D ATERDAGAVOND IE" y HEEFT KONING ALFONSO EEN EINDE GEMAAKT AAN DE DICTATUUR? Van Amsterdammers die in Haarlem wonen. FEESTEN BIJ DEN SULTAN VAN PONTIANAK f"i' ZATERDAG 24 MEI 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD De toekomst der democratie. Dictatuur en monarchie. Wat moet het zijn? Door den HERTOG VAN BERWICK en ALBA den bekenden Staatsman en Grande van Spanje en Minister van Buitenlandsche Zaken Koning Alfonso. n dezen tijd, waarin de Spaansche regee ring met spoed werkt aan het herstel van den constitutioneelen staatsvorm en het er op toelegt, zoo spoedig mogelijk tot verkie zingen voor de wetgevende lichamen over te saan, is het interessant eens te onderzoe ken. hoe ver de dictatuur wel zou gegaan zijn, als Koning Alfonso en zijn voortdurend op matiging aansturende invloed er niet ge weest waren. Het is moeilijk te ontkennen dat de val van den Dictator hoofdzakelijk de wensch van den Koning is geweest, inzoo- verre, dat de politieke partijen alle te zwak waren om dien val te veroorzaken en de massa van het volk daarvoor veel te onver schillig was. De Koning had de dictatuur als een „fait accompli" aanvaard, zonder iets van het langzaam ontstaan er van te weten zooals Generaal Primo de Rivera duidelijk leide in een van de vier artikelen die hij, onmiddellijk vóór zijn dood, schreef en als een noodzakelijk en niet te vermijden kwaad, met het oog op de duidelijke teekenen van politieke en maatschappelijke verwording; maar hij maakte er een einde aan, zoodra hij besefte, dat een te lange duur een ge vaar zou worden voor de tucht in het leger en voor de belangstelling van het volk in de openbare zaak. Wanneer wij den toestand in Spanje onpartijdig nagaan, moeten wij er kennen dat, zonder de juist op tijd komende krachtige, diplomatieke en tactvolle tus- schenkomst van onzen Koning, de dictatuur óf nog verder zou zijn blijven bestaan óf dat cr een einde aan zou zijn gemaakt door een daad van geweld, die onberekenbare gevolgen zou hebben gehad. De toekomstige geschiedschrijvers zullen zeggen, dat Spanje de verwonderlijk vlotte oplossing van de moeilijkheden en de snelle „liquidatie" van de dictatuur te danken heeft aan den Ko ning. In het algemeen kan gezegd worden dat een Koning, als onpartijdig en matigend ele ment en ook als symbool van traditie en saamhoorigheid, altijd een waarborg is tegen de dictatuur. Hieruit volgt dat een dictatuur alleen ontstaan kan in landen, waar om de een of andere reden de parlementaire demo cratie niet normaal kan functionneeren. Die reden kan van algemeenen aard zijn, zooals politieke onrijpheid van het volk of van toe- valligen aard, zooals bijvoorbeeld de gevolgen van een nederlaag in den oorlog, een be dreiging met communisme enz. en zoo is het gemakkelijk te begrijpen, dat een monarchie niet vrij is van de verschijnselen, die een dictatuur kunnen doen ontstaan. De aan wezigheid van een Koning zal evenwel altijd waarborgen, dat de dictator de wetten, die den grondslag van den Staat vormen, zal eerbiedigen en dat de dictatuur niet zal ont aarden In het uitleven van de heerschzucht van één man, zooals in zekere republieken is geschied, waar de rem van het traditioneele Koningschap niet bestond. In een monarchie ofschoon er een dictatuur kan worden inge steld voor een zekere oeriode, bestaat altijd een macht, die de tradities van het verleden doet voortleven en dienst doet als bolwerk tegen mogelijke verkeerde gedragingen van den dictator en die ook. wanneer eenmaal de buitengewone omstandigheden niet meer be staan. het land terug kan voeren naar den constitutioneelen staatsvorm. Dit is inder daad een van de vele voordeelen van het monarchaal bewind. Uit hetgeen ik zoo juist zeide volgt dat. naar mijn meening, democratie vóór alles een quaestie van verlichting is. De meest vooruitstrevende grondwet blijft absoluut zonder nut als de mentaliteit van het volk in zijn geheel er mee contrasteert en, als gevolg daarvan, een organieke grondwet naast de geschreven grondwet ontstaat. Het is in de eerste plaats