H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
STADSNIEUWS
DE WEG TOT HET HART
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 23 APRIL 1930
(Nadruk verboden; auteur»reebt voorbehouden).
Reeds lang had hij er over gedacht en nu
was hij eindelijk tot een besluit gekomen. HU
zou zijn winkelzaakje dan maar overdoen en
stil gaan leven, hetgeen hij ook wel doen
kon, want in den loop der jaren had hij een
aardig duitje overgespaard.
Even buiten de stad, ver van den grooten
verkeersweg want hij hield van rust, en
auto-ongelukken konden zijn bewondering
niet hebben had hU een aardig huisje la
ten bouwen en het met den meest naar zijn
idee klinkenden naam ..Rustoord" gedoopt.
In den beginne viel het l;em wel wat af,
die overgang van 't drukke winkelleven naar
zijn leventje van rentenieren en al vond hij
bezigheid In de verzorging van zijn veesta
pel een hond, een kat, een kanariepietje,
wat kippen en konijnen een dagtaak was
't toch niet. Als de bel overging sprong hij
altijd nog op om naar de deur te sloffen,
zooals hij ook op het hooren van de winkel
bel altijd „naar voren was gegaan en was hij
soms in den tuin dan meende hij zijn vrouw
altijd met een „volk!" te moeten waarschu
wen.
Langzamerhand echter wende 't leventje
van kipnetjes voeren, krantjes lezen en wan
delingetje maken wel. Vooral z'n dagelijksche
wandelingetje van pl.m. een uur. Toen hU
nog in den winkel was, was er nooit zooveel
van wandelen gekomen. Maar nu dage
lij ksch. En hij hield er zoo van! HU kon ver
tellen van „voetreizen", die hU in z'n jongen
tijd wel gemaakt had. dat ie zoudt denken
dat hij zeker wel een afstand van den hal ven
wereldomtrek had afgelegd.
Het meest practische vervoermiddel was
volgens hem altijd nog het van God gekre
gen beenennaar. Daarom hield hU niet van
vervoermiddelen als trein, tram en auto.
Vroeger ja, had hij wel gereisd, met den
trein, maar dat was voor „zaken" doch sinds
de laatste vijftien jaren zeker niet meer en
zeer waarschijnlijk zou hU het ook wel nooit
meer gedaan hebben, als niet een plotseling
sterfgeval in de familie hem in relatie had
gebracht met een notaris in de hoofdstad
van de provincie, door wien hij ter afwikke
ling van eenige zaken op z'n kantoor ontbo
den was. 't Reizen was het ereste nog niet.
hU kon met den trein gaan. Als dat niet 't
geval geweest was, had hij zich nog wel eens
bedacht, want aan auto's had hij een gewel
dige hekel. Maar hij zou moeten overnach
ten in de stad in een hotel en dat was 't
verschrikkelijkste wat hem overkomen kon.
Buitenshuis slaren. d.w.z. in een vreemd bed
had hem nooit bekoord en nu nog in een
hotel ook. dat leek hem onoverkomelijk. Je
hoorde tegenwoordig zooveel van overvallen
in hotelkamers, van geveltoeristen die zoo
maar het raam binnenklauterden en meer
van die angstaanjagende dingen, dat hU.
nerveus als hU was, zich hierover tevoren
reeds beangst maakte.
Wat dat betreft was zijn vrouw veel flin
ker. Die zou hem dan ook heel wat gerust
stellen. „Loop heen", zei ze, „dat zal zoo'n
vaart niet loopen, dat Inbreken: zooiets komt
alleen maar voor in die groobe hotels waar
koningen en gezanten logeeren En dan „ju-
weelen heb jij immers toch niet bij je en jou
zullen ze niet stolen!"
Toen het onderhoud met den notaris afge-
loopen was het was nogal een meevaller
tje geweest en hU was nu toch maar blij
dat hU gegaan was ging hU op zoek naar
een hotel. HU had 't wel aan den notaris
kunnen vragen, maar die had hem natuurlUk
naar dat groote hotel op de markt verwezen
en daar moest hij maar niet zUn, dacht hij.
't Leek hem er erg druk en bovendien was er
druk verkeer over de Markt, misschien wel
tot laat ln den nacht neen, hU zou maar
eens in een van de zUstraten zoeken, dat
was rustiger. Zijn oog viel op een groote
lichtbak aan een gevel, waarop hU las: Hotel
Pax. Dat leek hem het was een rustige
straat, niet veel passage en toch ook niet
zoover van het station.
