ZATERDAGAVOND
KONING MONMOUTH.
-|r%
TOURNEE DOOR HET OERBOSCH VAN
WEST-BORNEO.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
;._j |L#
ZATERDAG 12 APRIL 1930
Historische Figuren.
De hertog van Monmouth smeekt koning James 11 om genade
VIJFDE BLAD
(DOOR EEN BESTUURSAMBTENAAR).
Algemeen bekend ïs dat de Stadhouder
Willem n in 1688 met een flinke vloot
sterk aantal landingstroepen
naar Engeland overstak, waar een
krachtige partij hem ontving, dat zijn
«schoonvader Jacobus de vlucht nam en dat
hij zelf koning van Engeland werd.
Minder licht is gevallen op de mislukte
onderneming van Monmouth, die in 1685 een
zeer slecht voorbereide poging deed om, mede
van ons land uit, zich van de Engelsche
kroon meester te maken; voor den leider van
het waagstuk had de ongelukkige expeditie
een tragisch einde.
Monmouth werd in April 1649 in Den Haag
geboren, terwijl zijn vader, de latere koning
van Engeland, Karei n, een zwervend leven
leidde. Zijn moeder was zekere Lucy Walters,
zich mrs. Barlow noemend, een tweede-rangs
tooneelspeelster van niet zeer goede repu
tatie. Er hebben hardnekkige geruchten ge-
loopen dat niet Karei n maar Robert Sidney
de vader van Monmouth geweest zou zijn en
er zijn omstandigheden die zoowel daar vóór
als er tegen pleiten.
Negen jaar oud werd hij naar Frankrijk ge
zonden en daar in ae bekende „Petites Ecoles"
van Port-Royal door de „Solitaires" in den
Roomschen godsdienst opgevoed. Toen deze
scholen in 1660 gesloten werden zond de
abt d'Aubigny, een verre bloedverwant van
zijn vader, hem naar het College de Juilly.
Het kind was naar zijn opvoeder Lord Crofts,
James Crofts genoemd en de moeder van
Karei, koningin Henrietta Marie, hield een
wakend oog op de opvoeding van haar klein=
zoon. Lucy Walters had een paar jaar te
voren haar zoontje naar Engeland ontvoerd
en daar openlijk het vaderschap van Karei
Stuart verkondigd maar was op last van
Cromwell eenigen tijd in den Tower gezet en
daarna met haar kind uit Engeland verban
nen.
De restauratie bracht Karei n op den troon
en deze huwde Catharina van Braganza, die
zelf geen kinderen kreeg maar veel liefde
betoonde voor James Crofts, die naar Enge
land was ontboden en zich weldra geheel
thuis gevoelde aan het wufte, genotzieke en
vrij zedelooze hof van Karei n. Er begonnen
geruchten te loopen dat de koning een wettig
huwelijk zjou gesloten hebben (een morgana^
tisch was in Engeland niet mogelijk) met
Lucy Walters, die in ellende gestorven was,
en het was werkelijk opvallend hoezeer de
koning zijn oudsten onwefctigen zoon in alle
opzichten voortrok. Men sprak van een ge
heimzinnig, zwart kistje, waarin de huwe-
lijksacte zou verborgen zijn
De jongeman mocht den hoed ophouden
wanneer hij met de koningin danste, de balk
der bastaards verdween uit zijn wapen; hij
werd beschouwd als een prins van den bloede
en mocht, wanneer dit te pas kwam, den
paarschen rouwmantel dragen.
De koning huwelijkte hem uit aan de
schatrijke erfdoch er van den hertog van
Buccleugh, Lady Anne Scott en hij werd in
1663 tot hertog van Monmouth verheven.
James Scott, hertog van Monmouth en
Buccleuch (16491685),
ïntusschen was hij tot het Protestantsche
geloof overgegaan en daar zoowel KaxeTs
broer, de hertog van York, als diens tweede
vrouw Katholiek waren, zag al wat Protes-
stant was in Engeland in Monmouth lang
zamerhand den gewenschten troonopvolger.
