GEZaLEHULDE EN GEZEaEFEESTEN.
TER INLEIDING.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK
HET TOONEEL
HAARLEM'S DAGBLAD
VIERDE BLAD
DINSDAG 6 MEI 1930
In Brugge.
(Van onzen correspondent).
Brussel, 2 Mei 1930.
Guido Gezelle, in zoo menig opzicht een
Witzonderingsmensch, maakt géén (uitzon
dering op den regel, dat de roem aan wien
de roem niet zoekt, slechts na den dood ten
deel valt. Gedurende zijn leven is hij ver
nederd en achteruit gesteld, geplaagd en
gehinderd in zijn werk, omdat hij, dubbele
zonde in de oogen der Belgische middel
matigheid van die dagen, dichter en bewust
Vlaming was. Hij heeft geleefd te midden
van een zeer kleine groep van vrienden en
getrouwen, verdacht voor de boven hem ge=
stelde geestelijke overheden en te midden
van de barre onverschilligheid zijns volks.
Ook in Noord-Nederland was hij bij zijn
leven nauwelijks bekend bij enkele ingewij
den. Nu is hij een populaire figuur! En nu ook
is hij een nationale Belgische grootheid.
Biografieën verschenen van hem in het
Fransch en vertalingen, zoo goed en zoo
kwaad als dat gaat van zijn onvertaalbare
lyriek, waarvan het woordenspel een zoo
essentieele bestanddeel is. Hij zal ook zijn
beeldenaar op feestpostzegel krijgen. En de
koning is Zondag voor hem naarBrugge geko
men. Zelfs de „Soir" en de „Nation Beige" er
kennen hem als waardig lid van het vader-
landsche patheon. Als reactie hierop ver
kondigen de fronters. de Vlaamsche extre=
misten, dat deze Gezellefeesten uit den booze
en onwaardig zijn en zij nemen er geen
deel aan. Gezelle behoort ons toe, roepen zij;
en ze vergeten, dat tijdens zijn leven de
dichter zich wel eens heftig tegen de harts
tochtelijke Vlaamsche strijders heeft uitge
laten. Maar zonder een beetje politiek kan
men hier niet leven. En wat men ook doet
of niet doet, er is altijd een groep van prin-
cipieele malcontenten.
Wanneer men de zonderlinge pretenties
van een orgaan als de Schelde buiten be
schouwing laat, dan kan men zeggen, dat
werkelijk geheel Vlaanderen medeleeft met
deze late viering. En ook Nederland mag niet
achterblijven. Zeker Gezelle was een vijand
van de Nederlandsche taal, welke hU zijn
leven lang, in naam van een bekrompen
Westvlaamsch provinciaal particularisme be
streden heeft.. Hij heeft daarmede de
Vlaamsche Beweging, welke moet steunen
op het levende Hoog-Nederlandsch, zooals
de tegenstanders steunen op het Fransche
taalcultuurfonds geen dienst bewezen; maar
dat neemt niet weg, dat hij, ongewild en
tegen zich zelf in, de Nederlandsche Cultuur
verrijkt heeft met een der gevarieerdste en
edelste lyrische schatten, welke er bestaan
Politiek heeft op dit feest niets van doen.
Gezelle's ietwat kinderlijke opvattingen over
taal en volksbeschaving zijn met zijn dood
waardeloos geworden, maar zijn Poëzie lééft
met 'n innerlijke kracht, welke in den loop
der jaren steeds schijnt te wassen. Het is
belachelijk wanneer men deze of gene groep
hoort praten van Onzen Gezelle. Guido Ge
zelle, Vlaming en Geestelijke, is niet exclu*
sief een Nationaal en een Katholiek dichter.
Hij is, boven het nationalisme en het katho
licisme uit, een der warmste, zuicerste, edel
ste en oprechtste Stemmen van de Mensch-
heid.
Ik ken weinig "dichters, waarvan 'de biogra
fie zóó weinig belang heeft voor het recht
verstand van het werk. Wanneer men dat
opslaat, en men treft een van de vele goede
bladzijden, dan kan men hem tot in het
diepste van zijn wezen proeven, ook al wéét
men niets van hem. Zijn geloof, zijn liefde,
zijn natuurdrift, zijn lieve primitieve men-
schelijkheid en zijn hunkering naar een he-
melsch geluk, dit alles is zóó klaar en duide
lijk in zijn woorden te lezen, dat alles komt
ons zoo onvermijdelijk tegen uit zijn poezie,
dat wij heusch geen levensbijzonderheden
en vooral geen commentaren noodig hebben.
