D
ATERDAGAVOND
IE"
y
HEEFT KONING ALFONSO EEN EINDE
GEMAAKT AAN DE DICTATUUR?
Van Amsterdammers die in Haarlem wonen.
FEESTEN BIJ DEN SULTAN VAN PONTIANAK
f"i'
ZATERDAG 24 MEI 1930
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
De toekomst der democratie.
Dictatuur en monarchie.
Wat moet het zijn?
Door den HERTOG VAN BERWICK en ALBA
den bekenden Staatsman en Grande van
Spanje en Minister van Buitenlandsche
Zaken
Koning Alfonso.
n dezen tijd, waarin de Spaansche regee
ring met spoed werkt aan het herstel van
den constitutioneelen staatsvorm en het er
op toelegt, zoo spoedig mogelijk tot verkie
zingen voor de wetgevende lichamen over te
saan, is het interessant eens te onderzoe
ken. hoe ver de dictatuur wel zou gegaan
zijn, als Koning Alfonso en zijn voortdurend
op matiging aansturende invloed er niet ge
weest waren. Het is moeilijk te ontkennen
dat de val van den Dictator hoofdzakelijk de
wensch van den Koning is geweest, inzoo-
verre, dat de politieke partijen alle te zwak
waren om dien val te veroorzaken en de
massa van het volk daarvoor veel te onver
schillig was. De Koning had de dictatuur als
een „fait accompli" aanvaard, zonder iets
van het langzaam ontstaan er van te weten
zooals Generaal Primo de Rivera duidelijk
leide in een van de vier artikelen die hij,
onmiddellijk vóór zijn dood, schreef en als
een noodzakelijk en niet te vermijden kwaad,
met het oog op de duidelijke teekenen van
politieke en maatschappelijke verwording;
maar hij maakte er een einde aan, zoodra
hij besefte, dat een te lange duur een ge
vaar zou worden voor de tucht in het leger
en voor de belangstelling van het volk in
de openbare zaak. Wanneer wij den toestand
in Spanje onpartijdig nagaan, moeten wij er
kennen dat, zonder de juist op tijd komende
krachtige, diplomatieke en tactvolle tus-
schenkomst van onzen Koning, de dictatuur
óf nog verder zou zijn blijven bestaan óf
dat cr een einde aan zou zijn gemaakt door
een daad van geweld, die onberekenbare
gevolgen zou hebben gehad. De toekomstige
geschiedschrijvers zullen zeggen, dat Spanje
de verwonderlijk vlotte oplossing van de
moeilijkheden en de snelle „liquidatie" van
de dictatuur te danken heeft aan den Ko
ning.
In het algemeen kan gezegd worden dat
een Koning, als onpartijdig en matigend ele
ment en ook als symbool van traditie en
saamhoorigheid, altijd een waarborg is tegen
de dictatuur. Hieruit volgt dat een dictatuur
alleen ontstaan kan in landen, waar om de
een of andere reden de parlementaire demo
cratie niet normaal kan functionneeren. Die
reden kan van algemeenen aard zijn, zooals
politieke onrijpheid van het volk of van toe-
valligen aard, zooals bijvoorbeeld de gevolgen
van een nederlaag in den oorlog, een be
dreiging met communisme enz. en zoo is het
gemakkelijk te begrijpen, dat een monarchie
niet vrij is van de verschijnselen, die een
dictatuur kunnen doen ontstaan. De aan
wezigheid van een Koning zal evenwel altijd
waarborgen, dat de dictator de wetten, die
den grondslag van den Staat vormen, zal
eerbiedigen en dat de dictatuur niet zal ont
aarden In het uitleven van de heerschzucht
van één man, zooals in zekere republieken is
geschied, waar de rem van het traditioneele
Koningschap niet bestond. In een monarchie
ofschoon er een dictatuur kan worden inge
steld voor een zekere oeriode, bestaat altijd
een macht, die de tradities van het verleden
doet voortleven en dienst doet als bolwerk
tegen mogelijke verkeerde gedragingen van
den dictator en die ook. wanneer eenmaal de
buitengewone omstandigheden niet meer be
staan. het land terug kan voeren naar den
constitutioneelen staatsvorm. Dit is inder
daad een van de vele voordeelen van het
monarchaal bewind.