Monmouth was een bijzonder -knap man
met een schoon, wat verwijfd gelaat, uitste
kend bedreven in schennen, dansen, paard
rijden enz. Hij had iets bijzonder aantrek
kelijks en was de lieveling der dames.
In 1668 zond de koning hem naar Frank
rijk, waar zijn zuster Henriëtte Marie, die
met den hertog van Orleans getrouwd was.
hem zeer vriendelijk ontving en spoedig op
vertrouwelijken voet met hem kwam, niet
tegenstaande de jaloezie van Monsieur, haar
echtgenoot, waardoor Monmouth spoedig naar
Engeland moest lerugkeeren.
Enkele jaren later kreeg hij het bevel oveT
de Engelsche hulptroepen vcor Lodewijk XIV,
in de expeditie tegen Holland en toonde zich
toen een moedig krijgsman en niet onkundig
officier.
Kort na zijn terugkeer had een groote
verandering in zijn leven plaaLs. Bij een
feest ten hove, een gecostumeerd herderspel,
leerde hij Henriëtte, Lady Wentworth. kern
nen en het schijnt dat hij dadelijk dol ver
liefd op haar is geworden terwijl hij voor het
jonge meisje, dat men hem, toen hij nog heel
jong was, tot vrouw had gegeven, heel weinig
of niets voelde. Tusschen hen en Lady
Wentworth ontstond langzamerhand een
steeds inniger wordende verhouding, die tot
aan den dood in stand bleef, niettegenstaande
Monmouth bij zijn wettige vrouw drie kinde
ren had.
In 6179 werd de .Protestant Duke", zooals
Monmouth door de Puriteinen genoemd werd,
benoemd tot bevelhebber der troepen, be
stemd om den opstand der Schotsche Cove--
nanters te onderdrukken; door zijn humaan
optreden wist hij veler harten te winnen
en zijn populariteit nam toe.
Met zijn vader werd daarentegen de ver
houding in die dagen minder gunstig en ten
slotte ontving hij bevel Engeland voor eenLgen
tijd te verlaten. Monmouth begaf zich toen
naar Holland, naar Prins Willem IH, die met
zijn nichtje Maria Stuart was getrouwd en
werd daar niet zeer hartelijk ontvangen.
Hij keerde in het geheim naar Engeland
terug waar hem bleek dat het verzet tegen
den koning nog was toegenomen. De zwakke
Monmouth, van alle kanten aangezet, ge.
prikkeld en gevleid, eerzuchtig en ij del liet
zich meesleepen; hij reisde met ontevredenen
als Russell, Sidney, Grey en anderen het
land af, hield oproerige toespraken en gaf
hoog op van zijn liefde voor den protestant-
schen godsdicrtst en zijn aanspraken op den
troon. Maar buiten zijn voorkennis werd be
stolen een aanslag op het leven van den
koning te doen, die echter ontdekt werd.
Monmouth vluchtte van zijn bed over
naburige daken en verborg zich gedurende
vijf maanden op Toddigton Manor, het land=
goed van zijn geliefde Henriëtta Wentworth.
Russell en Sidney werden gevat en onthoofd.
Enkele maanden later schonk de koning
die met de schuilplaats van Monmouth bekend
schijnt te zijn geweest, hem vergiffenis, doch
de goede verstandhouding duurde niet lang en
in December 1684 vertrok Monmouth met
Henriëtta naar Brussel en van daar naar
Den Haag, waar Willem IH en zijn vrouw
hem thans vriendelijker ontvingen. Prinses
Mary ging met haar neef uit wandelen, hij
leerde haar schaatsenrijden en verlangde dat
zij korte rokken zou dragenHet waren
de laatste onbezorgde uren van Monmouth's
leven.
