ATNERDASAW©
EEN EEUW GELEIDEN.
HET EEUWFEEST
OVER DE EEUWIG BLAUWE ZEE.
DE JULI-REVOLUTIE IN FRANKRIJK (1830).
ZATERDAG 31 MEI 1930
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Aanval op Algiers van de landzijde. Schilderij van Gudin. museum van Versailles.
Dit alles is werkelijk als een mooi sprook
je. Zoo wonderlijk en zoo vlug. Vrijdag een
telefoontje van Buitenlandsche Zaken: wilt
u voor enkele weken naar Algiers voor het
eeuwfeest van onze kolonie, en op het oogen-
blik dat ik deze eerste regels tik glijden we
onder een met duizenden sterren bezaaiden
hemel langs de Balearen, hebben we het
kleurige Marseille al uren achter ons en ste
venen we naar de Afrikaansche kusten.
't Was even een druk gedoe. Er moest ge
telefoneerd worden en wanneer je ineens
voor zoo'n „fait accompli" wordt gesteld, ko
men er allerlei bezwaren en moeilijkheden
zich brutaal opdringen, leef je in die prik
kelende onrust van veel dingen te vergeten
en moet je allerlei beslissingen nemen die
je anders maar tot later had willen uitstel
len omdat 's menschen bestaan toch al zoo
ingewikkeld is. En als je dan eindelijk aan
het station staat en je leunt uit het portier -
tje om nog eenmaal vrouw en kroost te om
helzen, als je met engelengeduld en als een
zoet kind alle aanmaningen hebt aangehoord'
en de belofte hebt afgelegd om uit Afrika
minstens één leeuw, één kameel, één Arabier
en één neger mee te brengen (mijn hemel,
wie durft er nog te beweren, dat een kin
derhand gauw is gevuld?) dan zakt er iets
in je gemoed en laat je, als reactie, met je
zakdoek alle bezwaren en overwegingen
wegwaaien.
En route.
Over de treinreis van Parijs naar Marseille
zal ik u niet veel vertellen. Treinreizen zijn
altijd vervelend, lang en stoffig en zoolang
er treinen met restauratiewagens bestaan
zal men u altijd de traditioneele kip met de
niet minder klassieke „bombe glacée" voor
zetten. Ook vind je er altijd dezelfde leute
rende menschen die het nooit eens zijn met
de raampjes en zich zelf, die 's morgens een
uur lang de waschgelegenheid in beslag ne
men en dan terugkomen met natte haren en
luchtjes van goedkoope zeep. Daarom is het
zoo'n zaligheid om met een papier, waarop
die tooverformule„reist op uitnoodiging
van de regeering", een comfortabele slaap-
ruimte te vinden en je 's avonds, na een
gezellig babbeltje met enkele collega's, te
kunnen uitstrekken en in te dutten op de
cadans van den stalen wagen.
'n Stralende dag begon toen we aan het
station Saint Charles in Marseille stonden.
Het is misschien de tiende keer dat ik i^i
Marseille kom en met allen die de zuidelij
ke havenstad kennen, zeg ik altijd weer dat
er geen prettiger, geen vroolijker aankomst
bestaat dan daar. De straten zijn gevuld
met vroolijke menschen, met eenige bluffers
die je met een strak gezicht vertellen dat
Parijs een aardig klein Marseille zou zijn
als er een Cannebière was, met allerlei uit
schot uit Klein-Azië en het verre Oosten. Je
krijgt dadelijk de eerste sensaties van zee
ziekte of kameeltje-rijden wanneer je in een
taxi over het plaveisel hobbelt, of wanneer
je te voet gaat glijd je van het eene eind
van de stad naar het andere over.bana
nen- en sinaasappelschillen, maar je komt
er dadelijk in een prettig luchtige en vroo
lijke stemming.