noodzakelijk dat een grondwet in harmonie is met de tradities van een land en met den graad van ontwik keling der massa; kortom: het moet geen „uitheemsche" grondwet zijn. Dit zijn een voudige waarheden, die een goed georgani seerde democratie nooit vergeet. Een andere onontbeerlijke voorwaarde voor de vestiging van een gezonde democratie is, dat onderscheid wordt gemaakt tusschen wat absoluut noodzakelijk en wat van onderge schikt belang is. De zoo hoogstaande Presi dent van de Tsjecho-Slowaaksche Republiek, Thomas G. Masaryk, van wien niemand zal zeggen dat hij geen goed democraat is, zeide het zeer juist in zijn toespraak tot de leden van het Parlement ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag dat democratie niet mag ontaarden in demagogie. De menschen moe ten begrijpen, dat de democratie hun niet alleen rechten geeft, maar ook plichten op legt. Democratie kan niet bestaan zonder tucht of zonder den geest van gehoorzaam heid. De noodzakelijke en de minder belangrijke dingen! Waartoe heeft de Fransche revolutie aan leiding gegeven? Tot het ontstaan van de bourgeoisie en de kleine grondeigenaars, met de banier die den „derden stand" symboli seerde. De schokkende en onnoodige gebeur tenissen, die het ontstaan van de bourgeoisie in de steden en op het platteland vergezel den, liggen in het verleden. Het principe van het „souvereine volk" bleef en bleek in het openbare leven uit de verkiezing van afge vaardigden. Maar wij gelooven, dat overdrij ving van parlementaire democratie langza merhand zal verdwijnen, in 't bijzonder die overdrijving, welke het bestaan van sterke en duurzame regeeringen onmogelijk of ten minste zeer moeilijk maakt. Wij gelooven dat er in de toekomst een scheiding zal ontstaan tusschen de uitvoerende en de wet gevende macht zooals er al bestaat tusschen deze twee en de rechterlijke macht. De de mocratie, die in beginsel een eenheid is, kan op verschillende wijzen begrepen worden als wij denken aan het betrekkelijke in het be grip politiek. Er kan bij voorbeeld gezegd worden, dat de Vereenigde Staten wier President zijn minister benoemt, zonder ook maar te denken aan de wenschen van een meerderheid in het Parlement en waar re- geeringscrisissen noodig noch mogelijk zijn het beeld te zien geven van een minder waardig soort democratie vergeleken bij die van het een of ander land met een zuiver Parlementair regeeringsstelsel, waarbij het leven van een regeering voortdurend afhangt van een paar stemmen of de tijdelijke afwe zigheid van een paar Parlementsleden uit het Parlementsgebouw. Resumeerend: ik ge loof niet dat het voornaamste bestanddeel van de democratie het gemak is, waarmede regeeringen omver kunnen geworpen wor den zonder dat het volk of het voldoende verlichte deel er van zich met de openbare zaak bemoeit. Ik geloof in de democratie van Europa, zoo lang dit woord niet verward wordt met demagogie en op voorwaarde dat de demo cratie niet het bestaan van regeeringen van langen duur verhindert. Ik geloof ook in de superioriteit van het monarchaal stelsel in die landen, waar het niet gedurende een te langen tijd buiten werking is geweest. Men zal begrijpen, dat ik in de eerste plaats over mijn eigen land spreek, waar het Koningschap tijdens de dictatuur een waar borg was dat niet één man te veel macht zou krijgen, het volk in staat gesteld heeft zonder „ongelukken" tot een constitutionee len staatsvorm terug te keeren en het be schaafdste, meest Europeesche, stelsel ver tegenwoordigt, in overeenstemming met de tradities, zoowel van ons eigen land als van de geheele wereld! (Nadruk verboden) BEROEMDE DIEREN. Er zijn beroemde paarden, beroemde hon den, en beroemde katten, maar minder be kend is het, dat er tegenwoordig ook een koe bestaat, die zich een zekere mate van be roemdheid verworven heeft. Zij woont in Amerika en is de eerste koe die „gevlogen" heeft. Zij heeft laatst een tocht in een vliegtuig gemaakt met een snelheid van 135 mijl per uur, 5000 voet boven St. Louis, in de Vereenigde Staten. Gedurende de