örmto H. D. VERTELLINGEN. FLITSEN STADSNIEUWS GERRY RICKEBERG HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 15 MEI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Een Recordprestatie. door OSSIP DYMOW. Alle Amerikaansche bladen begonnen op ïckeren dag over Blanchie Black te spreken. Binnen twee, drie uren vloog haar naam door alle steden en dorpen van het reusachtige Land, ruischte in de prairiën, in wouden, over rivieren en werd door middel van de wonder dadige radio over zeeën en oceanen gedragen, opdat ook de verre continenten van de held haftige daad der jonge Blanchie zouden ver nemen. De gisteren nog door niemand gekende, bescheiden typiste van een of andere brand verzekeringmaatschappij werd nu de heldin van den dag. Haar portret verscheen in alle bladen. Millioenen lazen haar levensbeschrij ving. De belangrijkste problemen des lands niet alleen des lands maar van geheel de wereld! werden eenigen tijd vergeten. Al ler belangstelling was geconcentreerd op Blanchie Black, de kleine stenotypiste van een verzekeringsmaatschappij. Een van de bekendste journalisten, mede werker aan het meest verspreide dagblad van Amerika, noemde haar „een nieuw hel dentype. de heldin van de business en de industrie". Haar daad was deze, dat. terwijl een enorme voorraad zijde, lappen en bonten op de negentiende verdieping brandde,, Blanchie. die zich op de één-en-twintigste verdieping bevond, onverstoorbaar haar werk voortzette. De verstikkende rookwolken drongen het kantoor reeds binnen, alle leden van het personeel waren gevlucht, de tele foon rinkelde onophoudelijk, uit de straat steeg het gebrul der menigte op. Blanchie echter zat op haar stoel en werkte op haar schrijfmachine. Geheel alleen in den reus- achtigen wolkenkrabber. „De directeur had mij dien ochtend op het hart gedrukt, mijn plaats niet te verlaten, voor ik mijn werk gereed had", verklaarde dit wonderlijke meisje met kostelijke naïevi- teit aan de verslaggevers. ..Het gelukte mij nog, een belangrijke handteekening van den directeur-generaal te krijgen, op het oogen - blik. dat hij in de lift sprong". Allen waren weggeloopen: de directeuren, de onderdirecteuren, de procuratiehouders, de afdeelingschefs, de boekhouders. Ook de twintigste verdieping vatte vlam. Maar Blan chie deed haar werk nauwkeurig tot het einde, zij had juist nog tijd het laatste adres op het couvert te typen, den brief te sluiten, een postzegel op te zoeken en er op te plakken. Daarna eerst verliet zij het gebouw door den nooduitgang. Zij Ifep naar buiten en wierp haar post in de brievenbus. ..Zij heeft het tempo van het leven over vleugeld", schreef een ander invloedrijk blad over haar. En de avonduitgaven bevatten al nieuwe bijzonderheden en nieuwe foto's van haar; zij noemden haar niet meer met haar naam, maar alleen nog met de uitdrukking: „het meisje, dat heb levenstempo heeft over troffen". Iedereen wist, wie daarmede bedoeld was. Des avonds zong men in tweehonderd ca barets liedjes en coupletten, haar ter eere. Het zijde-, bontwerk- en lappenmagazijn op de negentiende verdieping brandde groo tend ecls uit, de rest werd door het water be dorven. De schade was aanzienlijk. Het vuur bleef den geheelen nacht zichtbaar, verstik kende rookwolken verspreidend. Den volgen den dag kwam Blanchie niet op het kantoor, door de opwinding, de rook en de reclame een beetje in de war. Maar den derden dag was zij op haar verhaal gekomen en zij ver scheen als of er niets gebeurd was, weer op haar werk. Bescheiden begaf zij zich naar haar plaats aan de schrijfmachine. Zij werd door geheel het personeel met storm achtige geestdrift ontvangen. „De directeur-generaal laat u verzoeken. Alle directeuren zijn bij hem. Men verwacht u. U zult gehuldigd worden", deelde men haar, buiten adem van ijver mede. Blanchie trad verlegen de kamer van den directeur-generaal binnen. Het geheele be stuur van de maatschappij en zelfs een paar aandeelhouders waren