En het komt er niet op aan of men West-
Vlaming of Gelderschman, of men Katholiek
of Protestant is. Wanneer men de kunst ver
staat om Nederlandsch én poëzie te lezen,
wanneer men ontvankelijk is voor de uitin
gen van een verheven vroomheid, van een
geloof, dat het bovenaardsche en het aard-
sche, als zijnde van één goddelijken oor
sprong, in één ondeelbare liefde omsluit,
dan kan men Gezelle altijd en altijd weer
lezen met een hoog genot en met winst voor
de ziel.
Zooals altijd bij zulke feesten, brak ook
nu weer een stroom van redekunst los. La
ten wij er niet te veel naar luisteren. De
meeste deskundigen spreken alleen omdat
zij het aangenaam vinden om hun stem te
hooren. En zij schrijven om met hun schrijf
kunst te coquetteeren. Het ergerlijkste
staaltje van deze ij delheid vind men in een
bekroond gedenkschrift van Bernard Verhoe
ven. (B.V. „Guido Gezelle" Utrecht 1930). Dit
is nu precies een voorbeeld van hoe men
niet over Gezelle moet schrijven. De schrij
ver. die voortdurend Gezelle en de Poezie ver
geet. heeft maar één zorg, de zorg om t-och
maar vooral ingewikkelde en „verrassende
beelden te gebruiken, om toch maar vooral op
te vallen door origïneele vondsten, om toch
in 's hemels naam anders te schrijven dan
een gewoon mensch. En het gevolg daarvan
is een onleesbare cacografie, die niets uit
staande heeft met den g.eest van Gezelle en
die hem zonder een zweem van twijfel, zou
hebben mishaagd en tot verontwaardiging
gebracht.
Het geschrift van Verhoeven is een staaltje
van „litteratuur" in den slechten zin des
woords en op den feestdag van Guido Ge
zelle past die litteratuur in het geheel niet.
Op den feestdag van Gezelle moet men een
voudig spreken, moet men niets anders doen
dan uit een warm hart getuigen van liefde
en dankbaarheid. Op Gezelle's feest moet
men niet met holrollende phrasen aankomen
noch met diepzinnige exegesen of quasi-ge-
leerde commentaren. Gezelle is geen dichter
voor kanselredenaars. Guido Gezelle is de
dichter voor kinderen van alle leeftijden tus-
schen tien en tachtig.
Zij die op dezen dag niet naar Brugge kun
nen gaan, moeten daar niet rouwig om zijn!
Wan nee»' zij een bundel van den dichter ter
hand nemen of een bloemlezing waarin zijn
beste verzen staan, en zij zoeken de een
zaamheid. om enkele oogenbllkken geheel op
te gaan in de klare heerlijkheid van zijn
zangstem, dan dienen zij den dichter beter,
dan eeren zij het dichterschap hooger, dan
de officieele en semi-offlcieele grootheden.
die ter eere van de poëzie met groote woor
den schermen en lekker eten. En ieder, die
niet geheel ontgroeid is aan de schoonheid,
kan bij Gezelle iets vinden dat hem zal tref
fen. Want zijn werk is zeer gevarieerd. En er
is bijna geen bladzijde in of althans één
regel is een openbaring. Neem bijvoorbeeld
de „Kerkhofblommen", en daaruit de Ziel-
gedichtjes. Men vindt ze in weinig keuzen,
ze worden wat achteloos voorbij gegaan; en
niettemin treft men er o.a. twee verrukke
lijke strophen in aan, bij den dood van den
horlogemaker Th. S.:
God geeft den tijd bij dag en jaar.
ach neen, bij kleene tikskes maar,
en 't laatste tikske komt aleer
men 't peist of weet, helaas, te zeer!
De wijzer wijst elke uur en tijd,
maar 't uur niet dat ge schuldig zijt
te sterven! Zijt dus voorbereid,
de wijzer wijst naar de eeuwigheid.
Dit is een gelegenheidsgedicht, op verzoek
geschreven. Maar juist hiermede bewijst
men, dat Gezelle een kern van poëtisch
leven was, waaruit alles wat hij dacht en
deed opbronde. O, er zijn heel wat konink-
lljker gedichten van den Meester. Maar die
kent ge alle. En ze toonen wellicht minder
dan al die kleine verloren liedjes de staat
van constante poëtische gratie waarin Ge
zelle leefde. Oók zijn minder geslaagde ver
zen, en in een omvangrijk oeuvre als het
zijne komen zij natuurlijk veel voor, zijn
nog altijd mislukkingen van een dichter.
