örmto
H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
STADSNIEUWS
GERRY RICKEBERG
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 15 MEI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Een Recordprestatie.
door OSSIP DYMOW.
Alle Amerikaansche bladen begonnen op
ïckeren dag over Blanchie Black te spreken.
Binnen twee, drie uren vloog haar naam door
alle steden en dorpen van het reusachtige
Land, ruischte in de prairiën, in wouden, over
rivieren en werd door middel van de wonder
dadige radio over zeeën en oceanen gedragen,
opdat ook de verre continenten van de held
haftige daad der jonge Blanchie zouden ver
nemen.
De gisteren nog door niemand gekende,
bescheiden typiste van een of andere brand
verzekeringmaatschappij werd nu de heldin
van den dag. Haar portret verscheen in alle
bladen. Millioenen lazen haar levensbeschrij
ving. De belangrijkste problemen des lands
niet alleen des lands maar van geheel de
wereld! werden eenigen tijd vergeten. Al
ler belangstelling was geconcentreerd op
Blanchie Black, de kleine stenotypiste van
een verzekeringsmaatschappij.
Een van de bekendste journalisten, mede
werker aan het meest verspreide dagblad
van Amerika, noemde haar „een nieuw hel
dentype. de heldin van de business en de
industrie". Haar daad was deze, dat. terwijl
een enorme voorraad zijde, lappen en bonten
op de negentiende verdieping brandde,,
Blanchie. die zich op de één-en-twintigste
verdieping bevond, onverstoorbaar haar werk
voortzette. De verstikkende rookwolken
drongen het kantoor reeds binnen, alle leden
van het personeel waren gevlucht, de tele
foon rinkelde onophoudelijk, uit de straat
steeg het gebrul der menigte op. Blanchie
echter zat op haar stoel en werkte op haar
schrijfmachine. Geheel alleen in den reus-
achtigen wolkenkrabber.
„De directeur had mij dien ochtend op het
hart gedrukt, mijn plaats niet te verlaten,
voor ik mijn werk gereed had", verklaarde
dit wonderlijke meisje met kostelijke naïevi-
teit aan de verslaggevers. ..Het gelukte mij
nog, een belangrijke handteekening van den
directeur-generaal te krijgen, op het oogen -
blik. dat hij in de lift sprong".
Allen waren weggeloopen: de directeuren,
de onderdirecteuren, de procuratiehouders,
de afdeelingschefs, de boekhouders. Ook de
twintigste verdieping vatte vlam. Maar Blan
chie deed haar werk nauwkeurig tot het
einde, zij had juist nog tijd het laatste adres
op het couvert te typen, den
brief te sluiten, een postzegel op
te zoeken en er op te plakken. Daarna eerst
verliet zij het gebouw door den nooduitgang.
Zij Ifep naar buiten en wierp haar post in
de brievenbus.
..Zij heeft het tempo van het leven over
vleugeld", schreef een ander invloedrijk blad
over haar. En de avonduitgaven bevatten al
nieuwe bijzonderheden en nieuwe foto's van
haar; zij noemden haar niet meer met haar
naam, maar alleen nog met de uitdrukking:
„het meisje, dat heb levenstempo heeft over
troffen".
Iedereen wist, wie daarmede bedoeld was.
Des avonds zong men in tweehonderd ca
barets liedjes en coupletten, haar ter eere.
Het zijde-, bontwerk- en lappenmagazijn
op de negentiende verdieping brandde groo
tend ecls uit, de rest werd door het water be
dorven. De schade was aanzienlijk. Het vuur
bleef den geheelen nacht zichtbaar, verstik
kende rookwolken verspreidend. Den volgen
den dag kwam Blanchie niet op het kantoor,
door de opwinding, de rook en de reclame
een beetje in de war. Maar den derden dag
was zij op haar verhaal gekomen en zij ver
scheen als of er niets gebeurd was, weer op
haar werk. Bescheiden begaf zij zich naar
haar plaats aan de schrijfmachine. Zij
werd door geheel het personeel met storm
achtige geestdrift ontvangen.
