Een accountantsverklaring
over Haarlosn's Dagblad,
MEER DAN 18.500.
Wat onze adverteerders voor hun geld krijgen.
UIT.DE PERS
VAN AMSTERDAMMERS DIE
IN HAARLEM WONEN.
De Raad der Ouden.
EEN EXCURSIE NAAR AMSTERDAM.
Van ouds-her hebben Haarlem en Omge
ving voor de Amsterdammers een groote
aantrekkelijkheid gehad. Het moge een poos
afgeleid zijn door de ontwikkeling van dien
anderen tuinkant van Amsterdam: 't Gooi
gaandeweg is de oude liefde voor Haarlem
weer teruggekeerd. Waarschijnlijk is de na
bijheid der zee daaraan niet vreemd. Maar
hoe dan den toenemenden trek naar Haarlem
te verklaren der „ouden van dagen". In het
bijzonder van hen, die hun kostjes op het
droge hebben of gepensionneerd zijn. Vooral
de toeneming van die categorie „oude
heeren" is opvallend groot. Wie veel
langs den weg is, in de morgenuren vooral,
of 's middags tusschen 2 en 4 uur, kan de
juistheid dezer bewering nagaan.
Doordat ze dag-aan-dag wandelen langs
straten en wegen van de Spaamestad, zijn
vele van die wandelaars met elkaar bevriend,
althans bekend geworden. Dat heeft geleld
tot de oprichting van een Club, door hen
genoemd. Raad der Ouden.
Die „Ouden" hebben natuurlijk een vaste
plek, waar zij bijeenkomen. En daar worden
dan de gebeurtenissen van den dag bespro
ken. Dat is dan verre van een gewoon bab
beltje. Want hi die samenkomsten zijn uit
sluitend ervaringrijpe deskundigen aan het
woord technische- en administratieve
ambtenaren, gewezen belastingmenschen,
oud-brandweermannen en oud-gedienden bij
land- en zeemacht.
Doch laat ik mijn taak, daarvan hier ver
slag te geven, niet te voorbarig aankondigen.
De morsige straten en het nogal gure weer
waren oorzaak, dat een aantal leden van
onze Club, vroeger den gewoonlijk, vereenigd
waren om een tafel van een bekend koffie
huis, waar weinig koffie gedronken wordt.
Gewoonlijk wordt dan terstond een begin
gemaakt met de bespreking der belangrijke
gebeurtenissen van den dag. Maar nu ging
het daarmee niet vlot. Want de laatste be
richten v/aren van Britsch Indië, naar
aanleiding van het merkwaardig optreden
van Gandhien wie onzer is daar
omtrent nauwkeurig ingelicht? En daar de
Raad der Ouden niet gediend is van
onzakelijk en allerminst van oppervlakkig
gezwetswerd er zwijgend naar buiten
gekeken.
Dat duurde, tot plots een onzer zei: En
wat zeg jelui van die Amsterdamsche Rokin-
heibel?
Zeg terecht h e ib e 1, werd geantwoord.
Wat 'n drukte om het dempen van een
gracht! Ik dacht, dat wij Hollanders juist
geëerd werden om onzen demp-lust. De
Haarlemmermeer, de Beemster, de Purmer,
de Zuiderzee.
Nu ja, maar hier ging het om de schoon
heid van de oude Anxstelstad, niet waar? En
daarvoor te waken is burgerplicht.
Met dat begrip van- schoonheid en die
burgerplicht is het bij sommige mijner oud-
stadgenooten anders vreemd gesteld werd
door een der leden van onzen Raad opge
merkt „Een vriend van mij, een
Heemschutter van belang, woont in
een zeer modern ingericht huis. in het mooi
ste gedeelte van Amsterdam-Zuid. Zoo dik
wijls het pas geeft, prijst hij „zijn buurt" en
roemt de wijze waarop die stadsuitbreiding
tot stand komt. Zoo vaak hij bezoek krijgt
van vrienden of bekenden van elders, wijst
hij met een gebaar van voldaanheid op den
zoom van het Amstelkanaal. En hij zegt er
gewoonlijk bij, dat het daar nog zooveel
inooier zal zijn, wanneer de tijd het nieuwe
der gebouwen en bruggen wat heeft ver
vaagd en de boomen volwassen zijn.