Uit hetgeen ik zoo juist zeide volgt dat.
naar mijn meening, democratie vóór alles
een quaestie van verlichting is. De meest
vooruitstrevende grondwet blijft absoluut
zonder nut als de mentaliteit van het volk
in zijn geheel er mee contrasteert en, als
gevolg daarvan, een organieke grondwet
naast de geschreven grondwet ontstaat. Het
is in de eerste plaats noodzakelijk dat een
grondwet in harmonie is met de tradities
van een land en met den graad van ontwik
keling der massa; kortom: het moet geen
„uitheemsche" grondwet zijn. Dit zijn een
voudige waarheden, die een goed georgani
seerde democratie nooit vergeet.
Een andere onontbeerlijke voorwaarde voor
de vestiging van een gezonde democratie is,
dat onderscheid wordt gemaakt tusschen wat
absoluut noodzakelijk en wat van onderge
schikt belang is. De zoo hoogstaande Presi
dent van de Tsjecho-Slowaaksche Republiek,
Thomas G. Masaryk, van wien niemand zal
zeggen dat hij geen goed democraat is, zeide
het zeer juist in zijn toespraak tot de leden
van het Parlement ter gelegenheid van zijn
80sten verjaardag dat democratie niet mag
ontaarden in demagogie. De menschen moe
ten begrijpen, dat de democratie hun niet
alleen rechten geeft, maar ook plichten op
legt. Democratie kan niet bestaan zonder
tucht of zonder den geest van gehoorzaam
heid.
De noodzakelijke en de minder belangrijke
dingen!
Waartoe heeft de Fransche revolutie aan
leiding gegeven? Tot het ontstaan van de
bourgeoisie en de kleine grondeigenaars, met
de banier die den „derden stand" symboli
seerde. De schokkende en onnoodige gebeur
tenissen, die het ontstaan van de bourgeoisie
in de steden en op het platteland vergezel
den, liggen in het verleden. Het principe van
het „souvereine volk" bleef en bleek in het
openbare leven uit de verkiezing van afge
vaardigden. Maar wij gelooven, dat overdrij
ving van parlementaire democratie langza
merhand zal verdwijnen, in 't bijzonder die
overdrijving, welke het bestaan van sterke
en duurzame regeeringen onmogelijk of ten
minste zeer moeilijk maakt. Wij gelooven
dat er in de toekomst een scheiding zal
ontstaan tusschen de uitvoerende en de wet
gevende macht zooals er al bestaat tusschen
deze twee en de rechterlijke macht. De de
mocratie, die in beginsel een eenheid is, kan
op verschillende wijzen begrepen worden als
wij denken aan het betrekkelijke in het be
grip politiek. Er kan bij voorbeeld gezegd
worden, dat de Vereenigde Staten wier
President zijn minister benoemt, zonder ook
maar te denken aan de wenschen van een
meerderheid in het Parlement en waar re-
geeringscrisissen noodig noch mogelijk zijn
het beeld te zien geven van een minder
waardig soort democratie vergeleken bij die
van het een of ander land met een zuiver
Parlementair regeeringsstelsel, waarbij het
leven van een regeering voortdurend afhangt
van een paar stemmen of de tijdelijke afwe
zigheid van een paar Parlementsleden uit
het Parlementsgebouw. Resumeerend: ik ge
loof niet dat het voornaamste bestanddeel
van de democratie het gemak is, waarmede
regeeringen omver kunnen geworpen wor
den zonder dat het volk of het voldoende
verlichte deel er van zich met de openbare
zaak bemoeit.
Ik geloof in de democratie van Europa,
zoo lang dit woord niet verward wordt met
demagogie en op voorwaarde dat de demo
cratie niet het bestaan van regeeringen van
langen duur verhindert. Ik geloof ook in de
superioriteit van het monarchaal stelsel in
die landen, waar het niet gedurende een te
langen tijd buiten werking is geweest.
