ZATERDAGAVOND KONING MONMOUTH. -|r% TOURNEE DOOR HET OERBOSCH VAN WEST-BORNEO. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD ;._j |L# ZATERDAG 12 APRIL 1930 Historische Figuren. De hertog van Monmouth smeekt koning James 11 om genade VIJFDE BLAD (DOOR EEN BESTUURSAMBTENAAR). Algemeen bekend ïs dat de Stadhouder Willem n in 1688 met een flinke vloot sterk aantal landingstroepen naar Engeland overstak, waar een krachtige partij hem ontving, dat zijn «schoonvader Jacobus de vlucht nam en dat hij zelf koning van Engeland werd. Minder licht is gevallen op de mislukte onderneming van Monmouth, die in 1685 een zeer slecht voorbereide poging deed om, mede van ons land uit, zich van de Engelsche kroon meester te maken; voor den leider van het waagstuk had de ongelukkige expeditie een tragisch einde. Monmouth werd in April 1649 in Den Haag geboren, terwijl zijn vader, de latere koning van Engeland, Karei n, een zwervend leven leidde. Zijn moeder was zekere Lucy Walters, zich mrs. Barlow noemend, een tweede-rangs tooneelspeelster van niet zeer goede repu tatie. Er hebben hardnekkige geruchten ge- loopen dat niet Karei n maar Robert Sidney de vader van Monmouth geweest zou zijn en er zijn omstandigheden die zoowel daar vóór als er tegen pleiten. Negen jaar oud werd hij naar Frankrijk ge zonden en daar in ae bekende „Petites Ecoles" van Port-Royal door de „Solitaires" in den Roomschen godsdienst opgevoed. Toen deze scholen in 1660 gesloten werden zond de abt d'Aubigny, een verre bloedverwant van zijn vader, hem naar het College de Juilly. Het kind was naar zijn opvoeder Lord Crofts, James Crofts genoemd en de moeder van Karei, koningin Henrietta Marie, hield een wakend oog op de opvoeding van haar klein= zoon. Lucy Walters had een paar jaar te voren haar zoontje naar Engeland ontvoerd en daar openlijk het vaderschap van Karei Stuart verkondigd maar was op last van Cromwell eenigen tijd in den Tower gezet en daarna met haar kind uit Engeland verban nen. De restauratie bracht Karei n op den troon en deze huwde Catharina van Braganza, die zelf geen kinderen kreeg maar veel liefde betoonde voor James Crofts, die naar Enge land was ontboden en zich weldra geheel thuis gevoelde aan het wufte, genotzieke en vrij zedelooze hof van Karei n. Er begonnen geruchten te loopen dat de koning een wettig huwelijk zjou gesloten hebben (een morgana^ tisch was in Engeland niet mogelijk) met Lucy Walters, die in ellende gestorven was, en het was werkelijk opvallend hoezeer de koning zijn oudsten onwefctigen zoon in alle opzichten voortrok. Men sprak van een ge heimzinnig, zwart kistje, waarin de huwe- lijksacte zou verborgen zijn De jongeman mocht den hoed ophouden wanneer hij met de koningin danste, de balk der bastaards verdween uit zijn wapen; hij werd beschouwd als een prins van den bloede en mocht, wanneer dit te pas kwam, den paarschen rouwmantel dragen. De koning huwelijkte hem uit aan de schatrijke erfdoch er van den hertog van Buccleugh, Lady Anne Scott en hij werd in 1663 tot hertog van Monmouth verheven. James Scott, hertog van Monmouth en Buccleuch (16491685), ïntusschen was hij tot het Protestantsche geloof overgegaan en daar zoowel KaxeTs broer, de hertog van York, als diens tweede vrouw Katholiek waren, zag al wat Protes- stant was in Engeland in Monmouth lang zamerhand den gewenschten troonopvolger. Monmouth was een bijzonder -knap man met een schoon, wat verwijfd gelaat, uitste kend bedreven in schennen, dansen, paard rijden enz. Hij had iets bijzonder aantrek kelijks en was de lieveling der dames. In 1668 zond de koning hem naar Frank rijk, waar zijn zuster Henriëtte Marie, die met den hertog van Orleans getrouwd was. hem zeer vriendelijk ontving en spoedig op vertrouwelijken voet met hem kwam, niet tegenstaande de jaloezie van Monsieur, haar echtgenoot, waardoor Monmouth spoedig naar Engeland moest