FLITSEN
STADSNIEUWS
SCHILDERWERK
DE WEG TOT HET HART
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 3 MEI 1930
ZESDE BLAD
NED. INDONESISCH VERBOND.
Het Koloniale vraagstuk en de
wereldvrede.
DE RUKSEENHEIDSGEDACHTE.
Een Comité van Aanbeveling had uitnoo-
digingen rond gezonden voor een samen
komst in de bovenzaal van het Gem. Con
certgebouw, waarop de thans in ons land
vertoevende heer C. Frans (Timorees) en
Raden Mas Noto Soeroto (Javaan) het woord
zouden voeren.
Een vrij groot aantal belangstellenden had
aan deze uitnoodiging gevolg gegeven.
Beide sprekers traden in nationaal cos-
tuum op.
De vergadering stond onder leiding van
mej. mr. E. C. v. Dorp, die na een beknopte
inleiding eerst het woord gaf aan den heer
C. Frans, die sprak over het koloniale vraag
stuk en den wereldvrede. Spr. zeide dat er een
oplossing moet worden gezocht voor het
vraagstuk NederlandIndonesië. Het dreigt
in Indië. Het is al eens tot een uitbarsting
gekomen De regeering heeft toen krachtig
ingegrepen.
Het gist in het Oosten. Er wordt haat ge
zaaid. Er is gezagsondermijning. Het spant
in Indonesië. Hoe is het mogelijk dat velen
de naderende ramp niet zien of niet willen
zien?
Op wien rust de plicht de oorzaken van
den kritieken toestand op te sporen en weg
te nemen. Enkele van die oorzaken zijn: de
superioriteitswaan der blanken (waardoor
de Inlander zich zeer gekrenkt gevoelt); de
steun van communistische organisaties aan
het communisme en extremisme in Indië.
Jammer is het, dat de extremisten niet in
zien het groote belang van socialen opbouw
voor Indonesië's zelfstandigheid.
Ook een groot deel van het Nederlandsche
volk schijnt er zich geen rekenschap van te
geven dat hier gehandeld moet worden.
Een deel van de studeerende Jeugd in In
dië is al doortrokken van de grondstellingen,
volgens welke een groote ramp over Indië
kan gebracht worden.
Wat kan er nu worden gedaan?
Moet Nederland Indonesië loslaten? Dan
komt er in Indië toch dadelijk een nieuwe
overheersching door blank, geel of bruin".
Ontstaat er bij het verdeelen van de buit
oneenigheid dan kan dit weer aanleiding
geven tot een nieuwen wereldbrand.
In ieder geval moeten destructieve krach
ten van binnen en van buiten ten sterkste
bestreden worden. De blanken moeten de
bruine broeders als medemensfhen en mede
werkers beschouwen, hun liefde en vertrou
wen schenken. De Westerling behandele den
bruinen broeder goed, dan zal hij in hem
vinden een mensch met een warm voelend
hart en een groote aanhankelijkheid. (Ap
plaus).
Men trede daarom het nationalisme met
vertrouwen tegemoet; dat zal een besef van
saamhoorigheid en samenwerking tusschen
blank en bruin geven. Een hecht Rijksver
band kan slechts verkregen worden door ge
lijkwaardigheid der deelen. Ook de inheem-
sche élite zal samenwerking met Nederland
moeten willen. De beide deelen van het Rijk
moeten naar elkaar toe groeien om te wor
den tot een eenheid van hoogere orde, tot
heil van Indonesië en Nederland.
Het begin van alles moet zijn het stichten
van vrede en eenheid in eigen Rijk. Dit zal
dan ook een voorbeeld zijn voor andere kolo
niale mogendheden. Zoo zal een wereldvrede
en volkenverbroedering kunnen komen.
Nederland wacht dus een groot werk, waar
voor beide deelen van het Rijk ten krach
tigste zullen moeten samenwerken. Het Ne-
derlandsch-Indonesisch Verbond geeft van
deze samenwerking eer sprekend voorbeeld.