Behoedzaam, alsof hU bang was opgemerkt
te worden, sloop hij de vestibule binnen. De
stem van den portier deed hem haast schrik
ken.
Hé, wat een geluid gaf die man 't leek
wel een gepensionneerde generaalmajoor.
Ietwat schuchter vroeg hU of er ook een
„rustige kamer" te krijgen was.
„Kamer 64 staat er voor bekend", verzeker
de de portier, die zich met een lachje ver
wijderde om te informeeren of de kamer nog
vrü was. 't Trof, de kamer was vrU. „'t Is
op de derde verdieping eerste gang links
vindt u de lift", bas-de de portier.
„Dede.1-1-1-ift? o. dank u". Dat
moest er nog bUkomen. Daar had hij zooveel
narigheid van gehoord, van vallen in kokers,
van steken blUven. van bekneld raken. HU
nam maar liever de trap.
De tweede schoen.
De kamer zag cr netjes uit en het bed leek
hem voor tref felUk. Als hij nou maar slapen
kon. HU zou nog een eindje om loopen een
avondblad koopen, dan kon hij nog even le
zen en dan zou hU maar biJtUds gaan slapen.
Maar van slapen kwam niets. Het belletje
van de lift, het slaan van een deur, een
stem op de gang, van alles schrikte hij wak
ker als hij juist, even was ingedommeld.
Toen hij weer in Morpheus' armen verzeild
was, deed een slag van een deur en geluid
van stemmen hem met een ruk overeind ko
men. Toen was het weer stil, muisstil. Had
hij gedroomd? Neen toch niet, nu hoorde hU
duidelijk wat. 't Was op de kamer naast de
zijne. Gek was dat. Eerst had hij in die
kamer toch niets gehoord. Het praten werd
luider. Nu leek het wel ruzie. Weer werd het
stil, een deur kraakte en snel liep iemand
over de gang. Hij knlnte het licht aan en
gluurde om de deur. Zou hij eens gaan kij-
ken? Je kon toch nooit weten.
Snel schoot hU terug want de deur ging
open enpats daar vloog een schoen naar
buiten. Het scheen dus niets bijzonders te
zUn, een late gast zeker. Dan maar even
wachten, als de andere schoen nu ook op de
gang lag, wist hij tenminste zeker vanwaar
dat plofgeluid gekomen was en kon hij rus
tig gaan slapen. Jeremias, zoo was de kruide-
nier-in-rustê gedoopt, wachtte een kwartier,
begon te huiveren. Maar de tweede schoen
kwam niet. Het bed kraakte en een langge
rekte zucht hoe-ha-hèèè drong tot
hem door. Dat was toch vreemd, er moest
Iets niet in orde zijn. „Bepaald niet voed ge
worden". dacht hij. anders zet je toch allebei
je schoenen buiten de deur en gooi je niet
met één. Hij wilde er meer van weten. On
zijn teenen sloop hij naar de deur van no. 63
en gluurde door het sleutelgat Er was niets
te zien, want het was donker in de kamer.
Van de deur keek hij naar de schoen en van
de schoen naar de deur. Onbegrijpelijk als
dat maar in orde was. Naar bed gaan
met de gedachte dat er misschien wel een
lijk lag op de kamer vlak naast de zijne, of
misschien wel iemand stil een toeval gekre
gen had. neen dat kon hij niet. Hij wilde 't
weten. Voorzichtig tikte hij on de deur. Geen
antwoord. Nog een klopje. Een brom-geeu-
wend „ja" verstijfde hem haast.
„Ehmeneerehu hebt.... één
scheen et.ulteeenneM
„Hé wat?" klonk 't loom-slaperig en
toen kwaad „één schoen? Ja natuurlijk,
één schoen of moet lk m'n kunstbeen ook
op de gang zetten! Laat me nou maar slapen
en zorg dat ik om 7 uur gewekt wordt!"
Jerlmas toog naar zijn kamer draaide
de dekens in een driedubbelen slag om zich
heen enprobeerde te slapen. Hij heeft
ln den trein geslapen en nadien nooit meer
ln een hotel!
WIM T.
PRACTISCHE BESTRIJDING
VAN WERKLOOSHEID.
DOOR REGULARISATIE VAN
WERKGELEGENHEID.