Toen de eerste formaliteiten waren afge
daan om ons straks in te schepen hebben
we nog, daar de boot eerst om twaalf uur
zou vertrekken, een tochtje gemaakt over
de Grande Corniche, langs den grooten heir-
weg. langs de kusten. Het uitzicht over de
haven, over de in-blauwe zee. over de talloo-
ze eilandjes en het chateau d'If. het beroem
de kasteel van den Comte-de Monte Christo,
héél dat kleurige, bonte tooneel dat gezegend
wordt door Notre Dame de la Garde bóven
op den berg, blijft uniek en onvergetelijk
voor hem die nog niet blasé is van hetgeen
er hier op het onaermaansche wordt gebo
den.
De Compagnie Générale Transatlantique
beschikt over ettelijke magnifieke en uiterst
comfortabele booten. De „Gouverneur-géné-
ral Jonnart" lag op stoom toen we de loop
plank overkwamen en beneden verwelkomd
werden door den commandant. En natuur
lijk, zooals een volleerd en perfect gastheer
dat weet te doen, kregen we dadelijk de ge
legenheid om het schip te bezichtigen en te
bewonderen. De hutten zijn luxueus, prac-
tïsch daarbij, heel ruim. Eetzalen, salons, fu-
moïrs, het breede promenade-dek met
heerlijke makkelijke ruststoelen, alles is er
op ingericht om het den reiziger zoo aange
naam mogelijk te maken. De bediening is
perfect, de keuken beter dan het beste Pa-
rijsche restaurant. Ik zeg dat alles nu niet
uit een behoefte om eens vriendelijk te zijn,
maar alleen omdat het de pure waarheid is
en omdat er altijd wordt gezeurd dat de
Franschen niet iets weten te organiseeren.
Laten zij, die er zoo over denken dan maar
eens met de C. G. T. reizen. En wat ik het
prettigst nog vind en wat ons het meeste
frappeerde, dat is dat je niet als een num
mer wordt behandeld en dat het personeel
even gestyleerd als beleefd is en niet naar
fooien aast en je zoo het leven zorgelijk en
vervelend maakt.
Het is twaalf uur. De loopplank wordt in
getrokken, de machtige stoom-stem loeit en
dan trilt er even iets, hoor je een ver gegons
van raderen en wielen die zich in beweging
zetten en langzaam glijden we weg van de
kade, zoeken een uitweg tusschen de talrijke
booten en scheepjes die rondom ons dobbe
ren.
Voor ons het groote, onmetelijke water
vlak, zoo kalm als een olievlek, en achter
ons de rotsachtige kusten die hoe langer hoe
meer vervagen.
Zoo juist zijn we een andere boot van de
C. G. T. tegengekomen, ,de „Général Chan-
zy", die uit Algiers terugkwam en op een
draadloozen groet aan mijn buurman en
vriend Silvain, doyen van de Comédie Fran-
caise, die van een tournée terugkeerde, heeft
de marconist me het antwoord laten bren
gen: bon voyage, amitiés
Alles is rustig nu aan boord. De muziek
in den salon zwijgt, iedereen is ter ruste.
Nog even een wandeling op het promenade
dek, nog even genieten van dien heerlijken,
overgetelijken zomernacht op de Middelland-
sche Zee. En dan naar „kooi"....
Een nieuwe dag van zonneschijn.
Het is alles drukte en bedrijvigheid weer
aan boord. Er is 's morgens in de vroegte ge
schrobd en geboend. Op het voordek, waar
de landverhuizers, sidis en Arabieren huizen
hebben emmers water de sinaasappelschillen
en worstenvelletjes en kaaskorsten wegge
spoeld. De „G. C. Jonnart" heeft toilet ge
maakt..
Messieurs, de Afrikaansche kust, zoo
kondigt de stewart aan. Een run naar de
brug. Een vage blauwe lijn nog eerst, maar
dan duidelijker en helderder naarmate we
naderen. Tegen de hooge berghellingen tee
kent zich nu de stad Algiers af. Die aan
komst is onvergetelijk. Boven de hooge witte
huizen steken de koepeldaken van de tal
rijke moskeeën uit. En hoe meer we nader
bij komen, hoe meer begint die enorme
agglomeratie te schitteren in het zonnelicht,
wordt ten slotte één groote glinsterende plek
tusschen het somber-grijs van de rotsen en
het grijs-groen van de cypressen.