Spr. zette verder doei en middelen van dit
Verbond uiteen en deed een beroep op de
aanwezigen, alle partij geschillen te laten
rusten en het Ned. Ind. Verbond zooveel mo
gelijk te steunen, zoowel moreel als finan
cieel.
Ieder Nederlander zie zijn plicht als va
derlander, zijn plicht als mensch tegenover
alle volken ter wereld. (Luid applaus).
Hierna was onmiddellijk het woord aan
Raden Mas Noto Soeroto.
Deze spreker behandelde meer m bijzon
derheden de Rijkseenheidsgedachte, waar
onder verstaan moet worden een naast
elkaar leven van volkengroepen.
Van het nationalisme wordt veel kwaad
gezegd maar het heeft ook veel goeds. Er is
goed en slecht nationalisme. Het. goede na
tionalisme erkent het recht van bestaan van
andere volken, het heeft eerbied voor het
nationalisme van die andere volken.
Het beter ik van het menschdom wil een
heid en vrede. Om dit te bereiken is zelfbe
perking bij de verschillende volken noodig.
Er bestaat nu wel al een Rijkseenheid,
maar er is nog geen sprake van een regeling
van de harmonische verhouding tusschen de
beide volken in Nederland en Indonesië. On
getwijfeld kunnen Nederland en Indië ko
men tot een bevredigende oplossing.
Het Ned. Ind. Verbond nu wil bouwen aan
de twee-eenheid Nederland-Indonesië, on
der een gemeenschappelijk gezag.
Van machtsvorming mag geen sprake zijn,
maar wel van vertrouwen en onderling over
leg.
Ook deze spr. deelde het een en ander
mede van het werkprogram van het Ned.-
Indonesisch Verbond.
Een goed Nederlander en een goed Indo
nesiër, kunnen, zoo zeide spr. nog, beiden
goede burgers zijn van het Rijk.
„Wij gelooven dat de Nederlandsche natie,
met haar grootsch verleden hier een rich
ting gevende taak heeft. Nederlanders, stelt
ons in ons vertrouwen en in ons geloof niet
te leur!" Zoo eindigde spr. (Luid applaus).
Mej. Mr. van Dorp onderstreepte nog eens
dat ons kleine volk zeker tot de grootsche
taak in staat is, die de beide sprekers ons
land willen zien uitvoeren. Iedere Neder
lander moet medewerken door zyn sympa
thie en ook door zijn financieelen steun.
Spr. eindigde met woorden van warme hul
de aan de beide inleiders, waarmede de ver
gadering met luid applaus instemde.
Na de pauze brachten beide sprekers In-
landsche muziek en zang ten gehoore. De
muziek voortgebracht door de Inlandsche in
strumenten. maakte diepen indruk.
Na afloop der bijeenkomst gaven velen zich
als lid van het Ned.-Indonesisch Verbond op.
Verschillenden der aanwezigen drukten beide
sprekers de hand en dankten hen voor den
mooien avond.
•mr Een incident.
In den loop van de rede van den heer
Frans had een incident plaats. De heer Over
steegen (lid van den Gemeenteraad) en een
partijgenoot plaatsten eenige interrupties,
waarna de presidente hun verzocht te zwij
gen, daar zij anders verwijderd zouden wor
den. Toen de vergadering hiermede door ap
plaus haar instemming te kennen gaf, ver
lieten de beide personen de zaal onder het
schreeuwen van de woorden: „Rood front!"
Na de rede van Raden Mas Noto Soeroto
protesteerde de heer D. de Clercq tegen de
handelwijze van de presidente. Het was be
ter geweest, meende spr., dat den beiden
protesteerders de gelegenheid was gegeven
op het podium te komen en daar te zeggen
wat zij te zeggen hadden.
FEESTAVOND ALGEMEENE BOND
VAN POLITIEPERSONEEL.