Op 6 Februari 1685 s'ierf Karei II, van wien
men overtuigd was, dat hij als Katholiek
overleed, na een ziekte van slechts enkele
riagen. Als een donderslag klonk Monmouth
de tijding in de ooren! Later vernam hij dat-
zijn vader van al zijn onwettige kinderen
afscheid genomen had, maar taal noch
teeken voor Monmouth achtergelaten! Hij
was wanhopig en verbitterd. Zijn vijand, de
Katholieke Jacob II, was koning geworden en
van dezen had hij niets te verwachten. On
der deze omstandigheden kost-te het samen
zweerders als de dweper, de beroemde Fer
guson, Lord Grey, Argyle en anderen weinig
moeite den zwakken hertog, die zich tijde
lijk te Gouda bevond, over te halen zich aan
het hoofd te stellen van een expeditie, ten
doel hebbend zich met geweld van de kroon
van Engeland meester te maken, hoewel hij
den prins van Oranje plechtig beloofd had
dit nimmer te zullen doen.
Hij begaf zich met Lady Henrietta, die haar
juweelen verkocht had om de kosten der
expeditie te helpen bestrijden, naar Zeeland,
liet haar daar achter en reisde naar Texel,
waar van het schip „de Helderenbergh" en
twee kleinere schepen de samenzweerders be
gin Juni 1685 naar Engeland overbracht.
Argyle zou met een andere afdeellng een
inval in Schotland doen.
Te Lyme Regis, in het Westen van Enge
land. landde de Hertog met zijn troepen en
overal liep het volk te hoop, schreeuwende;
„Monmouth, het Protestante Geloof!" Mon
mouth liet een publicatie voorlezen, door
Ferguson opgesteld, waarin Koning Jacob van
de gruwelijkste misdaden beschuldigd werd.
En deze laster maakte zooveel indruk dat
het landvolk zich bij honderden onder de
blauwe banier van den populairen hertog
schaarde; de adel hield zich echter voorloopig
nog afzijdig.
Kort daarna ontstond felle twist in zijn
legertje door een gebeurtenis, die Monmouth
een zijner beste officieren kostte: Dare en
Fletcher kregen twist over een paard; het
eind was dat de getergde Schot den ander
doodschoot en om aan de wraak der Engel-
schen te ontkomen, genoodzaakt was te vluch
ten.
Wel werd Monmouth ie Taunton met ge=
juich ontvangen, maar zelf was hij zonder
vertrouwen en zijn somber gelaat wekte
medelijden op. Het plan om Bristol te ver
meesteren, te laat opgevat, moest hij opge
ven.
Na eenige dagen heen- en weertrekken,
keerde hij naar zijn uitgangspunt, Bridge,
water, terug en vernam daar dat de Konink
lijke troepen, onder den vrij onbekwamen
Feversham, tegen hem optrokken. Te voren
had hij al een onbeslist gebleven gevecht
gevoerd tegen de Dorsetshire militie, waarin
Lord Grey zich allerlafhartigst gedragen
had. Alles spande samen om de toekomst voor
Monmouth, die zich tot koning had doen
uitroepen, hopeloos te maken: Argyle was in
Schotland verslagen en gevangen genomen,
zijn eigen troepen waren ongedisciplineerd en
onbedreven; het regende onophoudelijk
Nauwelijks behield hij genoeg energie om
de noodige bevelen te geven; van zijn omge
ving was ieder in de eerste plaats op eigen
lijf bedacht. Alleen de eenvoudige boeren
die met heldenmoed vochten voor een ver.
toren zaak, bleven hem onvoorwaardelijk toe
gedaan. In him vaste vertrouwen op het
rechtvaardige van hun zaak. geleid door
hun kerkelijke voorgangers, die met hun
zwaard in de eene, den bijbel in de andere
hand, hen voorgingen wanhoopten zij niet
als hun leider, die er reeds over dacht her.
in den steek te laten; Lord Grey hield hem
echter hiervan terug.