Rond de „G. C. Jonnart" zwemmen Arabi
sche jongetjes, die duiken wanneer iemand
een franc in zee gooit, dobberen kleine roei
bootjes, stoomen zwaar puffende sleepboot
jes en ratelen de motoren van de sloepjes
der havenpolitie. Op de kade een bont ge
wemel, roode mutsen, tulbands, sidis en Ara
bieren. negers, matrozen van de tallooze
oorlogsschepen, die in de haven liggen, doua
ne-agenten, gendarmes. Een jonge man nog,
een majoor, treedt ons met uitgestoken hand
tegemoet. De vertegenwoordiger van den
gouverneur-generaal van de jubileerende
Fransche kolonie.
Weest welkom in Algiers
HENRY A. TH. LESTURGEON
'Aanval op Algiers van de zeezijde. Schilderij van Flandrin in het Museum van Versailles.
EEN WONDER OP TAALGEBIED.
Toen de kleine Marle Skotnicki. te War
schau, Polen, plotseling begon te spreken in
een taal die haar ouders niet konden ver
staan, lieten zij een dokter komen, daar zij
in de meening verkeerden dat het kind aan
de een of andere ziekte leed. waardoor het
onsamenhangende klankem uitte.
Maar de dokter deelde de verwonderde
vader en moeder mede dat "hun dochter zui
ver Keltisch sprak. Hoe dit mogelijk was,
konden noch de ouders noch de dokter be
grijpen, want het kind had Warschau nog
nooit verlaten en zij had "nooit een andere
taal dan Poolsch hooren spreken.
Marie Skotnicki is in alle andere opzich
ten een volkomen normaal kind. Nooit heeft
zij iets gedaan waaruit zou kunnen blijken
dat zij iets anders is dan een gezond, vroolijk
meisje.
Het eenige wat eenig licht op dit myste
rie kan werpen is de omstandigheid, dat
Marie's overgrootvader geboren werd op het
eiland Lewis. Dit eiland is het grootste van
de groep der Hebriden aan de Noordwest
kust van Schotland en de bewoners daar
spreken Keltisch van een buitengewone zui
verheid. De over-grootvader van het meisje
stierf vele jaren voor haar geboorte.
PAPIEREN GELD.
Overal is men nu „aan 't sparen voor de
vacantie".
Maar denkt iemand er wel eens aan, als
hij wat bankpapier weglegt, nadat hij er
met veel moeite in geslaagd is, het niet uit
te geven, hoe het papieren geld voor het
eerst in de wereld kwam?
Het eerst bekende papieren geld werd 600
jaren geleden in China gebruikt.; dit „bank
papier" was vervaardigd van bladeren van
den moerbeiboom. In Engeland ontstond het
eerste papieren geld, toen de goudsmeden
„quitanties" afgaven aan hen, die goud of
zilver bij hen hadden gedeponeerd. Deze
quitanties hadden dus een zekere waarde en
werden soms als betaalmiddel gebruikt.
Langzamerhand werden de goudsmeden
vervangen door eigenlijke bankiers, of wel zij
werden zelf bankiers. En nog steeds is het
principe, waarop de waarde van het papie
ren geld berust, hetzelfde als in die oude
tijden.
Van tijd tot tijd zijn en worden er be
zwaren geopperd tegen papieren geld, omdat
het schadelijk zou zijn voor de gezondheid.
Er zou nl„ zoo werd er gevreesd, besmetting
door kunnen worden overgebracht. Maar
Fransche dokters hebben onlangs op dit
terrein onderzoekingen gedaan en zij* zijn
tot de conclusie gekomen, dat niet gevreesd
behoeft te worden voor overbrenging van
besmetting door pSpieren geld. Zij zeggen
nl. dat de gekleurde inkt, die bij het druk
ken van dit geld wordt gebruikt, ziekte
kiemen doodt en ook de inwerking van de
zuurstof in de lucht een antiseptischen in
vloed op het papier heeft.