De afdeeling Haarlem van den Algemee-
nen Bond van Politiepersoneel vierde gister
avond in het Concertgebouw haar 38-jarig
bestaan en had voor dezen feestavond de
medewerking van den heer Frits Bouwmees
ter en het Haarlemsch Dubbel Mannenkwar-
tet „Internos" ingeroepen. Frits Bouwmees
ter had den moed om op dezen avond frag
menten uit Hamlet voor te dragen en ik heb
hem om dezen durf bewonderd. Eerlijk ge
zegd hield ik mijn hart vast, toen hij begon!
Shakespeare Hamlet nog wel! voor
een publiek, dat eens „gezellig" uit wil zijn!
Maar zie, daar beleefden wij weer eens het
v/onder van Shakespeare's genie! Nauwelijks
was Frits Bouwmeester aangevangen met
het tooneel der „geestverschijning" of een
stilte viel in de zaal en in gespannen aan
dacht luisterde men naar dit prachtig frag
ment! En met dezelfde aandacht heeft
men den heer Bouwmeester gevolgd, toen hij
het fragment van Claudius in zijn bidcel en
daarna de scène met den doodgraver voor
droeg! En toch hield Frits Bouwmeester zijn
voordx-acht uiterst sober, vermeed hij elk
theatraal effect! Hij gaf Shakespeare enkel
om Shakespeare en drong zich zelf als voor
drager geen moment op den voorgrond. En
hij had daarmee zijn publiek toch volkomen
in den ban! Dit was een overwinning voor
Frits Bouwmeester en voor het bestuur der
afdeeling, die dit ernstige nummer had uit
gekozen.
Toch was het zeer verstandig gezien van
den heer Bouwmeester om na de pauze het
programma te wijzigen en plaats te geven
aan wat lichtere nummers! Dc instemming
van het publiek bij de aankondiging hiervan
bewees, dat men op een feestavond niet an
ders verwachtte. Bouwmeester droeg eenige
reuzcrijmen van Charivarius voor, waarvan
Cellbatairswee allergeestigst „gespeeld"
mag ik wel zeggen het meeste succes had.
Ook de monoloog „Als vreemdeling in het
Rijksmuseum" van Jan Feith sloeg zeer in.
Frits Bouwmeester toonde zich ook in dit
luchtiger genre een zeer beschaafd voordra
ger. die hét er geen moment ,.dlk op legt"!
Hij is zich volkomen bewust-, dat Charivarius
geest genoeg heeft in zich zelf en dat het
dus onnoodig is er als voordrager 'n schepje
op te doen! Het groote succes, dat hij met
zijn voordrachten oogstte, was het beste be
wijs, dat dit ook geheel onnoodig was.
Internos onder de artistieke leiding van
Nico Hoogerwerf handhaafde zijn ouden
roem. Dit dubbel-mannenkwartet aong als
altijd voortreffelijk genuanceerd, beschaafd
van klank geacheveerd en zeer muzikaal De
„Geschlchtcn a us dean Wienerwald" kregen
wij zeker als naklank van de Strauss-her
denking! Strauss werd uitstekend gezongen
maar deze Geschichten waren tooh wat te
langademig om te blijven boeien.
Blanket's Dancing Band zorgde voor de
verdere Weensche muziek en zijn leider
de heer Blanket speelde als extra-nummer
met veel entrain een Czardas van Monti.
Voor den aanvang van dezen feestavond
hadden de heeren Weyers, voorzitter van de
Haarlemsche afdeeling en Koenot, hoofd
bestuurder van den Bond het werk van de
organisatie in de laatste jaren uiteengezet
en de aanwezigen met een geestdriftig woord
opgewekt om de organisatie ook in de toe
komst met kracht te steunen.
Het geestdriftig applaus zoowel na de
voordrachten van Frits Bouwmeester als na
de zang van Internos bewees, hoe zeer het
gebodene in den smaak van de stampvolle
zaal was gevallen.
J. B. SCHUIL.
N.V. ALG. N.-H. MAATSCHAPPIJ VAN
LEVENSVERZEKERING.