Zelfs het kaf heeft hier nog zijn onmisken
bare waarde en bekoring.
Zoo herinner ik mij een aardige
anecdote. Een van de interessantste colleges
van Karei van de Woestijne aan de Gentsche
Hoogeschool, was genaamd; practische oefe
ningen in de kritiek. Hij legde dan aan ons,
zijn leerlingen, een text voor, waarop wij ons
kritisch vernuft moesten oefenen. Op een
dag kwam hij aan met een van de bekende,
ietwat uiterlijke gedichten van Gezelle. Met
een zekere schroom werden bezwaren te ber
de gebracht. Het ging niet vlot. Het ging
niet van harte. Ten slotte nam Van de
Woestijne zelf het woord. Ik heb nog nimmer
iemand ontmoet met zoo'n onfeilbaar orgaan
voor poëzie. En duidelijk en direct formu
leerde hij de bezwaren tegen Gezelles text.
Het was een krachtige aanval en er was geen
speld tusschen te krijgen. Toen hij aan het
eind van zijn kritisch betoog gekomen was,
bleef hij nog een oogenblik peinzend voor
zich uitkijken; en zei toen: en tóch is
het een móói gedicht!"Dit karakteri
seert Gezelle èn Van de Woestijne. Maar Ge
zelle in de eerste plaats. Hij is zoo essentieel
en volkomen Dichter, dat elk woord een
vonkje hoe klein dan ook heeft meegekregen!
Wij, die buiten de Vlaamsche actualiteiten
en buiten alle godsdienstige quaesties staan
wij zien en eeren in Guido Gezelle een der
edelste en beminnenswaardigste menschen
van Nederlandschen stam en een der hoog
ste poëtische potenties van de Nederlandsche
litteratuur.
J. GRESHOFF.
DE GROOTE GEZELLE-
HULDIGING.
Zondagochtend had in de Walburgakerk
te Brugge, waaraan Gezelle jarenlang als
onderpastoor was verbonden, een plechtige
mis plaats ter nagedachtenis aan den dichter.
De bisschop van Brugge met een talrijk ge,
volg van katholieke priesters woonde de
plechtigheid bij. Uitgevoerd werd een mis
van Del Monte door het kerkkoor der Sint
Romboutskerk te Mechelen.
Na afloop dezer plechtigheid, die ook door
talrijke niet-katholieken werd bijgewoond,
sprak Prof. Vermeylen, mede-voorzitter van
het hoofdcomité der Gezelle*hulde.
Vervolgens werd het woord gevoerd door
den Franschen dichter Grégoire Le Roy, die
in het Nederlandsch namens de Fransche
schrijvers uit België sprak.
Onder grooten toeloop van volk had in den
namiddag de onthulling van het gedenk-
teeken voor Guido Gezelle, vervaardigd door
den beeldhouwer Jules Lagae, onder den
schaduw van den machtigen Onze-Lieve-
Vrouwetoren plaats, aldus het Hbld.
Koning Albert- en koningin Elisabeth, warm
toegejuicht, vereerden de plechtigheid mei
hun tegenwoordigheid. Na de Braban-
conne werd onmiddellijk de Vlaamsche Leeuw
uitgevoerd, die door de gansche schare aan
wezigen werd meegezongen.
De eerste van de toespraken voor het ont
hulde monument werd gehouden door prof.
Arthjjr Boon. pr„ hoogleeraar aan de univer
siteit van Leuven. Prof. Boon sprak uit naam
van het Gezelle-comité.
Na prof. Arthur Boon kwam Brugge's bur
gemeester, de heer Van Hoestenberghe aan
het woord.
De daarna volgende toespraak werd ge
houden door prof. Persijn namens de Kon.
Vlaamsche Akademie.
De koning har er ook prijs op gesteld
bij deze gelegenheid enkele woorden te
spreken.
De heele natie, aldus sprak hij, sluit zich
aan bij de grootsche betooging. ook de
Koning en Koningin hebben gewenscht dit
te doen, omdat een natie die haar groote
mannen eert, zich zelf beter leert kennen,
het peil van haar geestelijk leven verrijkt
en het gevoel van eigenwaarde versterkt.
De echte dichter draagt in zich. de edelste
waarden van een volk. Gezelle leeft in zijn
taal- Hij is het woord, dat ons menschen,
hart- rijker maakt. Het licht dat Gezelle
wekte en dat uit zijn wezen straalt voor alle
tijden, het worde voortaan met eensgezind,
heid en dankbaarheid onthaald.