LANGS DE WEGEN.
In Engeland bestaat een Vereeniging voor
verfraaiing van wegen.
Deze vereeniging brengt het volgende
denkbeeld in toepassing. Ieder krijgt gele
genheid een boom aan de vereeniging te
geven (de voorkeur hebben boomen. die in
kindertuinen zijn geplant en gekweekt).
Deze boomen worden dan langs de wegen
op daarvoor geschikte plaatsen geplant en
voorzien van een plaatje met den naam der
vereeniging en den naam van den gever of
de geefster. Verschillende van deze boomen
zijn gewijd aan de nagedachtenis van in
den oorlog gevallenen.
Het ligt in de bedoeling, deze beweging uit
te breiden en boomen te doen planten ter
herinnering aan gewichtige gebeurtenissen
in het leven van de Koninklijke familie of
van het volk. Tegelijkertijd kan er liefde tct
de natuur door worden aangekweekt en eer
bied voor de planten en boomen langs den
weg en in plantsoenen, openbare tuinen enz.
Dezelfde vereeniging is ook van plan te
zorgen voor het plaatsen van banken langs
de nieuwe wegen, die tegenwoordig in Enge
land worden aangelegd. Ook op die banken
kunnen dan. evenals op de boomen, op
schriften worden geplaatst.
HOFFEESTEN.
Het is nu te Londen weer de tijd van de
„Courts" aan het Britsche hof. de hoffees
ten. waarop de „débutantes" ontvangen wor
den: de jonge meisjes uit de voorname krin
gen die de hooge eer genieten aan den Ko
ning en de Koningin te worden voorgesteld.
Het beeld dat deze „Courts" te zien geven
is een beeld van weelde, schitterende uni
formen en schoone vrouwen en de dagelij k-
sche zorgen schijnen er verre van te zijn.
Maar achter dit tooneel van weelde en onbe
zorgdheid schuilt een ander, dat een geheel
verschillend beeld vertoont. Duizend gasten
toch verwachten hier het beste te vinden,
wat hier maar te krijgen is en ieder, die wel
eens een partij van twintig of dertig men
schen heeft gegeven, weet wat dat zeggen
wil. Maar bovendien zijn hooge hofdignita-
rissen al maanden van te voren bezig de lijs
ten na te gaan met de namen van hen die de
„Court" zullen bezoeken en quaestles van
voorrang enz. op te lossen.
Gedurende 14 dagen zijn in de keukens de
koks en tal van extra-helpers bezig met het
gereedmaken van schotels voor het souper.
Zij werken 12 uur per dag. Twee van hen
doen niets anders dan sandwiches maken.
Iedere vleeschsoort moet daarvoor speciaal
bereid worden en de dag vóór de gewichtige
gebeurtenis doen twee man niets dan brood
snijden.
Intusschen maken de chef-koks pasteien,
bereiden vleesch en bereiden allerlei lek
kernijen.
De bediening op den avond zelf geschiedt
door ongeveer honderd bedienden, die ge
durende dien tijd zich nauwelijks een oogen-
blik rust kunnen gunnen.
Koning Karei X was geheel en al gebleven
de man van 1789 en deed alles om. in strijd
met de wenschen van het meerendeel der na
tie, de oude monarchie en de heerschappij
der Jezuïten te herstellen. Hij was vastbeslo
ten geen voetbreed te wijken van het stand
punt, dat hij had ingenomen, en de hand te
houden aan het geen naar zijn opvatting zijn
hoogste plicht was: het handhaven van het
onbeperkt vorstelijk gezag en van de rechten
der R.K. Kerk. „II n' avait rien appris et rien
oublié."
