Scïvöënëh
H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
Smits'
STADSNIEUWS
DE WEG TOT HET HART
DINSDAG 29 APRIL 1930
DONDERDAG 1 MEI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
In zengende zon
door IPTE ORCNè ETNO.
Wc reden achter elkaar voort en we spra
ken niet. Vader reed voorop, dan volgde ik
en achter mij kwam Arthur.
Osman, de ezeldrijver, reed beurtelings
naast mij of Arthur en trachtte een gesprek
te beginnen, terwijl hij met korte tusschen-
poozen zijn eentonig „Yallah! Yallah!" liet
hooren, om onze ezels, die traag voortsukkel
den. tot meer spoed aan te zetten. Om ons
was de monotone zandzee, die voortgolfde tot
den strakgelijnden horizon. De lucht trilde
van opstijgende hittegolven. De zon brandde
en gloeide in zengende laalïng, zoodat er
om ons een ziedende hittezee was. Het hoofd
klopte en bonsde ons en onze lichamen le
ken in apathische verdooving weggezonken.
Loodrecht pijlden de zonnestralen omlaag
en schroeiden onze gezichten en handen en
de vochtlooze huid van onze rijdieren.
Zoo reden we voort en we spraken niet.
Ik trachtte in m'n geest de gebeurtenissen
der laatste dagen na te gaan.
Van Tummo waren we met de karavaan
meegetrokken, doch vaders ziekte noodzaakte
ons in Oase Jat achter te blijven. Daar wil
den we de komst van een volgende karavaan
afwachten om zoo vader hersteld zou zijn,
daarmede verder te trekken. Maar vader,
onrustig door de koorts, stond er op onder
leiding van Osman den ezeldrijver verder te
trekken. Tot een dag reizens voorbij Oase
Karoear ging alles voorspoedig, doch toen
pakte de ziekte vader weer heviger aan en
moedeloos zat hij in den zadel. Zijn adem
haling was kort en luid en het zweet parelde
op zijn voorhoofd.
..Nog 2 a 3 dagen, Heer en de palmboomen
van Oase Bilma zullen ons een welkom
to- .:iven", verklaarde Osman bemoedigend
aan Arthur. De hoop ontwaakte plotseling
weder in onze zielen en we riepen met Os
man het ..Yallah" opgewekter mede.
Alleen vader keek troosteloos voor zich en
z'n hand, die hij ophief om het gelaat af te
wisschen, beefde.
Ik keek om naar Arthur en hij voegde mij
eenigc opbeurende woorden toe.
Plotseling zag ik Osman, die naast Arthur
reed. naar voren snellen, en toen Ik mijn
hoofd omwendde, zag ik vaders ezel alleen
loopen, terwijl vader op z'n zijde in het zand
lag. In een seconde was ik uit den zadel en
knielde bij hem neer. Vermoeid sloeg hij
de oogleden op.
Arthur droeg Osman op het tentzeil te
spannen.
Toen greep vader mijn hand.
„Et-hel", zei hij, nauwelijks verstaan
baar, „toen ik je als Jong meisje op mijn
knie wiegde, is het geen moment in me
opgekomen, dat ik midden in de woestijn af
scheid van je zou nemen. Nadat je moeder
stierf, was jij het op wie ik al mijn liefde
overdroeg. Jouw geluk was de drijfkracht
van m'n eenzaam leven. Ethel, kind, dat, ik
nu zóo van je wegga is, na den dood van je
moeder mijn grootste verdriet.
Tracht hdar na te volgen en ik zal tevre
den zijn. Wees braaf en edel en goed...."
Toen wendde hij zich tot Arthur, die op
een pak etenswaren zat, de ellebogen op de
knieën en het gelaat in handen verbor
gen waardoor hij echter niet kon verhin
deren, dat tranen tusschen zijn vingers
doorgleden en bleven parelen in zijn bruine
snor.
„Arthur" zei vader, „Ethel zal trachten te
zijn als haar moeder, dan zul je haar niet
genoeg kunnen liefhebben.Tracht haar waard
te zijn, beste kerel en wees voor haar
Vader richtte zich half op, doch een
stroom bloed gutste uit z'n trillenden mond
en werd gretig opgezogen door het droge
zand. Een rilling voer door z'n leden en z'n
hoofd plofte weer neer in het zand.
