UIT VERGEELDE
H. D. VERTELLING
Biographieen in
een notedop
Uit de geschiedenis van Nederlandsch-Indië)
door P. J. ZüRCIIER.
XXVIII
7. E. Mr. Herman Willem. Daendels, Maar
schalk van Holland; Staatsraad In Buitenge
wonen Dienst; Grootkruis van - de Ko
ninklijke Orde van Holland; Groot-Officier
van het Legioen van Eer des Franschen Kei-
zerrijks: Gouverneur-generaal van Inöië en
Opperbevelhebber van 's Konings 1) Land
en Zcemagt
Aldus luiden naam en titels van een der
machtigste Gouverneurs-generaal, die Indië
gekend en geregeerd hebben Met al zijn be
roemde voorgangers had hij dit gemeen,' dat
hij, naast een strikte rechtvaardigheid,
meedoogenloos streng was. En aan die mee-
doogenlooze gestrengheid, die zelden naar
billijkheid door anderen bespiegeld wordt,
heeft hij den bijnaam te danken van den
„donder-maarschalkof. zooals de inlander
die zeer van deze strengheid „gelust" heeft,
hem noemde: Toewan besar Goentoer.
In 1807 door Koning Lodewijk tot Maar
schalk van Holland benoemd, werd hij, met
een bijna onbeperkt gezag, als Gouverneur-
generaal naar Indië uitgezonden, waar hij
14 Januari 1808 het bewind aanvaardde. Hij
regeerde krachtig, ruimde vele misstanden
uit den weg, ontzag niets en niemand; hij
voerde tal van hervormingen in den admi
nistratieven dienst in en liet den grooten
postweg over Java aanleggen, door vordering
van gedwongen iheeren-; diensten der In-
landsche bevolking.
Met betrekking tot Chcribon (oorspr. Tji-
rebon), voldeed Daendels ten deele aan den
wensch van het volk. dat het geheele Sul-
tansbestuur zou worden afgeschaft. Deze
wensch was reeds vroeger, in 1768, geuit en
daarna, met nadruk, in 18;>6 herhaald. Daen
dels is de man, die den eersten en grootsten
stoot daartoe gaf, door de macht van de
Sultans te besnoeien en dezen terug te
brengen tot ambtenaren van den Koning
Van Holland, die in alles aan den resident
Jan het gewest ondergeschikt waren. De
Engelsche regeering, die tijdens het inter
regnum. het bewind overnam, voltooide dien
wensch door de belde Sultans in 1813 en 1815
te pensionneeren.
Verder eischte de Maarschalk van zijn
ambtenaren, dat zij zich volstrekt eerlijk
van hun plicht zouden kwijten en om dit te
bevorderen, voerde hij den uitmuntenden
maatregel in wetende hoe slecht hunne
bezoldigingen waren dat zij, die vaak van
bijverdiensten, op niet immer eerlijke wijze
verkregen, moesten leven, een verhoogde be
zoldiging zouden ontvangen. Doch met zware
.straffen werden evenwel de ambtenaren be
dreigd, die zich desondanks aan 's lands gel
den vergrepen of op andere wijze hun woord
van eerlijkheid en trouw braken. Jegens de-
zon was de Maarschalk dan meedoogenloos
streng en zonder genade. En deze ongenadi
ge gestrengheid, die beschouwd in het kader
van het door hem gevoerde regiem, op haar
plaats en Juist gezien was. heeft hem, vooral
bij den Inlander, hardvochtig doen schij
nen. Toch was in weerwil daarvan de
Gouverneur-generaal Daendels in het oog
van den Inlander een persona grata. Oogen-
schijnlijk in strijd met de practijk, was deze
opvatting verklaarbaar, want de Inlander is
zeer gevoelig voor strikte rechtvaardigheid,
terwijl hij onbewust gestrengheid van
Bestuur eischt en alleen dan handelbaar is.
Waar dus deze beido eigenschappen deel
van zijn levensvoorwaarden zijn, is het
aldus beschouwd allerminst vreemd, dat
hij dengeen, die ze op hem toepast, een goed
hart toedraagt.
Doch liet Ingrijpende werk van de „ver
plaatsing" der oude stad Batavia, welker on
gezondheid wij in vorige opstellen, meer uit
voerig reeds schetsten, bleef aaivcwezen on
den Toewan Besar Goentoer Maarschalk
Daendels. Vastberaden on zonder eemg
respect toog li IJ aanstonds aan den slag om
rondom het landgoed ,.Wel-Lc-vreden" een
nieuwe, tropische stad te stichten, geschikt
voor Europeanen om te wonen. Allereerst liet
hij het historische, maar ongezonde Kasteel,
met zijn punten en rampards, door Coen ge
sticht en door latere bewindvoerders ver
volmaakt, benevens alle daarbij behoorende
gebouwen, zonder zich door bij-overwegingen
te doen leiden, .slechten. Alles, wat zich bui
ten de Amstcrdamsche Poort bevond werd
met den grond gelijk gemaakt. Slechts de
poort werd gespaard en zij staat er nog.
