar eigendom weten, zóó liet spreken, dat zij zonder voorbehoud kan zeggen: „Sieh'l Herr, ich hab' nichts verdorben". G. J. KALT. CHR. GEM. ZANGKOOR „EVEN HAëZER" EN KOOR DER „V. E. G." IN DE KERK DER BROEDERGEMEENTE Het Haarlemsche koof Eben Haëzer en de Leidsche zang vereeniging der Vrije Evang. Gem. hadden zich vereenigd om enkele klei ne koorwerken ten gehoor e te brengen. Met die zangstukken is E. H. gewoon, ééns in de maand in de strafgevangenis zich te doen hcoren, en daar de heer J. F. Snoeks, voor zitter en directeur, ons verzekerde dat hem tallooze dankbetuigingen bereiken van men schen die by die gelegenheden zich door den zang opgeheven gevoelden, moeten wy wel aannemen, dat op het thans gegeven con cert de dames en heeren van het koor in minder goede conditie waren. Om door den koorzang te worden gebracht tot hoogere gedachten, moet in de aller eerste plaats die zang aan redely ke elschen voldoen. Naast goed aangebrachte nuancee ring moet het koor in staat zyn. het tcon- FEUILLETON Naar het Engclsch, door J. VAN DEK SLUYS. ..Je ziet dat ik mijn belofte gehouden hob", zei de bezoekster tegen Freda Marston. ..Ik moet vóór morgen nog het een en ander re gelen. Mevrouw Marston heeft al over u be schikt en beloofd dat u morgen met haar meekomt naar de Priory", vervolgde zy met een glimlachje naar Anstice. „Ik vind het heel prettig om mee te ko men", antwoordde Anstice. „Oude hulzen trekken my erg aan." „Myn man zal het erg op prys stellen, als u het huis mooi vindt enjuffrouw Do naldson? Ik hoop dat juffrouw Donaldson ook bij de inwyding van ons huis tegen woordig wil zyn.". „Ik ben bang, dat dat niet kanbe gon Hilary aarzelend en Anstice maakte den zin vcor haar af. „Juffouw Donaldson Is in diepen rouw. Ik geloof dat zy liever rustig thuis biyft." „Nu dan een anderen keer misschien?" Mevrouw Redburn 'glimlachte vriendelijk en toen Hilary een oogenblik later de kamer uitging wendde ze zich tot Anstice met de vraag Is er niet een tragische geschiedenis met uw protégé?" „Haar moeder is by een auto-ongeluk ge dood en zy staat nu alleen in dc wereld. Het meisje blijft voorlooplg by me; ik had zoo met haar tc doen. Zij bleef achter ouder de hoede van een volkomen vreemde, Dokter Miles Harding, die haar moeder behandeld heeft. Anstice dacht er op dat moment heele- maal niet aan de verhouding die er vroeger tusschen Hilda Redburn en den dokter in Grantley bestaan had, doch het plotseling oplichten van de oogen, die in de hare ke ken, bracht dit feit weer in haar herinnering terug. Op ditzelfde oogenblik, terwyi mevrouw Redburn by mevrouw Marston op bezoek was. schonk juffrouw Alice Dunbar thee in den tuin van het witte huis by hot kruis punt en gaf haar oordeel over de omgeving. „Nu Tony", zei ze, „je weet wel, dat ik al tijd van alles het beste denk, maar op myn woord van eer, onze buren dat zijn rare menschen! Ik weet niet wie het verschrikke lijkste is die verschrikkeiyke dames die op de hei wonen die millionairstroep in de Priory of mevrouw Marston ln haar villa." „Tante Alice, ze zullen nog wel meevallen", lachte Tony, „dien kneopendraaier mag ik wcrkeiyk wel lijden. Het is een opgewekte vent en zoo gelukkig met zyn millioenen en zyn mooie vrouw als een kind met een nieuw stuk speelgoed. En u kunt gerust zyn, hy heeft de Priory niet bedorven. Met de groot ste zorgvuldigheid zyn de veranderingen en vernieuwingen er aangebracht onder toe zicht van een bekwaam architect. Er is ni^t op duizend pond gekeken en ik heb gehoeed dat het resultaat buitengewoon is." „Hm!" was het eenige wat juffrouw Dun bar antwoordde, terwijl zij met onnoodige kracht in haar thee roerde." .Ik heb hem vanmorgen nog ln het dorp ontmoet", ging Tony voort, „zij geven feest ter gelegenheid van de inwyding van hun huis. Hy zei tegen me, dat hij hoopte dat u en ik zouden komen." „jy kunt natuuriyk gaan als je wilt," de dunne lippen van juffrouw Dunbar sloten zich zedig op elkaar, maar het ls niet myn gewoonte om naar een feest te gaan als ik niet door de gastvrouw uitgenoodigd wordt." „Het zou wat," spotte Tony, terwijl hy de ooren van de ruwharige terrier die maast hem. zat, ronddraaide en ondeugend lachte. „jy neemt alles veel te luchthartig op. „Juffrouw Dunbar keek haar neef met een afkeurenden en tegelyk bewonderend en blik aan. „Ga. jy ook zoo ongegeneerd om met de menschen waarvan je het portret