ATNERDASAW© EEN EEUW GELEIDEN. HET EEUWFEEST OVER DE EEUWIG BLAUWE ZEE. DE JULI-REVOLUTIE IN FRANKRIJK (1830). ZATERDAG 31 MEI 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Aanval op Algiers van de landzijde. Schilderij van Gudin. museum van Versailles. Dit alles is werkelijk als een mooi sprook je. Zoo wonderlijk en zoo vlug. Vrijdag een telefoontje van Buitenlandsche Zaken: wilt u voor enkele weken naar Algiers voor het eeuwfeest van onze kolonie, en op het oogen- blik dat ik deze eerste regels tik glijden we onder een met duizenden sterren bezaaiden hemel langs de Balearen, hebben we het kleurige Marseille al uren achter ons en ste venen we naar de Afrikaansche kusten. 't Was even een druk gedoe. Er moest ge telefoneerd worden en wanneer je ineens voor zoo'n „fait accompli" wordt gesteld, ko men er allerlei bezwaren en moeilijkheden zich brutaal opdringen, leef je in die prik kelende onrust van veel dingen te vergeten en moet je allerlei beslissingen nemen die je anders maar tot later had willen uitstel len omdat 's menschen bestaan toch al zoo ingewikkeld is. En als je dan eindelijk aan het station staat en je leunt uit het portier - tje om nog eenmaal vrouw en kroost te om helzen, als je met engelengeduld en als een zoet kind alle aanmaningen hebt aangehoord' en de belofte hebt afgelegd om uit Afrika minstens één leeuw, één kameel, één Arabier en één neger mee te brengen (mijn hemel, wie durft er nog te beweren, dat een kin derhand gauw is gevuld?) dan zakt er iets in je gemoed en laat je, als reactie, met je zakdoek alle bezwaren en overwegingen wegwaaien. En route. Over de treinreis van Parijs naar Marseille zal ik u niet veel vertellen. Treinreizen zijn altijd vervelend, lang en stoffig en zoolang er treinen met restauratiewagens bestaan zal men u altijd de traditioneele kip met de niet minder klassieke „bombe glacée" voor zetten. Ook vind je er altijd dezelfde leute rende menschen die het nooit eens zijn met de raampjes en zich zelf, die 's morgens een uur lang de waschgelegenheid in beslag ne men en dan terugkomen met natte haren en luchtjes van goedkoope zeep. Daarom is het zoo'n zaligheid om met een papier, waarop die tooverformule„reist op uitnoodiging van de regeering", een comfortabele slaap- ruimte te vinden en je 's avonds, na een gezellig babbeltje met enkele collega's, te kunnen uitstrekken en in te dutten op de cadans van den stalen wagen. 'n Stralende dag begon toen we aan het station Saint Charles in Marseille stonden. Het is misschien de tiende keer dat ik i^i Marseille kom en met allen die de zuidelij ke havenstad kennen, zeg ik altijd weer dat er geen prettiger, geen vroolijker aankomst bestaat dan daar. De straten zijn gevuld met vroolijke menschen, met eenige bluffers die je met een strak gezicht vertellen dat Parijs een aardig klein Marseille zou zijn als er een Cannebière was, met allerlei uit schot uit Klein-Azië en het verre Oosten. Je krijgt dadelijk de eerste sensaties van zee ziekte of kameeltje-rijden wanneer je in een taxi over het plaveisel hobbelt, of wanneer je te voet gaat glijd je van het eene eind van de stad naar het andere over.bana nen- en sinaasappelschillen, maar je komt er dadelijk in een prettig luchtige en vroo lijke stemming. Toen de eerste formaliteiten waren afge daan om ons straks in te schepen hebben we nog, daar de boot eerst om twaalf uur zou vertrekken, een tochtje gemaakt over de Grande Corniche, langs den grooten heir- weg. langs de kusten. Het uitzicht over de haven, over de in-blauwe zee. over de talloo- ze eilandjes en het chateau d'If. het beroem de kasteel van den Comte-de Monte Christo, héél dat kleurige, bonte tooneel dat gezegend wordt door Notre Dame de la Garde bóven op den berg, blijft uniek en onvergetelijk voor hem die nog niet blasé is van hetgeen er hier op het onaermaansche wordt gebo den. De Compagnie Générale Transatlantique beschikt over ettelijke magnifieke en uiterst comfortabele booten. De „Gouverneur-géné- ral Jonnart" lag op stoom toen we de loop plank overkwamen en beneden verwelkomd werden door den commandant. En natuur lijk, zooals een volleerd en perfect gastheer dat weet te doen, kregen we dadelijk de ge legenheid om het schip te bezichtigen en te bewonderen. De hutten zijn luxueus, prac- tïsch daarbij, heel ruim. Eetzalen, salons, fu- moïrs, het breede promenade-dek met heerlijke makkelijke ruststoelen, alles is er op ingericht om het den reiziger zoo aange naam mogelijk te maken. De bediening is perfect, de keuken beter dan het beste Pa- rijsche restaurant. Ik zeg dat alles nu niet uit een behoefte om eens vriendelijk te zijn, maar alleen omdat het de pure waarheid is en omdat er altijd wordt gezeurd dat de Franschen niet iets weten te organiseeren. Laten zij, die er zoo over denken dan maar eens met de C. G. T. reizen. En wat ik het prettigst nog vind en wat ons het meeste frappeerde, dat is dat je niet als een num mer wordt behandeld en dat het personeel even gestyleerd als beleefd is en niet naar fooien aast en je zoo het leven zorgelijk en vervelend maakt. Het is twaalf uur. De loopplank wordt in getrokken, de machtige stoom-stem loeit en dan trilt er even iets, hoor je een ver gegons van raderen en wielen die zich in beweging zetten en langzaam glijden we weg van de kade, zoeken een uitweg tusschen de talrijke booten en scheepjes die rondom ons dobbe ren. Voor ons het groote, onmetelijke water vlak, zoo kalm als een olievlek, en achter ons de rotsachtige kusten die hoe langer hoe meer vervagen. Zoo juist zijn we een andere boot van de C. G. T. tegengekomen, ,de „Général Chan- zy", die uit Algiers terugkwam en op een draadloozen groet aan mijn buurman en vriend Silvain, doyen van de Comédie Fran- caise, die van een tournée terugkeerde, heeft de marconist me het antwoord laten bren gen: bon voyage, amitiés Alles is rustig nu aan boord. De muziek in den salon zwijgt, iedereen is ter ruste. Nog even een wandeling op het promenade dek, nog even genieten van dien heerlijken, overgetelijken zomernacht op de Middelland- sche Zee. En dan naar „kooi".... Een nieuwe dag van zonneschijn. Het is alles drukte en bedrijvigheid weer aan boord. Er is 's morgens in de vroegte ge schrobd en geboend. Op het voordek, waar de landverhuizers, sidis en Arabieren huizen hebben emmers water de sinaasappelschillen en worstenvelletjes en kaaskorsten wegge spoeld. De „G. C. Jonnart" heeft toilet ge maakt.. Messieurs, de Afrikaansche kust, zoo kondigt de stewart aan. Een run naar de brug. Een vage blauwe lijn nog eerst, maar dan duidelijker en helderder naarmate we naderen. Tegen de hooge berghellingen tee kent zich nu de stad Algiers af. Die aan komst is onvergetelijk. Boven de hooge witte huizen steken de koepeldaken van de tal rijke moskeeën uit. En hoe meer we nader bij komen, hoe meer begint die enorme agglomeratie te schitteren in het zonnelicht, wordt ten slotte één groote glinsterende plek tusschen het somber-grijs van de rotsen en het grijs-groen van de cypressen. Rond de „G. C. Jonnart" zwemmen Arabi sche jongetjes, die duiken wanneer iemand een franc in zee gooit, dobberen kleine roei bootjes, stoomen zwaar puffende sleepboot jes en ratelen de motoren van de sloepjes der havenpolitie. Op de kade een bont ge wemel, roode mutsen, tulbands, sidis en Ara bieren. negers, matrozen van de tallooze oorlogsschepen, die in de haven liggen, doua ne-agenten, gendarmes. Een jonge man nog, een majoor, treedt ons met uitgestoken hand tegemoet. De vertegenwoordiger van den gouverneur-generaal van de jubileerende Fransche kolonie. Weest welkom in Algiers HENRY A. TH. LESTURGEON 'Aanval op Algiers van de zeezijde. Schilderij van Flandrin in het Museum van Versailles. EEN WONDER OP TAALGEBIED. Toen de kleine Marle Skotnicki. te War schau, Polen, plotseling begon te spreken in een taal die haar ouders niet konden ver staan, lieten zij een dokter komen, daar zij in de meening verkeerden dat het kind