In het laatste nummer van het Tijdschrift
van den Nederlandschen Werkloosheidsraad
schrijft de heer J. Vader, directeur van den
gemeentelijken dienst van de Werkloosheids
bestrijding te Haarlem over: .Regularisatie
van werkgelegenheid en bestrijding der werk
loosheid".
Wanneer het practisch mogelijk zou zijn,
dat in een bepaald rayon, b.v. voor een ge
meente of voor een gemeente mot naaste
omgeving de particuliere ondernemers het
kokende werk in een jaar zouden kunnen
schatten, dan zou toevoeging van het werk
van overheidswege de totale hoeveelheid werk
voor dat jaar geven, aldus de schrijver.
Organisatie en aller medewerking in de ver-
deeling van het werk zou dan tot een ideale
oplossing kunnen leiden wat betreft, de be.
strijding der werkloosheid. Aangezien deze
echter langs dezen weg wel nooit bereikt
zal worden heeft het zin te overwegen, wat
de overheid systematisch zou kunnen doen
om aanvullend ten opzichte van de particu
liere ondernemers op te treden. In de ge
meente Haarlem wordt thans een poging
ondernomen om hiertoe te komen. In onze
stad is een regelmatig systematisch' overleg
geschapen tusschen de hoofden van Takken
van Gemeentedienst en den directeur van
den Dienst der Werkloosheidsbestrijding.
Een moeilijkheid is daarbij ln de eerste
plaats dat men niet te voren weet, hoe de
economische toestand zich zal ontwikkelen.
Gegevens over de arbeidsmarkt zullen daar
om verzameld worden.
Een tweede vraag, die rijst, is in hoeverre
de uit te voeren werken moeten worden on
dergeschikt gemaakt aan het gestelde doei:
bestrijding der werkloosheid.
Men kan niét zeggen: .hoofdzaak bij de
uit te voeren werken is bestrijding der werk
loosheid en al het andere is daaraan onder
geschikt", men moet de etschen van het
werk recht laten wedervaren en men zal ook
rekening moeten houden met d-e kosten.
Intusschen is uit de besprekingen met
hoofden van takken van dienst wel gebleken
dat het mogelijk is de elementen: behoorlijke
uitvoering der werken en bestrijding der
werkloosheid voor verschillende werkzaam
heden op juiste wijze te vereenigen.
De heer Vader .geeft dan een indruk van
de werkwijze van het overleg door onder de
aandacht te brengen hoe de conferenties tot
resuhaat hadden, dat getracht zal worden
het werk te verschuiven van dein zomer naar
het najaar, omdat in den zomer te Haarlem
vooral in de bouwnijverheid veel werk te ver
wachten Is en in het najaar de depressie
dreigt.
Met vervroegde uitvoering van groote
werken zal men voorzichtig moeten zijn om
niet alles ineens op te maken.
Het gemeentebestuur is vervolgens afge
weken van de gewoonte om voor het ver--
richten van tijdelijke werkzaamheden zoo
veel mogelijk personen in dienst te nemen
die reeds gedurende korten of langen tijd
in lossen dienst bij de gemeente werkzaam
waren of waren geweest. Voor het vervolg
zal een rouleersysteem met om de zes weken
andere personen worden toegepast.
Voor degenen, die in den winter werkloos
worden en dan veelal niet in de mogelijkheid
verkeeren werkgelegenheid te vinden, is deze
mataregel ongetwijfeld van be'eekenis. Nu ls
voor hen althans de gelegenheid geopend om
gedurende eenlgen tijd productieven arbeid
te verrichten en een behoorlijk loon te ver
dienen.
De redacteur, mr. J. Gerritsz. wethouder van
Haarlem, op wiens initiatief het overleg tot
stand kwam. voegt hier eenige aanvullende
opmeTkineen aan toe. Naar zijn meening is
het mogelijk zich omtrent de plaatselijke ar
beidsmarkt-, wat betreft har vooruitzichten,
eenlgszins nauwkeuriger ro oriënleeren en
wel in het bijzonder wat betreft don arbeid
in de bouwnijverheid en in de groot-ere fa
brieken. n.l. wat het eerste betreft door
bemiddeling van den Dienst van Bouw- en
Woningtoezicht, die lang tevoren reeds zoo
veel bouw aanvragen bezit en wat het tweede
betreft door medewerking van de directies
der fabrieken.