aanwezig en verhie ven zich. toen zij verscheen, vair hun zetels. De oudste aandeelhouder overhandigde haar een tuil witte rozen en hield een toespraak, waarin hij uiteenzette, hoe trotsch het hem maakte, aandeelhouder te zijn in de maat schappij. waarbij zij, Blanchie. was aange steld. Twee onderdirecteuren beweerden het zelfde en allen drukten haar de hand. Van een salaristoeslag werd niet gesproken, maar dat sprak vermoedelijk vanzelf. Het presidium wilde naar het scheen uit fijnge voeligheid de plechtigheid van het oogenblik niet met al te prozaïsche gesprekken storen Blanchie was zeer verlegen, bedankte schuchter en wist niet goed. hoe zij zich moest houden. Met den tuil bloemen in de hand boog zij onhandig, gaf zich moeite, te glimlachen en keerde zich tenslotte om, om heen te gaan. De directeur-generaal trad op haar toe en vroeg met gedempte stem: „Ver der, lief kind. ik heb je ter invuUingf de po lis gegeven van die firma op de negentiende verdieping, die eergisteren is afgebrand. Geef mij die dadelijk terug!" Het meisje zag hem verbaasd aan. „Maar die was het juist, die mij zoolang had opgehouden. Ik heb de polis nog gereed gekregen en aan het adres van den ontvan ger verzonden." „Maar zij is toch niet door mij ondertee kend!" riep de directeur uit. „Toch wel. Ik heb ze u op het laatste oogenblik ter onderteekenfng gegeven, in de lift. Maak u niet bezorgd, mijnheer! Alles is in orde!" In plaats van antwoord te geven, rukte de lijkbleek geworden opperste leider van de brandverzekeringmaatschappij den zoo even door aandeelhouders aangeboden tuil bloemen uit de handen van de „heldin van business en industrie" en schreeuwde met dreunende stem: „Er uit! Onmiddellijk! Waag het niet, dit gebouw ooit weer binnen te komen! El-len-di-ge heldin KANTONGERECHT. MILLIOENENWERK, DAT FOUTEN VERTOONT. VERKEERDE LIGGING VAN HET FIETSPAD HAARLEM.AMSTERDAM. Er zijn verdachten, die het den magistraat heel makkelijk maken en een boete van eenïge rijksdaalders voor een geringe dron kenschap aanvaarden met dezelfde noodlots- berusting als waarmee u of ik de waarde van ons belastingpapier in klinkende munt uit tellen en er zijn ook verdachten, die er op uit schijnen, te zijn om proeven te nemen hoever de welwillendheid van den kanton rechter en den vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie gaat. Dit zijn de verdachten, die met de deur slaan en die in cassatie komen bij den Hoo- gen Raad der Nederlanden. Zij hebben altijd gelijk en de rechterlijke organisatie eischt dringend herziening, te hunnen behoeve. Een enkelen keer hébben zij ook gelijk en dan volgt vrijspraak, of toch een veroordee ling, omdat de kantonrechter ongelukkiger wijze hun gelijk niet kan erkennen, wijl de wet het niet doet. Of omdat een andere mis daad in de organisatie van onze samenleving hun parten speelt. Er was bijvoorbeeld een verdachte uit Am sterdam verschenen, die op het fietspad van de Amsterdamsche Vaart gereden had, Niets ziet de overheid liever dan dit. Maar aan alle dingen is een einde, niet het minst, aan het fietspad langs de Amsterdamsche Vaart, dat nadat het geëindigd is zelfs weer begint Tus- sclien deze beide phasen ligt een strook as falt. Bijvoorbeeld te Halfweg. En ook daarop had de verdachte gereden. Van niets is de fietser zoo doordrongen als van zijn wettelijke verplichting om de rech terzijde van den openbaren rijweg te houden. Het zou misschien stoutmoedig zijn om dit met zooveel overtuiging in de krant te schrij ven als het bewijs niet geleverd werd door de omstandigheid, dat wij er tientallen per dag ontmoeten, die links rijden. Maar indien de Staat het fietspad links legt. welnu dan rijdt de normale fletser ook links, zij het met tegenzin. Dit nu is wat betreft den weg HaarlemAmsterdam een fout in het paedagogïsch stelsel van den Staat. De verdachte noemde het zelfs een „lancune". Waar het fietspad ophoudt valt de wiel rijder weer in zijn gewone verplichting je gens de