„De directeur-generaal laat u verzoeken.
Alle directeuren zijn bij hem. Men verwacht
u. U zult gehuldigd worden", deelde men
haar, buiten adem van ijver mede.
Blanchie trad verlegen de kamer van den
directeur-generaal binnen. Het geheele be
stuur van de maatschappij en zelfs een paar
aandeelhouders waren aanwezig en verhie
ven zich. toen zij verscheen, vair hun zetels.
De oudste aandeelhouder overhandigde haar
een tuil witte rozen en hield een toespraak,
waarin hij uiteenzette, hoe trotsch het hem
maakte, aandeelhouder te zijn in de maat
schappij. waarbij zij, Blanchie. was aange
steld. Twee onderdirecteuren beweerden het
zelfde en allen drukten haar de hand. Van
een salaristoeslag werd niet gesproken,
maar dat sprak vermoedelijk vanzelf. Het
presidium wilde naar het scheen uit fijnge
voeligheid de plechtigheid van het oogenblik
niet met al te prozaïsche gesprekken storen
Blanchie was zeer verlegen, bedankte
schuchter en wist niet goed. hoe zij zich
moest houden. Met den tuil bloemen in de
hand boog zij onhandig, gaf zich moeite, te
glimlachen en keerde zich tenslotte om, om
heen te gaan. De directeur-generaal trad op
haar toe en vroeg met gedempte stem: „Ver
der, lief kind. ik heb je ter invuUingf de po
lis gegeven van die firma op de negentiende
verdieping, die eergisteren is afgebrand. Geef
mij die dadelijk terug!"
Het meisje zag hem verbaasd aan.
„Maar die was het juist, die mij zoolang
had opgehouden. Ik heb de polis nog gereed
gekregen en aan het adres van den ontvan
ger verzonden."
„Maar zij is toch niet door mij ondertee
kend!" riep de directeur uit.
„Toch wel. Ik heb ze u op het laatste
oogenblik ter onderteekenfng gegeven, in
de lift. Maak u niet bezorgd, mijnheer! Alles
is in orde!"
In plaats van antwoord te geven, rukte de
lijkbleek geworden opperste leider van de
brandverzekeringmaatschappij den zoo
even door aandeelhouders aangeboden tuil
bloemen uit de handen van de „heldin van
business en industrie" en schreeuwde met
dreunende stem:
„Er uit! Onmiddellijk! Waag het niet, dit
gebouw ooit weer binnen te komen!
El-len-di-ge heldin
KANTONGERECHT.
MILLIOENENWERK, DAT
FOUTEN VERTOONT.
VERKEERDE LIGGING VAN HET
FIETSPAD HAARLEM.AMSTERDAM.
Er zijn verdachten, die het den magistraat
heel makkelijk maken en een boete van
eenïge rijksdaalders voor een geringe dron
kenschap aanvaarden met dezelfde noodlots-
berusting als waarmee u of ik de waarde van
ons belastingpapier in klinkende munt uit
tellen en er zijn ook verdachten, die er op
uit schijnen, te zijn om proeven te nemen
hoever de welwillendheid van den kanton
rechter en den vertegenwoordiger van het
Openbaar Ministerie gaat.
Dit zijn de verdachten, die met de deur
slaan en die in cassatie komen bij den Hoo-
gen Raad der Nederlanden. Zij hebben altijd
gelijk en de rechterlijke organisatie eischt
dringend herziening, te hunnen behoeve.
Een enkelen keer hébben zij ook gelijk en
dan volgt vrijspraak, of toch een veroordee
ling, omdat de kantonrechter ongelukkiger
wijze hun gelijk niet kan erkennen, wijl de
wet het niet doet. Of omdat een andere mis
daad in de organisatie van onze samenleving
hun parten speelt.
Er was bijvoorbeeld een verdachte uit Am
sterdam verschenen, die op het fietspad van
de Amsterdamsche Vaart gereden had, Niets
ziet de overheid liever dan dit. Maar aan alle
dingen is een einde, niet het minst, aan het
fietspad langs de Amsterdamsche Vaart, dat
nadat het geëindigd is zelfs weer begint Tus-
sclien deze beide phasen ligt een strook as
falt. Bijvoorbeeld te Halfweg. En ook daarop
had de verdachte gereden.