Zou de Dienst der Werkloosheidsbestrijding
meer ln de door schr. aangegeven lijn kunnen
werken, dan zou het betrokken gemeente
bestuur tijdig kunnen worden ingelicht en zou
een gemeentebestuur zijn maatregelen eerdei
en doeltreffender kunnen voorbereiden.
EEN SHOWROOM VAN DE FIRMA NIC.
VAN PUTTEN.
Dezer dagen werd in de Keizerstraat no. 3
een showroom geopend van het Radio Tech
nisch Bureau Nic. van Putten. Sinds eenige
jaren had de heer van" Putten Jr. in de sme
derij van zijn vader aan de Gedempte Raam
gracht een ruimte, waar hij zijn electrlsche
apparaten enz. exposeerde. In den loop dier
Jaren deed zich evenwel de behoefte aan een
ruimere gelegenheid gevoelen en zoo is men
er tenslotte toe overgegaan, genoemd perceel
tot showroom in te richten. De verbouwing
jeschiedde door de firma A. M. en D. P.
Joustra, die er in geslaagd is een fraaien en
geheel naar de eischen des tijds ingerichten
winkel te maken.
De heer van Putten demonstreert in zijn
showroom alle apparaten, zooals telefoon-
Installaties, stofzuigers, enz. en is bovendien
officieel vertegenwoordiger van de Saba-ap-
paraten.
Het spreekt vanzelf, dat het hem op den
openingsdag niet aan belangstelling ontbro
ken heeft, hetgeen wel bleek uit het g~oot
aantal bloemstukken, brieven en telegram
men, waarmee vrienden en belangstellenden
hem verrasten.
JUBILEUM
Vrijdag 25 April hopen de heeren H. de
Graaf, machine bankwerker en C. v. d. Eyk-
hof, smid, den dag te herdenken dat zij voor
25 jaar in dienst kwamen der Nederlandsche
Spoorwegen, afd. Centrale Werkplaats.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1577
HET RADIO PROGRAMMA
Vader besluit om na veel moeite wordt
het radio-program
ma te raadplegen,
waar is de krant
deze gevonden
ontdekt dat Mientje
het heeft om een
modeieekening te
bewaren
constateert, dat er
elders nog een heele
pagina ontbreekt
Jan geeft toe dat hfj
die eruit gescheurd
heeft, om gemorste
inkt op te vegen
vader zucht en zoekt
radiomnziek zonder
programma.
(Nadruk verbodenA
DE „INTERNATIONALE DES
DOODS".
HET VERBOND TUSSCHEN DE
WAPEN-INDUSTRIEëN.
Dezer dagen troffen wij in „Het Volk" on
der het opschrift „De Internationale des
Doods" een artikel aan van den oud-katho
lieken pastoor prof. dr. C. G. van RieL
Wij ontleenen er het volgende aan:
Eenlgen tijd geleden verscheen ln de pers
het opzienbarende bericht, dat door het
Openbaar Ministerie bij het Duitsche Reichs-
gericht tegen de firma's Krupp en Thyssen
een onderzoek begonnen was wegens land
verraad en wel naar aanleiding van publica
ties van den schrijver Otto LehmannRuss-
büklt in zijn boek: „Die blutige Internatio
nale der Rustungsindustrie". (De bloedige In
ternationale der wapenindustrie). De firma
Thyssen heeft niet geaarzeld een officieels
verklaring af te leggen, waarin zij zich van
de tegen haar ingebrachte beschuldiging
tracht vrij te pleiten. Sinds dien heeft men
van deze affaire niets meer gehoord!
Op de vorige ontwapeningsconferentie
kwam men bij de behandeling' van de con
trole op de wapenfabricatie reeds dadelijk
voor de moeilijkheid, wat wel en wat niet
gecontroleerd moest worden. Frankrijk en
Engeland wilden slechte weten van een con
trole op de particuliere industrieën, terwijl
Amerika voor de staatsbedrijven dezelfde
controle eischte als over de particuliere in
dustrieën. Deze moeilijkheid vindt zijn oor
zaak in de ingewikkelde relaties, waarin de
verschillende groote internationale wapen
industrieën tot elkaar staan en wij kunnen
dan ook zonder overdrijving zeggen, dat elke
actie voor een bestendigen vrede vruchteloos
zal zijn, zoolang de weerzinwekkende prak
tijken dezer industrie, waarvan Otto Leh
mannRussbuldt in zijn boek gewag maakt,
nog blijven voortbestaan.