Bovengenoemde Maatschappij (onder di
rectie van de heeren R. Baas Azn, Mr. A. R.
Baas en H. G. de Jongh) hield Vrijdagmor
gen onder leiding van den president-com
missaris den heer Jhr. mr. D. E. v. Lennep,
haar jaarlij ksche vergadering van aandeel
houders.
Aan het door directeuren uitgebrachte ver
slag ontleenen wy het volgende:
Het verzekerd kapitaal vermeerderd met
de verzekerde rente steeg tot f 16.902.755,77 op
ultimo December 1929.
De rekening „Premiën en Koopsommen"
wijst als saldo een bedrag aan van
f 550.127,45 1/2, vergeleken bij het eindcijfer
op December 1923 een vooruitgang in premie
ontvangst van f 23,704.52 1/2.
De sterfte onder de verzekerden had een
zeer gunstig verloop; de waargenomen
sterfte bedroeg 69,2 pet. van die, welke be
rekend was.
Met inbegrip der lijfrente werd in 1929 een
bedrag van f 171,164.12 uitgekeerd.
De premie-reserve moest een verhooging
ondergaan van f 224.620,03.
Door deze verhooging komt de premie-re
serve op de balans voor met een bedrag van
f 2,819,708,12, onder welk bedrag niet be
grepen is de premiereserve voor posten, wel
ke bij andere maatschappijen in herverzeke
ring werden gegeven en die voor rekening
van de herverzekeraars komt.
De rente-ontvangst bedroeg dit jaar
f 154.941,12 tegen een bedrag van f 141,791,64
in 1928.
De gemiddelde gekweekte rente in 1929
bedroeg 5.22 pet., hetgeen aanmerkelijk hoo-
ger is, dan de voor reserveberekexxing aange
nomen rentevoet van 3 1/2 pet. en 4 pet.
De vergadering hechtte, na prae-advies
van Commisesarissen hare goedkeuring aan
de overgelegde balans en winst- en verlies
rekening.
De verschillende voorstellen omtrent bij
en afschrijvingen en winstverdeeling werden
aangenomen.
In de vacature, ontstaan door het overlij
den van den heer Tyo H. van Eeghen, werd
voorzien door de benoeming van den heer
prof. mr. Anne Anema.
EXAMEN VROEDVROUW.
Te Amsterdam zijn geslaagd voor het
examen vroedvrouw de dames A. Faber te
Velsen en B. J. Pellenberg te Vogelenzang.
KENNEMER LYCEUM.
Onder nadere goedkeuring van den ML
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen zijn door het bestuur van het Kenl
nemer Lyceum als gecommitteerden bij het
eindexamen der Literair-economische af
deeling benoemd de heeren: Prof. Dr J. J.
Salverda de Grave. Ir. S. G. Visker, J. van
Hasselt, A. H. Gerhard, Prof. Dr. L. P. De
Cosquino de Bussy, J. IJzerman en Dr. J.
J. Hofman.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
VRAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN
FIRMA J. HEYDANUS Zn
KONINGSTRAAT 25 -- PARKLAAN 60 rd
Tel. 11361 8—12 en 1*4— 5. Zaterd. 8—1
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1582
BENZINE
Moeder vraagt of vader wel
zeker is. dat hij genoeg
benzine heef;
mompelt iets van nonsens,
hij heeft twee dagen geloden
nog tien liter gehad
maar was het wc! twee da
gen geleden, of al drie?
zou hij voor alle zekerheid
niet even stoppen en in de
tank kijken.
moeder herinnert eraan dat
Jan gisteren de auto ook
heeft gebruikt
tracht uit te rekenen hoe
veel ©r nog in dc tank kan
zijn
besluit het zekere voor het
onzekere te nemen, maar
ziet voorloopig nergens een
pomp.
vindt eindelijk een pomp en
vraagt om 20 11' ter
de tank stroomt over als er
15 in is en vader ri)dt som
ber door.
(Nadruk verboden.)
FRANZ LEHAR 60 JAAR.