Ik voelde een hand op mijn schouder.
*t Was Arthur.
„Ethel", zei hij, „arme, lieve Ethel
Ik barstte in tranen uit en met m'n hoofd
op zijn schouders weende ik met harts
tochtelijke snikken.
Zoo stonden we lang, tot de zachte stem
van Osman ons tot de werkelijkheid riep..
„Nu gaan wc slapen" riep hij met beschei
den drang, „morgen moeten we vroeg op weg,
zoodat we, nadat de zon nog twee malen zal
zijn neergegaan, de heerlijkheid van Oase
Bilma zullen aanschouwen".
Toen zag ik Arthur zich met Osman een
paar schreden verwijderen.
Eerst lette ik er haast niet op, doch toen
ik zag. dat Osman op vader wees, bij wien
ik stil voor mij uitstarende neergehurkt zat,
spitste ik de ooren en de windlooze lucht
droeg mij gemakkelijk hun fluistergesprek
over.
„Osman, we moéten het lijk meenemen.
Het is de laatste plicht, dien ik jegens den
vader van mijn aanstaande vrouw te ver
vullen heb" zei Arthur.
„Onmogelijk, Heer," antwoordde Osman.
„Twee dagen en drie nachten in deze hitte."
„Maar 't moet. Osman!"
„Heer, ik zweer u dat mijn kinderen
mijn graf schenken en mijn verder nage
slacht mij vervloeke het kan niet!"
„Dan moet hij hier begraven worden!"
„Hoe? Begraven? Kunnen wij met- onze
nagels het zand opzij de werken? Kunt gij
met uw zakmes een graf delven? En wilt ge
hem overleveren aan de hongerige tanden dei-
laffe hyena's, die huilend achter de vol
gende karavaan zullen sluipen en het graf
met hun gretige nagels zullen openkrabben
en zullen vechten om zijn vleesch?"
Ik gruwde van ontzetting.
De koorts hamerde met dof geklop in mijn
hoofd en mijn lippen trilden. En tóch had ik
niet de kracht één woord te uiten, één ge
baar te maken. Ik staarde slechts stil voor me
uit in de richting waar Oase Bilma lag, waar
ik koelte zou vinden voor,m'n gloeiend hoofd
en stille rust voor mijn zielsverdriet.
„Maar wat dan, Osman? Wat dan?" ver
volgde Arthur.
„Laat mij slechts begaan, Heer", ant
woordde Osman, en hij trad op vader toe. Ik
wilde mijn armen smeekend naar hem uit
strekken, maar ik kon me niet verzetten en
weenend viel ik in het zand, de armen
vóór mij uitgestrekt, het hoofd, mijn
gloeiend, loodzware, bonzend hoofd, diep
daarin verborgen En mijn lichaam trilde
van smartelijke zenuwschokken. Toen ik
weer voor mij uitstaarde, afgemat door ver
moeienis en terneergeslagen door het onge
kend gemis van mijn liefdevollen vader, zag
ik, dat Osman en Arthur zijn lijk opna
men en het eenlge tientallen meters weg
droegen tot waar een jonge palmboom stond.
Osman slingerde een lasso om zijn kruin, trok
deze tot den grond omlaag en bond het lijk
van mijn vader tusschen de groene bladeren,
't Was of gloeiende lava werd gegoten op
mijn versche hartwonde.
Toch kon ik mij niet verzetten, al kromp
ik ineen door mijn snijdend verdriet. Ik zag
Osman's lippen devotie-vol een gebed preve
len. Arthur keek onbestemd, vol van smart
en medegevoel vóór zich.
Enkele tranen biggelden ongehinderd over
zijn wang.
Toen zwiepte de elastische boom op.
Zoo lag vader veilig voor schennis van
mensch en dier
't Was of ik een doodenden slag ontving.
Flauw nog voelde ik, hoe Arthur mij toedek
te, doch desondanks rilde ik van koorts. En
ik had geen tranen meer om te schreien; het
was alsof vlijmscherpe messen in mijn hoofd
werden omgedraaid. Toen verloor ik het be
wustzijn.
's Morgens gingen we weer vroeg op weg.
Ik voelde me doodziek, maar toch keek ik
telkens om naar den jongen palmboom, tot
niets meer te zien was dan 'n klein stipje.