reis werd zij gemolken. Een andere koe zal ook in de Vereenigde Staten nooit vergeten worden, als is de term „beroemd" minder op haar van toepassing Zij schopte n.l. 58 jaar geleden de kruk van haar melker om, waardoor een petroleumlamp omviel, hetgeen de oorzaak was van den grooten brand te Chicago, die van een gewel dig vernielende uitwerking was. In Engeland heeft zelfs eenslak ge» schiedenis gemaakt. Dit was de slak door wier toedoen Hornby Castle en de bijbehoorende uitgestrekte bosschen en landerijen in het bezit kwamen van den Hertog van Leeds. De .eigenaar van Hornby Castle had n.l. (*t was in een tijd, waarin allerlei dwaze wed denschappen aan de orde van den dag waren) met den Hertog van Leeds gewed, met het kasteel en bijbehoorende terreinen als inzet, dat een slak van zijn gronden harder kon vooruitkomen dan een slak van de bezittin gen van den Hertog. Toen deze eigenaarige wedstrijd gehouden werd, leek het eerst of de uitdager gelijk zou krijgen, want zijn slak nam aanvankelijk de leiding. Maar toen werd hij ongeduldig en hij prikte het dier met een speld om het snelleh te laten gaan. Deze onsportieve behandeling kostte hem het verlies van zijn bezitting, want nu trok de slak zich in haar huisje terug en de slak van den Hertog van Leeds won. Zoo werd Hornby Castle het eigendom van de Hertogen van Leeds! VOLKSTELLING BIJ DE MIEREN. De Engelsche natuuronderzoeker Prof. Andrews heeft zich bezig gehouden met de vraag hoeveel mieren tot een bepaalden mierenstaat behooren. Hij liet een kleinen mierenhoop uitgraven en naar zijn laborato rium brengen en begon daar de mieren te tellen. Hij stelde daarbij vast, dat deze klei ne staat door vijf koninginnen werd gere geerd, onder wie ongeveer 25000 mieren wa ren geplaatst. 1IL 'Zeedijk-rapport. indelijk - eindelijk! is dan het rapport verschenen, uitgebracht door de „Com missie", aangewezen door den Raad der Ouden om te onderzoeken, hoe de misstanden zijn ontstaan in het „meest typische" deel van Amster dam, zijnde Zeedijk en Oude Kerks- plein. Waarde lezeressen en lezers! Heeft u ooit deel uitgemaakt van een „Commissie" ter onderzoek van dit of dat? Neen? Jammer voor u. Want dat is een prettige bezigheid. Vooral als het onderzoek ver van huis moet geschieden en er dus een mooi snoepreisje aan vast zit. Of onze Zeedijk-commissie óók voor haar pleizier is uitgeweest, meen ik te mogen be twijfelen. Wantdoch laat ik de heeren zelf laten spreken. „De toestanden in de Amsterdamsche buurten, door ons bezocht, zijn door de ver waar loozing en door de wijze van bewoning, een schande voor Amsterdam. Laten wij het groot aantal hulzen van ontucht eens buiten beschouwing dan is er nog voldoende rede tot ergernis dat is het aanzien der huizen zooals wij die kennen van de „artistieke" prentkaarten. „Als men van den Zeedijk af door het Vre- denburgersteegje gaat, tot op het bruggetje over de Oude Zijds Achterburgwal en dan kijkt naar het „beroemde" Kolkje is dat dan inderdaad een mooi gezicht? Grauwe, gedeeltelijk verzakte gevels, met ramen waarvoor gore lappen hangen als gordijnen, verstopte afvoerpijpen, waardoor het veelkleurige huiswater langs den gevel druipt. En daaronder een gracht, waarvan het water overtollig versierd is met drijvend vuil. En in dat „water" vaart dan nu en dan een „pleizierbootje", om aan vreemdelingen te t-oonen, hoe „mooi" Amsterdam is. Een schande!" Tot zoover het ee'rste gedeelte van het „rapport". Dan volgen er nog enkele bijzon derheden van dit vieze buurtje, om te beslui ten met eènlge aanwijziglngen. omtrent dat, wat zou moeten gebeuren om daar afdoende verbetering tot stand te brengen. Doch voor af maakt „de Commissie" nog een paar op- door een Ambtenaar B. B. Het eerste feest dat ik bij den sultan mee maakte, was ter eere van zijn verjaardag, 's Morgens om 7 uur verzamelden zich alle genoodigden, een tachtig ongeveer, op de pier over het residentshuis om van daar met 3 motorbooten naar den overkant van de Ka- poeas te gaan. Je ziet alle mogelijke cos- tuums dragen: witte open