Een groot deel der natie had met wantrou
wen den gewezen graaf van Artols den troon
zien beklimmen en weldra bleek het dat dit
wantrouwen ongegrond was- Aan de vroegere
émigré's werd een schadeloosstelling van oij-
na duizend millioen francs in 3 pet rente
brieven toegekend, daarentegen werd de dag-
bladcensuur in 1824 opgeheven, wat in goede
aarde viel.
Karei X liet zich 29 Mei 1826 in Rheims
kronen en zalven, onder het oude ceremonieel,
met de heilige olie, die het eerst voor den doop
van koning Clovis gebruikt was. Aan geeste
lijkheid en hoogen adel was daarbij een
eerste plaats toegewezen. Het volgend jaar
drong een troep ontevredenen de kerk te
Rouaan binnen en mishandelden op schande
lijke wijze enkele geestelijken, om aan hun
wrok uiting te geven.
Maar de Kamers namen een middeleeuw-
sche wet tegen heiligschennis aan, waarbij
tegen ontwijding van de H. Hostie de straf
der vadermoordenaars, 'en tegen kerkroof de
gewone doodstraf werd bedreigd. Van verschil
lende zijden o.a. door den graaf Montlosier
werd de Regeering gewaarschuwd niet op
den ingeslagen weg voort te gaan, echter zon
der succes. Twee wetsvoorstellen werden door
de Kamer van Afgevaardigden aangenomen
maar door die der Pairs verworpen. Het eer
ste had ten doel om, in navolging van Enge
land, majoraten te stichten en dus door
erfenis het vormen van groote fortuinen in de
hand te werken; het tweede verlangde een
grootere waarborgsom van de couranten, ais-
mede een hooger zegelrecht terwijl het regee-
ringstoezicht op de niet.-periodick verschij
nende geschriften verscherpt zou worden
(1827); een en ander naar aanleiding van de
uiterst heftige artikelen, die bijna dagelijks
tegen den Koning en diens ministers in de
dagbladen verschenen. Men maakte vergelij
kingen tusschen Frankrijk en Engeland, tus
schen Cromwell en Napoleon, Jacob II en Ka-
rel X, diens kleinzoon en het kind van Jakob
II*), Willem III en Lodewijk Philips. Cha
teaubriand -behoorde tot de heftigste beslrij
ders van den minister Villèle, die de wets
voorstellen, had ingediend, terwijl Béranger
de Bourbons en de Jezuiten in zijn liederen in
een hatelijk daglicht plaatste.
Den 29sten April hield de koning een wa
penschouwing over de Nationale Garde doch
toen hij de gelederen der gewapende burgers
langs reed klonken van alle kanten de kreten:
„Weg met de ministers! Weg met de Jezui
ten!" Vooral was men verbitterd tegen de
schoondochter der Koninlgs. de hertogin van
Angoülème, die men als de krachtige be
schermster van de geestelijkheid beschouwde.
Kort "daarna werd de Nationale Garde van
Parijs ontbonden en de censuur hersteld, doch
slechts tot Nov. 1827.
Op advies van Villèle ontbond nu de ko
ning de Kamer van Afgevaardigden en be
noemde tevens 76 nieuwe Pairs, meerendeels
uit de uiterste rechterzijde der ontbonden Ka
mer of uit de hooge geestelijkheid.
Ondanks de van regeeringswege uitge
oefende pressiel telde de nieuwe Kamer slechts
170 aanhangers van het ministerie, tegen 180
liberalen en 70 leden der middenpartij.
Het ministerie-Villèle nam zijn ontslag en
de koning benoemde, niet van ganscher harte,
een gematigd liberaal, De Martignac, tot
minister.
Deze stelde, zeer tegen den zin van den ko<
ning, verscheidene wetsontwerpen voor die
een meer liberalen geest ademden doch kon
ten slotte geen der partijen bevredigen en
moest aftreden, tot vreugde van Karei X, die
nu een kabinet van ultra's benoemde, met als
premier den prins van Polignac, den zoon
van de boezemvriendin van Marie Antoinette,
een dweper en reactionnair van de ergste
soort. (Aug. 1829).