Maarals deze vriend een prent
kaart zendt aan vrienden of bekenden in
het buitenland, dan is dat veelal een afbeel
ding van oud-Amsterdam, meestal van net
OudeKerksplein en steevast van het
OudeZijdskolkje. Doch in natura be
kijkt hij die mooie buurten nooit. Hij erkent
zelfs daar in jaren niet te zijn geweest. Wat
ook geen wonder mag heeten, want het is
een schandelijk verwaarloosde buurt, waar
je een vreemdeling niet durft te brengen"
Toch jammei-, zei Jan Schol ten, een
onzer oudste Raadsleden toch jammer
herhaal ik. Ik ben een geboren Zeedijker en
het smart mij inderdaad, dat die buurt zoo
vervallen is. Want eens was heel die buurt
in aanzien en de Zeedijk een der voornaam
ste winkelstraten van Amsterdam. Dat was
in den tijd toen de Buitenkant nog het.
havenhoofd was en de spoorwegen niet be
stondenJammer, dat het zoo geworden
is.... en het had zoo heel ander gekund.."
Er volgde een poos van stilte. Daarop ze
onze v o o rg a n g e r, met een guitig gezicht:
Wat denken de heeren ervan, als wij daar
eens tezamen een onderzoek ter plaatse gin
gen instellenom dan te overwegen, wat
wij in het belang van die vervallen buurt
kunnen doen?"'
Er werd beslist dat wij naarden Zee
dijk zouden gaan en dat on?? vriend Jan
S c h o 11 e n ons daarbij tot gids zou dienen.
Een tijd later stonden een aantal leden
van den Raad der Ouden, op een voor
ouden van dagen passenden tijd in de Te m-
peliersst r a a t, wachtende op de tram
naar Amsterdam. Jan Scholten had
de tram verkoren boven den trein, omdat
wij dan rustig konden reizen tot t Spul.
en van daar dan, door de Langebrug-
steegendeOudemanhuispo ort,
liet. best voor ons doel den Z eed ij k konden
bereiken en dan tevens nog eens konden
genieten van de mooie Nieuwmarkt
en omgeving.
En alzoo geschiedde.
Vriend Scholten ging ons steeds voor
en bleek een uitstekende gids. Toen hij
midden op de Nieuwmarkt stond, even vrij
van de marktkraampjes, zei hii. met een
heusch ontroerende stem: Hier heb ik
als kind gespeeld!" En even later, weer klaar
en flink, vervolgde hij: En d&ar. waar nu
Jacob Hooy zetelt, woonde mijn grootvader.
Hij had daar een zaak in zeemansuitrust! n-
gen"En dan on eens begrijpende, dat
deze herinnering alleen voor hem beteeke-
nls bad. keerde hij zich om en vestigde onze
aandacht op het mooie Waaggebouw. Daar
omheen loopende, bereikten wii den Zeedijk.
En alweer speelde de herinnering hem daai
parten. Want opeens zei hij, wijzende on een
huis tegenover de Molens teeg Dat ls
mijn geboortehuis. De steen in den voor
gevel is gelukkig ongeschonden gebleven."
Wij zagen een steen In den voorgevel,
waarin een booth was gebeiteld, met. de aan
duiding: D'Hulse en het bijschrift:
Het tijdelijk vergaat.
't Eeuwige bestaat.
Toch wel mooi, sei een onzer dat ge-
Sinds vele jaren reeds heeft Haarlem's Dagblad de gewoonte
zijn adverteerders onomwonden inlichtingen te verstrekken
omtrent de publiciteitswaarde van het blad.
Steeds werd het aantal betalende abonnes, de eenige be
rekening die waarde heeft, aan eiken aanvrager verstrakt en de
volle vrijheid gegeven, dit desgewenscht te komen controleeren
op onze administratie, expeditie en drukkerij.
Reeds in April 1922 werd een accountantsverklarin g om
trent de betalende abonnes gepubliceerd. Deze vermeldde toen
het aantal als: Ruim 15.000.
In de eerste dagen van deze Januari-maand hebben wij het
zeer bekende Accountantskantoor J. H. Rosenboom en R. A."