Maar de Rotterdamsche Poort, die naar de
Oostelijke voorstad van de Portugeesche en
Inlandsche Christenen voerde, moest ver
dwijnen. Zoo ook de Nieuwpoort, die tot het
beroemde Vierkant toegang verleende en
naar het Molenvliet, evenals de Dlestpoort.
de Vierkantpoort en de Utrechtschepoort, die
naar de Chineesche Wester-voorstad voer
de. ondergingen alle hetzelfde lot. Verder
het geheele ambnehtskwartier. de scheeps
werf. die alle volslagen wijken waren, moes
ten verdwijnen En zij verdwenen.
Gelijktijdig verdwenen, met het Kasteel,
ook de Kasteelkerk, evenals dn fraaie Kruis
kerk van Van Diemen en het Maleische kerk
je van 1678. De Portugeesche Binnenkerk
over al deze kerken spraken wij in vorige
o crzichten reeds werd, juist in 1308, door
brand vernield.
Wel zeer valt het te betreuren, dat bij deze
groote afbraak, zoo goeod als niets ontzien
werd, wat voor een latere Koloniale geschie
denis van de grootste waarde zou zijn. Maar
Gouverneur-generaal Daendels was er de
man niet naar om zich. gelijk ik reeds eerder
opmerkte, door éénige bij-overweging te la
ten lelden. Overwegingen van sentimenteelen
anders dar. strict znkelijken en voor het
oogenbiik van noodzakelijken aard kende
Daendels niet. IHj was eenvoudig de man van
„de groote schoonmaak" Ware dit niet het
geval geweest, dan zouden de graven v»n de
groote en beroemde gouverneurs-generaal;
Coen. van Diemen, Speelman, e. a. nog heden
aan te wijzen zijn. In 1920 heeft men nog ge
tracht het gebeente op te sporen van den
gouverneur-generaal Jan Pieterszn. Coen.
doch deze 'nopelooze arbeid Is niet meer dan 'n
poging gebleven. Door een toeval is dat van
den gouverneur-generaal Zwaardekroon. die
tn de Portugeesche Buitenkerk begraven ligt.
bewaard gebleven.
Op het landgoed Wel te Vreeden stichtte hij
con groot Kampement met een exercitieveld.
Dit is het tegenwoordige Waterloopleln waar
hij plannen ontwierp tot den bouw van
het Groote Huis, dat evenwel niet voor 1827
zou worden voltooid. En als lokaas, om rijn
landgenootcn „naar boven" te trekken, liet
hij naast het oude fortje Rijswijk op den
hoek van het Molenvliet, de sociëteit „de
Harmonie" bouwen, waarover wij in een vorig
opstel reeds spraken. Deze -soos", zooals
men haar in Indië, gemoedelijk noemt, be
staat nog in nagenoeg denzelfden toestand.
Hot is de „deftige" Indisch deftig, volgens
de salarissen-schaal van de bekend gewor
den 83 standen van Batavia - - sociëteit,
waar nog steeds do verloting voor de voor-
Jaarsrenncn op het Koningsplein, met de
noodlse feestelijkheid plaats vinden en
met de ontelbare „splitjes" en champagne
worden „besproeid".
Maar het zou aan de eerlijkheid te kort
doen om te verzwijgen, dat de Toewan Besar
Goentoer geen nieuwe gebouwen heef-, opge
richt. Hij heeft zélfs oude gespaard. Zoo o.a.
de oude woning van Van Riemsdijk, aan het
Molenvliet. Deze, werd onder zijn bestuur
aangekocht en gerestaureerd, om tot ver
blijf te dienen van den Gouverneur-generaal
als deze te Batavia vertoefde. Ook werden er
bureaux in gevestigd. En ook het oude in
1706 herbouwde Stadhuis bleef door hem be
houden.Tegenwoordig doet het dienst als Re
sidentiekantoor. En op de Spinhuisgracht
ontkwam het Wees- en Oudelieden Huis ge
lukkig eveneens aan een roekelooze af
braakwoede. Maar voor het overige is het:
Sic Transit Gloria, met betrekking tot veel
van den arbeid van onze pioniers uit den
tijd der Compagnie, helaas in „vervulling"
gegaan.