Het nageslacht, aldus besloot Koning
Albert, zal in verrukking Gezelle's klare
stem vernemen en Gezelle zal onvergankelijk
blijven omdat zijn poëzie met de simpele
waarheden van het leven groeit en haar'
triomfantelijke onafhankelijkheid verovert
in de innigste oorspronkelijkheid van eigen
volk.
JUBILEUMCONCERT „VOX HUMANA".
Wat er te Santpoort, en in wijden kring
daarbuiten, belang stelde in goeden koor
zang, was opgegaan naar de Concertzaal van
„Zomerlust" om daar te helpen vieren het
feest, dat van „Vox Humana" 's blakende
gezondheid getuigde.
Het prettig blauw-geel van Velsen's wapen
sierde rondom de zaal in allerlei vernuftig
bedachte versieringen aangebracht; maar
onder deze ging wel de hoofdaandacht uit
naar het podium zelf, één groote eerepoort
gelijk. Huldigden ook niet de Romeinen
hun overwinnaars Titus e tuttiquanti, als
zij keerden om aan den naam hunner stad
nieuwen luister bij te zetten? Welnu, Sant
poort, dat volgens voorzitter Cornegge
ongeloovig keek bij de oprichting van zijn
thans jubileerend zangkoor, heeft ervaren,
hoe het twintig jaar geleden ongelijk had, en
heeft dit ongelijk gulweg erkend.Naast de vele
brieven en telegrammen getuigden daar
van de velen, die een kort moment naar het
podium kwamen om in een kort woord te ge
tuigen van de sympathie jegens Vox Huma
na. Eerstens was daar wethouder Schilling,
die complimenteerde, en dit ook gaarne
namens het college van B. en W. wilde doen.
Voorts de heer Saager, voorzitter der zuster
vereniging het arbeiderskoor „Mor
genrood", die in de beknoptheid van
een puntdicht a la Staring of Huygens meer
zei dan de in breede roeden uitgemeten lof
zangen van anderen. Vervolgens als voorzit
ter van den Bond van Haarl. Zangvereeni-
gingen, de heer Koper, wiens woorden ook als
van vorige en nog volgende sprekers, vergezeld
gingen van die immer welsprekende getui
gen van toegenegenheid, zoodat de volgende
sprekers zich in waarheid tusschen de blue-
men moesten nestelen om van uit dit
plaatsje het koor, den voorzitter, den direc
teur toe te spreken. We noemen dan als af
gevaardigde van den Besturenbond „Eens
gezindheid" den heer Rapis; mede den mij
onbekenden heer uit Heiloo, en niet te ver
geten mevrouw Eisner, die bij herinnering
aan haar overleden echtgenoot, den eersten
directeur Eisner, ongewild het stille moment
bracht-, dat onder een groep feestvieren
den den band nauwer toehaalt dan 'n gloed
volle rede dit vermag. Maar al mag het zijn
dat haar dieproode bloemen een andere taal
spraken dan de hellichtende kleuren die zoo
wondergoed pasten bij de zaalversiering, zij
vormden in de kleurenpracht op het pod.um
toch een punt, waar het oog van wie Eisner
hadden gekend, gaarne en lang verwijlde.
Ook mej. Veenesz, de eerste secretaresse die
veel te vroeg moest scheiden, werd door
den voorzitter dankbaar herdacht. Gebleven
waren er ook sinds de oprichting, en met
zijn 20-jang lidmaatschap erlangde de heer
Koning gelukwenschen; aan de koorleden
werd nu meteen aangeboden het nieuwe
insigne.
Nu nam het concert een aanvang. Zangen
van levensvreugde mocht men verwachten
En wat hoorden wij
„Hin ist alle meine Kraft,
„Alt und schwach bin ich".
Met de aanvangregcls van dit koorwerk]*,
van Haydn, waarmee op zijn visitekaartje de
oude moegestreden toondichter zich bij zijn
vrienden liet verontschuldigen, kondigde het
jeugdige, gezonde „Vox Humana" zich
aan. Mag hier commentaar overbodig zijn,
zoo moge als toelichting dienen dat het koor
op dit concert werkjes wilde uitvoeren, die
het voorheen op zijn programma had. Beter
en frisscher deed het dan Loots' „Oost West",
hoewel met te veel tempovertragingen. Beter
nog de koren van Brands en Olman; de
laatste heeft stellig niet te klagen over te
weinig belangstelling bij dit koor. Brands
zong weer diens „Ellen" zóó, dat men het
kwalijk klankschooner kon verwachten. En
ook de stukken van Keja en P. v. d. Roo-
vaart hielden de belangstelling gaande.