De spanning in Frankrijk was intusschen
geweldig toegenomen; het liberale genoot
schap onder den zinspreuk: „Aide-toi, le ciel
taidera!", werkte krachtig en mannen als
Guizot en Thiers predikten verzet door wette,
lijken tegenstand.
Mignet begon in het dagblad ,.Le National"
de aandacht te vestigen op den hertog van
Orleans, die bij Jemappes had gestreden met
de soldaten der Revolutie en zijn liberale ge
zindheid nooit had verborgen.
De koning intusschen zag telkens als een
dreigend spook voor zich de herinnering aan
zijn ongelukkigen broer Lodewijk XVI. die
naar zijne meening. door te groote toegevend,
heid op het schhvot was gekomen; de hooge
geestelijkheid, gekant tegen elke inkorting
van den invloed der Kerk op het onderwijs,
die door de Liberalen geëischt werd, woes
den koning er op dat hij de liberalen moest
bestrijden wilde hij niet in zijn geloofsplich
ten te kort schieten.
Niet alleen de Polignac was gehaat 2) maar
vooral ook de minister van oorlog, de Bour-
mont, de man, die drie dagen voor den slag
bij Waterloo, naar de Bourbons overliep.
Daar het gerucht liep dat er buiten de
staatsregeling 'het Charter) om zou worden
geregeerd werd door enkele heethoofden de
bevolking in de dagbladen aangezet om geen
belasting te betalen: tegelijk waren de ge
heime genootschappen druk werkzaam en
zag men den generaal Lafayette de depar
tementen doorreizen als om de bevolking tot
opstand voor te bereiden.
De Regeering scheen intusschen geheel in
beslag genomen door de voorbereiding van
een expeditie tegen Algiers (2) dat hetzelfde
jaar veroverd werd.
Den 2den Maart werd de zitting der Wet- i
gevende Kamers geopend en in zijn openings
rede sprak de koning van de plicht om „met
verachting het oor te sluiten voor de trou-
welooze inblazing der kwaadwilligheid".
De Kamer antwoordde echter in een uit
voerig betoog dat de koning kiezen moest
tusschen de volksvertegenwoordiging en zijn
ministers.
Ook nu zag Karei X nog niet In dat zijn
kroon gevaar liep en ontbond kort daarna
de vergadering; de spanning in het land
nam hierdoor geweldig toe!
In Mei 1830 brachten de koning en de ko
ningin van Napels met een talrijk gevolg een
plechtig bezoek aan Parijs. Op een feest te
hunner eere gegeven in het Palais Royal,
sprak de Salvandy de profetische woorden:
„Een echt Napolitaansch feest! Wij dansen
hier op een vulkaan!" Maar de koning hield
vast aan het heillooze denkbeeld dat hij
door toegevendheid zijn troon in gevaar zou
brengen en een omwenteling onvermijdelijk
maken.
De nieuwe verkiezingen brachten In het
eind van Juli aan de Liberalen een groote
overwinning: 270 leden der oppositie werden
gekozen tegen slechts 145 minlsterleelen!
Aan waarschuwingen, ook van de zijde
der groote mogendheden b.v. Rusland, ont
brak het niet maar men bleef in het paleis
der Tuilerlèen doof. De koning besloot, zich
met geweld te handhaven en het veertiende
artikel van het Charter toe te passen, het
welk den Koning de macht toekende om op
eigen gezag verordeningen tot beveiliging des
lands uit te vaardigen. (Wat in dit geval
zeker niet toepasselijk was).
Den 26sten Juli vaardigde hij de beruchte
ordonnantiën uit waarbij de vrijheid van
drukpers werd opgeheven, de pas gekozen
Kamer van Afgevaardigden ontbonden en
een nieuwe kieswet afgekondigd werden;
de benoeming van afgevaardigden kwam nu
uitsluitend aan de grootgrondbezitters en
hun aantal werd aanmerkelijk verminderd.