In den oorlog ontwikkelden vele nationale
organisaties, welke tot nu toe de internatio-
naliteit als een verderfelijke anti-vaderland-
sche gezindheid hadden bestreden, in het ge
heim een internationale solidariteit, die veel
sterker bleek te zijn dan die der internatio
nale stroomingen van kerkeiijken en politie-
ken aard. Tot deze nationale-internationale
organisaties behoort ook die der wapen
industrie. Om het nauwe verband tusschen
de groote wapenindustrieën aan te toonen,
moge het volgende voorbeeld dienen:
Tot aan den oorlog toe bestond het inter
nationale kruitkartel, dat was samengesteld
uit de Nobel Dynamite Trust (Londen) met
zeven filialen in Engeland, vijf filialen in
Duitschland en een filiaal in Japan, en uit
enkele Duitsche trusts, die op hun beurt wec$
samenwerkten met Engelsche, Russische,
Spaansche en Fransche firma's.
Een ander voorbeeld was de United Steel
Comp., waarin onder andere vertegenwoor
digd waren de Engelsche werken van Vickers
Ltd. en W. G. Armstrong Ltd., de Amerikaan-
sche Bethleem Steel en Schneider Creuzot en
de Duitsche werken van Krupp. De firma
Krupp was weer aan de Oostenrijksche Sko-
da-Werken en aan de Russische Putilow-
Werken verbonden. Deze Russische maat
schappij, waarin ook Schneider Creuzot fi
nancieel geïnteresseerd was, verbond tenslotte
Krupp weer met de grootste Fransche pant
serplaten industrie.
Uit deze voorbeelden blijkt voldoende het
groote gemeenschappelijke belang, dat al de
ze firma's er bij hebben, dat de bewapening
op peil blijft, ja verhoogd wordt. De wapen
industrie kan dus nooit naar den vrede ver
langen. Elke andere industrie lijdt onder den
oorlog: de waenindustrie beleeft dan haar
besten tijd.
Lehmann—Russbüldt geeft van deze inter
nationale relaties en van hare duistere ge
volgen sprekende voorbeelden. Zoo gebeurde
het dat de Engelschen in 1915 aan de Darda-
nellen door de Turken beschoten werden met
kanonnen uit de Engelsche fabrieken van
Vickers en Armstrong. Zoo ook gebeurde het,
dat men in den wereldoorlog aan beide zijden'
schoot met kanonnen en machinegeweren
van Krupp, evenals de Russen op de Oosten
rijkers schoten met machinegeweren, die
door de Oostenrijksche Skodafabrieken aan
de Russen geleverd waren.
NIEUWE KAART VAN HAARLEM EN
OMGEVING.
Bij de firma G. Eikelenboom alhier is ver
schenen een nieuwe kaart van Haarlem, Bloe
men daal en Heemstede, die in een behoefte
voorziet.
Het is een zeer duidelijke kaart, die een
goed beeld geeft van groot-Haarlem en om
geving en die. in dezen tijd van voortdurende
uitbreiding der stad, voor velen een uitmun
tende en betrouwbare gids zal blijken te zijn.
Een lijst met straatnamen, gebouwen enz.
is er aan toegevoegd.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Cu. per regel.
FEUILLETON
Naar het Engelsch, door
J. VAN DER SLUÏS.
22)
.Ret spijt me verschrikkelijk", stamelde
hij, „ik mag werkelijk wel mijn excuses aan
bieden voor de moeite en den sohrik die ik
je bezorg. Ik weet eigenlijk niet precies wat
er met me gebeurde; ik geloof dat ik Ineens
een duizeling kreeg en lk denk
..Ik geloof, dat u zich nog niet heelemaal
sterk voelt; u bent eventjes buiten kennis
geweestdat ls alles!", zei Hilary rustig
en er was in haar kalmeerende manier van
doen Iets zoo moederlijks, dat er een vage
glimlach om Sir Luke's lippen kwam, een
glimlach die evenwel onmiddellijk weer ver
dween. Het gezicht was weer somber en
ernstig en Sir Luke's handen bewogen onrus
tig, als van iemand die pijn heeft.