lerugkeeren. Enkele jaren later kreeg hij het bevel oveT de Engelsche hulptroepen vcor Lodewijk XIV, in de expeditie tegen Holland en toonde zich toen een moedig krijgsman en niet onkundig officier. Kort na zijn terugkeer had een groote verandering in zijn leven plaaLs. Bij een feest ten hove, een gecostumeerd herderspel, leerde hij Henriëtte, Lady Wentworth. kern nen en het schijnt dat hij dadelijk dol ver liefd op haar is geworden terwijl hij voor het jonge meisje, dat men hem, toen hij nog heel jong was, tot vrouw had gegeven, heel weinig of niets voelde. Tusschen hen en Lady Wentworth ontstond langzamerhand een steeds inniger wordende verhouding, die tot aan den dood in stand bleef, niettegenstaande Monmouth bij zijn wettige vrouw drie kinde ren had. In 6179 werd de .Protestant Duke", zooals Monmouth door de Puriteinen genoemd werd, benoemd tot bevelhebber der troepen, be stemd om den opstand der Schotsche Cove-- nanters te onderdrukken; door zijn humaan optreden wist hij veler harten te winnen en zijn populariteit nam toe. Met zijn vader werd daarentegen de ver houding in die dagen minder gunstig en ten slotte ontving hij bevel Engeland voor eenLgen tijd te verlaten. Monmouth begaf zich toen naar Holland, naar Prins Willem IH, die met zijn nichtje Maria Stuart was getrouwd en werd daar niet zeer hartelijk ontvangen. Hij keerde in het geheim naar Engeland terug waar hem bleek dat het verzet tegen den koning nog was toegenomen. De zwakke Monmouth, van alle kanten aangezet, ge. prikkeld en gevleid, eerzuchtig en ij del liet zich meesleepen; hij reisde met ontevredenen als Russell, Sidney, Grey en anderen het land af, hield oproerige toespraken en gaf hoog op van zijn liefde voor den protestant- schen godsdicrtst en zijn aanspraken op den troon. Maar buiten zijn voorkennis werd be stolen een aanslag op het leven van den koning te doen, die echter ontdekt werd. Monmouth vluchtte van zijn bed over naburige daken en verborg zich gedurende vijf maanden op Toddigton Manor, het land= goed van zijn geliefde Henriëtta Wentworth. Russell en Sidney werden gevat en onthoofd. Enkele maanden later schonk de koning die met de schuilplaats van Monmouth bekend schijnt te zijn geweest, hem vergiffenis, doch de goede verstandhouding duurde niet lang en in December 1684 vertrok Monmouth met Henriëtta naar Brussel en van daar naar Den Haag, waar Willem IH en zijn vrouw hem thans vriendelijker ontvingen. Prinses Mary ging met haar neef uit wandelen, hij leerde haar schaatsenrijden en verlangde dat zij korte rokken zou dragenHet waren de laatste onbezorgde uren van Monmouth's leven. Op 6 Februari 1685 s'ierf Karei II, van wien men overtuigd was, dat hij als Katholiek overleed, na een ziekte van slechts enkele riagen. Als een donderslag klonk Monmouth de tijding in de ooren! Later vernam hij dat- zijn vader van al zijn onwettige kinderen afscheid genomen had, maar taal noch teeken voor Monmouth achtergelaten! Hij was wanhopig en verbitterd. Zijn vijand, de Katholieke Jacob II, was koning geworden en van dezen had hij niets te verwachten. On der deze omstandigheden kost-te het samen zweerders als de dweper, de beroemde Fer guson, Lord Grey, Argyle en anderen weinig moeite den zwakken hertog, die zich tijde lijk te Gouda bevond, over te halen zich aan het hoofd te stellen van een expeditie, ten doel hebbend zich met geweld van de kroon van Engeland meester te maken, hoewel hij den prins van Oranje plechtig beloofd had dit nimmer te zullen doen. Hij begaf zich met Lady Henrietta, die haar juweelen verkocht had om de kosten der expeditie te helpen bestrijden, naar Zeeland, liet haar daar achter en reisde naar Texel, waar van het schip „de Helderenbergh" en twee kleinere schepen de samenzweerders be gin Juni 1685 naar Engeland overbracht. Argyle zou met een andere afdeellng een inval in Schotland doen. Te Lyme Regis, in