motor- en rijwielwet. Hij steekt dus over en gaat rechts rijden, net zoolang tot het fietspad weer begint. Zoo deed ook ~deze verdachte. Maar hij nam het begin van het fietspad te vroeg en zoo peddelde hij 25 Me ter ter linkerzijde van den weg eer hij het rijwielwegje 'welk .een karakteristiek woord is dit) weer bereikte. Althans bereikt zou hebben, wanneer hij niet in aanrijding was geweest met een jongmensch dat een racefiets bereed. Hij was de dupe geworden van de kronke lingen. waartoe de Staat der Nederlanden zijn onderdanen verplicht te Sloterdijk, te Halfweg en te Haarlem. Hij was zoo vroeg overgestoken om aan het lot eener aanraking met een auto te ontko men. „Dan had u moeten wachten", zei de vertegenwoordiger van het Openbaar Minis terie. Verdachte hield een lang cn geenszins oninteressant betoog, waarvan de strekking was, dat deze handeling desorganiseerend zou gewerkt hebben op het verkeer van de dui zenden, die hij achter zich wist. Het moet op een heel drukken dag geweest zijn. Alzoo werkt deze wet desorganiseerend inplaats van rouleerend en daaraan wil verdachte tot geen prijs meewerken, Het Openbaar Ministerie was het er volko men mee eens, maar het is nu eenmaal ver boden om links te rijden en er komen'aanrij dingen van met personen die racefietsen berijden. Dat was volgens den verdachte de schuld van den jongen, die liever een gewone fiets had moeten berijden, omdat hij het race fietsen blijkbaar niet voldoende machtig was gezien de slingeringen die hij maakte en de opvallende wijze, waarop hij het stuur om klemde. Er waren getuigen die onder eede zeiden, dat de jongen het race-fietsen wel in zijn macht had. Het Openbaar Ministerie erkende, dat de weg, die zooveel millioenen heeft gekost, nog niet goed is. Maar het persisteerde er bij. dat, verdachte had moeten afstappen of 25 Meter verder loodrecht oversteken. Verdachte is zonder beroep, (waartegen verdachte pro testeerde met het argument, dat hij slechts werkloos was, maar de kantonrechter zag het verschil niet), daarom vroeg het OM. slechts 3.boete of 3 dagen. En die kreeg de man van ondefinieerbare professie ook. Hij was het er niet mee eens en gaf dit luide te kennen in welsprekende bewoor dingen. Ook stelde hij de vraag, wat hij dan moest doen, en ofschoon de ambtenaar, die het reeds gezegd had, het nog eens herhaal de. nam hij daar geen genoegen mee. Niet dan nadat hem aan het verstand ge bracht was. dat het Kantongerecht geen consultatiebureau is voor weggebruikers ver liet hij de zaal. De deur klapte hard. DS. W. BIJLEVELD. Ds. W. Bijlcveld te Haarlem-centrum heeft bedankt voor het beroep bij de Chr. Geref. Kerk te Harderwijk zoowel als te Soestdijk. HET VERSLAG VAN DEN RADIORAAD. 'N VEELBEWOGEN JAAR- Versohenen is het verslag van den Radio- raad Verreweg den meesten tijd heeft de Radio- raad aan het vraagstuk gewijd van de zendtijdverdeeling. Algemeen was de Radioraad van gevoelen dat een regeling van den zendtijd niet mo gelijk was voor en aleer het Radio-reglemënt was vastgesteld. In Juli besloot de Radioraad derhalve het uitbrengen van een advies uit te stellen, totdat het Radioreglement zou zijn versche nen. Intusschen werd de actie bij de verschil lende vereenigingen om het aantal leden uit te breiden steeds krachtiger. In het bijzon der waren de K.R.O. en de V.A.R..A. zeer krachtig werkzaam. In deze periode valt ook de aanbieding van het A.V.R.O.