In Mei 1811 legde Mr. Herman Willem
Da e n d e 1 s de teugels van het bewind
neder. Op zijn verzoek werd hU door Keizer
Napoleon van zijn ambt ontheven en keerde
hij naar de Nederlanden terug. In 1812 werd
hij tot bevelhebber benoemd over de Poolsche
vesting Modlin; in 1815 Gouverneur-gene
raal der Nederlandsche bezittingen op de
kust van Guinea en te St. George del Mina,
overleed hij In 1818.
Met hem ging een man van ongewone be
kwaamheid heen. Zijn veelzijdige gaven en
zijn zucht naar avontuur, die hij grooten-
deels in dienst stelde van het Pransche
Keizerrijk, hebben met betrekking tot onze
bezittingen, een gunstigen invloed uitge
oefend. Een wel hard, maai- in zijn gevoelen,
uiterst zegenrijk bewind, heeft hij. gedu
rende de vijf jaren van zijn verblijf in Indië
gevoerd. Hierbij moeten wij wegcijferen de
hardvochtige wijze, op welke hij gemeend
heeft tot zijn doel te moeten komen en hier
onder is dan ook begrepen de aanleg van
den grooten Postweg dwars door Java, die,
alles bijeen, wel duizend K.M. lang is. Men
moet, om tot de erkenning te komen, dat
zulk een reuzenarbeid niet met handschoe
nen aan tot stand gebracht kan worden, wijl
hij dwars door de belangen van anderen heen
moést, daarbij geen seconde uit het oog ver
liezen, dat het Maarschalk Daendels geweest
is, die iets tot stand gebracht heeft, dat
niemand voor hem heeft aangedurfd. En
als men dan daarbij in oogenschouw neemt,
dat de Inlander een geboren „contramineur"
ls en wftar hij kan obstructie zal voeren
wat hem óók weer niet kwalijk te nemen ls,
aangezien z ij n belangen de uitvoering van
het grootsche plan veelal in den weg stonden
dan verklaart zich veel van hetgeen, als
„hardvochtig" op rekening gesteld ls van den
man, die meende en terecht daarmede
iets te bereiken, dat het latere Indië tea
zegen zou strekken.
Want wat zou Java, zonder dien grooten
Postweg zijn?"
Resumeerend moeten wij erkennen, dat Mr.
Herman W11 e m Daendels, voor
zijn tijd, een groot man was, wlen Indië
en dus ook Holland erkentelijkheid en
eerbied verschuldigd Ls.
Quand même!
1) Koning Lodewijk Bonaparte
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
Schatgraven.
door K. Pk.
In den beginne is mijn Betere Helft er zeer
van onder den indruk geweest. Ik werkte in
den tuin. Het is ongetwijfeld zeer schadelijk
voor mijn reputatie als Man, maar waar
zooveel uit mijn particuliere leven hier moet
worden prijs gegeven aan de publieke be
langstelling, wil ik ook dit niet verzwijgen:
Het was de eerste maal, dat ik in den tuin
werkte. Wij hebben altijd den tuinman, het
is vreeselijk duur en er wordt in de heele
buurt over gesproken, maar er is niets aan
te doen. Vroeger werd het ten deele gecom
penseerd door den verbouw van spinazie
op een aan de bloementeelt ontworsteld
stukje grond, maar wat wil dat zeggen bij
den huidisen stand van de markt'?
Het is een wreed fiasco geworden.
Hoe gelukkig zijn de bezitters van boven
huizen met riant uitzicht op de tuinen van
de benedenburen, die het voorrecht genie
ten spinazie te mogen nuttigen zonder zich
te bekommeren om de gevolgen van de
crisis in den land- en tuinbouw.
In deze omstandigheden kan het niet
anders dan dat er Daden van mij als Man
verwacht werden, en tot Daden ben ik
overgegaan.
Ik heb het mijn levensgezellin in het kort
zoo "uitgelegd: „Ik graaf schat". Met den
nadruk op het derde woord.
Sindsdien zijn er allerlei harde woorden
gevallen in de lenteweelde van onzen tuin
en meer en hardere in de stilte van onze
huiskamer, doch het heeft geen nut om
deze te herhalen .De historie, de ervaring
en de wetenschap waren op mijn hand en
zij is nu enthousiast en werkt met de
wichelroede.
De wichelroede noemen wij het tompouce-
paraplutje van mijn vrouw, dat zoo hevig
gevoelig is voor water. Het- is volledig door-
geloopen sinds zij meer dan eenmaal zoo
onverantwoordelijk is geweest, om er mee
uit te gaan terwijl het regende. De tompou-
ce bewijst nu echter onschatbare diensten.