Drie dagen lang bleven de troepen van
Feversham, meerendeels beschonken en tac»
tisch buitengewoon slecht- opgesteld, tegenover
net legertje van Monmouth gekampeerd zoo
dat deze terecht tot een nachtelijke over
rompeling besloot. Doch de Bussex-Rhine.
die door de langdurige regens geweldig ge-
zwollen was. beschermde het Engelsche kamp.
De onderneming mislukte, de cavalerie onder
Grey sloeg het eerst op de vlucht; de infan
terie, onder Monmouth, die zelf dapper mee
vocht, hield wat langer stand. Op den morgen
van den 6en Juli lagen 300 soldaten en meer
dan 1000 rebellen dood of gewond op het
slagveld!
Monmouth vluchtte In een razend tempo
met Grey en enkele anderen en verborg zich
met hen in de bosschen van New Forest. Den
volgenden dag werd Grey gevonden en ge
vangengenomen. Den 8sten Juli vonden man
schappen van de militie in het hooge koren
een smerigen, verloopen, u'tgehongerden
kerel met een baard van enkele dagen; de
schooier beefde over al zijn leden en kon
nauwelijks spreken: het was de eens zoo
schitterende, glanzende hertog van Mon
mouth 1
Naar Ringwood overgebracht, schreef hij on
middellijk aan den koning een brief vol be
rouw en vernedering, wierp de schuld op
anderen en noemde zich verleid en bedro
gen; met op den rug gebonden armen werd
hij voor den koning gebracht; hij wierp zich
in het stof weende en kermde en bood zelfs
aan tot het Katholieke geloof over te gaan
Slechts in één opzicht bleef hij trouw: in
zijn liefde voor Henriëtta Wentworth. Maar
de koning liet zich niet vermurwen en zijn
terechtstelling werd bepaald op den 25sten
Juli.
Alleen in zijn laatste ©ogenblikken toonde
hij zich weer moedig en waardig- John
Ketch, de beul, was uiterst zenuwachtig en
onhandig, en de onthoofding van Monmouth
geschiedde op zoo vreeselijke wijze, dat wij
die hier niet zullen beschrijven. Aldus stierf
James, hertog van Monmouth, viscount Don-
caster, een man begaafd met vele eigen
schappen, die hem boven anderen deden uit.
blinken, maar die door zijn zwak karak'.er
en gebrek aan wilskracht, door zijn IJdelheid
en toegeven aan zijn hartstochten, niet al
leen zichzelf maar ook honderden anderen, die
in hem geloofden, ten verderve voerde.
Maar hi het West-en van Engeland bleef
Koning Monmouth nog lang in herinnering.
Dr. J. WACKEE EYSTEN.
Het gaan op tournée is voor den bestuurs
ambtenaar die in de buitengewesten zit. in
het begLn een heele sensatie: hij heeft er van
gedroomd en over gefantaseerd in zijn stu
dietijd en na het eerste Jaar in Indië als
aspirant controleur bij een resident op een
groote plaats te hebben gewerkt, is het eerste
eigen ressort een evenement, waar bij eerst
wat onwennig tegenover staat, maar dat
hem al spoedig die satisfactie In zijn werk
geeft-, waarvoor hij B. B. ambtenaar is ge
worden. De eerste tournees zijn nog klein en
duren niet zoo lang maar al gauw voelt hij
er zich in thuis en gaat hij met plezier een
paar weken op stap. Dan moet er heel wat
worden meegenomen, en als hij den eersten
keer zijn boeltje met zorg gepakt heeft, be
merkt hij onderweg al gauw dat hij van alles
vergeten heeft en andere dingen overtollig
heeft meegenomen; maar dra ontdekt hij
dat zijn huisjongen op dat gebied een'g is en
wanneer die maar hoort dat de toewan op
tournee gaat, pakt hij alles kalm en nauw
keurig in, zonder iets te vergeten. En als ze
dan met elkaar vertrekken, sta je alweer
verwonderd hoe de koelies, zwaar beladen,
rustig en onvermoeid hun dagmarschen vol
brengen. Hier volgt nu een tournee van
Sekadou naar Ketapang en terug in 23 da
gen door het gebied van de rivier de Ka-
poeas in West Borneo.