aan de een of andere ziekte leed. waardoor het onsamenhangende klankem uitte. Maar de dokter deelde de verwonderde vader en moeder mede dat "hun dochter zui ver Keltisch sprak. Hoe dit mogelijk was, konden noch de ouders noch de dokter be grijpen, want het kind had Warschau nog nooit verlaten en zij had "nooit een andere taal dan Poolsch hooren spreken. Marie Skotnicki is in alle andere opzich ten een volkomen normaal kind. Nooit heeft zij iets gedaan waaruit zou kunnen blijken dat zij iets anders is dan een gezond, vroolijk meisje. Het eenige wat eenig licht op dit myste rie kan werpen is de omstandigheid, dat Marie's overgrootvader geboren werd op het eiland Lewis. Dit eiland is het grootste van de groep der Hebriden aan de Noordwest kust van Schotland en de bewoners daar spreken Keltisch van een buitengewone zui verheid. De over-grootvader van het meisje stierf vele jaren voor haar geboorte. PAPIEREN GELD. Overal is men nu „aan 't sparen voor de vacantie". Maar denkt iemand er wel eens aan, als hij wat bankpapier weglegt, nadat hij er met veel moeite in geslaagd is, het niet uit te geven, hoe het papieren geld voor het eerst in de wereld kwam? Het eerst bekende papieren geld werd 600 jaren geleden in China gebruikt.; dit „bank papier" was vervaardigd van bladeren van den moerbeiboom. In Engeland ontstond het eerste papieren geld, toen de goudsmeden „quitanties" afgaven aan hen, die goud of zilver bij hen hadden gedeponeerd. Deze quitanties hadden dus een zekere waarde en werden soms als betaalmiddel gebruikt. Langzamerhand werden de goudsmeden vervangen door eigenlijke bankiers, of wel zij werden zelf bankiers. En nog steeds is het principe, waarop de waarde van het papie ren geld berust, hetzelfde als in die oude tijden. Van tijd tot tijd zijn en worden er be zwaren geopperd tegen papieren geld, omdat het schadelijk zou zijn voor de gezondheid. Er zou nl„ zoo werd er gevreesd, besmetting door kunnen worden overgebracht. Maar Fransche dokters hebben onlangs op dit terrein onderzoekingen gedaan en zij* zijn tot de conclusie gekomen, dat niet gevreesd behoeft te worden voor overbrenging van besmetting door pSpieren geld. Zij zeggen nl. dat de gekleurde inkt, die bij het druk ken van dit geld wordt gebruikt, ziekte kiemen doodt en ook de inwerking van de zuurstof in de lucht een antiseptischen in vloed op het papier heeft. LANGS DE WEGEN. In Engeland bestaat een Vereeniging voor verfraaiing van wegen. Deze vereeniging brengt het volgende denkbeeld in toepassing. Ieder krijgt gele genheid een boom aan de vereeniging te geven (de voorkeur hebben boomen. die in kindertuinen zijn geplant en gekweekt). Deze boomen worden dan langs de wegen op daarvoor geschikte plaatsen geplant en voorzien van een plaatje met den naam der vereeniging en den naam van den gever of de geefster. Verschillende van deze boomen zijn gewijd aan de nagedachtenis van in den oorlog gevallenen. Het ligt in de bedoeling, deze beweging uit te breiden en boomen te doen planten ter herinnering aan gewichtige gebeurtenissen in het leven van de Koninklijke familie of van het volk. Tegelijkertijd kan er liefde tct de natuur door worden aangekweekt en eer bied voor de planten en boomen langs den weg en in plantsoenen, openbare tuinen enz. Dezelfde vereeniging is ook van plan te zorgen voor het plaatsen van banken langs de nieuwe wegen, die tegenwoordig in Enge land worden aangelegd. Ook op die banken kunnen dan. evenals op de boomen, op schriften worden geplaatst. HOFFEESTEN. Het is nu te Londen weer de tijd van de „Courts" aan het Britsche hof. de hoffees ten. waarop de „débutantes" ontvangen wor den: de jonge meisjes uit de voorname krin gen die de hooge eer genieten aan den Ko ning en de Koningin te worden voorgesteld. Het beeld dat deze „Courts" te zien geven is een beeld van weelde, schitterende uni formen en schoone vrouwen en de dagelij k- sche zorgen schijnen er verre van te zijn. Maar achter dit tooneel van weelde