De teerling was geworpen! Maar de koning
ging te Ramboulllet jagen!
Voordat deze ordonnantiën nog in geheel
Frankrijk bekend waren brak in Parijs ech
ter een oproer uit.
Een groot aantal Republikeinen, artisten,
studenten en arbeiders, ook militairen en
gewezen Carbonari, onder leiding van Ca-
vaignac, wierpen barricaden op, begonnen
straatgevechten, overmeesterden de Nötrc
Dame en het- Stadhuis en plantten er de
driekleur. Vruchteloos trachtte Marmont,
hertog van Ragusa, commandant van het
Parijsche garnizoen, het oproer meester te
worden; een deel van zijn troepen liep naar
het volk over, terwijl een regen van dakpan
nen, keisteenen en stukken huisraad, op de
soldaten ln de nauwe straten werden neer
geworpen.
Reeds den 29sten Juli moest Marmont hot
Louvre en de Tullerlëen ontruimen en met
het overschot zijner troepen de wijk nemen
buiten Parijs.
Aanvankelijk hield de gegoede liberale
burgerij zich onzijdig: deze wenschte geen
republiek maar een constitutioneele monar
chie. De meerderheid van het Fransche
volk was tevreden: de geldmiddelen van het
rijk waren gunstig, de meeste bedrijven als
mede de landbouw, bloeiden, de bevolking
van het platteland alsook de arbeiders, be
halve die van Parijs, waren onverschillig
voor den strijd tusschen regeering en parle
ment.
Op den laatsten dag van het gevecht, toen
de Tuileriëen door het volk overmeesterd
waren, toekende Karei X een besluit, waarbij
de ordonnantiën ingetrokken en een libe
raal ministerie benoemd werden, maar hij
kon daarmee zijn kroon niet redden.
Des nachts vertrok hij van St. Cloud naar
Ramboulllet.
Toen het bleek dat het volk de overwin
ning behaald had kwamen eenige liberale
afgevaardigden ten huize van den bankier
Laf it te bijeen; daarna vestigde zich een
uitvoerend comité. (4) waarin ook enkele
Republikeinen, zich op het Stadhuis, stelde
de.Nationale Garde weer in en benoemde
Lafeyette tot commandant er van.
Inmiddels was Lodelijk Philips, hertog van
Orleans, naar Parijs gekomen en door de
Kamer van Afgevaardigden tot Rijksstede
houder benoemd. Op den 31sten Juli reed
hij, ln generaalsuniform en met de drie
kleurige kokarde, van het Palals Royal naar
het Stadhuis door de volle straten, over de
half opgeruimde barricaden, maar de hou
ding van het volk was eerder vijandig dan
welwillend; later werd dit beter.
Karei X deed nog een laatste poging om
de kroon althans voor zijn geslacht te be
waren; den lsten Augustus teekende hij een
besluit, waarbij Lodewijk Philips tot rijks-
stedehouder werd benoemd en hij, alsmede
zijn zoon. de hertog van Angouleme. afstand
deden van de kroon ten behoeve van zijn
kleinzoon, den hertog van Bordeaux.
Maar Lodewijk Philips wilde zelf koning
worden: hij deed den 3dcn Augustus een
afdeellng gewapende burgers en soldaten
naar Ramboulllet marcheeren, waar de ko
ning zich nog bevond, om hem schrik aan
te Jagen. Het doel werd bereikt: den 14en
Augustus scheepte Karei X zich te Cher
bourg in naar Engeland; later vertrok hij
naar Praag en stierf in 1836 te Görz.
Dr. J. WACKIE EYSTEN.
1) Van beide kinderen werd de wettigheid
betwist.
(2) Onder commando van den Minister
van Oorlog, de Bourmont.
(3) De oud-minister Taylleyrand sprak
van „het onmogelijke ministerie".
(4) Leden van het Voorloopig Bewind,
dat zich Municipale Commissie noemden,
waren Casimir Périer en OdUon-Barot,