DE WEENSCHE „OPERETTEKONING"
Franz Lehar, de vermaarde operettecom
ponist is gisteren zestig jaar geworden, hij
is dus maar enkele weken jonger dan Oscar
Strauss, de tweede van het vroegere operette-
driemanschap Fall, Lehar, Strauss.
Lehar is al op jeugdigen leeftijd wereld
vermaard geworden, maar nog heden ten
dage werkt hij naarstig aan allerlei compo
sities. Toen hij vijf-en-dertig jaar oud was
heeft hij met zijn fameuze „Lustige Witwe"
(in 1905) aan de versleten epigonen-ope
rette van de vorige eeuw een eervolle begra
fenis bezorgd en een nieuw type gecreëerd,
dat helaas maar al te sne! tot een cliché
verstijfde en het pseudo-tragische genre
fundeerde, waar de operette op het oogen-
blik nog aan laboreert. Niet alleen de vele
imitatoren hebben dit op hun geweten.
Lehar zelf heeft ook na zijn ..Lustige Witwe"
zijn Slavisch getinte Weensche walsen tel
kens weer gemoduleerd door pathetische
stapjes op het dramatisch terrein, zijn ge
prononceerde liefde voor dc romantische
opera den vrijen teugel gelaten. Maar zijn
latere werk, de pittige „Graaf van Luxem
burg", „Eva" en „Endlich allcin" waren al
lerminst herhalingen van zijn wereldsucces.
Op vijftigjarigen leeftijd maakte hij zijn
zwenking naar de lichtere dansoperette,
schreef o.m. het bekoorlijke muzikale blij
spel „Cloclo". Maar zeer spoedig volgde de
reactie, hij kwam weer op het terrein van de
operette pathétique met de zwaarmoedige
„Paganini" en de rijkelijk geüniformeerde
„Zarewitsch", waarbij zich. na het vroolijker
„Friederike" een jaar geleden het door alle
goede humoristen verlaten „Land des
Lacheln" aansloot.
In zijn buitengewoon rijke oeuvre, dat on
geveer dertig operetten. twee opera's, kamer
muziek en een menigte liederen omvat,
toont Lehar zich een volbloed muzikant., die
zijn Slavische herkomst nooit verloochent.
De lichtelijk sentimenteele om niet te zeg
gen zwaarmoedige melodiek van zijn ..Lustige
Witwe" is ook het voornaamste kenmerk
van zijn latere werken. Het orkest bemint
hij en hij behandelde het met bijzondere toe
wijding; zijn talent verraadt een zekere
voornaamheid, die zijn partituren duidelijk
onderscheidt van vele ook operette-makers.
Van den romantischen kant af, die Lehar
koos om het grensgebied tusschen operette
en opera uit te breiden, is echter stellig geen
nieuw land tc veroveren. Het werkelijke
„Land des Liichelns" van den jubileerenden
componist kan alleen aan den eenen of aan
den anderen kant liggen. Misschien vindt hij
het nog.
Kunstenaars, die te Weenen gevestigd zijn
en dat is Lehar ondanks zijn verblijf van
vele maanden te Berlijn genieten een bij
zondere koesterende behandeling van hun
FEUILLETON
Naar het Engelsch, door
J. VAN DER SLUYS.
31)
„Je zult altijd dezelfde Hilary blijven; het
feit, da je nu rijk bent zal bij iemand als jou
niets essentieels aan de persoonlijkheid
veranderen."
„O, neen! Ik zou alleen zoo graag nog eens
naar de Dunbars gaan als het onbeduidende
meisje waartegen zij altijd zoo vriendelijk
waren, niet als....."
„Niet als de rijke Juffrouw Framley",
vulde Anstice aan, toen Hilary even
aarzelde.
„Goed hoor meisje, doe maar zooals je
zelf wilt; maar meneer Dunbar moet toch
gaan ixrzien, dat hij jou maar niet altijd
meer als model kan hebben; Je hebt nu nieu
we verantwoordelijkheden, nieuwe plichten;
je nieuwe positie stelt zekere eischen."