en onbe zorgdheid schuilt een ander, dat een geheel verschillend beeld vertoont. Duizend gasten toch verwachten hier het beste te vinden, wat hier maar te krijgen is en ieder, die wel eens een partij van twintig of dertig men schen heeft gegeven, weet wat dat zeggen wil. Maar bovendien zijn hooge hofdignita- rissen al maanden van te voren bezig de lijs ten na te gaan met de namen van hen die de „Court" zullen bezoeken en quaestles van voorrang enz. op te lossen. Gedurende 14 dagen zijn in de keukens de koks en tal van extra-helpers bezig met het gereedmaken van schotels voor het souper. Zij werken 12 uur per dag. Twee van hen doen niets anders dan sandwiches maken. Iedere vleeschsoort moet daarvoor speciaal bereid worden en de dag vóór de gewichtige gebeurtenis doen twee man niets dan brood snijden. Intusschen maken de chef-koks pasteien, bereiden vleesch en bereiden allerlei lek kernijen. De bediening op den avond zelf geschiedt door ongeveer honderd bedienden, die ge durende dien tijd zich nauwelijks een oogen- blik rust kunnen gunnen. Koning Karei X was geheel en al gebleven de man van 1789 en deed alles om. in strijd met de wenschen van het meerendeel der na tie, de oude monarchie en de heerschappij der Jezuïten te herstellen. Hij was vastbeslo ten geen voetbreed te wijken van het stand punt, dat hij had ingenomen, en de hand te houden aan het geen naar zijn opvatting zijn hoogste plicht was: het handhaven van het onbeperkt vorstelijk gezag en van de rechten der R.K. Kerk. „II n' avait rien appris et rien oublié." Een groot deel der natie had met wantrou wen den gewezen graaf van Artols den troon zien beklimmen en weldra bleek het dat dit wantrouwen ongegrond was- Aan de vroegere émigré's werd een schadeloosstelling van oij- na duizend millioen francs in 3 pet rente brieven toegekend, daarentegen werd de dag- bladcensuur in 1824 opgeheven, wat in goede aarde viel. Karei X liet zich 29 Mei 1826 in Rheims kronen en zalven, onder het oude ceremonieel, met de heilige olie, die het eerst voor den doop van koning Clovis gebruikt was. Aan geeste lijkheid en hoogen adel was daarbij een eerste plaats toegewezen. Het volgend jaar drong een troep ontevredenen de kerk te Rouaan binnen en mishandelden op schande lijke wijze enkele geestelijken, om aan hun wrok uiting te geven. Maar de Kamers namen een middeleeuw- sche wet tegen heiligschennis aan, waarbij tegen ontwijding van de H. Hostie de straf der vadermoordenaars, 'en tegen kerkroof de gewone doodstraf werd bedreigd. Van verschil lende zijden o.a. door den graaf Montlosier werd de Regeering gewaarschuwd niet op den ingeslagen weg voort te gaan, echter zon der succes. Twee wetsvoorstellen werden door de Kamer van Afgevaardigden aangenomen maar door die der Pairs verworpen. Het eer ste had ten doel om, in navolging van Enge land, majoraten te stichten en dus door erfenis het vormen van groote fortuinen in de hand te werken; het tweede verlangde een grootere waarborgsom van de couranten, ais- mede een hooger zegelrecht terwijl het regee- ringstoezicht op de niet.-periodick verschij nende geschriften verscherpt zou worden (1827); een en ander naar aanleiding van de uiterst heftige artikelen, die bijna dagelijks tegen den Koning en diens ministers in de dagbladen verschenen. Men maakte vergelij kingen tusschen Frankrijk en Engeland, tus schen Cromwell en Napoleon, Jacob II en Ka- rel X, diens kleinzoon en het kind van Jakob II*), Willem III en Lodewijk Philips. Cha teaubriand -behoorde tot de heftigste beslrij ders van den minister Villèle, die de wets voorstellen, had ingediend, terwijl Béranger de Bourbons en de Jezuiten in zijn liederen in een hatelijk daglicht plaatste. Den 29sten April hield de koning een wa penschouwing over de Nationale Garde doch toen hij de gelederen der gewapende burgers langs reed klonken van alle kanten de kreten: „Weg met de ministers! Weg met de Jezui ten!" Vooral was men verbitterd tegen de schoondochter der