Maar de hoofdaandacht ging toch uit naar
het groote koorwerk van Niels Gade „Erlkó-
nigs Tochter". Het symphonieorkest „Caeci-
lia" zorgde, te zamen met mej. Bets Neder-
koorn die alreeds de solisten voorbeeldig
had begeleid, voor den instrumentalen
steun. Terwijl de dames Betty Dijkstra en
Jo Immink, de eerste met helderklinkende
sopraanstem, de laatste in expressieve mezza
klanken en heel gevoelige dictie resp. de
dochter van Elfenkoning en Olafs moe
der uitbeeldden. Als Olaf hoorden we den
welbekenden bariton van den heer N. Arisz,
Bets Nederkoorn zorgde voor de rythmi-
sche saamhoorigheid, die de taak van het
orkest niet onbelangrijk verlichtte. En hoe
Joh. Brands de kunst verstaat, een muzi
kaal hoogtepunt zóó op te voeren, dat het
zijn meeste uitwerking heeft, is genoeg be
kend. Zoo vormde het werk van Niels Gade
een frisch slot, dat het feest van „Vox Hu
mana" op prettige wijze bekroonde.
G. J. KALT.
GEHEELONTH. KINDERKOOR „JONG
EXCELSIOR"
Een kinderspel in zeven tafereelen. Dat
was op deze uitvoering de hoofdschotel.
Voorts zongen nog de kinderen mee in een
gedeelte uit de operette „Polenbloed", straks
op Zondag 18 Mei op te voeren door „Excel
sior" in den Stadsschouwburg. De kleinen
hebben zich dezen avond dus wel degelijk
geweerd. Maar sinds het laatste concert, dit
is duidelijk, heeft ook dirigent Jan Overhuys
niet stilgezeten. Want het is een opgaaf van
je welste. aan de woelige schare zóóvele koor
liederen in te studeeren, die wij hoorden uit
voeren met zóó goed gevolg. Dat de muziek
van dit kinderspel ('t behelst de geschiede
nis van de Schoone Slaapster) is ontleend
aan bestaande opera's en volksliederen,
maakt het voor de kinderen in 't geheel niet
gemakkelijker. Integendeel, er komen op de
ze wijze eigenaardige moeilijkheden, die na
tuurlijk door den bewerker niet alle konden
worden overwonnen; al zagen wij eenige ma
len, dat b.v. de sluitingen van onderscheide
ne melodieën zoodanig waren gewijzigd, dat
zij soms gemakkelijker zingbaar werden,
soms een meer effectvolle uitwerking had
den. Als goede bekenden zal menig hoorder
naast bestaande volksliederen onmiddellijk
hebben herkende de opera's „Freischütz" en
„Martha". Terwijl de romantiek van de „Trom
petter von Sackingen" ook haar goede diens
ten bewees, om den hoorder het verstaan der
muziek, den auteur het samenstellen niet al
te moeilijk te maken. Hoe het zij, de kinde
ren hebben gezongen dat het een lieve lust
was te hooren en te zien. Want er was
ook ditmaal aan de aankleeding weer de zorg
besteed, die bij Excelsior opmerkelijk is. Er
was weer het vlotte spel. dat in handen van
den ongenoemden, maar niet onbekenden re
gisseur immer de aandacht gaande houdt.
Van groote gemoedelijkheid getuigde zijn
mededeeling aan de hoorders, dat zij genoe
gen moesten nemen met het feit. hoe slraks
de kinderen, rond de gedekte koninklijke
tafel zich aan den dlsch te goed zouden doen
niet zittend, doch staand Want al nam zijn
stem den toon aan, alsof deze regisseur-
kwelduivel hem ietwat wanhopig maakte,
we weten wel beter. Hij is veel te blij. dat het
kinderkoor zoo mooi groeiend is in ledental.
En de kinderen? Zij maalden er niet om. dat
zij de lekkernijen ('t waren geen tooneeLspü-
zen! dat zag men de kinderen aan) staande
hadden te verorberen, en in een oogwenk
was het alles verdwenen in dc grage magen.