jas. bruin shan tung, rok, smoking, evening-jacket, donker colbert, uniform. Ik had het laatste gekozen en liep, uitgedost met zilveren knoopen, pas sement, boord, manchetten, witte hand schoenen en de mooie pet wat rond te dren telen. Aan den overkant, bij de Kraton, het vor stelijk verblijf, was het een reuze-bende, net een ouderwetsche Hollandsche kermis. Aan de koepej werden we ontvangen door de landsgTOOten, allen in nationaal costuum. Dat gebeurt haast nooit en iedereen was er verbaasd over. Het zijn zijden gewaden in helle kleuren, rijk met goud versierd ook de hoofddoeken en krissen. Toen allen pre sent waren, gingen we achter den Resident, onder de gouden pajong, naar het paleis, waar de jubilaris ons stond op te wachten, ook in nationaal costuum. nl. sarong en buis van zijde met goud bestikt. Ieder gaf hem een hand en een gelukwensch; daarna kwa men de ratoes (vrouwen) en dochters aan de beurt. Op den achtergrond van de voor galerij. waar dit alles plaats had. wemelde het van bedienden: het heele plein vóór het paleis stond tjokvol met inlanders, die af en t-oe onder Heidensch kabaal, een liedje ten beste gaven. In het paleis werden verfris- schende dranken rondgediend en werd drak gedanst: de Europeesche dansen werden af en toe afgewisseld door Inlandsche dansen; meestal waren liet twee Inlanders, die een soort vechtdans uitvoerden; soms een paar meisjes, die op de bekende Indische manier rondtippelden, erg met schouders en heupen werkend, zoodat er door de korte rokjes altijd iets te veel van de jarretelles te zien komt Ze zijn dan, net als altijd in de bang- sawan (komedie) op zijn Europeesch ge kleed, d.w.z. in een soort blouse met knie- rok, alls zwaar gesteven en meestal met een mannenhoed op: een monsterachtige uitrusting. Daarbij hebben ze erg krijschan de stemmen, zoodat het genot van zoo'n voorstelling zeer twijfelachtig is. Achter net paleis was het buffet, waar van alles te krijgen was. Alle Europeesche dames hadden nl. meegeholpen aan de voorziening van een koud souper, dat uit tal van lekkere schotels bestond. Verder had de Sultan voor veel In- landsch gebak, een heele gebraden geit en diverse dranken gezorgd, zoodat we geen ge brek leden. Behalve voor het dansen, zorgde de Sultan steeds voor afwisseling: op een oogenblik kwam er een heel stel ArabiereD binnen, die een soort derwishdans uitvoer den. Ze stonden op een dichte kluit en be gonnen toen als gekken in het rond te draaien met allerlei sprongen en steeds op denzelfden dreun: dat duurde wel een half uur en ze werden steeds gekker. Het werkte op het laatst zoo aanstekelijk, dat al les ging meehossen; zelfs de Sultan zette zijn waardigheid op zij en deed mee. Om 1 uur was het feest afgeloopen en gingen we allen met de booten weer naar huis; alles wat we van stijve kleeren aanhadden zocals kraag en manchetten, was slap als een vaatdoek, maar dat is bij die gelegenheden algemeen in Indië en iedereen praat er berustend over. Het tweede feest dat ik bij den Sultan meemaakte, was nog wel zoo aardig en in teressant Er zouden nl. 4 dochters van hem tegelijk trouwen. De Sultan heeft verschei dene vrouwen en eenige dozijnen kinderen, zoodat zoo'n vierdubbele bruiloft, niets bui tengewoon is. De feestelijkheden duren zoo wat een maand, en er gaan allerlei cere moniën mee gepaard. Een daarvan was dat de vier prinsessen met haar a.s. echtgenoo- ten haar opwachting kwamen maken bij den Resident. Daarbij moesten wij. con troleurs, natuurlijk ook tegenwoordig zijn. Na even wachten kwam de stoet aan: eerst* een paar honderd mannen, die reuze-lawvai"^ maakten met bekkens en violen. Dat was de muziek! Toen kwam een groote houten vogel, prachtig met goud versierd, cn daarin was een huisje gebouwd met glazen ruitjes voor de vier prinsesjes. De stellage, die door 20 mannen gedragen werd, werd voor de trap gezet, de vleugel werd er afgehaald en met veel acrobatiek kwamen de prinsesjes in prachtige Arabische costuums. vol goud, te voorschijn en werden door 4 hooge Euro peesche dames naar binnen gebracht, netjes naast elkaar op stoelen gezet, met steels neergeslagen oogen. Daarna kwamen üe 4 gelukkige bruigoms, de Sultan, de 5 ratoes (vrouwen) en een heele collectie familie, alle eveneens in prachtige Arabische costuums. De ceremonie duurde een half uurtje. Toen vertrok weer: eerst werden de prinses sen met veel statigheid naar haar vogelkooi gebracht en daarna kwam het gevolg. De prinsessen hadden ons. jonge B. B.