het Westen van Enge land. landde de Hertog met zijn troepen en overal liep het volk te hoop, schreeuwende; „Monmouth, het Protestante Geloof!" Mon mouth liet een publicatie voorlezen, door Ferguson opgesteld, waarin Koning Jacob van de gruwelijkste misdaden beschuldigd werd. En deze laster maakte zooveel indruk dat het landvolk zich bij honderden onder de blauwe banier van den populairen hertog schaarde; de adel hield zich echter voorloopig nog afzijdig. Kort daarna ontstond felle twist in zijn legertje door een gebeurtenis, die Monmouth een zijner beste officieren kostte: Dare en Fletcher kregen twist over een paard; het eind was dat de getergde Schot den ander doodschoot en om aan de wraak der Engel- schen te ontkomen, genoodzaakt was te vluch ten. Wel werd Monmouth ie Taunton met ge= juich ontvangen, maar zelf was hij zonder vertrouwen en zijn somber gelaat wekte medelijden op. Het plan om Bristol te ver meesteren, te laat opgevat, moest hij opge ven. Na eenige dagen heen- en weertrekken, keerde hij naar zijn uitgangspunt, Bridge, water, terug en vernam daar dat de Konink lijke troepen, onder den vrij onbekwamen Feversham, tegen hem optrokken. Te voren had hij al een onbeslist gebleven gevecht gevoerd tegen de Dorsetshire militie, waarin Lord Grey zich allerlafhartigst gedragen had. Alles spande samen om de toekomst voor Monmouth, die zich tot koning had doen uitroepen, hopeloos te maken: Argyle was in Schotland verslagen en gevangen genomen, zijn eigen troepen waren ongedisciplineerd en onbedreven; het regende onophoudelijk Nauwelijks behield hij genoeg energie om de noodige bevelen te geven; van zijn omge ving was ieder in de eerste plaats op eigen lijf bedacht. Alleen de eenvoudige boeren die met heldenmoed vochten voor een ver. toren zaak, bleven hem onvoorwaardelijk toe gedaan. In him vaste vertrouwen op het rechtvaardige van hun zaak. geleid door hun kerkelijke voorgangers, die met hun zwaard in de eene, den bijbel in de andere hand, hen voorgingen wanhoopten zij niet als hun leider, die er reeds over dacht her. in den steek te laten; Lord Grey hield hem echter hiervan terug. Drie dagen lang bleven de troepen van Feversham, meerendeels beschonken en tac» tisch buitengewoon slecht- opgesteld, tegenover net legertje van Monmouth gekampeerd zoo dat deze terecht tot een nachtelijke over rompeling besloot. Doch de Bussex-Rhine. die door de langdurige regens geweldig ge- zwollen was. beschermde het Engelsche kamp. De onderneming mislukte, de cavalerie onder Grey sloeg het eerst op de vlucht; de infan terie, onder Monmouth, die zelf dapper mee vocht, hield wat langer stand. Op den morgen van den 6en Juli lagen 300 soldaten en meer dan 1000 rebellen dood of gewond op het slagveld! Monmouth vluchtte In een razend tempo met Grey en enkele anderen en verborg zich met hen in de bosschen van New Forest. Den volgenden dag werd Grey gevonden en ge vangengenomen. Den 8sten Juli vonden man schappen van de militie in het hooge koren een smerigen, verloopen, u'tgehongerden kerel met een baard van enkele dagen; de schooier beefde over al zijn leden en kon nauwelijks spreken: het was de eens zoo schitterende, glanzende hertog van Mon mouth 1 Naar Ringwood overgebracht, schreef hij on middellijk aan den koning een brief vol be rouw en vernedering, wierp de schuld op anderen en noemde zich verleid en bedro gen; met op den rug gebonden armen werd hij voor den koning gebracht; hij wierp zich in het stof weende en kermde en bood zelfs aan tot het Katholieke geloof over te gaan Slechts in één opzicht bleef hij trouw: in zijn liefde voor Henriëtta Wentworth. Maar de koning liet zich niet vermurwen en zijn terechtstelling werd bepaald op den 25sten Juli. Alleen in zijn laatste ©ogenblikken toonde hij zich weer moedig en waardig- John Ketch, de beul, was uiterst zenuwachtig en onhandig, en de onthoofding van