<cr
KAMJPEEREJN.
De zomer is weer in 't land. Buiten
tooit alles zich met bloemen en frisch
groen. De stedelingen verlaten de
■warme atmosfeer om in bosschen,
duinen of op de hei verpoozing te
zoeken. De laatste jaren zien we
vaak clubjes naar buiten trekken,
bepakt en beladen, om voor twee of
meer dagen van de buitenlucht te ge-
pieten. In het bosch, op de hei of
aan 't strand wordt de tent opge
slagen en gedurende eenige dagen
wordt volop van de heerlijke natuur
genoten, zonder dat 't zware onkos
ten met zich meebrengt.
Het aanschaffen van een eenvou
dige kampeertent ls echter voor velen
al bezwaarlijk. Daarom zullen we
hier een eenvoudige, doelmatige tent
bespreken, geschikt voor huisvesting
van 4 volwassen personen. Figuur 1
toont ons een kampement op de Vc-
Juwe. De tenten zijn van verschil
lend type; de twee rechts op de foto
Zijn zeer doelmatig en geriefelijk, 't
Is werkelijk niet zoo moeilijk een
dergelijke tent in elkaar te zetten.
Wc beginnen met twee stevige
ïonde stokken te maken van 1.80 M.
lang, die van onder puntig toeloo-
pen. Om de punt voor slijtage te be
hoeden, beslaan we haar met een
stukje bandijzer. Teneinde deze stok
ken gemakkelijk te vervoeren, wor
den ze doormidden gezaagd en met
een ijzeren koker weer aan elkaar
verbonden. (Zie fig. 2) Bovenin slaan
we een dikke spijker, welke er een
c.M. of 2 boven uitsteekt. Deze twee
stokken zijn de steunpunten van de
tent. Het doek, dat we gebruiken
moet waterdicht zijn. Het goedkoopst
is ongebleekt katoen, dat geprepa
reerd wordt met aluin en zeep. We
maken eerst het doek voor het dak
van de tent. (op de foto donkerge-
tint). We maken het uit één stuk en
krijgen dan de volgende afmetin
gen: lengte 3.60 M., breedte 2.20 M.
(Zie fig. 3 plat neergelegd en fig. 4
vooraanzicht). De voor- en achter
kant steken dan ook 1 d.M. uit. Aan
de zijkanten maken we drie koperen
oogen, die we er even laten inslaan.
Voor extra versterking naaien we in
't midden een strook breed keper-
band. waarin ongeveer l dM. van
den kant ook een paar oogen ko
men. waardoor de spijkers op de
stokken gestoken worden. Bij de an
dere oogen kunnen we ook stukjes
keperband ter versterking aanbren
gen. Aan de strook keperband in 't
midden bevestigen we een paar ste
vige lussen. Aan de lussen en door
de oogen komen later de tentkoor
den om het doek te spannen.
Volgende week zullen we het doek
verder afwerken en de tent opzetten.
De zaaiperiode is nu afgeloopen en
het eenjarige bloemzaad komt al
aardig op. De Meimaand is over 't
algemeen niets slecht voor de groei
geweest. Toch was 't voor vele soor
ten te koud. Enkele bloemsoorten,
zooals goudsbloem, korenbloem,
zonnebloem, comea kunnen wel te
gen een stootje, doch de soorten als
scabiosa, centaurea imp, zinnia zijn
zeer gevoelig voor kou en doen 't
dan slecht. Willen we de laatste
soorten geheel in den kouden grond
kweeken, dan moeten we warmte
hebben, in de groenteafdeeling is dit
't geval met. de augurken. Komt 't
zaad op, dan bemerk je al gauw. dat
meestentijds te dik gezaaid is. Dit is
niet zoo heel erg. als je maar zorgt
dat je de plantjes flink uitdunt. Hoe
meer ruimte, hoe beter de plant zich
ontwikkelt, 't Is het beste dc plantjes
zoo gauw mogelijk te verspenen. Je
kunt dit al doen, zoo gauw de
nieuwe blaadjes verschijnen na de
kiemblaadjes. Dat verspenen is nog
lang niet ieders werk. Wie het voor
't eerst doet. verricht vaak werk voor
niets. De plantjes worden vaak niet
vast en niet diep genoeg gezet. Om
te beginnen mag natuurlijk van het
worteltje niets meer te zien zijn. Dit
mag niet omgebogen in de aarde te
recht komen, 't Best kun je met een
spa een diepe gleuf maken en daar
de wortel van de plant in laten zak
ken. Nu moet de aarde flink tegen
den wortel worden aangedrukt, zóó
dat de plant goed vast staat. Je
kunt je hierbij zelf best controlec-
ren. Wanneer je 't plantje gemak
kelijk weer uit den grond kunt trek
ken. dan gaat 't beslist dood. Bij
felle zon is 't zeer aan te bevelen ze
met een bloempot af te dekken. Des
avonds wordt deze weer verwijderd.