Deze eersten dag gingen we met een motor
boot de Sekadourrlvier langs naar Ranak.
daar overnachtten we in een passangrakan
(verblijf voor doorgaande reizigers) en den
volgenden dag gingen we eerst te voet 16
K-M. langs 3 Dajaksche kampongs: toen een
klein stukje per prauw; het was maar h
K.M. maar door den sterken stroom en een
paar stroomversnellingen deden we er 4 uir
over; daar het flink ging regenen, waren we
heel blij dat we den nacht in een schoolge-
bouwtje konden doorbrengen en 's morgens,
verkwikt, een wandeling van 30 K.M. konden
beginnen naar een Dajaksche kampong,
waar we tegen den avond aankwamen en
ons vermaakten met muziek, praten en het
dansen der Dajaksche schoonen.
Het doel van de reis was een onderhoud
over dienstaaken met een gezaghebber van
een aangrenzend district: lk zou hem aan
de grens van mijn ressort ontmoeten maar
in plaats daarvan ontving ik een brief, waar
in hij mij vroeg om naar hem toe te komen,
daar bij door onvoorziene omstandigheden
niet weg kon. Het was een reis van 4 dagen
heen en 7 dagen terug maar ik had er we',
zin in. We stonden 's morgens vroeg op en
de eerste 5 uur tippelen viel erg mee. omdat
we aldoor een goed pad hadden; maar toen
moesten we door het bosch: het gezelschap
bestond uit: het districtshoofd, 2 oppassers.
4 koelies, een gids en mijn persoontje; de
eerste 2 uur ging het steeds door kleine
beekjes, waar je tot aan je knieën doorheen
moest baggeren, tamelijk cermoelend. daar
na kwamen we in hoog terrein, maar dat
was nog veel erger, het zat er namelijk vo'.
met patjats (kleine bloedzuigers) die je heel
handig attakeeren, ze zuigen zich vast, bij
ten een gaatje en zuigen zich vol. Van dat
alles voel je niets, maar het is minder frlech
en zonde van je kostelijke bloed; ook blijven
de wondjes nog lang open wat weer gevaa~-
lijk is voor infectie. Na elke 5 minuten ston
den we dus allen even stil en plukten we de
patjats als frambozen van onze beenen
soms wel 20 iederen keer. Bovendien was het
gaan refenen zoodat het een vermoeiende
expeditie werd en we blij waren dat we
's avonds om 6 uur aan de rivier kwamen,
waar een prauw moest liggen. We hadden
toen 9 uur geloopen en 40 K.M. afgelegd:
door het ploeteren in de beekjes, die vol za
ten met scherp zand en steentjes, waren
onze voeten wat kapot gegaan. Net had lk
met een zucht mijn schoenen en sokken uit
gedaan toen het bericht kwam dat er geen
prauw was.