Van niets is de fietser zoo doordrongen als
van zijn wettelijke verplichting om de rech
terzijde van den openbaren rijweg te houden.
Het zou misschien stoutmoedig zijn om dit
met zooveel overtuiging in de krant te schrij
ven als het bewijs niet geleverd werd door
de omstandigheid, dat wij er tientallen per
dag ontmoeten, die links rijden.
Maar indien de Staat het fietspad links
legt. welnu dan rijdt de normale fletser ook
links, zij het met tegenzin. Dit nu is wat
betreft den weg HaarlemAmsterdam een
fout in het paedagogïsch stelsel van den
Staat. De verdachte noemde het zelfs een
„lancune".
Waar het fietspad ophoudt valt de wiel
rijder weer in zijn gewone verplichting je
gens de motor- en rijwielwet. Hij steekt dus
over en gaat rechts rijden, net zoolang tot
het fietspad weer begint. Zoo deed ook ~deze
verdachte. Maar hij nam het begin van het
fietspad te vroeg en zoo peddelde hij 25 Me
ter ter linkerzijde van den weg eer hij het
rijwielwegje 'welk .een karakteristiek woord
is dit) weer bereikte.
Althans bereikt zou hebben, wanneer hij
niet in aanrijding was geweest met een
jongmensch dat een racefiets bereed.
Hij was de dupe geworden van de kronke
lingen. waartoe de Staat der Nederlanden
zijn onderdanen verplicht te Sloterdijk, te
Halfweg en te Haarlem.
Hij was zoo vroeg overgestoken om aan het
lot eener aanraking met een auto te ontko
men. „Dan had u moeten wachten", zei de
vertegenwoordiger van het Openbaar Minis
terie. Verdachte hield een lang cn geenszins
oninteressant betoog, waarvan de strekking
was, dat deze handeling desorganiseerend zou
gewerkt hebben op het verkeer van de dui
zenden, die hij achter zich wist. Het moet op
een heel drukken dag geweest zijn. Alzoo
werkt deze wet desorganiseerend inplaats
van rouleerend en daaraan wil verdachte tot
geen prijs meewerken,
Het Openbaar Ministerie was het er volko
men mee eens, maar het is nu eenmaal ver
boden om links te rijden en er komen'aanrij
dingen van met personen die racefietsen
berijden.
Dat was volgens den verdachte de schuld
van den jongen, die liever een gewone fiets
had moeten berijden, omdat hij het race
fietsen blijkbaar niet voldoende machtig was
gezien de slingeringen die hij maakte en de
opvallende wijze, waarop hij het stuur om
klemde.
Er waren getuigen die onder eede zeiden,
dat de jongen het race-fietsen wel in zijn
macht had.
Het Openbaar Ministerie erkende, dat de
weg, die zooveel millioenen heeft gekost, nog
niet goed is. Maar het persisteerde er bij. dat,
verdachte had moeten afstappen of 25 Meter
verder loodrecht oversteken. Verdachte is
zonder beroep, (waartegen verdachte pro
testeerde met het argument, dat hij slechts
werkloos was, maar de kantonrechter zag
het verschil niet), daarom vroeg het OM.
slechts 3.boete of 3 dagen. En die kreeg
de man van ondefinieerbare professie ook.
Hij was het er niet mee eens en gaf dit
luide te kennen in welsprekende bewoor
dingen. Ook stelde hij de vraag, wat hij dan
moest doen, en ofschoon de ambtenaar, die
het reeds gezegd had, het nog eens herhaal
de. nam hij daar geen genoegen mee.
Niet dan nadat hem aan het verstand ge
bracht was. dat het Kantongerecht geen
consultatiebureau is voor weggebruikers ver
liet hij de zaal.
De deur klapte hard.
DS. W. BIJLEVELD.