Mijn vrouw trekt met de stompe zUde, dat
ls de punt. cirkels in den grond om den
omtrek uit te zetten, waar ik moet graven.
Ik ben al een meter gevorderd en wij heb
ben nog niets gevonden. Zij, die aan mijn
zijde gaat was er in den beginne sceptisch
door gestemd. Dat was absoluut overbodig,
want ik ben er in geslaagd om haar duide
lijk te maken, dat dit slechts beteekenen
kan. dat wij op den goeden weg zijn.
Gisteren is de Helderziende het laatst ge
weest. Wij hebben het voorrecht en zij heeft
het geluk, dat zU vlak bij ons in de buurt
woont. Zij weet doorgaans heel goed wat
wij eten en zij is voortreffelijk op de hoogte
van onze garderob?. Zij heeft ons ingelicht,
waarom de dienstbode op het hoekje en
kele dagen geleden plotseling is weggeble
ven en waarom er aan den overkant eerst
nu geschilderd wordt. Wij hebben haar be
loofd van deze segevens een discreet ge
bruik te zullen maken.
Er wordt toch al zooveel gepraat in de
buurt den laatstcn tijd. Niemand twijfelt
nan haar helderziendheid. Heeft zU niet nog
kort geleden voorspeld, dat wij eens rijk zou
den leven? Alleen dat van de spinazie heeft
zij niet voorzien, want zij heeft dit Jaar ook
zelf aangeplant, doch dit kan slechts in haar
voordeel spreken, want het is een goede tra
ditie, dat helderzienden niet zelf de profijten
van haar gelukkige begaafdheid genieten.
De helderziende dame komt nu 's morgens
en 's middags. Zij is allerbeminnelijkst. Wij
hebben thee en ik haal wat koekjes, zij
loopt met ons den tuin door en bespreekt
met mijn vrouw den stand van de gewassen.
Plotseling zegt zU:
„Ik zie Goud".
Het is allermerkwaardigst. Zij heeft een
andere plaats gewezen, waar ik graven moet.
Het is jammer, want ik was reeds op hon
derdtwintig centimeter en er waren sche
delfragmenten gevonden. Mijn vrouw vond
het sneu voor onze lang gestorven poes om
op deze wijze aan de samenleving terugge
geven te worden, doch deze opvatting is sen
timenteel en ik hou niet van katten.
De nieuwe plaats is Juist waar onze gouds
bloemen in opkomst zijn. Het was kennelijk
de bedoeling van mijn wederhelft om de
schatgraving op deze plaats in elk geval te
verhinderen, maar ik heb er haar eerst van
in kennis gesteld, toen het een fait accompli
was. Er zijn vreeselijk n^re tooneelen op ge
volgd en de Helderziende heeft haar bemid
deling moeten verleenen om mijn geschokte
zenuwen tot kalmte te brengen.
Ik zou mij echter volmaakt verantwoord
gevoeld hebben indien deze dame niet den
volgenden dag op haar beslissing ware te
ruggekomen. Zij had zich in den geest met
ons bezig gehouden en het resultaat was
verrassend. Zij heeft nu het bed van de rha-
barber aangewezen.
Begrijpt u waarom het juist de rhabarber
moet zijn en niet de spinazie? Ik heb niets
tegen spinazie, wij eten het eiken dag, er
bestaan allerlei manieren om het klaar te
maken en mijn levensgezellin doet het voor
treffelijk. Zij zegt. dat spinazie rijk is aan
vitaminen en ik vind het ook heel lekker.
Maar de rhabarber stond zoo overvloedig
dit Jaar en binnen enkele weken zou zij
rUp geweest zijn
De schatgraving is nu al geruimen tijd
aan den gang. I-Iet is eigenlijk een weinig
huiselijk bedrijf. Het wordt overal bekend en
de ingezetenen weten er allemaal van mee
te praten. Het heeft zelfs in de krant ge
staan en de eigenaar van het huis is er ge
weest met een anderen heer. Zij waren sa
men in de salon. Mijn respect voor den huis
eigenaar heeft eigenlijk een beetje geleden,
want ik hoorde voor het eerst, dat het zijn
huis met heelemaal was. De andere heer had
er een hooge hypotheek op gegeven. Hij zei,
dat hieruit ook rechten emaneerden op zich
in den bodem bevindende schatten. Het in
teresseert mij weinig, want op den huur
heeft het geen invloed, maar er is een af
schuwelijke ruzie door ontstaan in de on
middellijke nabijheid van mijn Sèvres-por-
celein. Het wordt waarschijnlijk een proces
en de helderziende heeft voorspeld, dat het
dan van langen duur zal zijn.