Deze woorden kwamen Hilary weer in de
gedachte toen zij twee dagen later, nadat zij
in haar eigen auto van Grantley naar het
station was gereden en door een van haar
bedienden in een eerste klas coupé geïnstal
leerd was, aan het kleine stationnetje van
Torpsley uitstapte en in het oude huurrij
tuig klem.
„Ik heb het gevoel alsof ik nu wel weer ben
als vroeger", peinsde ze en terwijl ze over den
langen weg hobbelde, zong haar hart een
lied van blijdschap. Het- was zoo heerlijk om
weer naar het witte huis aan den kruisweg
te gaan, om juffrouw Dunbar weer te zien
en klein Babs enTony, om weer in zijn
atelier te zitten en weer tegen hem te praten
terwijl Tony naast zijn ezel stond.
Hilary werd allerhartelijkst verwelkomd
en kleine Babs sloeg vol verrukking haar
armpjes om haar hals; maar Tony was er
niet. om haar te begroeten en dat temperde
haar vreugde.
„De verschrikkelijke mevrouw Redburn
heeft, vanmorgen een boodschap gestuurd,
dat Tony moest komen; cr moest nog iets
aan het schilderij veranderd worden en Tony
is natuurlijk onmiddellijk gegaan."
Toen dc heer des huizes eindelijk terug
kwam, zaten Hilary en Babs voor het haard
vuur in het atelier. Hij bleef een oogertblik
op den drempel staan om naar het tweetal
te kijken, dut zich niet bewust was van zijn
tegenwoordigheid; zoo zacht was hij bin
nengekomen. Babs had zich in Hilary's ar
men genesteld en het meisje had het hoofd
gebogen, het schijnsel van het vuur deed het
wonderlijke haar glanzen als rossig goud. En
zij speelde met Bab's kleine vingers:
.Duimelot is in het water gevallen, Likke
pot heeft hem eruit gehaald." en toen schrok
ze op door een geluid bij de deur en toen ze
Tony daar ontdekte, zag zij een uitdrukking
in zijn oogen die haar een vuurrooden blos
op do wangen joeg.
„O!" begon zo. ,.ik heb je lieelemaal niet
hooren binnenkomen" en zij deed een poging
om uit de kussens op te staan.
„Blijf zitten!" Tor.y liep vlug op haar toe.
„Beweeg je niet. Het is in een woord prachtig
zooals je daar in het schijnsel van het vuur
zit!"
Zijn haf» hield dc hare omvat-, zijn stern
klonk heesch van emotie en hij had zijn
oogen niet van haar gezicht af. „Ik hoop
dat je weken en weken blijft; dan zal ik je
zóó schilderen."
„O, neen, dat kan niet!" antwoordde ze
vroolijk. „Ik kan maar twee dagen blijven en
een gedeelte daarvan moet ik nog op Heide-
zicht zijn. Donderdag moet lk weer terug
naar Grantley."
„Wat een onzin!" riep Tony teleurgesteld.
„Mevrouw Derfield kan het toch zeker wel
een paar weken zonder je stellen; je bent
haar slavin toch niet."
„Neen, dat ben ik zeker niet!"
..Nu dan! Maar als je het weten wilt.; ik
vind het een onplelzicrige gedachte, dat je
aan dat dametje gebonden bent, hoe aardig
ik haar ook vind. Je moet je eigen leven
kunnen leven. En ik vind het afschuwelijk,
dat je dat niet kunt. daar je aan de grillen
van mevrouw Derfield moet toegeven."
„Ze heeft heelemaal geen grillen", pro
testeerde Hilary. „Ze is de liefheid in per
soon! Ik heb het prettiger dan de meeste
meisjes en ik voel mi] volkomen gelukkig bij
mevrouw Derfield."