Regelmatig gingen we voort. Arthur voorop,
dan ik en Osman terzijde van ons.
De zon brandde feller dan ooit.
Zoo reden we naar Oase Bilma. waarnaar
we met verlangend begeeren uitkeken en we
spraken niet.
En Osman liet zijn eentonig „Yallah"
hooren.
MOTORDIENST.
Tot het volgen van een gecomprimeerd en
cursus zullen de volgende verlofsofficieren
bij den Motordienst onder de wapenen
komen.
Van 510 Mei: Kapiteins C. Keg, I. Zurel,
E. H. M. Houbolt, H. A. Schreuder, J. F. J.
Gemke. Ie Luitenants G. A. ten Hoopen, A.
L. A. van Drimmelen, F. A. Klein, 2e Luite
nants J. Stork, F. J. C. Deibert, R. J. Ver
meulen, L. W. A. Duljnstee en T. G. v. d.
Meer.
Van 524 Mei reserve 2e Luitenants G. J.
P. Enters, W. J. Kerkmeer en A. Brouwer.
Op 22 April j.l. zijn voor eerste oefening
ingelijfd bij den Motordienst 157 dienstplich
tigen van de le ploeg 1930, bestemd voor
opleiding tot chauffeur, ordonnans en mon
teur.
NOTARIS J. A. WILKENS.
Ons bericht in ons nummer van Dinsdag
betreffende het overlijden van notaris
Wilkens eischt in zooverre aanvulling dat
notaris Wilkens lid van den Haarlemschen
Gemeenteraad is geweest van 1910 tot 1914.
ORANJEBOND „PRINSES
JULIANA".
FEESTAVOND IN GEBOUW
„BLOEMHOF".
De afdeeling Haarlem-Oost van den
Oranjebond „Prinses Juliana" heeft Dins
dagavond op feestelijke wijze het 20-jarig
bestaan der vereeniging gevierd. De bene
denzaal van het gebouw ,3loemhof" was
geheel gevuld, toen de voorzitter de heer J.
van Engelen te circa half negen het ope
ningswoord uitsprak. Het verheugde spreker
zeer aanwezig te zien verschillende leden
van de vereeniging „Koninginnedag", yan
het Centrum Comité Haarlem en enkele be
stuursleden van de afdeeling Haarlem-Noord.
Spreker las vervolgens een telegram van
hulde en dankbaarheid voor, dat door het
bestuur aan de Koningin verzonden was en
gaf daarna een overzicht van de geschiede
nis der vereeniging, waaruit wij de voor
naamste punten hier willen vermelden
In 1909 vormde zich te Haarlem, naar aan
leiding van de geboorte van Prinses Juliana
een comité, waaruit later het definitieve be
stuur van den Oranjebond „Pi-inses Juliana"
is voortgekomen. Sindsdien is ieder jaar op
30 April, ook in de moeilijke oorlogsjaren de
verjaardag der Prinses op feestelijke wijze
gevierd. Groote financieele steun werd steeds
ondervonden van de vele milde gevers, ter
wijl ook B. en W., het Haarlemsch politie
corps, en de plaatselijke pers steeds de noo-
dige medewerking verleenden.
Na deze rede had nog een huldiging plaats
van twee der oprichters der vereeniging, de
heeren J. E. Mansfelder en G. van den Berg,
die beiden als blijk van waardeering een
geschenk van het bestuur ontvingen.
De avond is verder een groot succes ge
worden. Het duo Koes Klaare en Bram
Flora had met zijn samenzangen al dadelijk
de goede stemming er in. Bovendien deden
zij zich kennen als goede vertolkers van het
levenslied. Een dameskoortje onder leiding
van Mej. A. van Zutphen en aan de piano
begeleid door mej. A. Dollé, bracht verschil
lende liederen ten gehoor e, o.a. het Wilhel
mus en „An der schónen blauen Donau". Ook
dit optreden werd door de bezoekers zeer
gewaardeerd. Aardig was ook de uitbeelding
van het bekende .Landelijk concert", dat
door jongedames in kleurige kleederdracht
werd opgevoerd.
„The Jolly Band" onder leiding van den
heer F. W. de Paus zorgde voor een vroolijke
afwisseling tusschen de nummers door.