Er is ook iemand van de gemeente ge
weest. Hij was zeer voorkomend en ik heb
hem In vraag en antwoordvorm een beknop
te levensbeschrijving meegegeven, in een
gele venster-enveloppe. Het is ellendig pro
zaïsch om allerlei dierbare fata in een gele
vensterenveloppe te schuiven, doch tot wel
ke toestanden zou het aanleiding geven in
dien wij deze dingen omhulden met een
geparfumeerd couvert in rose of lila?
Hij heeft mij -ingelicht omtrent de Ver
mogensbelasting, dc Hinderwet en de Preca-
rio. Dit laatste punt was van belang omdat
de gemeente zou kunnen overgaan tot rooi
lij nwijzising en onteigening ten algemeenen
nutte van mijn huis en erf.
Ook heb ik drie aanbiedingen gehad van
lieden, die den tuin wilden koopen. Er was
er een, die een opvallend laag bod deed met
het oog op de huidige conjunctuur in den
tuinbouw, de anderen boden fabelachtige
prijzen. Hangende het vermoedelijke proces
tusschen den man aan wien ik huur betaal
en den persoon aan wien deze hypotheek
rente vergoedt, heb ik mij ad interim als de
eigenaar voorgedaan. Doch het genoemde
bedrag blijft geheim in verband met den
Fiscus, i
De laatste dagen is de belangstelling steeds
groeiende. Er zijn verschillende voorwerpen
gevonden en de Helderziende is vol goeden
moed. Onze keuken is gelijk een museum. Er
zijn allerlei gebruiksvoorwerpen bij, die ik
vele jaren geleden bij de achterburen gezien
heb. Onze tuin is slechts door een schutting
van hun domein gescheiden. Ik heb sommige
dingen terug laten brengen. Ik mag aan
nemen, dat de achterburen inzake het vuil-
verbrandingsvraagstuk het standpunt „culti-
veeren" innemen. Wij zijn voor „verbran
den".
Dan is er ook veel eigen bezit bij. Ik her
inner mij. dat het na de bezoeken van jeug
dige neefjes als vermist werd aangegeven.
Onze tuin was altijd een heerlijke speelge-
legenheid en wU zijn m-gelukkig, dat de
kinderen zich bij ons altijd zoo aardig heb
ben weten te amuseeren. Wij hebben nu
verschillende visites moeten afwijzen, want
de tuin gelijkt een loopgravenfront.
De helderziende dame had trouwens voor-,
speld, dat er verschillende zaken gevonden
zouden worden; en v/at betreft de dingen,
die wij kwijt geraakt waren was zU zeer per
tinent geweest. Wij hebben onbeperkt ver
trouwen in haar.
Er komen dagelijks berichten in de pers
en den hcelen dag is het zeer levendig bij
ons in de straat 's Nachts wordt er een po-
llüe-agent voor ons huis geplaatst. Mijn
vrouw staat om drie uur op en geeft hem
koffie.
De kuil is nu twee meter in middellijn en
1,85 diep. Ik ga met een laddertje naar het
werk.
Aan de schatopdelving is een ontijdig ein
de gekomen. Men heeft ons dc huur opge
zegd met inachtneming van den kortst mo-
geUjkcn termijn. De herrie in de straat is
ons ongeluk geworden.
Het is ds schuld van een voorbarige pu
blicatie. De belangstelling was enorm, toen
het bericht in de stad gekomen was. dat er
goud gevonden was. De hoeveelheid en de
waarde had meh nog niet eens opgegeven.
Er werden reeds bloemen gezonden aan de
helderziende dame en er Is een foto ge
maakt- van het blok huizen, waar wij wo
nen. het eenige, dat nog niet gefotografeerd
was.
De ont-knooplng kwam eerst 's avonds.
WU hadden een oude nicht over. ZU draagt
een broche met een goud vUfJe, met de Ko-
ningin-met-hangend-haar nog. Ik had het
in den kuil gevonden. ZU moet het verloren
hebben, toen zU zich belangstellend van den
stand van zaken op de hoogte stelde, maar
eerst onder het eten heeft zU bemerkt, dat
het 't hare was.
Toen was het al te laat. Er stond een ont-
zaglUke volksmenigte voor ons perceel en
he' verkeer moest geregeld worden.
De debacle was verschrikkelijk. Wij hebben
hei den lieden in alle voorzichtigheid mee
gedeeld. doch het mocht niet baten, het is
ons noodlot geworden.