Koninlgs. de hertogin van Angoülème, die men als de krachtige be schermster van de geestelijkheid beschouwde. Kort "daarna werd de Nationale Garde van Parijs ontbonden en de censuur hersteld, doch slechts tot Nov. 1827. Op advies van Villèle ontbond nu de ko ning de Kamer van Afgevaardigden en be noemde tevens 76 nieuwe Pairs, meerendeels uit de uiterste rechterzijde der ontbonden Ka mer of uit de hooge geestelijkheid. Ondanks de van regeeringswege uitge oefende pressiel telde de nieuwe Kamer slechts 170 aanhangers van het ministerie, tegen 180 liberalen en 70 leden der middenpartij. Het ministerie-Villèle nam zijn ontslag en de koning benoemde, niet van ganscher harte, een gematigd liberaal, De Martignac, tot minister. Deze stelde, zeer tegen den zin van den ko< ning, verscheidene wetsontwerpen voor die een meer liberalen geest ademden doch kon ten slotte geen der partijen bevredigen en moest aftreden, tot vreugde van Karei X, die nu een kabinet van ultra's benoemde, met als premier den prins van Polignac, den zoon van de boezemvriendin van Marie Antoinette, een dweper en reactionnair van de ergste soort. (Aug. 1829). De spanning in Frankrijk was intusschen geweldig toegenomen; het liberale genoot schap onder den zinspreuk: „Aide-toi, le ciel taidera!", werkte krachtig en mannen als Guizot en Thiers predikten verzet door wette, lijken tegenstand. Mignet begon in het dagblad ,.Le National" de aandacht te vestigen op den hertog van Orleans, die bij Jemappes had gestreden met de soldaten der Revolutie en zijn liberale ge zindheid nooit had verborgen. De koning intusschen zag telkens als een dreigend spook voor zich de herinnering aan zijn ongelukkigen broer Lodewijk XVI. die naar zijne meening. door te groote toegevend, heid op het schhvot was gekomen; de hooge geestelijkheid, gekant tegen elke inkorting van den invloed der Kerk op het onderwijs, die door de Liberalen geëischt werd, woes den koning er op dat hij de liberalen moest bestrijden wilde hij niet in zijn geloofsplich ten te kort schieten. Niet alleen de Polignac was gehaat 2) maar vooral ook de minister van oorlog, de Bour- mont, de man, die drie dagen voor den slag bij Waterloo, naar de Bourbons overliep. Daar het gerucht liep dat er buiten de staatsregeling 'het Charter) om zou worden geregeerd werd door enkele heethoofden de bevolking in de dagbladen aangezet om geen belasting te betalen: tegelijk waren de ge heime genootschappen druk werkzaam en zag men den generaal Lafayette de depar tementen doorreizen als om de bevolking tot opstand voor te bereiden. De Regeering scheen intusschen geheel in beslag genomen door de voorbereiding van een expeditie tegen Algiers (2) dat hetzelfde jaar veroverd werd. Den 2den Maart werd de zitting der Wet- i gevende Kamers geopend en in zijn openings rede sprak de koning van de plicht om „met verachting het oor te sluiten voor de trou- welooze inblazing der kwaadwilligheid". De Kamer antwoordde echter in een uit voerig betoog dat de koning kiezen moest tusschen de volksvertegenwoordiging en zijn ministers. Ook nu zag Karei X nog niet In dat zijn kroon gevaar liep en ontbond kort daarna de vergadering; de spanning in het land nam hierdoor geweldig toe! In Mei 1830 brachten de koning en de ko ningin van Napels met een talrijk gevolg een plechtig bezoek aan Parijs. Op een feest te hunner eere gegeven in het Palais Royal, sprak de Salvandy de profetische woorden: „Een echt Napolitaansch feest! Wij dansen hier op een vulkaan!" Maar de koning hield vast aan het heillooze denkbeeld dat hij door toegevendheid zijn troon in gevaar zou brengen en een omwenteling onvermijdelijk maken. De nieuwe verkiezingen brachten In het eind van Juli aan de Liberalen een groote overwinning: 270 leden der oppositie werden gekozen tegen slechts 145 minlsterleelen! Aan waarschuwingen, ook van de zijde der groote mogendheden b.v. Rusland, ont brak het niet maar men bleef in het paleis der Tuilerlèen doof. De koning