Vandaag is het feest voor de kinderen. Op
het programma staat o.a. een optocht door
de stad. een groot kinderfeest in „Bloem
hof" en des avonds een lichtstoet met muziek
en lampions.
DE TOREN VAN DE GROOTE
KERK.
DE VERLICHTE WIJZERPLAAT.
Dinsdagavond is qen proef genomen met
het verlichten van de wijzerplaat der Groote
Kerk aan de zijde van de Groote Markt, dus
aan de Noord-Westzij de. Deze proef is schit
terend geslaagd. Het licht brandt met een
niet te felle oranje tint. Op grooten afstand
was de tijd van de verlichte wijzerplaat af
te lezen.
De Installateie is vervaardigd door de firma
Addicks te Amsterdam, met medewerking
van het G. E. B.
Binnen een week zullen waarschijnlijk de
andere wijzerplaten gereed zijn.
HAARLEM'S GEMENGD KOOR.
Bij de uitvoering van de Messe in C. dur
en de 9de Symphonic van Beethoven zullen
de volgende solisten hunne medewerking
verleenen: Hélène Cals. sopraan, Frieda Boot,
a.lt, Jac. van Kempen, tenor en Jac. Caro.
bas.
Mej. Boot, welke hier een paar jaar geleden
(zij was toen leerlinge van Tliom Denijs)
met veel succes op eenige concerten zong.
heeft den laatsten tijd niet meer van haar
laten hooren. daar zij in 't buitenland was,
ter voortzetting van haar studiën bij Frau
Schlimmer te Weenen (dezelfde leer a res van
Mia Peltenburg en Annie Woud).
Voor zij naar Weenen vertrok, werkte zij
ook al aan oratorium-uitvoeringen mede, zij
heeft reeds met groot succes de 9de Sympho-
nie in Rotterdam gezongen onder leiding
van Bernard Diamant.
DE CRISIS IN DE NED. REIS VEREENIGING
Een aantal leden van de afdeeling 's Gra-
venhage van de Nederlandsche Reisvereeni-
ging heeft een commissie gevormd, om na
te gaan, welke maatregelen na de rumoerige
buitengewone algemeene vergadering der af
deeling op Woensdag 23 April in den Dieren-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1581
HET LICHT
Vader zoekt naar zijn
.overschoenen in de
groote gangkast
tracht het licht te
ontsteken, maar het
blijkt dat Mientje de
lamp voor haar ka
mer heeft geleend
informeert wie er nu
weer de zaklantaarn
uit de la heeft mee
genomen
verneemt dat jyi
.die den vorigen dzj
mee naar den kelder
heeft genomen
gaat daarheen
ontdekt dat Jan de besteedt 5 minuten
batterij
put
aan pogingen om de
lantaarn op gang te
krijgen, zonder succes
steekt een lucifer aan
en op het oogenbli
dat hij zijn vingers
brandt ontdekt moe-
der zijn overschoenen
boven.
(Nadruk verboden.)
tuin door de leden dienen te worden geno
men om een verderen goeden gang van za
ken in die afdeeling te waarborgen.
De Commissie is van meening, dat de na
deze vergadering door mr. M. J. v. d. Flier
gegeven raad, met het aanvragen van een
nieuwe afdeelingsvergadering te wachten tot
na afloop van het door de Commissie dr. J.
Th. de Visser naar de toestanden van de N. R.
V. ingestelde onderzoek, niet juist is, omdat
de door een groep leden aangevraagde ver
gadering der afdeeling, uitsluitend zaken, die
afdeeling betreffende, heeft te behandelen,
zaken, geheel vallende buiten de conflicten,
waarnaar door de commissie-de Visser een
onderzoek wordt ingesteld.
IN EEN RIOOLPUT GEVALLEN.
Dinsdagmiddag is een 5-jarig kind, ge
naamd C. K., uit Amsterdam, dat met zijn
moeder en een andere dame op den Rijks
straatweg liep te wandelen, op een gegeven
oogenblik doordat de moeder niet oplette, in
een rioolput gevallen. Gelukkigerwijs bleef
het kind op een ketting hangen, zoodat de
moeder het bijtijds uit de modder kon halen.
In een kapperssalon werd het kind binnen
gebracht, waar het van nieuwe kleeren werd
voorzien.