Dijker te 'sGravenhage verzocht, opnieuw een onderzoek naar
het aantal betalende abonnes van Haarlem's Dagblad in te stellen
en ons zijn bevindingen mede tedeelen.
Hieronder drukken wij een reproductie van de verleende
verklaring af:
ACCOUNTANTSKANTOOR
A M ROSENBOOM
R. A. DIJKER
ACCOUNTANTSVERKLARING.
s-i
Ondereeteeksnae verklaart dat HIJ op verzoek van de Directie
van .Haarlem's Dagblad"uit de administratie van die onderneming Heeft
vastgesteld Het aantal betalende abonné's In don aanvang van '930 op
bovengenoemd blad en Heeft bevonden dat dit bedraagt ruim 18.500
(ruim acHttlendulzond vijf Honderd).
*e-Gravenhage, 10 Jarusrl 1930.
Accountantskantoor van
J.H.Rosenboom R.A.Dijker.
Ons standpunt is, dat adverteerders recht hebben te weten
in hoeveel exemplaren hunne annonces worden afgedrukt.
Het aantal betalende abonnes van Haarlem's Dagblad is
De „oplaag" is natuurlijk nog hooger door bewijsnummers,
exemplaren voor lossen verkoop enz. Maar als basis van waar
deering is het begrip oplaag zonder beteekenis, omdat de uit
gever zooveel exemplaren van zijn blad kan laten drukken als
hij zelf wil. Voor betalende abonnes kan hij echter slechts zoo
veel exemplaren drukken als die abonnes wenschen te ontvangen
en betalen. De adverteerders van Haarlem's Dagblad weten nu
opnieuw, door objectief bewijs gestaafd, welke waar zij voor
hun geld krijgen. DIRECTIE HAARLEM'S DAGBLAD.
brulk om dergelijke steenen te plaatsen.
Ja, antwoordde S c h o 11 e n, snel voort-
loopende daar ginds zal ik jullie nog meer
van dien aard laten zien."
Er werd gelachen om zijn kennis van den
Amsterdamschen Zeedijk. „Ja, lachtte hij
mee ik ben hier thuis. Als knaap kwam ik
veel in het huis van mijn oom, die verderop
woonde. Mijn oom, vervolgde hij had daar
een winkel en boven de deur daarvan was
een klok geplaatst, waarvan niet de wijzers,
maar de cijfers draaiden. Dat gaf veel be
kijks. Om die klok stond in vergulde letters:
Ziedaar het uur nadert.
waarin gij moet sterven.
Wacht U voor zonden,
dan zult gij heil verwerven.
In dat perceel is in later jaren een der
bekende" Zeedijk-huizen gevestigd. Doch de
vermaning boven de deur: Wacht U voor
zonden, stond er toen niet meer".
Daarna begon de tocht, waarvoor de reis
was ondernomen.
Wat wij toen gezien hebben....
Dat zal door „een Commissie" uit ons
midden, in een der volgende bijeenkomsten
van den Raad v'an O u de n worden mede
gedeeld.
SCRIBA.
„Holland op zijn aller
malst".
Onder het hoofd „Holland op zijn aller
malst" publiceert Het Vaderland de
briefwisseling tusschen de vereenlglng „De
Hollandsche Molen" en de vereeniigng „De
Vlaamsche Molen" te Antwerpen, waarin de
eerste, de overigens zeer loffelijke, poging
doet tot samenwerking.
De eerste brief, die van „De Hollandsche
Molen" is geheel in het Fransch gesteld.
„Nu wil het geluk," schrijft het Vad., „dat
de Vlaamsche Toeristenbond, geleid door den
strijdvaardigen, door-en-door Vlaamschen
Gentschen hoogleeraar Dr. Ir. Stan Leurs,
voornamelijk de noodige actie voor De*Vlaam
sche Molen voert en dat dus de mooie brief
bij hem terecht kwam".
En Stan Leurs antwoordde o.a. het vol
gende:
„Tot onze spijt kunnen wij op dit schrij
ven niet reageeren daar het in eene voor ons
totaal onverstaanbare taal is opgesteld. U
zoudt ons ten zeerste verplichten met in het
Nederlandsch even te willen schrijven, waar
over er eigenlijk sprake is".
TELEGRAFEEREN DOOR HET
PUBLIEK.