besloot, zich met geweld te handhaven en het veertiende artikel van het Charter toe te passen, het welk den Koning de macht toekende om op eigen gezag verordeningen tot beveiliging des lands uit te vaardigen. (Wat in dit geval zeker niet toepasselijk was). Den 26sten Juli vaardigde hij de beruchte ordonnantiën uit waarbij de vrijheid van drukpers werd opgeheven, de pas gekozen Kamer van Afgevaardigden ontbonden en een nieuwe kieswet afgekondigd werden; de benoeming van afgevaardigden kwam nu uitsluitend aan de grootgrondbezitters en hun aantal werd aanmerkelijk verminderd. De teerling was geworpen! Maar de koning ging te Ramboulllet jagen! Voordat deze ordonnantiën nog in geheel Frankrijk bekend waren brak in Parijs ech ter een oproer uit. Een groot aantal Republikeinen, artisten, studenten en arbeiders, ook militairen en gewezen Carbonari, onder leiding van Ca- vaignac, wierpen barricaden op, begonnen straatgevechten, overmeesterden de Nötrc Dame en het- Stadhuis en plantten er de driekleur. Vruchteloos trachtte Marmont, hertog van Ragusa, commandant van het Parijsche garnizoen, het oproer meester te worden; een deel van zijn troepen liep naar het volk over, terwijl een regen van dakpan nen, keisteenen en stukken huisraad, op de soldaten ln de nauwe straten werden neer geworpen. Reeds den 29sten Juli moest Marmont hot Louvre en de Tullerlëen ontruimen en met het overschot zijner troepen de wijk nemen buiten Parijs. Aanvankelijk hield de gegoede liberale burgerij zich onzijdig: deze wenschte geen republiek maar een constitutioneele monar chie. De meerderheid van het Fransche volk was tevreden: de geldmiddelen van het rijk waren gunstig, de meeste bedrijven als mede de landbouw, bloeiden, de bevolking van het platteland alsook de arbeiders, be halve die van Parijs, waren onverschillig voor den strijd tusschen regeering en parle ment. Op den laatsten dag van het gevecht, toen de Tuileriëen door het volk overmeesterd waren, toekende Karei X een besluit, waarbij de ordonnantiën ingetrokken en een libe raal ministerie benoemd werden, maar hij kon daarmee zijn kroon niet redden. Des nachts vertrok hij van St. Cloud naar Ramboulllet. Toen het bleek dat het volk de overwin ning behaald had kwamen eenige liberale afgevaardigden ten huize van den bankier Laf it te bijeen; daarna vestigde zich een uitvoerend comité. (4) waarin ook enkele Republikeinen, zich op het Stadhuis, stelde de.Nationale Garde weer in en benoemde Lafeyette tot commandant er van. Inmiddels was Lodelijk Philips, hertog van Orleans, naar Parijs gekomen en door de Kamer van Afgevaardigden tot Rijksstede houder benoemd. Op den 31sten Juli reed hij, ln generaalsuniform en met de drie kleurige kokarde, van het Palals Royal naar het Stadhuis door de volle straten, over de half opgeruimde barricaden, maar de hou ding van het volk was eerder vijandig dan welwillend; later werd dit beter. Karei X deed nog een laatste poging om de kroon althans voor zijn geslacht te be waren; den lsten Augustus teekende hij een besluit, waarbij Lodewijk Philips tot rijks- stedehouder werd benoemd en hij, alsmede zijn zoon. de hertog van Angouleme. afstand deden van de kroon ten behoeve van zijn kleinzoon, den hertog van Bordeaux. Maar Lodewijk Philips wilde zelf koning worden: hij deed den 3dcn Augustus een afdeellng gewapende burgers en soldaten naar Ramboulllet marcheeren, waar de ko ning zich nog bevond, om hem schrik aan te Jagen. Het doel werd bereikt: den 14en Augustus scheepte Karei X zich te Cher bourg in naar Engeland; later vertrok hij naar Praag en stierf in 1836 te Görz. Dr. J. WACKIE EYSTEN. 1) Van beide kinderen werd de wettigheid betwist. (2) Onder commando van den Minister van Oorlog, de Bourmont. (3) De oud-minister Taylleyrand sprak van „het onmogelijke ministerie". (4) Leden van het Voorloopig Bewind, dat zich Municipale Commissie noemden, waren Casimir Périer en OdUon-Barot,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 15