Men zal begrijpen, dat ik in de eerste
plaats over mijn eigen land spreek, waar het
Koningschap tijdens de dictatuur een waar
borg was dat niet één man te veel macht
zou krijgen, het volk in staat gesteld heeft
zonder „ongelukken" tot een constitutionee
len staatsvorm terug te keeren en het be
schaafdste, meest Europeesche, stelsel ver
tegenwoordigt, in overeenstemming met de
tradities, zoowel van ons eigen land als van
de geheele wereld!
(Nadruk verboden)
BEROEMDE DIEREN.
Er zijn beroemde paarden, beroemde hon
den, en beroemde katten, maar minder be
kend is het, dat er tegenwoordig ook een koe
bestaat, die zich een zekere mate van be
roemdheid verworven heeft.
Zij woont in Amerika en is de eerste koe
die „gevlogen" heeft. Zij heeft laatst een tocht
in een vliegtuig gemaakt met een snelheid
van 135 mijl per uur, 5000 voet boven St.
Louis, in de Vereenigde Staten.
Gedurende de reis werd zij gemolken.
Een andere koe zal ook in de Vereenigde
Staten nooit vergeten worden, als is de term
„beroemd" minder op haar van toepassing
Zij schopte n.l. 58 jaar geleden de kruk van
haar melker om, waardoor een petroleumlamp
omviel, hetgeen de oorzaak was van den
grooten brand te Chicago, die van een gewel
dig vernielende uitwerking was.
In Engeland heeft zelfs eenslak ge»
schiedenis gemaakt. Dit was de slak door wier
toedoen Hornby Castle en de bijbehoorende
uitgestrekte bosschen en landerijen in het
bezit kwamen van den Hertog van Leeds.
De .eigenaar van Hornby Castle had n.l. (*t
was in een tijd, waarin allerlei dwaze wed
denschappen aan de orde van den dag waren)
met den Hertog van Leeds gewed, met het
kasteel en bijbehoorende terreinen als inzet,
dat een slak van zijn gronden harder kon
vooruitkomen dan een slak van de bezittin
gen van den Hertog.
Toen deze eigenaarige wedstrijd gehouden
werd, leek het eerst of de uitdager gelijk zou
krijgen, want zijn slak nam aanvankelijk de
leiding. Maar toen werd hij ongeduldig en hij
prikte het dier met een speld om het snelleh
te laten gaan. Deze onsportieve behandeling
kostte hem het verlies van zijn bezitting,
want nu trok de slak zich in haar huisje
terug en de slak van den Hertog van Leeds
won.
Zoo werd Hornby Castle het eigendom van
de Hertogen van Leeds!
VOLKSTELLING BIJ DE MIEREN.
De Engelsche natuuronderzoeker Prof.
Andrews heeft zich bezig gehouden met de
vraag hoeveel mieren tot een bepaalden
mierenstaat behooren. Hij liet een kleinen
mierenhoop uitgraven en naar zijn laborato
rium brengen en begon daar de mieren te
tellen. Hij stelde daarbij vast, dat deze klei
ne staat door vijf koninginnen werd gere
geerd, onder wie ongeveer 25000 mieren wa
ren geplaatst.
1IL
'Zeedijk-rapport.
indelijk - eindelijk! is dan het rapport
verschenen, uitgebracht door de „Com
missie", aangewezen door den Raad
der Ouden om te onderzoeken, hoe
de misstanden zijn ontstaan in het
„meest typische" deel van Amster
dam, zijnde Zeedijk en Oude Kerks-
plein.
Waarde lezeressen en lezers! Heeft u
ooit deel uitgemaakt van een „Commissie"
ter onderzoek van dit of dat? Neen? Jammer
voor u. Want dat is een prettige bezigheid.
Vooral als het onderzoek ver van huis moet
geschieden en er dus een mooi snoepreisje
aan vast zit.
Of onze Zeedijk-commissie óók voor haar
pleizier is uitgeweest, meen ik te mogen be
twijfelen. Wantdoch laat ik de heeren
zelf laten spreken.