-ambtena- ren herkend en daar we in het gewone leven d:kke vrienden waren, begon het met een knipoogje, toen een lachje, dan een wenk met de hand cn het eind was, dat ze op den grooten wes, statig in haar vogel, met zak doekjes wuifden en wij, van den stoep van het Residentiehuis af. terug. De prinsesjes waren zoowat 16 a 18 jaar oud en niet be paald knap: echt Arabische types. Den volgenden morgen was er een deel van de trouwerij bij den Sultan, nl. het man diën/ De Resident en klein comité ging er heen: ik mee, want het is bar interessant om dat alles mee te maken; het komt niet veel voor dat je die kans krijgt. In het paleis van den Sultan was alles in feeststemming; nadat de allen begroet en handjes gegeven hadden kwamen de vier echtparen binnen, weer in mooie Arabische costuums, en namen plaats. Het mandiën bestaat uit het water sprenkelen op de handen der echtparen. De Sultan gaf het voorbeeld, daarna de ratoes. die eerst knielende vergunning vroegen -an den Sultan; daarna de vrouw van den Re sident en alle dames, toen de Resident en alle heeren. Toen ik aan de beurt kwam, kuchte ik eventjes bij een van de bruidjes, die met neergeslagen oogen zat even keek ze op en knip sprak mijn oog. Daar zij dik onder de poeder zat en ik het blozen heb afgeleerd, liep niets in de gaten, 's Avonds was er weer receptie bij den Sultan en moest alles in het zwart zijn, maar het was er heel warm, zoodat we het maar niet te lang maakten en we de verdere feestelijkheden wel geloofden. Ten slotte nog een feestje dat ik meemaak te bij den Panembahan van Sehadon, mijn eerste eigen standplaats. De Panembahan .3 het hoofd van de plaats dus zoowat de bur gemeester. Hij gaf een diner ter eere van de besnijdenis van zijn zoon. Toen ik om 8 uur kwam. waren er al een 30 man bijeen: de no tabelen van het dorp, districtshoofden, kler ken, mantris, onderwijzers. ziekenverple ger commandant van de Politie, enkele kam ponghoofden en de rijkste Chineezen; allen zaten aan een lange gedekte tafel, keurig netjes, ik als toewan besar aan het hoofd, naast den Panembahan. Het menu was uit stekend: kippesoep, croquetten, biefstuk met princesseboonen en aardappelen, pudding met vaniljesaus; als drank bier of limonade; na het diner koffie; het was heel gezellig en er werd aan tafel druk geboomd over alles. Ik amuseerde me erg met de manier, waarop sommige gasten het voedsel naar binnen werkten. Daar de Inlanders haast nooit anders dan rijst eten en ze die met de vingers behandelen, viel het gemanoevreer met vork en mes lang niet mee Mijn .school hoofd vond het schijnbaar gemakkelijker om zijn mes vol te laden, het halverwege zijn keel te steken en dan voorzichtig af te lik ken. Een kamponghoofd deed heel netjes; in de eene hand had hij mes en vork, in de andere een lepel. Hoe het de man lukte om zijn bord leeg te krijgen, weet ik niet, maar het ging. Om half elf was het diner afgeloo pen en gihg ieder voldaan naar huis. merkingen, aan het adres van niet met name genoemde, waar wel gekende „oudheidlie- vende en heemschutterige" vereenigingen, die soms veel geld uitgeven om een oud huis je te koopen „ten einde dat historisch kunst juweel voor het nageslacht te behouden". Dat is ook in de Zcedijkbuurt gebeurt en daardoor is een grondige verbetering van die buurt zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk gemaakt. Door een bij het rapport gevoegd kaartje van dat stadsgedeelte, werd dat na der aangetoond. En dan volgt als slot van het rapport, de aanwijzing, wat zou moeten gebeuren, om tot verbetering te komen. Daartoe werd aller eerst noodig geacht, het sloopen van