Er heeft nu een request gecirculeerd onder
de straatbewoners en met het doel sym
pathiseerenden in de omgeving. Het fs altijd
een rustige buurt geweest en niemand
wenschte daar verandering in. Er dreigde
een massale huuropzegging en de huizen
deprecieerden aanzienlijk.
Het is een naargeestige toestand. Zelfs de
helderziende had dit niet kunnen denken.
Niemand wil ons meer een woning verhu
ren, zelfs niet zonder tuin.
Wij zijn volledig geruïneerd. Er ls een elec-
trische pompinstallatie besteld in verband
met de belangen der Volksgezondheid, om
dat er water in de put stond en de anophe
les er boven danste, en de helderziende
eischt haar honorarium.
Ik lees, dat de spinazie volgende week wat
duurder zal zyn. „Dan kunnen wU nog juist
profiteeren van de rhabarber, die gespaard
gebleven is, lieve", zeg ik tegen het betere
deel der echtverbintenis. Zij heeft inder
daad wat opbeuring noodig en het is abso
luut noodzakelijk, dat het gesprek een ande
re wending neemt dan steeds over „de ver
antwoordelijkheid van den man voor het
welzijn en de huisvesting van het gezin".
Wij zouden bijvoorbeeld kiinnen praten
over „Hoe de Ouden schatten groeven".
200 MILLIOEN JAREN OUD LICHT
DUIZELINGWEKKENDE AFSTANDEN.
Nog eenige tientallen van jaren geleden
schrokken zelfs de koenste geleerden er voor
terug de grenzen van de voor ons zichtbare
wereld zoo ver te trekken als wij thans kun
nen, dank zij de steeds voortschrijdende we
tenschap. Men kan overtuigd zijn van de
naar menschelijke begrippen „oneindigheid"
van het wereldruim, maar men kan van die
oneindigheid alleen dat zien, wat onze beste
verrekijkers ons veroorlooven.
Dan komt de tweede, zeer gewichtige vraag:
„hoe ver staat dan het verste object, dat wij
door den verrekijker zien. van ons af?"
De leek heeft nauwelijks een voorstelling
van de moeilijkheid om deze vraag op een
juiste wijze te beantwoorden. De sterrenwe
reld in onze nabijheid kan door de meetkun
de der sterrekundigen en mathematici zon
der groote moeilijkheden, goed worden vast
gesteld, ten slotte komt men aan afstanden,
die zoo geweldig zijn dat de meetmethoden,
goed voor korte afstanden, hier ongeschikt
zijn. Voorzichtig zoekt de wetenschap van
hier uit verder in de verre ruimte, waarvan
men geen voorstelling heeft. Ze is, In het be
gin, zelf vol wantrouwen of de gevonden af
standen inderdaad de juiste zijn. Tot men,
eindelijk, nadat vaak geheel verschillende
meetmethodes zijn toegepast, steeds weer het
zelfde resultaat bereikt en men zeker is,
niet al te veel van de waarheid af te zijn.
Wat de sterrekundigen, honderd jaar ge
leden, nog als verre wereldgebieden aanzagen
en beschouwden, dat beschouwen wij nu,
dank zij de tegenwoordige kennis van de ster
renwereld, als nabuurschap, als een zeer ver
wijderd stuk van ons eigen sterrensysteem.
Het is n.I. net als bij de verovering van de
aarde. De oude Grieken beschouwden de om
geving van de Middellandsche Zee als de ge
heele wereld. Voor de Romeinen was het
eilandenland Engeland, was het Noordelijke
Duitschland als de uiterste einden van de
wereld en aan Columbus werd voorspeld, dat
hij, bij de strafbare pogingen om verre lan
den te zoeken, van den rand van de aarde ln
een onmetelijken afgrond zou vallen. Thans
dragen ons vliegtuigen, binnen eenige dagen,
van Europa naar het verre Oosten.
Dat de zon met haar planeten slechts een
kleine familie van hemellichamen zijn, dat
evenwel de duizenden vaste sterren eveneens
zulke zonnen zijn, was niet zoo gemakkelijk
in te zien. Veel moeilijker was het tot het in
zicht te komen, dat al die milllar&en vaste
sterrenzonnen, welke wij aan den hemel aan
schouwen en wier hoofdmassa's wij slechts
als zacht-glanzende Melkwegwolken zien, te
samen een geweldigen staat in het heelal
vormen, een reusachtig eiland, dat wU Melk
wegsysteem noemen. Midden ln dit eiland
staat ook ons zonnesysteem en te gelijk met
de andere jaagt het, met overweldigende snel
heid binnen dit geweldige eiland van mllllar-
den zonnen voort.