schildert?"' „Myn cliënten behandel ik anders", ant woordde Tony, terwyi hij uit zyn luie hou ding overeind kwam en geweldig gaapte. „Het schiet mij ineens te binnen, dat ik nog over de hei moet naar een ouden schaapherder. Ik heb hem en zyn scha pen noodlg als model en hy woont vier myi weg." „Van de buren vind ik de dames Drivers nog het geschlkste", snoof Juffrouw Dunbar. Maar die afschuweiyke inrichting van hun jaagt me een rilling over de rug." „Niet zoo somber, tante Alice, zoolang die krankzinnigen nog niet los rondloopen be hoeft u niet benauwd te zyn", lachte Tony, terwijl hy weg wandelde en even later, toen hy langs den tuin fietste op weg naar den schaapherder, hoorde zyn tante hem een vrooiyk lied zingen. Het huisje dat juffrouw Alice Dunbar en haar neef Tony kort geleden betrokken had- deit, stond by een kruising van den weg die naar het wijd uit elkaar gebouwde dorpje Torpsley leidde en achter hun tuin bevond zich de heidevlakte, die hier en daar door lange witte linten, de wegen, doorbroken werd. Alice Dunbar hield niet van het bui tenleven. Ze was in Londen geboren en ge togen, later had zy ln een van de voorste den gewoond en zelfs daaraan gaf zy verre de voorkeur boven die eindelooze velden.. Voor haar neef Tony had zy echter een warm plekje in haar hart., „het eenige war me plekje" had een openhartige vriend ge zegd, en toen hij dit huisje en prachtig atelier in Torpsley ontdekt had, in een streek die geknipt was voor zyn werk, gaf zc toe aan zyn verlangen ,om daar voor hem de huishouding te besturen. Zy offerde haar eigen huis en haar kleinen kring kennissen op en kwam naar Gross Road's House, dat, zy zoo gezellig mogelijk voor haar neef maakte. Maar het leven in een klein dorpje had niet de minste attractie voor haar en toen Tony weggefietst was, borg zy haar werk op en keek den tuin eens rond zuchtte en haalde de schouders op. Zy was een kleine vrouw, met een mager, gerimpeld gezicht, waarin weinig uitdruk king was en wit haar. Langzaam slenterde zy uit den tuin naar de kamer, die haar neef speciaal voor haar had laten inrichten, en wilde juist een brief gaan schryven, toen er luid gebeld werd. Bezoekers waren zeldzaam in Torpsley cn een uitdrukking van verbazing trok over juffrouw Dunbar's gezicht, toen ze het mo- tor-geronk van een auto hoorde. „Visite, en nog wel visite in een auto!" De onverschilligheid viel van haar af en toen de dienstbode binnenkwam, zag ze dat deze ta melijk opgewonden was. „Het is een dame, juffrouw", zei het meis je. „die vraagt of zy u even spreken kan. Dit was het dichtstbyzynde huis zei ze en ze heeft een klein kindje by zich." Juffrouw Dunbar hoorde ternauwernood de laatste woorden; ze schoot langs het dienstmeisje heen naar de open voordeur, waarvoor een groote auto stond. Op de stoep stond een smaakvol gekleede dame. „Dit was het dichtstbyzynde huis; ik dacht dat ik er het beste aan deed om hier maar eens te vragen of u deze kleine ook kent of wat u mij aanraadt...." „De kleine?", herhaalde juffrouw Dunbar verbaasd. „Ik heb dit kindje gevonden...." „Welk kindje?" riep juffrouw Dunbar on geduldig. „Is het ziek? Wat moet ik daar mee doen?" .Daar is het", zei de dame, terwijl ze op de auto wees. „Het stond midden op den weg en we. hebben het haast overreden. Het was heelemaal alleen op deu weg." Lieve deugd!" was alles wat de verblufte kon zeggen. Toen liep zy met tripoelpasjes naar den weg en keek in de auto. Daar lag tusschen de kussens een hoopje mensch, de donkere groote oogen staarden naar den zo merhemel; het donkere haar zat val stof; de twee handjes waren vast Ineengeklemd; het gezichtje was bleek en stil. Het was een kind van een jaar of drie en de kleertjes zagen er netjes en frisch uit. „Ik weet niet wat ik ermee moet begin nen", ging de vreemde dame, die achter juffrouw Dunbar aankwam voort. „Ziet v ik ben niet alleen vreemd in deze om?0ving, maar ik ga als gast naar de Priory. Meneer Redburn heeft zijn auto aan het stat'on ge stuurd en ik ben nu op weg naar het kasteel Ik kan er toch niet aankomen met dit- kleine verloren schaapje. Wat moet- ik beginnen? Is er hier in de buurt een of andere inrich ting waar ik dat kleintje laten kan?" „Ik weet niet wat ik ervan zeggen moet", begon juffrouw Dunbar aarzelend, maar eensklaps kwam er een vroolyke stem tus- schenbeide. (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6