Ds. W. Bijlcveld te Haarlem-centrum heeft
bedankt voor het beroep bij de Chr. Geref.
Kerk te Harderwijk zoowel als te Soestdijk.
HET VERSLAG VAN DEN
RADIORAAD.
'N VEELBEWOGEN JAAR-
Versohenen is het verslag van den Radio-
raad
Verreweg den meesten tijd heeft de Radio-
raad aan het vraagstuk gewijd van de
zendtijdverdeeling.
Algemeen was de Radioraad van gevoelen
dat een regeling van den zendtijd niet mo
gelijk was voor en aleer het Radio-reglemënt
was vastgesteld.
In Juli besloot de Radioraad derhalve het
uitbrengen van een advies uit te stellen,
totdat het Radioreglement zou zijn versche
nen. Intusschen werd de actie bij de verschil
lende vereenigingen om het aantal leden uit
te breiden steeds krachtiger. In het bijzon
der waren de K.R.O. en de V.A.R..A. zeer
krachtig werkzaam. In deze periode valt
ook de aanbieding van het A.V.R.O.-peti-
tionement aan den minister. Toen in Sep
tember liet Radio-reglement, nog niet was
vastgesteld en het waarschijnlijk werd. dat
het niet voor 1930 zou verschijnen, her
opende de Radioraad de beraadslagingen en
kwam ten slotte tot de overtuiging dat aan
een regeling van den zendtijd moet worden
verbonden een z.g. „Algemeen programma"
hetwelk door dc omroepvereenigingen ge
zamenlijk zou worden verzorgd. De Radio
raad reserveerde voor dit algemeen program
ma voorloopig slechts een klein gedeelte van
den zendtijd en stelde verder voorloopig
een verdeeling vast voor den overblijvenden
zendtijd. De Raad overlegde met de omroep-
vereenigingeh over het ontworpen plan,
waarbij echter geen resultaat werd be
reikt. Dit gaf den Radio-raad aanleiding
den minister op 17 December een overzicht
te doen toekomen van de verschillende denk
beelden die er omtrent de verdeeling van den
zendtijd bestaan met uitvoerige toelichting
van de standpunten.
Niet minder moeilijk dan de verdeeling
van den zendtijd voor Nederland was het
vraagstuk van de verdeeling van de zend
uren voor den omroep naar de Nederlandsche
koloniën. Hierin is nog geen advies uitge
bracht.
CHRISTEN VROUWENBOND
Vrijdagavond a.s. houdt de afdeeling
Haarlem en omstreken van den Christen
Vrouwenbond een vergadering in het Blauwe
Kruis.
Deze bijeenkomst zal niet het karakter van
een gewone vergadering dragen. De heer J.
H. van Leijden heeft zich bereid verklaard,
een stuk proza voor te dragen: mevrouw
Kroon zal declameeren en mej. Elffers zal,
begeleid door mej. Dalhuyzen, zingen.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1586
DUISTERNIS CEVAREN
Vader kondigt aan
dat hij exen gaar
kijken of de schut-
tingdeur achter in
den tuin wel dicht is
verliest bijna zijn
evenwicht op ds
losse keukendeur
plank. die hij al lang
zou hebben gerepa
reerd
loopt over het gras
perk. mompelende
dat het vanavond wel
erg donker is
schaaft zijn enkel
tegen de grasmachi
ne. die hij vergeten
heeft op te ruimen
komt ten val over
een crocquetboog. die
de kinderen hebben
laten staan
bereikt de schutting
valt op het laatste
moment over een
kmderkruiwagentje
en gaat hevig brom
mend naai- het huls
terug
(Nadruk verboden;
AANRIJDING OP DEN
HAARLEMMERWEG.
BENNEBROEKSCH KOOPMAN
VEROORDEELD.
Het Amsterdamsche Gerechtshof heeft uit
spraak gedaan in het hooger beroep van een
boilenhandelaar uit Bennebroek, die op 29
Januari 1.1. door de Vierde Kamer der Recht
bank te Amsterdam tot vier weken gevange
nisstraf was veroordeeld wegens het aan zijn
schuld te wijten hebben, dat een ander zwaar
lichamelijk letsel bekwam, waarbij het O.M.
zes weken had gevorderd.