JUBILEUM
Men schrijft ons:
Op Zondag 4 Mei zal het 45 jaar geleden
zijn, dat de heer J. van der Wateren Mzn.,
wonende Berkenstraat 22, Haarlem Noord,
tot de bediening der Zondagsschool op Or
thodoxen grondslag mocht aanvangen*.
Hij begon hiermede op 16-jarigen leeftijd.
Hij heeft al dien tijd onderwijs gegeven, de
laatste 34 jaar bij het Nederlandsch Lu-
thersch Genootschap voor In- en Uitwendige
Zending Afdeeling Haarlem. Door verschil
lende bezwarende omstandigheden acht hij
nu den tijd gekomen dit werk te moeten
neerleggen, om het aan andere krachten
over te laten, die bereids reeds zijn gevon
den.
De verwachting is dat het den jubilaris op
dien voor hem gedenkwaaraigen dag niet
aan belangstelling zal ontbreken.
NIEUWS UIT INDIë.
IN DE PREANGER TIEN HUIZEN
VERBRAND.
In de kampong Karang Tengah op drie
paal afstand van Tjiamis in den Preanger
gelegen, zijn naar Aneta meldt, tien huizen
twee loemboengs en een karbouwenloods
afgebrand. De brand werd veroorzaakt door
een onbeheerd achtergelaten keukenvuur, dat
door den wind werd aangewakkerd. Er heb
ben zich geen persoonlijke ongelukken voor»
gedaan.
WEER EEN LAFFE AANRANDING.
Op den dijk in de buurt van Puttershoés
heeft gisteravond een onbekende man
21-jarig meisje van de fiets, en van den
dijk getrokken om haar aan te randen, ter
wijl hij haar bij de keel hield om schreeuwen
te beletten. Na het misdrijf te hebben
pleegd heeft hij zich per fiets uit de voeten
gemaakt, na de banden van het rijwiel van
het meisje te hebben laten ledigloopen om
het spoedig halen van hulp te voorkomen.
JAVA SPREEKT MET ZWITSERLAND.
Een Aneta=telegram uit Bandoeng meldt,
dat met ingang van 1 Mei de telefoonverbin
ding tusschen Java en Zwitserland voor pin
bliek verkeer wordt opengesteld, zoowel via
Nederland als via Duitschland. Het tarief
bedraagt f 61.50 per drie minuten. Verbinding
wordt gegeven van de bestaande radio»
spreekcellen uit op Java met alle telefoon-,
aansluitingen in Zwitserland.
VERBOUWING VAN DE „INDRAPOERA"
EN DE „SLAMAT".
Ten einde de vaarsnelheid op te voeren,
zullen de „Indrapoera" en de „Slamat" van
de Rotterdamsche Lloyd verbouwd worden
en uitgerust met nieuwe machines.
INENTING IN HET EERSTE LEVENSJAAR
AANBEVOLEN.
De hoofdinspecteur van de Volksgezond
heid. dr. J. Th. Terburgh, heeft een om
zendbrief gericht aan de practiseerende
Nederlandsche geneeskundigen in Nederland,
waarin hij op de wenschelijkheid duidt om
inenting tegen pokken in het eerste levens
jaar te doen plaats hebben, omdat dan het
encephalitisgevaar kleiner is dan bij latere
inenting. De medewerking van de genees
kundigen wordt ingeroepen om de bevolking
gelijktijdig te behoeden voor pokken-epidemie
en encephalitis.
INGEZONDEN' MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Sierlijke modellen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch, door
J. VAN DER SLUYS.
29)
Hij liep naar de. bel en toen even later de
butler kwam. verzocht hij dezen Sir Luke's
kamerdienaar in de bibliotheek te sturen.
De advocaat viel direct met de deur in huis
toen Graham, het type van den onverstoor-
baren bediende, de kamer binnentrad. ,3r.
Harding heeft me verteld", begon hij, zijn
scherpe oogen strak gericht op het uil-
drukklnglooze dien&rengezicht, dat Sir Lu
ke kort voor zijn dood getracht heeft een
brief te schrijven. Kun Je mc daar wat meer
van vertellen? Is die brief werkelijk ge
schreven? En zoo ja, waar is die gebleven?"