„De toestanden in de Amsterdamsche
buurten, door ons bezocht, zijn door de ver
waar loozing en door de wijze van bewoning,
een schande voor Amsterdam. Laten wij het
groot aantal hulzen van ontucht eens buiten
beschouwing dan is er nog voldoende rede
tot ergernis dat is het aanzien der huizen
zooals wij die kennen van de „artistieke"
prentkaarten.
„Als men van den Zeedijk af door het Vre-
denburgersteegje gaat, tot op het bruggetje
over de Oude Zijds Achterburgwal en dan
kijkt naar het „beroemde" Kolkje is dat
dan inderdaad een mooi gezicht?
Grauwe, gedeeltelijk verzakte gevels, met
ramen waarvoor gore lappen hangen als
gordijnen, verstopte afvoerpijpen, waardoor
het veelkleurige huiswater langs den gevel
druipt. En daaronder een gracht, waarvan
het water overtollig versierd is met drijvend
vuil.
En in dat „water" vaart dan nu en dan
een „pleizierbootje", om aan vreemdelingen
te t-oonen, hoe „mooi" Amsterdam is. Een
schande!"
Tot zoover het ee'rste gedeelte van het
„rapport". Dan volgen er nog enkele bijzon
derheden van dit vieze buurtje, om te beslui
ten met eènlge aanwijziglngen. omtrent dat,
wat zou moeten gebeuren om daar afdoende
verbetering tot stand te brengen. Doch voor
af maakt „de Commissie" nog een paar op-
door een Ambtenaar B. B.
Het eerste feest dat ik bij den sultan mee
maakte, was ter eere van zijn verjaardag,
's Morgens om 7 uur verzamelden zich alle
genoodigden, een tachtig ongeveer, op de pier
over het residentshuis om van daar met 3
motorbooten naar den overkant van de Ka-
poeas te gaan. Je ziet alle mogelijke cos-
tuums dragen: witte open jas. bruin shan
tung, rok, smoking, evening-jacket, donker
colbert, uniform. Ik had het laatste gekozen
en liep, uitgedost met zilveren knoopen, pas
sement, boord, manchetten, witte hand
schoenen en de mooie pet wat rond te dren
telen.
Aan den overkant, bij de Kraton, het vor
stelijk verblijf, was het een reuze-bende, net
een ouderwetsche Hollandsche kermis. Aan
de koepej werden we ontvangen door de
landsgTOOten, allen in nationaal costuum.
Dat gebeurt haast nooit en iedereen was er
verbaasd over. Het zijn zijden gewaden in
helle kleuren, rijk met goud versierd ook
de hoofddoeken en krissen. Toen allen pre
sent waren, gingen we achter den Resident,
onder de gouden pajong, naar het paleis,
waar de jubilaris ons stond op te wachten,
ook in nationaal costuum. nl. sarong en buis
van zijde met goud bestikt. Ieder gaf hem
een hand en een gelukwensch; daarna kwa
men de ratoes (vrouwen) en dochters aan
de beurt. Op den achtergrond van de voor
galerij. waar dit alles plaats had. wemelde
het van bedienden: het heele plein vóór het
paleis stond tjokvol met inlanders, die af en
t-oe onder Heidensch kabaal, een liedje ten
beste gaven. In het paleis werden verfris-
schende dranken rondgediend en werd drak
gedanst: de Europeesche dansen werden af
en toe afgewisseld door Inlandsche dansen;
meestal waren liet twee Inlanders, die een
soort vechtdans uitvoerden; soms een paar
meisjes, die op de bekende Indische manier
rondtippelden, erg met schouders en heupen
werkend, zoodat er door de korte rokjes
altijd iets te veel van de jarretelles te zien
komt Ze zijn dan, net als altijd in de bang-
sawan (komedie) op zijn Europeesch ge