Staat de plant eenmaal vast, dan is
't niet meer noodig. Zijn de plantjes
al wat groot geworden en wil je ze
toch verplanten, zorg dan dat je niet
te veel blad aan de plant laat. Van
de grootste bladeren snijd je dan ge
rust de helft af. De plant begint dan
weer gauw te groeien, terwijl anders
de grootste bladeren dadelijk slap en
geel worden en toch afvallen. Papa-
verachtlgen, waartoe 't aardige
slaapmutsje behoort, kun je niet
verplanten; de grootste planten laat
je staan, terwijl de kleinste gewoon
verwijderd worden. De dahlia's ko
men vaak met heel wat spruiten bo
ven de aarde, vooral de oudere knol
len. Willen Jullie flinke, stevige
stengels krijgen, zorgt dan dat er
niet meer dan 2 a 3 blijven staan. De
kleinste snijden jullie maar bij den
grond af en komen er later weer
nieuwe, houdt die dan steeds weg,
TUINIER.
Mijn Herbarium,
Witte doovenetel (Lamium album)
zie fig. 1, fam. Lipbloemigen (Labia -
ten).
Een bekende plant, die we overal
kunnen vinden en door haar blade
ren veel overeenkomst vertoont met
de brandnetel. Vandaar dat vele
kinderen huiverig zijn deze plant aan
te raken, ofschoon ze absoluut on
schuldig is. De doovenetel is een
vaste plant, die elk jaar weer opkomt
en uitloopers vormt. De stengel is
vierkant en hol. De bladeren, die
kruisgewijs aan den stengel beves
tigd zitten, zijn scherp getand (ge
zaagd) De mooie witte lipbloempjes
schijnen in een krans rond den sten
gel te staan, doch bij nader onder
zoek zijn ze in de oksels der blade
ren ingeplant. De stengel, zoowel als
de bladeren zijn behaard. Bloeitijd
April tot Herfst.
Paarse doovenetel (Lamium pur-
pureüm) zie flg. 2, fam. Lipbloemi
gen (Labiata). Evenals Lamium al
bum een algemeen voorkomende
plant in moestuinen, langs wegen, op
bouwland en onder hakhout. De
plant is niet zoo forsch gebouwd,
meer gedrongen. De bladeren zijn
gekarteld, de onderste rondachtig,
langgesteeld, stomp; de bovenste
kortgesteeld, eirond, tamelijk spits.
De bloemen zijn op dezelfde, manier
aan den stengel verbonden als bij de
witte doovenetel, doch veel kleiner
en llchtpurper gekleurd. Bloeitijr
Maart tot Herfst.
Hondsdraf (Glechoma hederacea)
Zie flg. 3 lam. Lipbloemigen (Labia-
ten). Een plant, die bij vluchtige be
schouwing op de paarse doovenetel
gelijkt. Ze heeft ecliter een kruipen
de stengel, die zeer lang kan worden,
waarvan de bloemdragende takken
opstijgen. De bladeren zijn langge
steeld. rondachtig-hartvormig, ge
karteld De schijn kransen zijn meest
6 bloemig. De bloemkroon is licht
violet. Tusschen het gras, langs we-
pon, op voclitlge plaatsen onder hak
hout komt ze zeer algemeen voor.
Bloeitijd AprilJuli. In een bloem
pot geplant, vormt ze een mooie
hanger. Gekweekt komt ze voor met
bonte blaadjes.
Onze Bibliotheek.
IETS OVER „JONG NEDERLAND"
Zooals ik jullie verleden week reeds
mededeelde, zou ik nu iets vertellen
over „Jong Nederland".