de ge bouwen en huisjes, die tegen de Oude Kapel zijn gebouwd. Dat moet gebeuren om dio kerk weer „in haar zuivere schoonheid te kunnen aanschouwen". Na de voorlezing van het Zeedijkrapport Hanse, v. d. Werve, Verkerk, de Geus Paape. geanimeerd debat. Het begon al dadelijk met een vrij scherpe opmerking van een der leden van onzen Raad over de uitdrukking ln het rapport: „oud- heidlievende cn heemschutterige" vereeni gingen. Dat was onedel, tegenover menschen, die zóóveel doen om het schoone erfgoed on zer vaderen in stand te houden. Dat was weer heelemaal niet naar den zin van anderen. Van links cn rechts werd daar op vrij krachtig geantwoord. Zoo werd ge vraagd, of die erfgoedbewaarders onze ste den soms onder een stolp wilden zetten. En een ander maakte de iet-wat treiterige op merking, of het niet goed zou zijn, de bur gers en burgeressen van die oude steden, te verplichten, kleeding te dragen in overeen stemming met de hulzen en straatjes uit dien vereerden tUd. Toen greep onze voorganger met streng heid in. Nadat hij door krachtig hameren, stilte had weten te verkrijgen, sprak hij de volgende behartigenswaardige woorden: Laat ons niet en nimmer overdrijven! En om dat te bevorderen, ook in onzen kring wensch ik het volgende op te merken. „Als wij den arbeid onzer voorvaderen willen eeren. dan dienen wij dat ook te doen met hun begeerten naar vcrnicwing van het bestaande. Zij waren dan allerminst oang om te sloopen en te dempen, als zij dat ter verbetering van het bestaande noodig vonden. Ook vroegen zfj dan niet. of het nieuwe wel in overeenstemming zou zijn met het oude of het zou „aanpassen" bij het bestaande. „Een voorbeeld daarvan ls het Paleis op den Dam. Als er ooit in Amsterdam een huis is gebouwd, dat „vloekte" met zijn omgeving, dan Ls het zeer zeker dat Palels. destijds het Stadhuis. Wie zich daarvan wil overtuigen, bekijke de prenten van den Dam, uit dien tijd. Maar de burgers der Amstelstad gingen daarom niet afgeven op dat nieuwe Stad huis neen, zij prezen het hemelhoog en waren er trots op. En toen het. Stadhuis werd ingewijd, sprak ook Constantijn Huygcns en zei toen tot het stadsbestuur: „Dat g' eens een huis bouw' en bezitt' Waarbij dit nieuwe staat, als *t ouwe stond bij dit." Is dat geen heerlijk bewijs van den frls- schcn geest dier oude Nederlanders? Moge wij ons dat vooral tot voorbeeld nemen!" Onze Voorganger wilde na deze rede de bijeenkomst van den Kaad der Ouden offi cieel sluiten. Maar dat ging niet glad. Want de rapporteur van het ZcediJkrapport. Jan Scholten, vroeg en verkreeg het woord. En toenwerd dat de inleiding van een nieuw groot debat. „Mijn vriend cn oud-stadgenoot Henrl Polak zoo begon Jan Scholten zijn „ver dediging" van 't rapport heeft onlangs ln Haarlem den lof gezongen van onze oude steden, met hun nauwe straten en steegjes. Ik wil wel met hem mee zingen, maar ben achteraf blij dat ik daar niet behoef te wonen. De schoonste Jaren van mijn leven werd ik gedoemd te wonen ln de Nlezel en in de Molensteeg. waar nooit een zonne straal in onze huiskamer kwam. Daarom verheug ik mij er over, dat mijn vriend Po lak al vele jaren in Laren woont, zooals ik blij ben, nu te wonen in Haarlem's mooie dreven. „Maar dan vraag ik u In gemoede: Hoe kunnen wij van die steden en steegjes dan den lof zingen? Hoe komen wij er toe, die oude stadshoekjes en vervallen dorps- buurtjes mooi te vinden? „Mijn antwoord ls: Door den schuld van onze misleidende kunstenaars. Dat zijn zij, die van al dat leelijks. heel mooie schilde rijen. etsen en teekenlngen weten te maken en daarmee ons gezicht en oordeel in deze vertroebelen. „Laat lk u daarvan het een en ander mogen vertellen" Hier viel onze voorganger den spreker in de rede met de vraag, of de mededeeling daaromtrent niet in een volgende bijeen komst van den Raad zou kunnen geschie den. Het werd zoo zoetjes aan tijd om Iets te gebruiken Onze vriend Jan Scholten kon zich met dat voorstel best vereenigen. Tot later dus. SCRIBA,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 15