kleed, d.w.z. in een soort blouse met knie-
rok, alls zwaar gesteven en meestal met
een mannenhoed op: een monsterachtige
uitrusting. Daarbij hebben ze erg krijschan
de stemmen, zoodat het genot van zoo'n
voorstelling zeer twijfelachtig is. Achter net
paleis was het buffet, waar van alles te
krijgen was. Alle Europeesche dames hadden
nl. meegeholpen aan de voorziening van een
koud souper, dat uit tal van lekkere schotels
bestond. Verder had de Sultan voor veel In-
landsch gebak, een heele gebraden geit en
diverse dranken gezorgd, zoodat we geen ge
brek leden. Behalve voor het dansen, zorgde
de Sultan steeds voor afwisseling: op een
oogenblik kwam er een heel stel ArabiereD
binnen, die een soort derwishdans uitvoer
den. Ze stonden op een dichte kluit en be
gonnen toen als gekken in het rond te
draaien met allerlei sprongen en steeds
op denzelfden dreun: dat duurde wel een
half uur en ze werden steeds gekker. Het
werkte op het laatst zoo aanstekelijk, dat al
les ging meehossen; zelfs de Sultan zette
zijn waardigheid op zij en deed mee. Om 1
uur was het feest afgeloopen en gingen we
allen met de booten weer naar huis; alles
wat we van stijve kleeren aanhadden zocals
kraag en manchetten, was slap als een
vaatdoek, maar dat is bij die gelegenheden
algemeen in Indië en iedereen praat er
berustend over.
Het tweede feest dat ik bij den Sultan
meemaakte, was nog wel zoo aardig en in
teressant Er zouden nl. 4 dochters van hem
tegelijk trouwen. De Sultan heeft verschei
dene vrouwen en eenige dozijnen kinderen,
zoodat zoo'n vierdubbele bruiloft, niets bui
tengewoon is. De feestelijkheden duren zoo
wat een maand, en er gaan allerlei cere
moniën mee gepaard. Een daarvan was dat
de vier prinsessen met haar a.s. echtgenoo-
ten haar opwachting kwamen maken bij
den Resident. Daarbij moesten wij. con
troleurs, natuurlijk ook tegenwoordig zijn.
Na even wachten kwam de stoet aan: eerst*
een paar honderd mannen, die reuze-lawvai"^
maakten met bekkens en violen. Dat was de
muziek! Toen kwam een groote houten
vogel, prachtig met goud versierd, cn
daarin was een huisje gebouwd met glazen
ruitjes voor de vier prinsesjes. De stellage, die
door 20 mannen gedragen werd, werd voor de
trap gezet, de vleugel werd er afgehaald en
met veel acrobatiek kwamen de prinsesjes in
prachtige Arabische costuums. vol goud, te
voorschijn en werden door 4 hooge Euro
peesche dames naar binnen gebracht, netjes
naast elkaar op stoelen gezet, met steels
neergeslagen oogen. Daarna kwamen üe 4
gelukkige bruigoms, de Sultan, de 5 ratoes
(vrouwen) en een heele collectie familie, alle
eveneens in prachtige Arabische costuums.
De ceremonie duurde een half uurtje. Toen
vertrok weer: eerst werden de prinses
sen met veel statigheid naar haar vogelkooi
gebracht en daarna kwam het gevolg. De
prinsessen hadden ons. jonge B. B.-ambtena-
ren herkend en daar we in het gewone leven
d:kke vrienden waren, begon het met een
knipoogje, toen een lachje, dan een wenk
met de hand cn het eind was, dat ze op den
grooten wes, statig in haar vogel, met zak
doekjes wuifden en wij, van den stoep van
het Residentiehuis af. terug. De prinsesjes
waren zoowat 16 a 18 jaar oud en niet be
paald knap: echt Arabische types.