„Ik ben niet sterk meer", zei hij en het
meisje merkte de bitterheid op die in zijn
stem klonk. „Ik kan niet tegen ernstige
schokken, tegen dingen, die me plotseling
uit mijn evenwicht brengen. Het ls absurd;
het is ln één woord absurd!" Hij sprak op
geprlkkelden toon. „Ik ben geen oude man....
ik ben pas vijftig. Een man hoort nog jong
en frlsch te zijn op dien leeftijd. Maar ik
kan niet meer tegen plotselinge emoties".
„U zult wel weer gauw heelemaal beter
zijn", troostte Hilary weer op haar moeder
lijke manier, die iets buitengewoon be
koorlijks aan haar wezen gaf. ..Het duurt al
tijd eer. poosje, voordat iemand die ongesteld
is geweest, weer heelemaal flink cn sterk is
„Die doos daar?" viel Sir Luke haar
bruusk ln de rede; blijkbaar had hij nau
welijks geluisterd naar wat ze zei „die
schrijfcassette op die boekenplank, als je er
heenloopthij ligt achter de boeken."
Hilary volgde de richting van zijn uitge
stoken hand en vond het aangeduide voor
werp, maar vóór zij deze kon opnemen, be
gon Sir Luke al weer over wat anders.
„Ik dacht dat je Clare was", zei hij, weer
In zijn droomerigen toon vervallend, „cn
Ik kanhet nietbegrijpen.... mis
schienwil ik het ookniet begrij
pen
Zijn stem brak in gefluister. Alles wat. hij
gezegd had was volmaakt onbegrijpelijk
voor hst jonge meisje dat met stijgende be
klemming had toegehoord.
„Wilde u mij iets over die schrijfcasette
zeggen?" vroeg ze met het doel om zijn ge
dachte weer tot de werkelijkheid terug te
brengen. „Is er iets dat ik voor u kan doen?"
„Ik weet het nietik weet- het niet
Wéér streek hij met de hand langs het voor
hoofd. „Ik geloof dat ikmaatregelen
moet nemendat ik alles moet oohelde-
ren. Maar het is mezelf nog niet heelemaal
duidelijkhet ls allemaal zoo verward
in mijn hersens."
Hij staarde nog steeds onzeker naar het
meisje; in zijn oogen was het hulpelooze
van een bang kind, dat om hulp vraagt cn
Hilary, die er niet ln slaagde om de beteeke-
nis van zijn onsamenhangende woorden te
doorgronden, bleef hem op haar beurt ook
verbaasd en ontsteld aankijken. Ze was juist
op het punt om iets te zeggen, toen hij op
eens zijn stoel achteruit schoof en met in
spanning van al zijn krachten overeind ging
staan.
„Laai ik hem zelf krijgen", kwam het
moeilijk over zijn lippen, „laat ik dc schrijf -
cassette krijgenen danen dan
De laatste woorden waren bijna onver
staanbaar zijn adem ging steeds zwaarder
en de verandering op zijn gezicht joeg het
meisje angst aan. En vóór ze er op ver
dacht was, viel hij terug ln don stoel....
volkomen beymstelocs.
Hilar)', vreeselijk geschrokken van het
loodkleurige vertrokken gezloht en de roche
lende ademhaling, vloog de kamer uit en den
corridor door en ze kwam juist de hall in op
het moment dat mevrouw Der field deze
overstak om naar den tuin te gaan. Toen
ze het jonge meisje uit de gang zag komen,
die naar Sir Luke's appartement leidde on
opmerkte hoe ontsteld Hilary eruit zag. vroeg
ze gejaagd: „Wat is er gebeurd, Hilary?
Waarom ben je in dezen vleugel van het huis
geweest? Mijn broer
„Uw broer is heel naar", hijgde Hilary.
„Gaat u alstublieft direct naar hem toe. Er
moet ook direct voor een dokter gezorgd
worden."
„Zorg Jij daar dan voor! Zeg tegen Frank-
land dat hij direct met den wagen Dr. Har
ding gaat halen."
De hulsknecht was toevallig vlakbij, zoo
dat hij de order onmiddellijk in ontvangst
kon nemen en Hilary en mevrouw Derfield
liepen samen haastig den langen gang door
naar Sir Luke's kamer.