De muziek zweeg. Maar de gezichtjes zongen
De kinderen weerden zich ook flink in het
groote koor, dat zij tezamen met Excelsior
zongen, het gebed uit Polenbloed. Door de
strakke kinderstemmen te mengen met de
altijd vibreerende vrouwen- en mannenstem
men ontstond een dier eigenaardige re
gistreeringen. die het klankvolume grooter
maken zonder het te forceeren. Voor Jan
Overhuys voorwaar een arbeid die handen
vol werk geeft bij het instudeeren. Weet
men, dat er na de pauze door het operette
koor Excelsior nog een volledige operette
werd uitgevoerd en dat hiervoor gewis ook
braaf moest gerepeteerd worden, dan kan
men niet anders dan respect hebben voor
zooveel arbeid.
Het programma, dat dus een groote uitge
breidheid had. ook al door het tweetal duet
ten dat mej. Keizer en de heer Wikke ten
beste gaven, werd nog een flink stuk ver
lengd door de goedgeefschheid van deze
duettisten, alsnog een scène op te voeren
waarvoor décorveranderingen noodig bicken
Dit alles geschiedde vóór de pauze, die om
tien uur nog niet was aangebroken. Om di'
uur behoort een uitvoering ten einde te !oo-
pen, wil men verwachten dat de hoorders tot
het eind onverflauwde belangstelling be
toon en.
G. J. KALT.
JUBILEUM COR RUYS.
Donderdag zal Cor Ruys ook hier te Haar
lem in den Stadsschouwburg zijn jubileum
vieren in Vader - Vrijgezel.
Het bestuur van de afdeeling Haarlem van
het Tooneelverbond wekt in een circulaire
het Haarlensche publiek op om in grooten
getale de jubileumvoorstelling van den po-
pulairen acteur *e komen bijwonen.
„Het ligt niet in de bedoeling" zoo lezen
wij in deze circulaire „om U een bijdrage
te verzoeken voor de aanbieding van het
gebruikelijk huldeblijk ond-r couvert. Dit
zou ook niet strooken met den wensch "an
den jubilaris. Wel echter meent het bestuur
van het Tooneelverbond een beroep op Uwe
medewerking te mogen doen, teineinde de
innerlijke waarde van Cor Ruys' zilveren too-
neeljubileum te Haarlem zoo hoog mogelijk
op te voeren.
Een schouwburg, gevuld met een talrijk
feestelijk gestemd publiek, zal. waardiger
immers dan welke traditioneele huldiging
ook. er van kunnen getuigen, hoe zeer Cor
Ruys als tooneelkunstenaar. zich de waar
deering en de warme bewondering van ^et
Haarlemsche publiek heeft verworven!
Hoewel nauwelijks valt te verwachten, dat
deze feestavond geheel en al zonder eenig
officieel feestbetoon zal verloopen, tracht
het Tooneelverbond met een beroep op Uwe
belangstelling, den bescheiden wensch van
Cor Ruys zijn jubileum te Haarlem Jn
tegenwoordigheid van een talrijk publiek te
mogen vieren tot verwezen'"king te bren
gen!"
Gaarne wekken wij mede op deze feest-
voorstelling te bezoeken, te meer daar Ruys
in Vader-Vrijgezel een rol speelt, die zijn
veelzijdig talent zoo gelukkig belicht.
ALEXANDER MOISSI.
Zondagavond 11 Mei zal Alexander Molssi
in den Stadsschouwburg met. het vermaarde
ensemble van het Stadstheater te Münsber,
onder leiding van General-Intendant Alfred
Bernau. één enkele gastvoorstelling geven
van „12.000", tooneelspel van Bruno Frank
Vanwege het groote succes van „12.000"
werd dit stuk. waarin volgens publiek en
pers Moissi een glansrol vervult voor de
rondreis door ons land uitgekozen.
De groote kunstenaar wordt hierin bijge
staan door een ensemble, dat hem waardig
ls.
Het gezelschap brengt zyn eigen decors
mede.
(Reeds ln een deel van de vorige oplaag
ópgenomen).
BEGRAFENIS
JHR. A. W. G. VAN RIEMSDIJK.
ZEER GROOTE BELANGSTELLING.
Onder zeer groote belangstelling vond
Maandag op Westerveld de teraardebestelling
plaats van wijlen jhr. A. W. G. van Riems
dijk. in leven directeur-hoofdredacteur van
de Oprech'e Haarl. Crt.
Een ontelbaar aantal bloemstukken ge
tuigde van de belangrijke plaats, die de over
ledene tijdens zijn leven in breeden kring in
nam. Onder de vele honderden, die de plech
tigheid bijwoonden merkten wij o.a. op, de
heer C. Maarschalk, burgemeester van Haar
lem Prof. G. C. van Walsem, de heeren
Herbert Cremer Willem Dyserinck, G D.