Tony was ook op de rustbank gaan zitten,
dicht bij het meisje en het kind en in de
dansende vlammen van het haardvuur had
zijn gezicht een ernstige uitdrukking en zijn
oogen schitterden
„Kun je je geen gelukkiger leven voorstel
len dan bij mevrouw Derfield?", vroeg hij
fluisterend. „Heb je nooit een andere toe
komst gedroomd?"
De liefkozende klank in zijn stem deed Hi
lary's polsen kloppen, het viel haar zóó moei
lijk om iets te zeggen, dat zij geen pogingen
deed om te antwoorden, maar een lang
oogenblik ontmoetten hun oogen elkaar cn
Tony scheen in de hare meer te lezen dan
woorden hadden kunnen zeggen. Hij boog
zich plotseling naar haar over en greep dc
hand, die Babs zachte krullen streelde.
„Lieve Hilary", fluisterde hij. „Als jij droomt,
verschijn ik dan wel eens in je droom en?"
Voor den glans in zijn oogen sloeg Hilary
de hare neer; de aanraking van zijn hand
deed een huivering van geluk door haar
heengaan.
Haar antwoord kwam met horten en stoo-
ten.
„Ik geloof niet, dat het erg moeilijk Is om
van Jou tc droomen. ik geloof
„Wat geloof je?" drong hij aan, toen ze op
hield. Een glimlach kwam op zijn gezicht, dat
nu dicht bij het hare was.
„Ik geloof dat je er ai in geslaagd bent
ln mijn droomen te verschijnen."
In een onweerstaanbare opwelling boog hij
zich over haar heen en kuste haar gezicht.
,3en Ik er vaak genoeg in verschenen, dat
je een klein beetje van mij bent gaan hou
den?" vroeg hij. En hij trok haar dicht naar
zich toe, terwijl Babs met een ernstig, ver
baasd gezichtje naar het tweetal keek.
„Ik geloofdat als ik erg mijn best
deedik wel een heelklein beetje
van Je zou kunnen houden", antwoordde ze.
Maar de schittering in haar oogen was wel
heel erg in tegenspraak met haar woorden
en het gevolg was dan ook, dat Tony haar in
zijn armen trok en haar gezicht en haar ha
ren met kussen bedekte.
„Ik had je dit van avond eigenlijk niet wil
len zeggen", zei hij een poosje later, toen
Hilary zich weer uit zijn omhelzing had los
gemaakt en hij haar met oogen vol liefde
aankeek. ..Ik had willen wachten tot ik meer
naam heb gemaakt als schilder: ik had Je
meer willen aanbieden dan ik op het oogen
blik kan doen.. Maar ik kon niet langer zwij
gen toen ik Je daar zoo zag zitten met Babs
op je schoot."
„Ikben eigenlijk heel blij, dat Je niet
schrijvende landgenooten. Geen wonder der
halve, dat Lehar al een zeer sympathieken
biograaf heeft gevonden. Ernst Decsev. die
een alleraardigst boekje over hem geschre
ven heeft, vol anecdoten. 'Verschenen in
het Drei-Maskcn-Verlag. München). In dit
boekje staan staan aardige dingen over den
operettekoning, zoo de volgende:
„Nu zit ik in zijn werkkamer bij hem en
zou graag willen, dat hij iets voorspeelde. In
het spel herkent men den feest. Lehar loopt
naar de aangrenzende kamer en haalt iets
Dan zoekt hij een passende lorgnet. Die wil
niet blijven zitten. Hij wordt zenuwachtig.
Hij loopt weer weg, komt terug, gaat voor
den vleugel zitten. II1J heeft nu de goede
lorgnet. Daar klinkt de telefoon. Hij springt
op, luistert, spreekt en glimlacht. Hij is woe
dend, maar hij houdt zich goed en spreekt
uiterst vriendelijk. Achteraf moppert hij niet
eens. Beschouwt het als een gril van het lot.
Wanneer men een. uur bij Lehar zit. kan
men misschien tien volledige minuten met
hem spreken. Hij is de meest-opgebelde man
van Weencn.
Dan loopt hij weer weg. De lorgnet, dé
lorgnet!