Den volgenden morgen was er een deel van
de trouwerij bij den Sultan, nl. het man
diën/ De Resident en klein comité ging er
heen: ik mee, want het is bar interessant
om dat alles mee te maken; het komt niet
veel voor dat je die kans krijgt. In het paleis
van den Sultan was alles in feeststemming;
nadat de allen begroet en handjes gegeven
hadden kwamen de vier echtparen binnen,
weer in mooie Arabische costuums, en namen
plaats. Het mandiën bestaat uit het water
sprenkelen op de handen der echtparen. De
Sultan gaf het voorbeeld, daarna de ratoes.
die eerst knielende vergunning vroegen -an
den Sultan; daarna de vrouw van den Re
sident en alle dames, toen de Resident en
alle heeren. Toen ik aan de beurt kwam,
kuchte ik eventjes bij een van de bruidjes,
die met neergeslagen oogen zat even keek
ze op en knip sprak mijn oog. Daar zij dik
onder de poeder zat en ik het blozen heb
afgeleerd, liep niets in de gaten, 's Avonds
was er weer receptie bij den Sultan en moest
alles in het zwart zijn, maar het was er heel
warm, zoodat we het maar niet te lang
maakten en we de verdere feestelijkheden
wel geloofden.
Ten slotte nog een feestje dat ik meemaak
te bij den Panembahan van Sehadon, mijn
eerste eigen standplaats. De Panembahan .3
het hoofd van de plaats dus zoowat de bur
gemeester. Hij gaf een diner ter eere van de
besnijdenis van zijn zoon. Toen ik om 8 uur
kwam. waren er al een 30 man bijeen: de no
tabelen van het dorp, districtshoofden, kler
ken, mantris, onderwijzers. ziekenverple
ger commandant van de Politie, enkele kam
ponghoofden en de rijkste Chineezen; allen
zaten aan een lange gedekte tafel, keurig
netjes, ik als toewan besar aan het hoofd,
naast den Panembahan. Het menu was uit
stekend: kippesoep, croquetten, biefstuk met
princesseboonen en aardappelen, pudding
met vaniljesaus; als drank bier of limonade;
na het diner koffie; het was heel gezellig
en er werd aan tafel druk geboomd over
alles. Ik amuseerde me erg met de manier,
waarop sommige gasten het voedsel naar
binnen werkten. Daar de Inlanders haast
nooit anders dan rijst eten en ze die met de
vingers behandelen, viel het gemanoevreer
met vork en mes lang niet mee Mijn .school
hoofd vond het schijnbaar gemakkelijker om
zijn mes vol te laden, het halverwege zijn
keel te steken en dan voorzichtig af te lik
ken. Een kamponghoofd deed heel netjes;
in de eene hand had hij mes en vork, in de
andere een lepel. Hoe het de man lukte om
zijn bord leeg te krijgen, weet ik niet, maar
het ging. Om half elf was het diner afgeloo
pen en gihg ieder voldaan naar huis.
merkingen, aan het adres van niet met name
genoemde, waar wel gekende „oudheidlie-
vende en heemschutterige" vereenigingen,
die soms veel geld uitgeven om een oud huis
je te koopen „ten einde dat historisch kunst
juweel voor het nageslacht te behouden".
Dat is ook in de Zcedijkbuurt gebeurt en
daardoor is een grondige verbetering van
die buurt zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk
gemaakt. Door een bij het rapport gevoegd
kaartje van dat stadsgedeelte, werd dat na
der aangetoond.
En dan volgt als slot van het rapport, de
aanwijzing, wat zou moeten gebeuren, om tot
verbetering te komen. Daartoe werd aller
eerst noodig geacht, het sloopen van de ge
bouwen en huisjes, die tegen de Oude Kapel
zijn gebouwd. Dat moet gebeuren om dio
kerk weer „in haar zuivere schoonheid te
kunnen aanschouwen".
Na de voorlezing van het Zeedijkrapport
Hanse, v. d. Werve, Verkerk, de Geus Paape.
geanimeerd debat.
Het begon al dadelijk met een vrij scherpe
opmerking van een der leden van onzen Raad
over de uitdrukking ln het rapport: „oud-
heidlievende cn heemschutterige" vereeni
gingen. Dat was onedel, tegenover menschen,
die zóóveel doen om het schoone erfgoed on
zer vaderen in stand te houden.