In dit blad vind je o.a. een aan
tal verhalen voor alle leeftijden
geschikt, voor hen die talen kennen
een rubriek in het Engelsoh, Duitsch.
en Fransch, een sportrubriek, een
rubriek over planten en dieren, foto's
een boelend vervolgverhaal, raadsels
ter oplossing, en nog vele andere
verrassingen. Voor de allerkleinsten
een heel apart hoekje.
Van het leenen moeten jullie zelf
aanteekening houden. Dus als je nu
No. 19 gelezen hebt moet je de vol
gende week No. 20 zien te krijgen.
Dit is vooral ook met het oog op het
vervolg-verhaal."Daarom moeten jul
lie er ook voor zorgen het blad bin
nen één week weer te hebben terug
gebracht. De tijd van leenen treedt
in: Zaterdag 7 Juni a.s. Rubriekers
die dan nog geen lid van O. B. zijn
hebben dan nog voldoende tijd zicli
op te geven.
Ik zal er echter streng op letten:
lo. Dat het blad keurig, zindelijk
wordt gehouden, dus niet vol vet
vlekken en ezelsooren, komt te zit
ten. Dit is omdat het dan aan het
eind van het jaar ingeboden kan
worden en zoodoende als boek in
O. B. kan worden geplaatst.
2o. Dat het blad regelmatig wordt
teruggebracht.
Ik hoop dat jullie hieraan zullen
denken, want door één slordige lezer
worden alle anderen de dupe, daar
ik natuurlijk dan het blad niet meer
kan ultleenen.
Dit netjes houden geldt ook in 't
bijzonder voor de boeken. Dikwijls
komt een boek terug, waarop de spo
ren van den maaltijd nog duidelijk
te zien zijn.
Lees daarom geen boeken bij het
eten; dit is ten eerste heel onzinde
lijk, daar de boeken in zoovele han
den komen, en ten tweede maak je
de boeken smerig en is een ander er
vies van om ze te lezen.
Ik hoop ook, dat de ouders hierop
zullen letten.
Met September hoop ik jullie allen
een opbergmap te kunnen geven,
waarin je de boeken kunt bergen.
Wie nu nog wat te vragen heeft,
doet dit Zaterdag dan maar even.
Voor de nieuwelingen deel ik mede,
dat ik met ingang van de volgende
week verhuisd ben naar: Klein Hei
ligland 66 en dat ik daar Zaterdags
van 13 uur altijd thuis ben.
H. v. d. Mey de Bie houdt zijn boek
157 te lang. wil hij het Zaterdag ko
men ruilen?
W. LASSCHUIT.
Groote Houtstraat 155z.
Uit de Moppentrommel.
ZOO AMUSANT WAS 'T!
Leeraar van een tooneelschool:
Wanneer je het gedicht hebt opge
zegd, buig je en verlaat dan op je
teenen het podium,
Leerling: Waarom op mijn tee
nen?
Leeraar: Anders maak je het pu
bliek wakker.
(Ingez. door Zinia)
DAT WAS HET GENEESMIDDEL.
Hofmeester tot zeezieken passa
gier: Heeft U iets noodig, meneer?
Ja, 't vasteland.
OP DE VEETENTOONSTELLING
Boer tot Jury-lid: Weet U ook, of
mijn varken een prijs behaald
heeft?
Jury-lid: Ik kan 't u niet zeggen,
want ik behoor bij de ossen.
OP SCHIPHOL
Heer tot kaartjesverkooper: Wat
kost een vliegtocht?
Kaartjesverkooper: Tien gulden,
meneer.
Heer: Kunt U het niet voor 5 doen?
Kaartjesverkooper: Jawel, meneer,
maar dan moet U boven blijven.
RAADSELS
(Deze raadsels zijn ingezonden
'door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Karei I). Neem uit
onderstaande Rubriekertjesnamen
telkens één letter, zoodat er een
nieuwe schuilnaam komt.
Ballenbreistertje, Katuil, Blauw-
oogje, De kleine Bouwer, Karei I,
Graaf Lodewijk, Koekoek, Violetta,
Primula, Ridderspoor.
2. (ingez. door Sneeuwklokje.)
Strikvragen.
a. Wie kan zonder zijn huis uit
te gaan in 't open veld komen?
b. Welke ziekte komt in geen land
ter wereld voor?
c. Welk ijzer maakt men van
goud?
d. Wie hebben altijd den grootsten
mond?