Er was een arbeid van een eeuw noodig
om tot een ongeveer juiste voorstelling van
de grootte van dit Melkwegeiland te komen.
Thans kunnen wij zeggen, dat hun hoofd
massa's zich in een ruimte uitstrekken, die
een lengte heeft van 60.000 lichtjaren. Men
moet eens nadenken wat dit beteekent.
Daarmede wordt gezegd, dat de snelste bode,
de lichtstraal, die bijv. weinig meer dan een
seconde noodig heeft om van de maan tot de
aarde te komen, zestigduizend lichtjaren on
derweg is om dwars door het sterreneiland
heen te vliegen. Zooals gezegd staan we niet
zoo ver van het midden van dit eiland.
Nemen wij aan, dat het mogelijk was elec-
trische golven van een van on-ze groote zend
stations tot de verst verwijderde sterren van
deze melkwegwolken te zenden en we zouden
nu een signaal geven dan zou het rond dertig
duizend jaren duren voor dit signaal werd
gehoord.
Reeds hier hebben wU het gevoel van on
begrijpelijke onmetelijkheid.
Een halve eeuw geleden waren er eenige
fantasten, die de stoute bewering uitspraken,
dat merkwaardige zacht-glanzende wolkjes
die wij door den verrekijker zagen, waar
schijnlijk niet meer behoorden tot ons Melk
wegsysteem, ja wellicht- behoorden tot nog
veel verder verwijderde Melkwegen. Maar
deze meening was in die dagen zoo fantas
tisch, dat men ze niet als ernstig beschouw
de. Bovendien men had ook geen instrumen
ten om de waarheid te toetsen. En tegen
woordig?
Reusachtige telescopen toonen ons thans
eenige zonnen. We zijn in de gelegenheid den
afstand en de grootte van deze nieuwe ster
renwereld te meten en te weten, dat men
werkelijk met een aparten staat van sterren
te doen heeft met een Melkwegsysteem, dat
aan het onze gelijk is en eveneens uit on
telbare sterren bestaat. Hoe ver is nu deze
Melkweg van den onze verwijderd. Acht hon
derdduizend lichtjaren zijn beide Melkwegen
van elkaar verwijderd. En steeds meer en
meer duiken zulke staten uit de diepte van
het hemelruim op. Meer dan tweehonderd
duizend kennen wij thans reëds. Hoe ver
ze zijn blijkt duidelijk uit het feit. dat onze
grootste Instrumenten, ondanks het gebruik
van zeer licht gevoelige platen, vaak veertig
seconden noodig hebben om zulk een licht
wolkje. welke een zon moet verbeelden, op de
gevoelige plaat vast te leggen. Zouden wU op
deze verre sterren staan, dan zouden wij onze
aarde ook als een zacht-glanzend wolkje
zien en de tien mllliarden zonnen ln ons
Melkwegsysteem zouden dof schijnen.
Hoe ver staan nu de meest verwU derde van
deze sterren van ons af? Dat is buitengewoon
moeilUk om dit vast te stellen en op groote
op nauwkeurigheid bij zulke berekeningen
mag men niet te veel rekenen.
Maar het is niet zoo erg als we ons vergis
te eu zelfs tot 20 pet. verkeerd rekenen
JACOB MARIS.
(1837—1899)
Deze machtige colorist, stemmingskunst*,
naar. Hollandsche stede-schilder is van het
drietal Marissen de oudste.
Hij werd geboren 25 Augustus 1837 te
's-Gravenhage, heet eigenlijk Jacobus Heil-
dricus. Israëls was toen 13 jaar oud. Weis
senbach was het bijna, Mauve zou eerst een
jaar later geboren worden, Bosboom was
reeds een jonge man. De Haagsche School zou
beginnen gevormd te worden.
De vader van Maris was boekdrukker en
verdiende maar twaalf gulden in de week.
Toch gaf hij alle drie de zoons toe in hun
verlangen om schilder te worden.
Jaap ging op de stadsschool, waar hij les
kreeg van den hoofdonderwijzer Siepkens, die
aan de beroemdheid van zijn leerling eigen
bekendheid dankt.