Daar zaten we, midden in het bosch in den
gletregen en met zeere voeten; een uurtje
verder stond een huisje en daar moesten we
maar heen: we waren allen doodop maar het
moest; het was weer zwaar werk en we juich
ten toen we een lichtje zagen. Het ..huis" was
niets meer dan 4 palen met een lek dak en
een vloertje, enkele vierkante meters groot
en daar moesten we met ons twaalven sla
pen, de bewoners Inbegrepen; maar we wa
ren mak en het ging; ik k-oop echter eerst
gauw in het water en dat knaote op; toen
een schoone pyjama en een sigaret en ik was
weer het heertje. We waren in een genoege-
lijke stemming en daar het de vooravond
was van den verjaardag van een mijner fa
milieleden. trok lk de flesch wijn open die
ik daarvoor had meegenomen en daAr. mid
den in de rimboe van Borneo, in een toch
tig en lekkend hutje werd op de gezondheid
gedronken. We sliepen allen heerlijk en wer
den 's morgens uitgerust, hoewel kletsnat
van den regen, wakker. Om 6 uur stapten we
in een prauwtje en met een reuzesfoom
zakten we de rivier af, het was een aardige en
avontuurlijke tocht; niemand kende de
streek, we wisten alleen dat we 's avonds een
Dajaksche kampong konden bereiken. Er
waren veel riams (stroomversnellingen)
waar we gelukkig met succes overheen kwa
men; het viel niet mee, daar niemand de
goede geul kende maar met wat uitkijken en
veel hanengekraai en gegil (om de kwade
geesten te verjagen) lukte alles en kwamen
we tegen 6 uur aan de kampong aan; daar
werd mijn veldbed opgeslagen, eerst wat ge
praat en toen achter de klamboe een wel
verdiende rust genoten. De volgende dag
bracht ons naar een Malelsche kampong,
waar een pasangrahan stond en je dus wat
„luxe" vond; wei een veldbed maar toch een
niet lekkend dak en en een tafel en stoel; de
dag daa op eerst weer 20 K M. geloopen en
toen in den gietregen per prauw naar Tajap,
waar we als nat.e poe leis bij den geziz rob
ber aankwamen, dien ik nog van vroeger ken
de en ik voelde me in zijn gezin direct thuis.
Hij is Hollander, zijn vrouw een Frangaiso
en op en top Parisienne, ondanks de 2 Jaar
op Tajap, de meest afgelegen plant-s, waar
slechts eens per maand post en zelden of
ooit bezoek komt- Maar alles was er keurig in
orde, het vrouwtje tip top gekleed, vroolijk
en echt Fransch opgewekt; ze hebben 2 kin
deren en lk heb in de rimboe nog nooit zoo'n
echt knus en huiselijk gezin ontmoet, echt
gezellig. Toen we den anderen dag op kan
toor de dienstzaken hadden afgedaan, was
mijn plan om door te gaan naar Ketapang.
teneinde de zaak verder af te maken met
den assistent-resident vandaar naar Pontia-
nak en zoo weer naar Sekadou. Na twee da-
genvertrok ik met den gezaghebber; het
eerste deel van den tocht ging per prauw,
het was een afstand van 180 K.M. bijna aan
één stuk door, voor de roeiers een reuze
prestatie; we waren 's morgens om 7 uur
weggegaan en zonder rusten ging het tot 4
uur door; om 8 uur 's avonds weer verder,
's nachts half geroelfl en half gedreven, door
tot Ketapang, waar we 's middags om 3 uur
aankwamen, erg melig en stijf, want we had
den 32 uur op een paar planken in de prauw
gezeten.
Tot mijn schrik hoorde lk ln Ketapang,
dat de boot naar Pontlanak net weg was en
pas over een week terugkwam; wachten kon
ik niet, dus moest lk overland (prauw en
loopen) 30o K.M. terug. Maar eerst moest ik
op kantoor te Ketapang mijn zaak bepleiten
en deed dat gelukkig met succes in het voor
deel van Sekadou. Ik bleef nog een dag op
Ketapnni:. dat een dood en vies plaatsje is,
logeerde in een passangrahan en den ande
ren morgen om 7 uur stapte lk met den ge
zaghebber in een klein motorbootje, en dreun
den we tot 's avonds 7 uur de kali op, 100
K M.. en den anderen dag nog 80 K.M; toen
konden we gelukkig weer eens loopen en
maakten daar ruim gebruik van. We gingen
om half 7 op stap en liepen precies in 4 uur
24 KM 'den Haa<r— Roverdam). We wa-en
om half elf in de Malelsche kampong, daar
kwamen de koelies pas om 1 uur. Daar ze niet
moe waren, liepen we nog VA uur verder
naar een Dajaksche kampong, waar we
werden onthaald op zang en dans; Je leert
hier wel tippelen en zou zoo iets in Hol
land niet doen; stel Je voor: vóór de koffie
even naar den Haag loopen en vóór de thee
nog even naar Wassenaar. Den volgenden
dag ging lk alleen verder, daar de gezagheb
ber naar Tajap terug moest. Ik liep 25 K.M.