„Sir Luke scheen vreeselljk opgewonden,
meneer", vertelde de kamerdienaar, „trou
wens dat was hij gedurende zijn heele ziek
te. Het was als of hij ovqr iets tobde. Hij
keek mij en de verpleegster zoo meelijwek
kend en smeekend aan, dat we ons best de
den om hem In al zijn wenschen zooveel mo
gelijk tegemoet te komen. Maar wat hij
precies begeerde konden we niet ontdekken,
ofschoon we overtuigd waren dat er iets was
dat hij graag wilde. Dien ochtend waarover
de dokter u gesproken heeft, keek hij nog
gejaagder en smeekender dan te voren: hij
maakte met zijn rechterhand de beweging
van schrijven en hij probeerde te zeggen wat
hij wcnschtc. maar dat gelukte hem natuur
lijk niet. Ik meende te begrijpen dat hij mis
schien iets wilde opschrijven. Daarom bracht
ik heni een blad papier en een potlood en
toen verhelderden zijn oogen en hij knikte,
zoodat ik begreep dat ik het bij het rechte
eind had gehad."
„En schreef hij iets op?" vroeg Mr. Brent
In blijkbare spanning.
„U zoudt beter kunnen zeggen dat hij
probeerde iets op te schrijven meneer", ant
woordde de man, „het kostte hem een
enorme inspanning. En toen hij klaar was
gaf hij mij een teeken om mijn naam te zet
ten onder wat hij geschreven had en de ver
pleegster moest dat ook doen en Ik herkende
onder het geschrevene duidelijk de hand-
teekening van Sir Luke, hoe verdraaid en
onduidelijk die ook neergezet was. Toen dat
gebeurd was. scheen hij heel tevreden, maar
uit de manier waarop hij mij bleef aankij
ken en zijn hand bewoog, maakte ik op dat
hij wilde dat de brief in een enveloppe werd
gestoken Dus dat deed ik en toen krabbelde
hij een paar woorden op het couvert en wees
me dat ik dien brief in zijn handtasch moest
doen die op de slaapkamer stond."
„Je weet niet aan wie de brief geadres
seerd was?"
.Neen meneer, want onmiddellijk daarna
verergerde de toestand van Sir Luke zoo
danig dat ik verder niet veel over de zaak
nadacht, behalve dan dat ik, toen Sir Luke
opeens zoo achteruit was gegaan, het tegen
den dokter zei en In al de drukte na het ster
ven en van de begrafenis is die heele brief uit
mijn gedachten gegaan."
„Haal die handtasch naar beneden," zei de
advocaat kort. Uit was je zegt leid ik af,
dat niemand eraan is geweest?"
„Neen meneer. Ik heb persoonlijk voor de
dingen van Sir Luke gezorgd."
De dokter en de advocaat spraken geen
woord, terwijl Graham de kamer uit was om
de tasch te halen. Toen de bediende terug
kwam zette hij de kleine koffer op tafel en de
beide heeren keken zwijgend toe, hoe Gra
ham de tasch opende en er een enveloppe
uitnam, die hij den advocaat overhandigde,
Mr. Brent wierp er een vluchtigen blik op en
reikte ze toen, zonder een woord te zeggen,
den dokter toe, Harding zag, in een beverig
handschrift twee woorden:
ANTONIA'S DOCHTER.
„Dank je" zei Mr. Brent tegen Graham.
„Ik geloof dat dit Is. wat we hebben moeten.
Ik ben erg blij dat je ons zoo goed hebt kun
nen helpen."
En toen de man de kamer verlaten had,
vervolgde hij tot den dokter: „dit zal waar
schijnlijk wel de oplossing van het raadsel
bevatten. Ik zou zeggen, dat het op uw weg
als voogd van mejuffrouw Donaldson ligt,
om het document te openen.
Dr-. Harding deed wat hem gevraagd werd
en uit de enveloppe kwam een blad schrijf
papier, waarop slechts enkele woorden in be
verige. dansende, bijna onleesbare letters.
Maar dit kriebelschnft bevatte in zijn kort
bestek den roman van twee menschenle-
vens.
„Antonia Donalson's dochter Hilary
is mijn wettig kind. Ik trouwde Antonia
onder den aangenomen naam John. Do
naldson."
Daaronder kwam de moeizaam geplaatste
handteekenlng .Luke Framley" en de hand-
teekenlng-van de beide getuigen.
Harding floot lang en nadenkend. Mr.