Gratama, directeur van het Frans Hals
museum. Verder vertegenwoordigers van
het Roode Kruis. het Tooneelverbond. de
Kon. Letterl. Vereen. ,.J. J. Cremer", (de
heeren W. Kruyshoop. K. Bakker H. Bakker
W. F. Bremer, P. de Wit, J. S. de Bruin, C. H.
van Looy en H. Korenblik). Verder zeer
vele acteurs en actrices, onder wie me
vrouw De Boer—Van Rijk. Carolina van
Dommelen. Julia Cuypers. Frits van Dom
melen. Louis de Vries, de directeur der Too-
neelschool te Amsterdam, de heer Balthazar
Verhagen. Ed. Verkade. Rika Hopper. Ko Ar
nold!, en vele anderen.
De burgemeester van Heemstede Jhr. J. P.
W. van Doorn, de wethouder van Heemstede
Jhr. A. van de Poll, de wethouder van Haar
lem Mr. J. N. J. E. Hcerkens Thijssen. de di
recteur van den Stadsschouwburg de heer
Carei van Hees. dr. Tjebbo Franken, de oud
wethouder van Haar'.em, de heer M A Rei-
nalda. dc heeren P. W. Peereboom, directeur
en Robert Peereboom. hoofdredacteur van
Haarlem's Dagblad (onze oudste directeur kon
wogens ongesteldheid niet aanwezig zijn), jhr.
P. J. Bogacrt en dc heeren A. van Lennep en
H. Francken. bestuursleden van de IJsclub
voor Haarlem en Omstreken. Jhr. F. Tcding
van Berkhout Jr.. directeur van de Haarlem
sche Bank, de heer J. H. Sauveur. voorzitter
van de Alliance Fran?aise. de heer A. Vogel,
directeur van de Muziekschool van Toonkunst,
de heeren Hein Harms, Lion van Lier, Wil
lem Hunsche. Simon Maris, Eduard Stlbbe,
de heer Joachimsthal van het Alg. Pensioen
fonds voor Ned. Tooneelisten. mevr. Th-
Fraenke!Bouwmeester van het Hofstad-
tooneel, de heeren Frits en Louis Bouw
meester.
De heeren J. C. Tadema en P. E. D. Dyse
rinck, namens de afdeeling Haarlem van de
Maatschappij tot bevordering van dc toon
kunst, dc heer J. de Breuk Pzn. namens het
Hildebrand-comité.
Dr. A. A. G. Land. namens het Hoofdbe
stuur van het Roode Kruis; Jhr. Mr. E. H.
E. Teding van Berkhout-, namens het afdee-
lingsbestuur van het Roode Kruis, de heer
Louis M. Weterings, Directeur van „De
Spaarnestad", dc heer G. H. Sanders. Hoofd
administrateur der Gemeente-Ziekenhuizen
te Amsterdam, „namens Zonnestraal", waar
van de overledene mede-oprichter en eertijds
bestuurslid was; de heeren J. W. van Darte
len en J. W. A. Matla, namens den Haarl.
Damclub; H. A. Lunshof, namens den HaarL
Journalistenkring. P. Smit van Gelder Jr.. di
recteur der papierfabriek te Velsen, J M C,
Hoog, secretaris van de commissie van be
heer van den Stadsschouwburg en Joh.
Kaart, directeur van den Jansweg-Schouw-
burg.
Prof. dr. J. II. Scholte en mr. J. de Vriezc na
mens 't hoofdbestuur van 't Ned. Tooneelver
bond. mr. P. W. de Koning. J L. Funke na
mens de Kon. Vereen. Het Ned. Tooneel, Jhr.
O. van Lennep. mej Mary Fleischmann.
De leden der firma Joh. Enschedé en Zonen
de heeren B- F. Enschedé en Mr. J. Ensche
dé, alsook de heer A. F. Huysman, secretaris
van de firma.
Nadat allen zich aan de groeve hadden ge
schaard en de baar in een plechtige stilte,
die slechts verbroken werd door het gezang
der vogels in het groen der begraafplaats,
werd neergelaten, werd de groeve met een
ontelbaar aantal bloemstukken toegedekt.
De heer dr. J. D. Bierens de Haan wijdde eeniga
troostende woorden aan de nagedachtenis
van den overledene. Naast groote gaven van
hoofd, had hij groote gaven van hart, waar
door hij zich veler vriendschap heeft ver#
worven. Met wien hij ook omging, hij bleef
altijd de eerlijke, rondborstige man. Voor de
familie mag het een troost zijn, dat hem een
ziekbed is gespaard gebleven.