Dat was weer heelemaal niet naar den zin
van anderen. Van links cn rechts werd daar
op vrij krachtig geantwoord. Zoo werd ge
vraagd, of die erfgoedbewaarders onze ste
den soms onder een stolp wilden zetten. En
een ander maakte de iet-wat treiterige op
merking, of het niet goed zou zijn, de bur
gers en burgeressen van die oude steden, te
verplichten, kleeding te dragen in overeen
stemming met de hulzen en straatjes uit
dien vereerden tUd.
Toen greep onze voorganger met streng
heid in. Nadat hij door krachtig hameren,
stilte had weten te verkrijgen, sprak hij de
volgende behartigenswaardige woorden:
Laat ons niet en nimmer overdrijven!
En om dat te bevorderen, ook in onzen kring
wensch ik het volgende op te merken.
„Als wij den arbeid onzer voorvaderen
willen eeren. dan dienen wij dat ook te doen
met hun begeerten naar vcrnicwing van het
bestaande. Zij waren dan allerminst oang
om te sloopen en te dempen, als zij dat ter
verbetering van het bestaande noodig vonden.
Ook vroegen zfj dan niet. of het nieuwe wel
in overeenstemming zou zijn met het oude
of het zou „aanpassen" bij het bestaande.
„Een voorbeeld daarvan ls het Paleis op
den Dam. Als er ooit in Amsterdam een huis
is gebouwd, dat „vloekte" met zijn omgeving,
dan Ls het zeer zeker dat Palels. destijds het
Stadhuis. Wie zich daarvan wil overtuigen,
bekijke de prenten van den Dam, uit dien
tijd.
Maar de burgers der Amstelstad gingen
daarom niet afgeven op dat nieuwe Stad
huis neen, zij prezen het hemelhoog en
waren er trots op. En toen het. Stadhuis werd
ingewijd, sprak ook Constantijn Huygcns en
zei toen tot het stadsbestuur:
„Dat g' eens een huis bouw' en bezitt'
Waarbij dit nieuwe staat, als *t ouwe
stond bij dit."
Is dat geen heerlijk bewijs van den frls-
schcn geest dier oude Nederlanders?
Moge wij ons dat vooral tot voorbeeld
nemen!"
Onze Voorganger wilde na deze rede de
bijeenkomst van den Kaad der Ouden offi
cieel sluiten. Maar dat ging niet glad. Want
de rapporteur van het ZcediJkrapport. Jan
Scholten, vroeg en verkreeg het woord. En
toenwerd dat de inleiding van een
nieuw groot debat.
„Mijn vriend cn oud-stadgenoot Henrl
Polak zoo begon Jan Scholten zijn „ver
dediging" van 't rapport heeft onlangs ln
Haarlem den lof gezongen van onze oude
steden, met hun nauwe straten en steegjes.
Ik wil wel met hem mee zingen, maar ben
achteraf blij dat ik daar niet behoef te
wonen. De schoonste Jaren van mijn leven
werd ik gedoemd te wonen ln de Nlezel en
in de Molensteeg. waar nooit een zonne
straal in onze huiskamer kwam. Daarom
verheug ik mij er over, dat mijn vriend Po
lak al vele jaren in Laren woont, zooals ik
blij ben, nu te wonen in Haarlem's mooie
dreven.
„Maar dan vraag ik u In gemoede: Hoe
kunnen wij van die steden en steegjes dan
den lof zingen? Hoe komen wij er toe, die
oude stadshoekjes en vervallen dorps-
buurtjes mooi te vinden?
„Mijn antwoord ls: Door den schuld van
onze misleidende kunstenaars. Dat zijn zij,
die van al dat leelijks. heel mooie schilde
rijen. etsen en teekenlngen weten te maken
en daarmee ons gezicht en oordeel in deze
vertroebelen.
„Laat lk u daarvan het een en ander
mogen vertellen"
Hier viel onze voorganger den spreker in
de rede met de vraag, of de mededeeling
daaromtrent niet in een volgende bijeen
komst van den Raad zou kunnen geschie
den. Het werd zoo zoetjes aan tijd om Iets
te gebruiken
Onze vriend Jan Scholten kon zich met
dat voorstel best vereenigen.
Tot later dus.
SCRIBA,