-peti- tionement aan den minister. Toen in Sep tember liet Radio-reglement, nog niet was vastgesteld en het waarschijnlijk werd. dat het niet voor 1930 zou verschijnen, her opende de Radioraad de beraadslagingen en kwam ten slotte tot de overtuiging dat aan een regeling van den zendtijd moet worden verbonden een z.g. „Algemeen programma" hetwelk door dc omroepvereenigingen ge zamenlijk zou worden verzorgd. De Radio raad reserveerde voor dit algemeen program ma voorloopig slechts een klein gedeelte van den zendtijd en stelde verder voorloopig een verdeeling vast voor den overblijvenden zendtijd. De Raad overlegde met de omroep- vereenigingeh over het ontworpen plan, waarbij echter geen resultaat werd be reikt. Dit gaf den Radio-raad aanleiding den minister op 17 December een overzicht te doen toekomen van de verschillende denk beelden die er omtrent de verdeeling van den zendtijd bestaan met uitvoerige toelichting van de standpunten. Niet minder moeilijk dan de verdeeling van den zendtijd voor Nederland was het vraagstuk van de verdeeling van de zend uren voor den omroep naar de Nederlandsche koloniën. Hierin is nog geen advies uitge bracht. CHRISTEN VROUWENBOND Vrijdagavond a.s. houdt de afdeeling Haarlem en omstreken van den Christen Vrouwenbond een vergadering in het Blauwe Kruis. Deze bijeenkomst zal niet het karakter van een gewone vergadering dragen. De heer J. H. van Leijden heeft zich bereid verklaard, een stuk proza voor te dragen: mevrouw Kroon zal declameeren en mej. Elffers zal, begeleid door mej. Dalhuyzen, zingen. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1586 DUISTERNIS CEVAREN Vader kondigt aan dat hij exen gaar kijken of de schut- tingdeur achter in den tuin wel dicht is verliest bijna zijn evenwicht op ds losse keukendeur plank. die hij al lang zou hebben gerepa reerd loopt over het gras perk. mompelende dat het vanavond wel erg donker is schaaft zijn enkel tegen de grasmachi ne. die hij vergeten heeft op te ruimen komt ten val over een crocquetboog. die de kinderen hebben laten staan bereikt de schutting valt op het laatste moment over een kmderkruiwagentje en gaat hevig brom mend naai- het huls terug (Nadruk verboden; AANRIJDING OP DEN HAARLEMMERWEG. BENNEBROEKSCH KOOPMAN VEROORDEELD. Het Amsterdamsche Gerechtshof heeft uit spraak gedaan in het hooger beroep van een boilenhandelaar uit Bennebroek, die op 29 Januari 1.1. door de Vierde Kamer der Recht bank te Amsterdam tot vier weken gevange nisstraf was veroordeeld wegens het aan zijn schuld te wijten hebben, dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekwam, waarbij het O.M. zes weken had gevorderd. Verdachte reed in den avond van 3 Novem ber j.l. op den Haarlemmerweg met de door hem bestuurde auto een rechts van den weg stilstaande en goedverlichte motorfiets en den bestuurder ervan, die bezig was zijn voertuig te repareeren, aan, met het gevolg, dat de motorfiets werd beschadigd en dê be stuurder tegen den grond geslingerd en eeni- ge meters ver medegesleept werd en een en kel- en een kuitbeenbreuk bekwam, tengevol ge waarvan hij gedurende eenige weken zijn beroepsbezigheden als bloemist niet heeft kunnen verrichten. Het Hof vernietigde het vonnis en opnieuw rechtdoende, veroordeelde het verdachte tot v er weken gevangenisstraf. GEEN STADSTAVEERNE TE EINDIIOVEN. In de gemeenteraadszitting van Eindhoven hebben B. en W. na langdurige discussie te ruggenomen het voorstel om in het oud- Stadhuis een stads taveerne in te richten, omdat men het gebouw liever voor museum wilde inrichten. ROUWBEKLAG BIJ TKOELS TRA'S DOOD. Het Partijbestuur der .S.D.A.P. heeft be tuigingen van rouwbeklag ontvangen van de Deensche Partij, de Franschc Partij, de Brit- sche partij, de Russische sociaal-democra tische partij, van de Federatie der Belgische Werklieden in het arrondissement Ant werpen en van de geestverwanten werkzaam aan de artillerie-inrichtingen aan de Hem- brug. KRONIEK DER MOLENS. Men melcft uit Dirkshorn aan de NJt.C.: De bekende watermolen in den Sohaaps- kuilmeerpolder zal worden verkocht. VICARIS-GENERAAL IN HET AARTSBISDOM. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, heel't benoemd tot Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom Utrecht, den Hoog- Eerw. heer D. Huurdeman. Deken van liet Dekenaat Klazienaveen en Pastoor te Nieuw- Schoonebeek (Dr.), meldt de Msb. DE SNELHEID OP ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Bij Kon. besluit van 28 April. St.bl. no. 151, is de grootste snelheid, waarmede met voer tuigen, motorrijtuigen daaronder begrepen, de overwegen van spoorwegen mogen worden genaderd, van 10 tot 20 K.M. per uur ver hoogd. A. VAN COLLEM De toestand van den dichter A. van Collem te Bussum is vooruitgaande. INGEZONDEN MEDEDEE'LINGEN k 60 Ct«. per regel. TöTrriKtltVt GEMAKKELIJKE PASVORM FEUILLETON HET RAADSEL VAN DE DACIA door G. PANSTLNGL. 