Verdachte reed in den avond van 3 Novem
ber j.l. op den Haarlemmerweg met de door
hem bestuurde auto een rechts van den weg
stilstaande en goedverlichte motorfiets en
den bestuurder ervan, die bezig was zijn
voertuig te repareeren, aan, met het gevolg,
dat de motorfiets werd beschadigd en dê be
stuurder tegen den grond geslingerd en eeni-
ge meters ver medegesleept werd en een en
kel- en een kuitbeenbreuk bekwam, tengevol
ge waarvan hij gedurende eenige weken zijn
beroepsbezigheden als bloemist niet heeft
kunnen verrichten.
Het Hof vernietigde het vonnis en opnieuw
rechtdoende, veroordeelde het verdachte tot
v er weken gevangenisstraf.
GEEN STADSTAVEERNE TE EINDIIOVEN.
In de gemeenteraadszitting van Eindhoven
hebben B. en W. na langdurige discussie te
ruggenomen het voorstel om in het oud-
Stadhuis een stads taveerne in te richten,
omdat men het gebouw liever voor museum
wilde inrichten.
ROUWBEKLAG BIJ TKOELS TRA'S DOOD.
Het Partijbestuur der .S.D.A.P. heeft be
tuigingen van rouwbeklag ontvangen van de
Deensche Partij, de Franschc Partij, de Brit-
sche partij, de Russische sociaal-democra
tische partij, van de Federatie der Belgische
Werklieden in het arrondissement Ant
werpen en van de geestverwanten werkzaam
aan de artillerie-inrichtingen aan de Hem-
brug.
KRONIEK DER MOLENS.
Men melcft uit Dirkshorn aan de NJt.C.:
De bekende watermolen in den Sohaaps-
kuilmeerpolder zal worden verkocht.
VICARIS-GENERAAL IN HET
AARTSBISDOM.
Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van
Utrecht, heel't benoemd tot Vicaris-Generaal
van het Aartsbisdom Utrecht, den Hoog-
Eerw. heer D. Huurdeman. Deken van liet
Dekenaat Klazienaveen en Pastoor te Nieuw-
Schoonebeek (Dr.), meldt de Msb.
DE SNELHEID OP ONBEWAAKTE
OVERWEGEN.
Bij Kon. besluit van 28 April. St.bl. no. 151,
is de grootste snelheid, waarmede met voer
tuigen, motorrijtuigen daaronder begrepen,
de overwegen van spoorwegen mogen worden
genaderd, van 10 tot 20 K.M. per uur ver
hoogd.
A. VAN COLLEM
De toestand van den dichter A. van Collem
te Bussum is vooruitgaande.
INGEZONDEN MEDEDEE'LINGEN k 60 Ct«. per regel.
TöTrriKtltVt
GEMAKKELIJKE PASVORM
FEUILLETON
HET RAADSEL VAN DE DACIA
door
G. PANSTLNGL.
2).
.En wie is eigenlijk de dief van mijn
rozen?"
Dezen keer was het een echte schalk, die
lachte. Precies zoo alsof hij een bijzonder,
slimmen streek uitgehaald had.
„Trekt u eens uw rechterschoen uit, pro
fessor?"
Verbaasd deed hij, wat de jongen hem
vroeg.
De padvinder nam den schoen en plaats-
stc hem voorzichtig in het voetspoor.
„Past precies!"
„Dus ben ik dc dief van mijn eigen rozen!"
„Neen, maar wel diegene, wlcn u den laat
sten keer een paar oude schoenen gegeven
heeft. Uw schoenmaker im Londen werkt
voor u natuurlijk altijd naar dezelfde leest".
Toen begreep van de Veer 3èn samenhang
en zeide verontwaardigd:
„Ik dank je, mijn jongen! Geef mij mijn
schoen weer terug en kom mee!"