De openbare telephoon Is een doodgewone
zaak in het leven. Van openbare telegraphie
heeft men tot nu toe niet gehoord. Enge
land, dat in zijn telephoondienst nog nau
welijks bij is, belooft nochtans haantje de
voorste te worden met de openbare telegraaf.
Indien er uit het publiek voldoende steun
komt zal in Londen de eerste openbare tele
graaf-centrale worden geopend. Door mid
del van deze centrale zullen abonné's in
staat worden gesteld met andere abonné's
van gedachten te wisselen, op de wijze van
den telephoondienst maar met „tele-druk-
kers" (machines die getypte letters op een
ontvangmachine onmiddellijk herhalen over
alle "afstanden) als communicatie-middelen
in plaats van de telephoon.
De Instelling van deze noviteit hangt ge
heel af van de mate van steun, die ze uit
het publiek zal krijgen. De autoriteiten heb
ben tot nu toe slechts een balletje opgewor
pen. Een abonné zou worden voorzien van
een „teleprinter", van het type da,t kolom
men drukt. (Er zijn er ook die als de ge
bruikelijke telegraaftoestellen de teksten op
smalle papierlinten drukken). Elke abonné
krijgt een nummer. Wanneer men met een
anderen abonné in telegraphisohe corres
pondentie wenscht te treden roept men met
een druk op een knop de centrale op. Daar
brengt men de verbinding met het verlang
de nummer tot stand. Wanneer dat is ge
schied krijgt de aanvrager het woord „thro"
op zijn papier (iii een rol op de machine
gedrukt), waarop de correspondentie kan
beginnen. Na afloop kondigt een druk op een
knop weer aan dat de verbinding niet lan
ger noodig is.
Als een groot voordeel van dit systeem
van communicatie wordt beschouwd het feit
dat van de gansche gedachtewisseling aan
het verzend- en ontvangeind een gedrukt
afschrift wordt bewaard. Een ander voordeel
is dat men berichten kan overbrengen ook
Indien de ontvanger niet thuis of niet aan
wezig is. En een derde voordeel is dat de
communicatie volstrekt in het geheim kan
plaats hebben daar men aan de centrale de
correspondentie niet kan opvangen. Men
kan er verder telegrammen mee naar het
telegraafkantoor zenden en ook telegram
men van het telegraafkantoor per „tele
printer" ontvangen.
De aansluiting kost van 70 pd.st. tot 90
pd_st., afhankelijk van den afstand van de
cèntrale. Men hoopt over een jaar te begin
nen, voorloopig alleen in Londen.
DE JOURNALIST C. P. SCOTT.
C. p. Scott, die 57 jaar hoofdredacteur van
den Manchester Guardian is geweest een
post d5en hij eerst onlangs heeft verlaten
heeft deze week het eereburgerschap van
Manchester gekregen, ter erkenning van zijn
verdiensten aan de stad en het land bewe
zen. Dit eerbetoon moet wijd en zijd in de
wereld belangstelling trekken. Het belang
van de figuur van Scott gaat ver buiten de
vrenzen van zijn vaderland. De Lord Mayor,
die aan een lunch, die op de plechtigheid
volgde, dfen gril-en journalist toesprak, zei-
de dat Bcctt zijn positie altijd had be
schouwd als een roeoing van ooenbaar ver
trouwen. dat hij altijd eerst had gezocht
naar de waarheid en had gestreden voor
rechtvaardigheid en vrijheid voor armen en
onderdrukten in Engeland en in het buiten
land.
De Manchester Gnard'an waarvan wordt
verklaard dat hij in alle gezantschappen
van de wereld wordt gelezen, dankt zijn
-crooten naam aan Scott. die zonder aanzien
van nersonen en zonder te letten on de popu
lariteit van zijn blad, zoo vaak door dik en
dun zeer onpopulaire zaken heeft gediend
omdat hij ze rechtvaardig achtte.
Maar het blad heeft alle stormen weer
staan en wat een zeer heugelijk verschijn
sel Ls zijn. voorbeeld begint navolging te
vinden In difc land. De populaire sensatie
bladen mogen zich luide doen hooren en
mogen zich hebben ontwikkeld tot een dag
blad-industrie met enorme kapitelen, hun
invloed op de opvattingen der samenleving
verliest zlendejroogen aan kracht.