Op de kinderen rust de taak den naam
van den vader hoog te houden.
De heer N. Levenkamp bracht den over
ledene als pres.-commissaris van de Ven
nootschap hulde voor de liefde, waarmede hij
zijn taak heeft vervuld. Critiek in den scherp-
sten vorm is u niet gespaard gebleven, ald'is
spr., maar u aanvaardde dit met de grootste
blijmoedigheid. De hoofdtrek van uw karak
ter was het medev-"n met anderen. GIJ hebt
meer vriendschar geven dan ontvangen,
omdat gij groot van vertrouwen waart.
De heer G. A. C. Junge schetste den In
druk, dien het overlijden van den Directeur
op het persooneel heeft gemaakt. Hij was
geen man van groote woorden, maar "en
man van Impulsieve daad. De heer Van
Riemsdijk heeft in zijn leven veel smart ge
lenigd en menlgen schipbreukeling op 1e
levenszee weer opgericht. Namens de Opr.
Haarl. Courant dankte spr. de overledene
voor alles wat hij voor dat blad is geweest.
De heer F. Primo sprak een laatst vaar
wel namens de leden van de redactie. Voor
ons is hij een voorbeeld geweest van arbeid
zaamheid. aldus spr. In een uitvoerige rede
bracht spr. den overledene hulde.
De heer F. Wfldebocr sprak namens re
dactie. administratie en expeditie van het
Dagblad voor IJmuiden woorden van dank
bare herinnering en oprechte hoogachting.
Vele anderen voerden daarna nog het
woord. O.a. werd gesproken namens het
Hoofdbestuur van het Tooneelverbond door
den heer Prof. dr. J, H. Scholte. namens de
Mij. „Apolio", door den heer L. S. G. de Har-
togh. door Louis de Vries namens de Neder
landsche tooneelspelers.
Namens den Ned. Journalistenkring sprak
de heer J. H. van Oosten; namens de Com
missie van Beheer van den Stadsschouwburg
Mr. J. N J. E. Heerltens Thijssen., Verder
werd nog gesproken door Ds. F Ch. Krafft,
predikant der Waalsche Kerk, door den heer
W. Kruyskoop namens de Kon. Letterlieven
de Vereeniging „J. J. Cremer", door Jhr. Bo-
gaert, namens de Haarlemsche IJsclub, door
den heer Carel van Hees. directeur van den
Stadsschouwburg en door Lion van Lier als
vriend.
Door de dames Julia v. Lier, Esther de Boer-
van Rijk en Rika Hopper werden met een
enkel woord bloemen op het graf gestrooid.
Onder de bloemstukken waren er van H. M.
de Koningin en Z K H. Prins Hendrik.
De vader van den overledene. Jhr. B. W F.
van Riemsdijk en de oudste zoon van den
overledene dankten voor de betoonde belang
stelling.
De vader van den overledene richtte woor
den van dank tot de Nederlandsche Pers
voor de wijze waarop zij zijn zoon herdacht
had; in het bijzonder tot de heeren J. B.
Schuil en Leo Lauer, voor de door hen ge
schreven artikelen.
De Prins heeft Zaterdagmiddag ten sterf-
huize van Jhr. A. W. G. van Riemsdijk te
Aerdenhout een bezoek van rouwbeklag aan
de nabestaanden gebracht. Bovendien heeft
de Prins ten sterfhuize een krans doen be
zorgen.
GROOTE BRANDEN IN AMERIKA.
MILLIOENEN DOLLARS SCHADE.
NEW YORK. 5 Mei (VD.) Tengevolge
van de langdurige hitte en de daardoor ver
oorzaakte droogte zijn op tal van plaatsen
aan den Oostkant van de Vereenigdc Staten
groote branden uitgebroken. In de stad
Nashua, 60 K.M. ten Noord-Westen van
Boston, staan het geheele gouvernements
kwartier, twee fabrieken en het spoorweg
station ln brand. Door den feilen wind werd
het blusschingswerk ten zeerste bcmo- k
maar tegen den avond slaagde men erin.
het vuur tot staan te brengen. Do schade
bedraagt vele mlllloenen dollars. Van de
29.000 Inwoners der stad zijn ruim duizend
dakloos geworden. Vijf personen liepen ern
stige brandwonden op en drie kinderen wor
den nog vermist.
Voorts hebben reusachtige boschbranden
States Island ten Zuiden van New York ge
teisterd. Reeds werden meer dap honderd
bungalows door het vuur vernield. Alle
brandweer en van New York zijn ter bestrij
ding van het vuur gealarmeerd.