Monmouth geschiedde op zoo vreeselijke wijze, dat wij die hier niet zullen beschrijven. Aldus stierf James, hertog van Monmouth, viscount Don- caster, een man begaafd met vele eigen schappen, die hem boven anderen deden uit. blinken, maar die door zijn zwak karak'.er en gebrek aan wilskracht, door zijn IJdelheid en toegeven aan zijn hartstochten, niet al leen zichzelf maar ook honderden anderen, die in hem geloofden, ten verderve voerde. Maar hi het West-en van Engeland bleef Koning Monmouth nog lang in herinnering. Dr. J. WACKEE EYSTEN. Het gaan op tournée is voor den bestuurs ambtenaar die in de buitengewesten zit. in het begLn een heele sensatie: hij heeft er van gedroomd en over gefantaseerd in zijn stu dietijd en na het eerste Jaar in Indië als aspirant controleur bij een resident op een groote plaats te hebben gewerkt, is het eerste eigen ressort een evenement, waar bij eerst wat onwennig tegenover staat, maar dat hem al spoedig die satisfactie In zijn werk geeft-, waarvoor hij B. B. ambtenaar is ge worden. De eerste tournees zijn nog klein en duren niet zoo lang maar al gauw voelt hij er zich in thuis en gaat hij met plezier een paar weken op stap. Dan moet er heel wat worden meegenomen, en als hij den eersten keer zijn boeltje met zorg gepakt heeft, be merkt hij onderweg al gauw dat hij van alles vergeten heeft en andere dingen overtollig heeft meegenomen; maar dra ontdekt hij dat zijn huisjongen op dat gebied een'g is en wanneer die maar hoort dat de toewan op tournee gaat, pakt hij alles kalm en nauw keurig in, zonder iets te vergeten. En als ze dan met elkaar vertrekken, sta je alweer verwonderd hoe de koelies, zwaar beladen, rustig en onvermoeid hun dagmarschen vol brengen. Hier volgt nu een tournee van Sekadou naar Ketapang en terug in 23 da gen door het gebied van de rivier de Ka- poeas in West Borneo. Deze eersten dag gingen we met een motor boot de Sekadourrlvier langs naar Ranak. daar overnachtten we in een passangrakan (verblijf voor doorgaande reizigers) en den volgenden dag gingen we eerst te voet 16 K-M. langs 3 Dajaksche kampongs: toen een klein stukje per prauw; het was maar h K.M. maar door den sterken stroom en een paar stroomversnellingen deden we er 4 uir over; daar het flink ging regenen, waren we heel blij dat we den nacht in een schoolge- bouwtje konden doorbrengen en 's morgens, verkwikt, een wandeling van 30 K.M. konden beginnen naar een Dajaksche kampong, waar we tegen den avond aankwamen en ons vermaakten met muziek, praten en het dansen der Dajaksche schoonen. Het doel van de reis was een onderhoud over dienstaaken met een gezaghebber van een aangrenzend district: lk zou hem aan de grens van mijn ressort ontmoeten maar in plaats daarvan ontving ik een brief, waar in hij mij vroeg om naar hem toe te komen, daar bij door onvoorziene omstandigheden niet weg kon. Het was een reis van 4 dagen heen en 7 dagen terug maar ik had er we', zin in. We stonden 's morgens vroeg op en de eerste 5 uur tippelen viel erg mee. omdat we aldoor een goed pad hadden; maar toen moesten we door het bosch: het gezelschap bestond uit: het districtshoofd, 2 oppassers. 4 koelies, een gids en mijn persoontje; de eerste 2 uur ging het steeds door kleine beekjes, waar je tot aan je knieën doorheen moest baggeren, tamelijk cermoelend. daar na kwamen we in hoog terrein, maar dat was nog veel erger, het zat er namelijk vo'. met patjats (kleine bloedzuigers) die je heel handig attakeeren, ze zuigen zich vast, bij ten een gaatje en zuigen zich vol. Van dat alles voel je niets, maar het is minder frlech en zonde van je kostelijke bloed; ook blijven de wondjes nog lang open wat weer gevaa~- lijk is voor infectie. Na elke 5 minuten ston den we dus allen even stil en plukten we de patjats als frambozen van onze beenen soms wel 20 iederen keer. Bovendien was het gaan refenen zoodat het een vermoeiende