2). .En wie is eigenlijk de dief van mijn rozen?" Dezen keer was het een echte schalk, die lachte. Precies zoo alsof hij een bijzonder, slimmen streek uitgehaald had. „Trekt u eens uw rechterschoen uit, pro fessor?" Verbaasd deed hij, wat de jongen hem vroeg. De padvinder nam den schoen en plaats- stc hem voorzichtig in het voetspoor. „Past precies!" „Dus ben ik dc dief van mijn eigen rozen!" „Neen, maar wel diegene, wlcn u den laat sten keer een paar oude schoenen gegeven heeft. Uw schoenmaker im Londen werkt voor u natuurlijk altijd naar dezelfde leest". Toen begreep van de Veer 3èn samenhang en zeide verontwaardigd: „Ik dank je, mijn jongen! Geef mij mijn schoen weer terug en kom mee!" Woedend liep hij op het huis toe. Nog op den weg ontmoetten zij den nieuwen tuin mansknecht. Hij was een krachtig gebouw de rekel, van ongeveer twintig Jaar, grof gespierd en lang, met varkensoogjes en zomersproeten. Aan zijn voeten droeg hij schoenen, die volkomen gelijk waren aan die van den professor. „Wat heb jij mot de rozen uitgevoerd, die je de laatste weken hebt gestolen?" „Ik heb geen rozen gestolen!" „Lieg niet! Vier weken geleden heb jij een paar schoenen van mij gekregen. Jouw voetspoor is duidelijk te zien. De jongen hier heeft het mij gewezen". De tuinman wierp een woedende blik op den padvinder en zweeg. „Voor den dag met de waarheid! Indien je mij bekent, wat je er mee gedaan hebt, zal ik er geen werk van maken! Ander ga ik naar de politie!" ..Ik heb ze mijn broer meegegeven. Hij rijdt, eiken morgen met melk naar dc markt. Daar verkoopt hij ook de rozen". Het was duidelijk, dat de bengel de waar heid sprak. ..Je kunt je kleeren pakken en gaan!" Woedend draalde de lummel zich om en ging weg. Daarbij maakte hij een bocht om den vreemden padvinder voorbij te gaan, die iets terzijde het voorval gevolgd had. Dicht bij hem stak hij plotseling zijn gebalde rechtervuist uit om hem, die zijn streek aan het licht gebracht had. een stoot in den buik te geven enlag op hetzelf de oogenblik met een schreeuw van pijn op den grond. De andere had pijlsnel de hand opgevangen en met een Jlu-Jitsu >greep om gedraaid. De professor sprong toe, om den zwak ste tegen een nieuwe aanval te beschermen. Maar da padvinder weerde dit af. „Laat hem maar rustig komen. Hij ver> dient, een lesje!" Verbaasd deed van de Veer een stap terug De lange tuinmansjongen sprong op en wierp zich verwoerd op de slanke gestalte voor hem. Eén oogenblik later rolde hij in een boog over der. rechterschouder van den pad vin der en plofte met een dof gedreun op het kiezelpad neer. Hij had een harden smak ge maakt, want zijn oogen bleven gesloten Een paar seconden later stond hij echter kreu nend op en hinkte vlug weg. „Afgeloopcn", zei de padvinder en veegde zijn handen aan zijn jas af. Van de Veer keek hem verbaasd aan. „Nu begin ik te gelooven, <fat jij je niet laat slaan, my boy! Maar had jij hem niet neer kunnen boksen? Je bent wel zwakker, maar veel handiger dan hij". „Ik kan niet boksen! Bovendien is boksen ruw". „Jij vindt dat boksen ruw is? Een Engel- sche jongen, die niet boksen kan en boksen ruw vindt!" „Ik ben geen Engelschman! Ik ben een Amerikaan! Mijn vader heet Wdliam J. Rickeberg. Ik ben Gerry Rickeberg!". Professor van de Veer keek verwonderd op. Dus dit was de zoon van zijn geheim- zlnnigen buurman, over wien de geheele omgeving praatte. De zoon van den schat rijken Rickeberg. van den Amerikaan, die voor een reusachtige som het kasteel en de bijna onmetelijke groote landerijen er omheen van Lord Ashton gekocht had. Deze ver koop had