Woedend liep hij op het huis toe. Nog op
den weg ontmoetten zij den nieuwen tuin
mansknecht. Hij was een krachtig gebouw
de rekel, van ongeveer twintig Jaar, grof
gespierd en lang, met varkensoogjes en
zomersproeten. Aan zijn voeten droeg hij
schoenen, die volkomen gelijk waren aan die
van den professor.
„Wat heb jij mot de rozen uitgevoerd, die
je de laatste weken hebt gestolen?"
„Ik heb geen rozen gestolen!"
„Lieg niet! Vier weken geleden heb jij
een paar schoenen van mij gekregen. Jouw
voetspoor is duidelijk te zien. De jongen
hier heeft het mij gewezen".
De tuinman wierp een woedende blik op
den padvinder en zweeg.
„Voor den dag met de waarheid! Indien
je mij bekent, wat je er mee gedaan hebt,
zal ik er geen werk van maken! Ander ga
ik naar de politie!"
..Ik heb ze mijn broer meegegeven. Hij
rijdt, eiken morgen met melk naar dc markt.
Daar verkoopt hij ook de rozen".
Het was duidelijk, dat de bengel de waar
heid sprak.
..Je kunt je kleeren pakken en gaan!"
Woedend draalde de lummel zich om en
ging weg. Daarbij maakte hij een bocht om
den vreemden padvinder voorbij te gaan, die
iets terzijde het voorval gevolgd had.
Dicht bij hem stak hij plotseling zijn
gebalde rechtervuist uit om hem, die zijn
streek aan het licht gebracht had. een stoot
in den buik te geven enlag op hetzelf
de oogenblik met een schreeuw van pijn op
den grond. De andere had pijlsnel de hand
opgevangen en met een Jlu-Jitsu >greep om
gedraaid.
De professor sprong toe, om den zwak
ste tegen een nieuwe aanval te beschermen.
Maar da padvinder weerde dit af.
„Laat hem maar rustig komen. Hij ver>
dient, een lesje!"
Verbaasd deed van de Veer een stap terug
De lange tuinmansjongen sprong op en wierp
zich verwoerd op de slanke gestalte voor hem.
Eén oogenblik later rolde hij in een boog
over der. rechterschouder van den pad vin
der en plofte met een dof gedreun op het
kiezelpad neer. Hij had een harden smak ge
maakt, want zijn oogen bleven gesloten Een
paar seconden later stond hij echter kreu
nend op en hinkte vlug weg.
„Afgeloopcn", zei de padvinder en veegde
zijn handen aan zijn jas af.
Van de Veer keek hem verbaasd aan.
„Nu begin ik te gelooven, <fat jij je niet
laat slaan, my boy! Maar had jij hem niet
neer kunnen boksen? Je bent wel zwakker,
maar veel handiger dan hij".
„Ik kan niet boksen! Bovendien is boksen
ruw".
„Jij vindt dat boksen ruw is? Een Engel-
sche jongen, die niet boksen kan en boksen
ruw vindt!"
„Ik ben geen Engelschman! Ik ben een
Amerikaan! Mijn vader heet Wdliam J.
Rickeberg. Ik ben Gerry Rickeberg!".
Professor van de Veer keek verwonderd
op. Dus dit was de zoon van zijn geheim-
zlnnigen buurman, over wien de geheele
omgeving praatte. De zoon van den schat
rijken Rickeberg. van den Amerikaan, die
voor een reusachtige som het kasteel en de
bijna onmetelijke groote landerijen er omheen
van Lord Ashton gekocht had. Deze ver
koop had Lord Ashton er weer bovenop ge
bracht-. Nu kon hij opnieuw op grooten voet
in zijn Londensch paleis leven en zijn twee
andere landgoederen in goeden staat bren
gen. De Amerikaan had echter fabelachtige
veranderingen laten aanbrengen, waarvan
niemand precies wist wat zij omvatten. De
werklieden waren uit het buitenland gekomen
en geen mensch verstond hun taal. Op een
goeden dag brak men zich het hoofd er over.
wat zij daar wel gedaan hadden. Op een koer
slopen een paar nieuwsgierigen bij maan
licht naar het kasteel toe, langs de paden,
waar zij reeds als kinderen geslopen hadden
wanneer zij de konijnen van den Lord wil
den stroopen Maar tweehonderd meter yoor
het kasteel gebeurde opeens iets heel eigen,
aardigs.