Brent leunde achterover in zijn ruimen arm
stoel; de handen diep in de zakken.
„Wel, wel." zei hij langzaam hoofdschud
dend en na enkele oogenblikken ging hij
voort: „Maar het geheim van hun huwelijk
hebben de man en de vrouw meegenomen
naar hun graf; ik bedoel, waarom ze kort na
hun trouwen weer uit elkaar zijn gegaan.
Misschien geven de brieven bij aandachtige
lezing nog wat licht."
„Och", meende Harding, „het zal wel de
oude geschiedenis zijn. Een rijk jongmensch
die in een dolle overmoedige stemming een
meisje van eenvoudigen stand het hoofd op
hol brengt en haar in het geheim trouwt en
na een poosje van het tooneel verdwijnt, in
elk geval uit de oogen van zijn vrouw, om
dat hij er genoeg van heeft. Het is in zeke
ren zin nog in sir Luke te prijzen, dat hij
nooit geprobeerd heeft, onder zijn eigen
naam een ander huwelijk te sluiten met een
vrouw uit zijn stand, zooals andere mannen
wel gedaan hebben. In ieder geval schijnt
Hilary's moeder tenslotte zijn spoor ontdekt
te hebben, want wat kwam ze anders dien
avond hier doen? Er. al was het dan ook op
het laatste oogenblik. Sir Luke heeft gepoogd
alles weer goed te maken. Dit is tenminste
een troost, al is het voor Hilary's moeder
een schrale bij alle ellende die hij heeft
aangericht."
„Ja", beaamde de advocaat, „die neef zal
niet veel van de erfenis in zijn zak steken;
de titel is het eenige dat hij krijgt. Maar hij
heeft geld genoeg. Het landgoed en de ande
re bezittingen komen aan uw pupil, die we
tot nu toe gekend hebben als Hilary Donald
son. maar die we voortaan zullen moeten
aanduiden als juffrouw Framley van Grant-
ley Hall".
HOOFDCTUK XVII.
DE ERFGENAME.
„Ik heb het gevoel alsof het niet waar is.
Het lijkt me gewoonweg een droom!"
Hliary die onbeweeglijk in de bibliotheek
stond, keek onzeker van den een naar den
ander.
„Ziet u, toen u het me eerst vertelde, was
ik er van overtuigd, dat er een vergissing in
het spel moest zijn, ik kon me'niet voorstel
len dat het waar kon zijn, maar nu
„Nu is er geen twijfel meer aan", viel Mr.
Brent haar op beslisten toon in de rede. Hij
was de eenige van het kleine groepje, die ge
zeten was; hij zat aan tafel met een grooten
stapel papieren voor zich, terwijl Harding
tegen den schoorsteenmantel leunde en An-
stice en Hilary dicht bij hem op het haard
kleed stonden."
„Neen. er is geen twijfel meer aan. her
haalde de advocaat. „Ik moet pro forma ds
kwestie van het huwelijk van uw ouders na
der onderzoeken, evenals uw geboorteacte,
vóór ik mijn definitieve beslissing geef. Maar
ik neb mijn opinie onmiddellijk gevormd,
toen ik het briefje van Sir Luke in handen
kreeg, dat hij geschreven heeft op den dag
voor zijn dood. Ik kan u dan ook met den
meesten nadruk verzekeren, dat er voor twij
fel niet de minste aanleiding bestaat u bent
Sir Luke's wettig en eenig kind en dienten
gevolge zijn universeele erfgenaam. De titel
gaat over op een neef; Sir Denis Framley,
maar de bezitting komt aan u. Ik moet u
dan ook wel gelukwenschen met het aan
zienlijke vermogen, dat u geërfd heeft."
De koele en weloverwogen woorden - van
den rechtsgeleerde klonken als zinnen uit
een oud boek", peinsde Hilary en ze had 'ast
vage gevoel, dat ze. als haar gedachten niet
zoo verward waren, om zijn mooie offlcieele
zinnen gelachen zou hebben. Daarop wend
de ze zich tot Anstice.
.Jk heb het afschuwelijke gevoel van een
Indringster te zijn", zei ze. „Wat moet uw
neef wel denken als hij hier komt? Ik vind
dat ik heelemaal geen recht heb op de bezit
ting. Het lijkt me niet eerlijk."
(Wordt vervolgd).