Lord Ashton er weer bovenop ge bracht-. Nu kon hij opnieuw op grooten voet in zijn Londensch paleis leven en zijn twee andere landgoederen in goeden staat bren gen. De Amerikaan had echter fabelachtige veranderingen laten aanbrengen, waarvan niemand precies wist wat zij omvatten. De werklieden waren uit het buitenland gekomen en geen mensch verstond hun taal. Op een goeden dag brak men zich het hoofd er over. wat zij daar wel gedaan hadden. Op een koer slopen een paar nieuwsgierigen bij maan licht naar het kasteel toe, langs de paden, waar zij reeds als kinderen geslopen hadden wanneer zij de konijnen van den Lord wil den stroopen Maar tweehonderd meter yoor het kasteel gebeurde opeens iets heel eigen, aardigs. Plotseling, scherp en doordringend weer klonk het geluid van een bel door de lucht. De straal van een schijnwerper flikkerde op. omhulde hen en vervolgde hen op hun haas tige vlucht, totdat zij hijgend weer op straat stonden. Sedert dien tijd bleven zij uit de buurt van het kasteel. En deze jonge padvinder met het eigen aardige mengelmoes van tegenstrijdige eigenschappen was de zoon van den geheim zinniger» kasteelheer. Van de Veer was een geleerde en een man van de wereld. De verhaaltjes van de dorpsbewoners hadden niet veel indruk op hem gemaakt. Maar toch was hij nieuws= gierig geworden en de ontmoeting van van. daag amuseerde hem. „Zoo. dus jij bent de zoon van mijn nieuwen buurman! In ieder geval hebben wij op een heel ongewone manier kennis met elkaar gemaakt. Wil je niet een oogenblik binnenkomen?" De padvinder maakte een lichte buiging en weer steeg een zacht rood naar zijn ge zicht. „Een mengeling van kind en man van de werelden heelemaal niet Amerikaansch", dacht van de Veer bij zichzelf. Zij liepen over het terras en kwamen door de breede openslaande deuren in het huis. Het droeg den stempel van de persoonlijk heid van Van de Veer. den geleerden Hol lander, wiens naam over de geheele wereld bekend was, vooral'nadat hij voor zijn on derzoekingen op scheikundig gebied aan gaande de koolstofverbindingen den Nobel prijs verkregen had Feitelijk was hij nog volstrekt geen oud man. Iets over de vijftig. Zijn studies had hij in Holland genoten. Evenals veie landgenooten sprak hij vloeiend de voornaamste talen. Eerst was hij arts geworden en dit had hem op 't gebied der scheikxuide gevoerd. Hier voelde hij zijn werkkring liggen. Met noesten ijver en een grooten natuurlijken aanleg voor den opbouw der elementen, baande hij zich een weg tot nieuwe ontdekkingen. Dit had hem de vereerende benoeming aan de Engel - sche universiteit bezorgd, waaraan hij mi reeds sedert zestien jaar verbonden was. Bovendien was hij niet eenzijdig. Hij had veol aan sport gedaan, had verre reizen gemaakt en rustig gemikt, ook indien het missen van een schot 'ncm het leven had kunnen kosten. Op den vloer in de hall lag een tijgervel, naast het venster een gespannen leeuwen huid en aan de muren hing menig zwaar gewei. Daartusschen een rek met verschei dene geweren, van het zware kaliber voor olifanten af tot het lichte jachtgeweer voor waterwild toe. „Wat een prachtige wapens!" riep Gerry bewonderend uit en liet lie'koozend zijn oogen over de blanke loopen glijden. Van de Veer glimlachte. Hij begreep de aantrekkingskracht, die zulke uitgezochte wapens op een jongen uitoefenen moes en. Hij wees hem op elk stuk afzonderlijk en verbaasde zich erover, met hoeveel vak kennis de jongen hem antwoordde. Het was duidelijk, dat hij verstand had van wa pens. Toen nam hij hem mee naar zijn werk kamer. Van de Veer was zeer nieuwsgierig wat de jongen zou doen, wanneer hij zich tusschen boeken bevond. En boeken waren er genoeg! De hooge muren waren bedekt met boekenkasten. Verschuifbare ladders waren aanwezig om ze te kunnen bereiken. Op al de tafels en stoeien van het grcoïe vertrek lagen boeken. In alle Uilen en op eik gebied der wetenschap. (Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6