Plotseling, scherp en doordringend weer
klonk het geluid van een bel door de lucht.
De straal van een schijnwerper flikkerde op.
omhulde hen en vervolgde hen op hun haas
tige vlucht, totdat zij hijgend weer op straat
stonden. Sedert dien tijd bleven zij uit de
buurt van het kasteel.
En deze jonge padvinder met het eigen
aardige mengelmoes van tegenstrijdige
eigenschappen was de zoon van den geheim
zinniger» kasteelheer.
Van de Veer was een geleerde en een
man van de wereld. De verhaaltjes van de
dorpsbewoners hadden niet veel indruk op
hem gemaakt. Maar toch was hij nieuws=
gierig geworden en de ontmoeting van van.
daag amuseerde hem.
„Zoo. dus jij bent de zoon van mijn
nieuwen buurman! In ieder geval hebben
wij op een heel ongewone manier kennis met
elkaar gemaakt. Wil je niet een oogenblik
binnenkomen?"
De padvinder maakte een lichte buiging
en weer steeg een zacht rood naar zijn ge
zicht.
„Een mengeling van kind en man van de
werelden heelemaal niet Amerikaansch",
dacht van de Veer bij zichzelf.
Zij liepen over het terras en kwamen door
de breede openslaande deuren in het huis.
Het droeg den stempel van de persoonlijk
heid van Van de Veer. den geleerden Hol
lander, wiens naam over de geheele wereld
bekend was, vooral'nadat hij voor zijn on
derzoekingen op scheikundig gebied aan
gaande de koolstofverbindingen den Nobel
prijs verkregen had Feitelijk was hij nog
volstrekt geen oud man. Iets over de vijftig.
Zijn studies had hij in Holland genoten.
Evenals veie landgenooten sprak hij vloeiend
de voornaamste talen.
Eerst was hij arts geworden en dit had
hem op 't gebied der scheikxuide gevoerd. Hier
voelde hij zijn werkkring liggen. Met noesten
ijver en een grooten natuurlijken aanleg voor
den opbouw der elementen, baande hij zich
een weg tot nieuwe ontdekkingen. Dit had
hem de vereerende benoeming aan de Engel -
sche universiteit bezorgd, waaraan hij mi
reeds sedert zestien jaar verbonden was.
Bovendien was hij niet eenzijdig. Hij had veol
aan sport gedaan, had verre reizen gemaakt
en rustig gemikt, ook indien het missen van
een schot 'ncm het leven had kunnen kosten.
Op den vloer in de hall lag een tijgervel,
naast het venster een gespannen leeuwen
huid en aan de muren hing menig zwaar
gewei. Daartusschen een rek met verschei
dene geweren, van het zware kaliber voor
olifanten af tot het lichte jachtgeweer voor
waterwild toe.
„Wat een prachtige wapens!" riep Gerry
bewonderend uit en liet lie'koozend zijn
oogen over de blanke loopen glijden.
Van de Veer glimlachte. Hij begreep de
aantrekkingskracht, die zulke uitgezochte
wapens op een jongen uitoefenen moes en.
Hij wees hem op elk stuk afzonderlijk
en verbaasde zich erover, met hoeveel vak
kennis de jongen hem antwoordde. Het was
duidelijk, dat hij verstand had van wa
pens.
Toen nam hij hem mee naar zijn werk
kamer. Van de Veer was zeer nieuwsgierig
wat de jongen zou doen, wanneer hij zich
tusschen boeken bevond. En boeken waren
er genoeg! De hooge muren waren bedekt
met boekenkasten. Verschuifbare ladders
waren aanwezig om ze te kunnen bereiken.
Op al de tafels en stoeien van het grcoïe
vertrek lagen boeken. In alle Uilen en op eik
gebied der wetenschap. (Wordt vervolgd.