expeditie werd en we blij waren dat we 's avonds om 6 uur aan de rivier kwamen, waar een prauw moest liggen. We hadden toen 9 uur geloopen en 40 K.M. afgelegd: door het ploeteren in de beekjes, die vol za ten met scherp zand en steentjes, waren onze voeten wat kapot gegaan. Net had lk met een zucht mijn schoenen en sokken uit gedaan toen het bericht kwam dat er geen prauw was. Daar zaten we, midden in het bosch in den gletregen en met zeere voeten; een uurtje verder stond een huisje en daar moesten we maar heen: we waren allen doodop maar het moest; het was weer zwaar werk en we juich ten toen we een lichtje zagen. Het ..huis" was niets meer dan 4 palen met een lek dak en een vloertje, enkele vierkante meters groot en daar moesten we met ons twaalven sla pen, de bewoners Inbegrepen; maar we wa ren mak en het ging; ik k-oop echter eerst gauw in het water en dat knaote op; toen een schoone pyjama en een sigaret en ik was weer het heertje. We waren in een genoege- lijke stemming en daar het de vooravond was van den verjaardag van een mijner fa milieleden. trok lk de flesch wijn open die ik daarvoor had meegenomen en daAr. mid den in de rimboe van Borneo, in een toch tig en lekkend hutje werd op de gezondheid gedronken. We sliepen allen heerlijk en wer den 's morgens uitgerust, hoewel kletsnat van den regen, wakker. Om 6 uur stapten we in een prauwtje en met een reuzesfoom zakten we de rivier af, het was een aardige en avontuurlijke tocht; niemand kende de streek, we wisten alleen dat we 's avonds een Dajaksche kampong konden bereiken. Er waren veel riams (stroomversnellingen) waar we gelukkig met succes overheen kwa men; het viel niet mee, daar niemand de goede geul kende maar met wat uitkijken en veel hanengekraai en gegil (om de kwade geesten te verjagen) lukte alles en kwamen we tegen 6 uur aan de kampong aan; daar werd mijn veldbed opgeslagen, eerst wat ge praat en toen achter de klamboe een wel verdiende rust genoten. De volgende dag bracht ons naar een Malelsche kampong, waar een pasangrahan stond en je dus wat „luxe" vond; wei een veldbed maar toch een niet lekkend dak en en een tafel en stoel; de dag daa op eerst weer 20 K M. geloopen en toen in den gietregen per prauw naar Tajap, waar we als nat.e poe leis bij den geziz rob ber aankwamen, dien ik nog van vroeger ken de en ik voelde me in zijn gezin direct thuis. Hij is Hollander, zijn vrouw een Frangaiso en op en top Parisienne, ondanks de 2 Jaar op Tajap, de meest afgelegen plant-s, waar slechts eens per maand post en zelden of ooit bezoek komt- Maar alles was er keurig in orde, het vrouwtje tip top gekleed, vroolijk en echt Fransch opgewekt; ze hebben 2 kin deren en lk heb in de rimboe nog nooit zoo'n echt knus en huiselijk gezin ontmoet, echt gezellig. Toen we den anderen dag op kan toor de dienstzaken hadden afgedaan, was mijn plan om door te gaan naar Ketapang. teneinde de zaak verder af te maken met den assistent-resident vandaar naar Pontia- nak en zoo weer naar Sekadou. Na twee da- genvertrok ik met den gezaghebber; het eerste deel van den tocht ging per prauw, het was een afstand van 180 K.M. bijna aan één stuk door, voor de roeiers een reuze prestatie; we waren 's morgens om 7 uur weggegaan en zonder rusten ging het tot 4 uur door; om 8 uur 's avonds weer verder, 's nachts half geroelfl en half gedreven, door tot Ketapang, waar we 's middags om 3 uur aankwamen, erg melig en stijf, want we had den 32 uur op een paar planken in de prauw gezeten. Tot mijn schrik hoorde lk ln Ketapang, dat de boot naar Pontlanak net weg was en pas over een week terugkwam; wachten kon ik niet, dus moest lk overland (prauw en loopen) 30o K.M. terug. Maar eerst moest ik op kantoor te Ketapang mijn zaak bepleiten en deed dat gelukkig met succes in het voor deel van Sekadou. Ik bleef nog een dag op Ketapnni:. dat een dood en vies plaatsje is, logeerde