Eeuwig is hij op zoek. Steeds ln beweging,
altijd gejaagd: hij gaat niet, hij loopt.
Voor den avond heeft hij nog veel ln orde
te brengen en hij vreest niet voldoenden tijd
te zullen hebben.
Hij werkt, graag, voor zoover de mensch in
het algemeen graag werkt. Eenmaal, in vuur
geraakt, werkt hij ln stormachtig tempo.
Een inval heeft hij steeds beschikbaar.
Stellig, hij schuurt en vijlt aan het voltooide
werk, alleen de beste qualiteit mag zijn werk
plaats verlaten: maar de klaarheid van het
concept bevestigt den innerlijken voorraad.
Alles in het mooiste schrift, bijna zonder
correcties. Genoteerde dictaten vart het on
bewuste.
Lehar had „Cloclo" reeds lang als plano-
uittrekscl gereed; de partituur echter con
week voor de première nog niet. Gedurende
de repetities maakte Lehar noodgedwongen
een reis naar Londen en Parijs, om „The
three Graces" en „Frasqulta" op te voeren.
Teruggekeerd wierp hij zich hals over kop op
de instrumentatie. Daar verklaarde op den
Zondag voor de uitvoering mevrouw Werbe-
zirk, die vertolkster van de rol var. Mclou-
sine, dat zij absoluut een solo-partij moest
hebben.
Wat te doen?
Midden in het instrumenteeren laat Lehar
een solonummer schrijven, om de geniale
dame in haar humeur te houden. Zaterdag
avond begint hij, componeert onder uitbar
stingen van woede een foxtrot (Ich ixabe
La Garconne gelesen), komt daar om vier
uur mede gereed, springt om half vijf weer
op: een verandering in de baspartij! Schrijft
tot zes uur in den morgen. Klaar! Des mid
dags om vier uur hield de kunstenares ter
repetitie het gegraveerde exemplaar in han
den.
Expeditief procédé. Rhythme van den tijd".
zwijgen kon", fluisterde Hilary en Tony
trok haar weer naar zich toe.
„Toch had ik Jo misschien nog niet be-
hooren te vragen", vervolgde hij. „Je zult- dc
vrouw van een betrekkelijk arm man wor
den, en dat zal een heele achteruitgang voor
je zijn na al de luxe waaraan jc bij mevrouw
Derfield gewend bent geraakt. Als je bij haar
bleef zou je misschien nog wel eens iemand
kunnen ontmoeten, die Je meer zou kun
nen aanbieden dan een hardwerkend kun
stenaar ooit zal kunnen doen."
Ik geef de voorkeur aan den hardwerken-
den kunstenaar hoor! En donk alsjeblieft
vooral niet, dat lk behoefte heb aan een luxe
leventje. Ik ben allesbehalve luxlcus opge
voed; ik bon er aan gewend om arm te zijn".
„Dat vind lk heerlijk", riep Tony met oen
plotselingon ernst, die het meisje deed
schrikken". Ais cr lets ls dat ik niet zou kun
nen verdragen dan is het om een rijke vrouw
getrouwd te hebben. Wat !s er met Je, kindje?
Je huivert! Hot is hier bij de haard toch niet
koud." En hij keek haar bezorgd ln het
gezicht, waarop de blos nu verdwenen was.
„Neen, koud heb ik het nietik
Hilary's stem Het haar in de steek, toen zij
een wanhopige poging deed om hem de
waarheid te zeggen. „Ben Je er zeker van dat
JU mij hebben wilt, precies zooals ik ben?"
ging zij in een soort van koortsachtige haast
voort. Je weet tenslotte zoo weinig van me.
Weet je wel heel zeker, dat je van mij houdt,
zooals ik ben."
„Ja, precies, zooals je bent! Jou heb Ik
noodig. Hilary Jou en jou alleen. En omdat
ie gelukkig niet rijk bent, hoeven we ons ook
niet het hoofd tc breken met nlet-best&ande
problemen."
(Wordt vervolgd).