De meester ontdekte het talent in den
jongen en opende den weg om het te ont
wikkelen, hij bracht hem in contact ;net
Stroebei, kunstschilder, waai* hij op het ate
lier teekende. De studie werd vervolmaakt op
de Haagsche Teeken-Academie, waar J. E. J.
van den Berg de leiding had. In 1852 schaar
de hij zich onder de leerlingen van Huib van
Hove en het volgende jaar vergezelde hij
dezen op een reis naar Antwerpen. Het is
echter tot een breuk met den leermeestsr ge
komen, waarschijnlijk omdat de leeraar mis
bruik maakte van den leerling door hem te
veel als assistent te laten optreden. Hij ver
bood Maris zelfs de Academie van Antwer-
pen te bezoeken. Maris deed het toch, maar
verbrak dan ook het contact met Van Hove,
Ook Matthijs, zijn jongere broer, bezocht
later de Academie. Typeerend voor hun
levensomstandigheden is, dat zij, naar Plas-
schaert meedeelt, schilderijtjes maakten, die
zij bij kisten vol naar Amerika stuurden.
Er is niet veel werk uit dien tijd bekend.
Zijn signatuur J. H. Maris heeft hij later
vervangen door J. Maris.
In 1857 was de schilder te 's-Gravenhage
terug. Hij werkte in de omstreken en in het
land. Portretten en Interieurs ontstaan,
„Potje Koken", „Het Breistertje".
In 1860 maakte de schilder zijn Duitsche
reis, samen met Mathijs. De Duitsche roman
tici hebben eenigen invloed op hem gehad.
Teruggekomen schijnt Jacob Maris weer ge
werkt te hebben aan de Haagsche Académie.
In 1862 werd hij helper van den zeeschilder
Louis Meyer, dc drie broers hadden een ge
meenschappelijk atelier, Thijs Marls, de
middelste in leeftijd heeft een on-miskenbaren
invloed op de andere twee gehad. Jacob
Maris heeft trouwens lang de invloeden van
vele anderen ondergaan.
In 1865 ging Jacob Maris, zoeker nog steeds,
naar Parijs. Zes jaar, tot Juni 1871 heeft hij
daar gearbeid. Hij werkte er samen met
Kaemmerer en Hebert. Uit dien tijd zijn de
portretten van Italiaansche meisjes, die wei
eens den indruk gewekt hebben, dat Maris
naar Italië was geweest, doch die hij naar
model schilderde. Het was een bewogen tijd.
tijdens welke de schilder in de Fransche
hoofdstad leefde, hij woonde het beleg bij
en de Commune. Ook Mathijs woonde sinds
1869 te Parijs.
Bij zijn terugkomst uit Parijs heeft het
Hollandsche landschap den schilder onweer
staanbaar aangegrepen. En door zijn visie er
op, hebben wij er de schoonheid eerst recht
van leeren zien. Wij vergelijken thans en
spreken van een „Maris-lucht", een land
schap uit de Haagsche School. Deze schil
ders hebben de Hollandsche buiten-stemmin
gen klassiek gemaakt.
Amsterdam grijpt den schilder, doch hij
blijft wonen te Den Haag en af en toe ging
hij naar Oosterbeek, waar ook Théophile :1e
Bock werkte.
Een andere uiting van zijn kunst zijn d?
kinderstudies.
In zyn verder leven heeft Maris een waar
deering en een autoriteit verworven, die de
critiek en het publiek hem ruimschoots ver
leenden. verscheidene musea kochten zijn
werk tijdens zijn leven, en zijn finajmieele
omstandigheden werden er niet slechter op.
Het is een onnoembare reeks die zijner
stad-gezichten, „landschappen van steenen",
zooals Plasschaert ze noemt, die zijner zee
gezichten en landschappen met de beroemde
luchten. Boomen schilderen, zooals Théophile
de Bock deed. heeft Maris slechts een enke
len keer gedaan, te Wolfhezfe.
Jacob Maris bleef werken tot. in zijn 61ste
jaar. Kort voor zijn dood vertrok hij naar
Karlsbad, waar hij 7 Augustus 1899 over
leden is Hij is begraven in zU'n geboortestad,
waar een steen met zijn portret zijn graf
dekt. Théophile de Bock heeft een boek over
hem uitgegeven.
want het bliiven toch geweldige afstanden,
waarmede wij hebben te rekenen Men mag,
op grond van onze kennis van den werf
bouw zeggen, dat tusschen de wereldsyste
men groote ruimten rijn waarvan de afstand
rond een millloen lichtjaren bedraagt.
verste sterrengroenen welke wii waarnemen
moeten ongeveer 200 tot 250 millioen lichtja
ren van ons verwijderd zUn. De lichtstraal,
welke thans de aarde bereikt ging ongeveer
200 millioen jaren van deze sterren weg.
een tyd. dat er nog geen mensch op aarde
leefde, ja zelfs de zoogdieren nog onbekend
waren op deze wereld. Twee millioen jaren
oud licht, dat de vliegende menschheid van
deze eeuw met het verre verleden verbindt.