.Reeft Luke je gezien? Was hij erg ge
schrokken? Wat is er precies gebeurd?",
vroeg Anstice en Hilary vertelde haar met
enkele woorden van haar ontmoeting met
den heer des huizes en wat daar op gevolgd
was. maar Anstice luisterde slechte met een
half cor en de beteekenis van wat het meisje
vertelde drong op dat moment nauwelijks tot
haar door. Ai haar gedachten waren in beslag
genomen door den bewusteloozeu man, die
nog steeds lag zooals Hilary hem verlaten
liad, achterover in zijn stoel, het grauwe ge
zicht vertrokken, de adem zwaargaand en in
reutelende stooten. Sir Luke's kamerdienaar,
een kalm en handig man, kwam binnen en
toen Hilary zag dat hij volkomen in staat
was om samen met mevrouw Derfield alles
te doen, wat voor het oogenblik kon worden
gedaan, ging ze naar het hoofdgebouw terug
om de kemst van den dokter af te wachten.
En het duurde niet lang of Miles Harding
voegde zich bij haar in de hall.
„Plotseling ongesteld geworden, boor ik
hè?", vroeg Harding, terwijl hij zijn jas uit
trok en eon onderzoekenden blik wierp op
het bleeke ontstelde gezichtje van Hilary.
„Was er ook een bepaalde oorzaak, dat hij
zoo opeens niet goed geworden is."
..lk weet het niet", antwoordde Hilary, ter
wijl de dokter voorliep, den butler negeerend
en blijkbaar verwachtend dat het meisje
hem den weg zou wijzen naar de kamer van
den patiënt. ,Jk begrijp eigenlijk niet pre
cies wat er gebeurd is. Sir Luke zag mij
plotseling in de hall en dat scheen hem erg
op te winden; hij praatte voortdurend tegen
me, maar 'op een hortende, onsamenhangen
de manier. Hij zag er vreeselijk slecht uit
en toen hij in de hall met me stond te pra
ten, dacht ik al een oogenblik dat hij zou
flauwvallen. En in zijn zitkamer, daar had
ik hem heengebracht terwijl hij tegen
me zat te praten, raakte hij een ocvenblik
buiten kennis, maar hij herstelde zich en
sprak verder, maar zoo gek en zoo onbegrij
pelijk! Toen sloeg bij op eens achterover in
zijn stoel cn was bewustelooszijn gezicht
werd loodkleurig en zijn adem ging roche
lend. Ik zcu bijna denken, dat hij een schok
heeft gekregen doordat hij mij zag".
„Dat lijkt me al heel erg onwaai-schijnlijk"
Miles Harding glimlachte vriendelijk te
gen het meisje ,.eu daar zou ik dan ook
maar niet over tobben, hoor!" Ze hadden in
middels dc deur yau Sir Luke's kamer be
reikt en vóór hij binnenging, zei de dokter
nog: ,Ret is vrijwel onaannemelijk dat jij
lets te maken zou kunnen hebben met dezen
aanval. Waarschijnlijk was die al ean poos
op komst en toevallig was jij juist bij hem
toen het gebeurde. Het ls puur toeval anders
niet".
Eu hier opende Dr. Harding de deur en
ging de ziekenkamer binnen en Hilary liep
langzaam terug naar den salon waar zijin
angst en spanning wachtte berichten over
den patiënt..
Minuten, die zich aaneenrijden tot kwar
tieren, kropen tergend traag voorbij en er
was geen ander geluid in huls te hooren dan
het tikken van de pedule op den schoor
steenmantel. De stilde drukte loodzwaar en
angstaanjagend op het meisje. Ze liep naar
het raam en trachtte afleiding te vinden
door in den tuin te kijken, maar de herin
nering aan Sir Luke's lijkkleurig, vertrokken
gezicht, aan zijn benauwde, pijnlijke adem
haling liet haar niet los; ze slaagde er niet
in die herinnering van zich af te schudden
en ze voelde zich heen en weer geslingerd
tusschen vrees en diep medelijden.
„Waarom zou hij toch zoo angstig zijn ge
weest; er scheen hem iets te beklemmen",
dacht ze; „misschien was het een verschijn
sel van zijn ziekte, maar het was in elk ge
val akelig om aan te zien."
Het duurde bijna een uur voor de deur van
den salon openging en Anstice binnenkwam...
alleen.
„Dr. Harding is weggegaan om voor een
paar verpleegsters te zorgen", vertelde ze.
,Luke heeft een attaque van beroerte gehad
en de dokter durft niet zeggen of hij ooit
weer zal kunnen spreken of loopen."
(Wordt vervolgd).