en bleef toen in een Dajaksche kampong,
waar ik op de heenreis ook geweest was. Nu
wilde lk niet denzelfden weg terug, daar dat,
stroom op, 7 dagen zou duren; ik had op do
kaart een andere tracée gezien en kon daar
voor gelukkig een gids vinden; een rivier op,
de waterscheiding over en dan weer een an
der riviertje afzakken, die weg was nog nooit
genomen. Nu begon het aardigste deel van
den tocht: 's morgens alles ln een kleine
prauw geladen en met 4 stevige Dajaks de
rimboe in; den geheelen dag tegen den ster
ken stroom opgewerkt, wat zwaar werk was;
de prauw werd langs den kant, aan de takken
opgetrokken; het was sjorren en trekken de
hoogte ln, midden in den bruisenden
stroom; 'savonds om 5 uur konden we ons
nachtkwartier opslaan. De Dajaks maakten
ln 15 minuten geweldig handig een keurig
afdak, met hun éénlg instrument; de parang.
Het dak werd bedekt met bladeren; stam
metjes, bamboe en rotan voor den bouw is
overal te vinden .Gelukkig regende het dien
nacht niet al te hard, en sliep ik als een roos;
het was aardig om dat Dajaksche leven
zoo van nabij mee te maken je staat
verbaasd, hoe ze zich zoo gemakkelijk en
eenvoudig met alles redden.
Den voldenden dag weer precies hetzelfde, al
leen nog zwaarder, daar wc al hoog in den
bovenloop zaten, met erg veel stroomversnel
lingen, maar we kwamen toch vooruit; als
het erg zwaar werd, stapten we allen uit en
sleepten de boot verder; de rivier zat vol
visch; we hebben er heel wat gevangen met
een soort harpoen, ook een paar schildpad
den en alles smaakte best. Den volgenden
dag om 12 uur bereikten we het hoogste
puntje en stapten aan wal midden ln het
bosch zonder één kenteeken, maar het was
toch de goed weg, de grens over en weer een
klein riviertje, waar we om 4 uur aankwa
men en daar lag gelukkig een prauwtje. Het
goot van den regen, niemand kende den weg,
maar dat gaf niet; als we maar stroomaf
gingen, moesten we goed terecht komen; het
was een lastige tocht met veel bochten en
snelle stroom.
Om 6 uur. al haast donder, zaten we nog
steeds midden in het oerbosch, we moesten
goed uitkijken. Bij elke bocht hoopten we dc
kampong te zien. Om 7 uur nog niets, om 9
uur idem, het begon gek te worden.
Om half negen hoorden we heel in de verte
gamelang, het was engelenmuzlek. Na een
half uurtje waren we in de kampong, waar
we hoorden dat heer Sekadou dacht dat de
toewan zoek was. Volgenden en daarop vol
genden dag de Sekadourlvier afgezakt en 4
December, 's avonds om 5 uur, was lk geluk
kig thuis, waar me een zakenpost, van over
de 100 brieven wachtte, die me nog tot over
twaalven bezighield. En dien nacht sliep ik
meer dan heerlijk in eigen bed en eigen om
geving na 24 nachten op een veldbed gesia-
pen te hebben.
Den volgenden keer een beschrijving van een
bezoek van den man uit de wildernis aan de
groote stad Pontlanak.
De V. S. doen alles in het groot! Ook het vernielen. Hierboven een reusachtig auto
kerkhof in San Francisco. Al deze oude wagens zijn bestemd om volledig vernietigd
te worden.