in een passangrahan en den ande ren morgen om 7 uur stapte lk met den ge zaghebber in een klein motorbootje, en dreun den we tot 's avonds 7 uur de kali op, 100 K M.. en den anderen dag nog 80 K.M; toen konden we gelukkig weer eens loopen en maakten daar ruim gebruik van. We gingen om half 7 op stap en liepen precies in 4 uur 24 KM 'den Haa<r— Roverdam). We wa-en om half elf in de Malelsche kampong, daar kwamen de koelies pas om 1 uur. Daar ze niet moe waren, liepen we nog VA uur verder naar een Dajaksche kampong, waar we werden onthaald op zang en dans; Je leert hier wel tippelen en zou zoo iets in Hol land niet doen; stel Je voor: vóór de koffie even naar den Haag loopen en vóór de thee nog even naar Wassenaar. Den volgenden dag ging lk alleen verder, daar de gezagheb ber naar Tajap terug moest. Ik liep 25 K.M. en bleef toen in een Dajaksche kampong, waar ik op de heenreis ook geweest was. Nu wilde lk niet denzelfden weg terug, daar dat, stroom op, 7 dagen zou duren; ik had op do kaart een andere tracée gezien en kon daar voor gelukkig een gids vinden; een rivier op, de waterscheiding over en dan weer een an der riviertje afzakken, die weg was nog nooit genomen. Nu begon het aardigste deel van den tocht: 's morgens alles ln een kleine prauw geladen en met 4 stevige Dajaks de rimboe in; den geheelen dag tegen den ster ken stroom opgewerkt, wat zwaar werk was; de prauw werd langs den kant, aan de takken opgetrokken; het was sjorren en trekken de hoogte ln, midden in den bruisenden stroom; 'savonds om 5 uur konden we ons nachtkwartier opslaan. De Dajaks maakten ln 15 minuten geweldig handig een keurig afdak, met hun éénlg instrument; de parang. Het dak werd bedekt met bladeren; stam metjes, bamboe en rotan voor den bouw is overal te vinden .Gelukkig regende het dien nacht niet al te hard, en sliep ik als een roos; het was aardig om dat Dajaksche leven zoo van nabij mee te maken je staat verbaasd, hoe ze zich zoo gemakkelijk en eenvoudig met alles redden. Den voldenden dag weer precies hetzelfde, al leen nog zwaarder, daar wc al hoog in den bovenloop zaten, met erg veel stroomversnel lingen, maar we kwamen toch vooruit; als het erg zwaar werd, stapten we allen uit en sleepten de boot verder; de rivier zat vol visch; we hebben er heel wat gevangen met een soort harpoen, ook een paar schildpad den en alles smaakte best. Den volgenden dag om 12 uur bereikten we het hoogste puntje en stapten aan wal midden ln het bosch zonder één kenteeken, maar het was toch de goed weg, de grens over en weer een klein riviertje, waar we om 4 uur aankwa men en daar lag gelukkig een prauwtje. Het goot van den regen, niemand kende den weg, maar dat gaf niet; als we maar stroomaf gingen, moesten we goed terecht komen; het was een lastige tocht met veel bochten en snelle stroom. Om 6 uur. al haast donder, zaten we nog steeds midden in het oerbosch, we moesten goed uitkijken. Bij elke bocht hoopten we dc kampong te zien. Om 7 uur nog niets, om 9 uur idem, het begon gek te worden. Om half negen hoorden we heel in de verte gamelang, het was engelenmuzlek. Na een half uurtje waren we in de kampong, waar we hoorden dat heer Sekadou dacht dat de toewan zoek was. Volgenden en daarop vol genden dag de Sekadourlvier afgezakt en 4 December, 's avonds om 5 uur, was lk geluk kig thuis, waar me een zakenpost, van over de 100 brieven wachtte, die me nog tot over twaalven bezighield. En dien nacht sliep ik meer dan heerlijk in eigen bed en eigen om geving na 24 nachten op een veldbed gesia- pen te hebben. Den volgenden keer een beschrijving van een bezoek van den man uit de wildernis aan de groote stad Pontlanak. De V. S. doen alles in het groot! Ook het vernielen. Hierboven een reusachtig auto kerkhof in San Francisco. Al deze oude wagens zijn bestemd om volledig vernietigd te worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17