3 (Ingez. door Rietvoorntje). Mijn
geheel is een spreekwoord van 24
letters.
4 3 5 1 gebruikt de bakker.
6 13 16 is een pad.
11 2 18 14 heeft een paard.
24 8 12 5 21 gebruikt een vlsscher.
20 6 22 24 15 gebruikt de schilder.
2 12 16 heeft ieder mënsch.
9 21 22 19 4 10 6 7 8 is een drank.
9 12 15 is een visch.
9 12 15 is een visch.
17 18 19 ls een lidwoord.
23 22 21 is een grappenmaker.
4. (Ingez. door Juffertje Schrijf-
graag)
In ben een beroemd man uit de
Vaderlandsche geschiedenis en besta
uit 17 letters.
12 9 16 10 wil men van de Zuider
zee maken.
5 6 7 8 9 10 is een naaimachine-
merk.
1 3 4 13 14 lusten veel menschen
2 12 9 5 is een verkorte meisjes
naam.
16 15 is versterkend.
11 12 13 14 15 16 17 is een jongens
naam.
5. (Ingez. door Appeltje.)
Wilt gij weten, goede vrinden.
Waar mij iedereen kan vinden,
Zoekt mij, waar gij bosschen ziet,
Want in steden kom ik niet.
'k Ben in d'allerkleinste woning
Evenzeer als bij den koning,
'k Ben in 't midden van de zon
Evengoed als in een ton.
Nu kunt gij mij, beste vrinden
Allen dadelijk wel vinden.
6. (Ingez. door Wipneusje.)
Mijn lste is niet dichtbij, mijn 1ste
2de en 3de wordt zuster genoemd.
Mijn 4de is een verkleinwoordje en
mijn geheel is een schuilnaam.
AFDEELING H.
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
I. (Ingez. door Roodwangetje.)
Kruisraadsel.
De kruisjes van boven naar bene
den en van links naar rechts moeten
denzelfden schuilnaam noemen.
een medeklinker.
zit in een vrucht.
eten we dagelijks.
een schoolvak.
een schuilnaam.
ee plaats in Zuid-Holland
dragen heeren
is speelgoed.
een medeklinker.
2. (Ingez. door Zwartkijkertje.)
1 2 3 4 is een vrucht.
6 7 8 9 is een bloem.
10 11 5 is een meisjesnaam.
4 5 6 7 8 gebruikt men op 't veld
als dekking.
10 11 1 1 2 3 is een soort pas-
Mijn geheel is een Rubriekertjes-
naam van 11 letters.
3. (Ingez. door Goudelsje.)
Verborgen beroepen.
a. Wat doet Gerard Loriea?
b. Wat doet Roos Teenschveger?
c. wat doet Dora BtucoT
tl. Wat doet HU Derscli?
c. Wat doet Mcta Larse?
f. Wat doet Mina Chist?
g. Wat doet Ru Chauffe?
h. Wat doet Ru Aviate?
1. Wat doet Fie Lutspelr?
4. (Ingez. door Het Timoreesje),
Strikvragen.
a. Zeven kaarsen stak ik aan en
drie blies ik uit. Hoeveel bleven er
over?
b. Wie kan achteruit van 1—10
tellen?
c. Wie gaat uit en blijft toch thuds?
5. (Ingez. door Koekoeksbloem).
Ik besta uit 13 letters en ben een
Rubriekertjesnaam.
1 2 3 4 is een riviertje in N. Hol
land.
10 9 8 zit aan «en fiets.
10 6 11 is een knaagdier.
12 13 11 is een meisjesnaam.
7 6 4 Ls geen vrouw.
5 6 7 houdt het water tegen.
0 (Ingez. door Draaitol.)
Eerst maken we den bodem schoon
Van 't onafzienbaar veld.
Door 't sieraad van de paarse
kroon,
Die duizend bloempjes telt.
Dan snijdt men ons bij bundels af,
Verdorren is ons loon,
En dan o wonder! maken we
Opnieuw den bodem schoon.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn;
AFDEELING I
1. Bondowoso
2. De kleine Zeeman.
3. Gebraden duiven vliegen nie
mand in den mond.
4. Haaksbergen.
5. MexicoMeco.
6. Katuil.
AFDEELING II.
1. a Omdat ze elkaar niet kunnen
raken. b. Omdat er aan 't klokketouw
wordt getrokken, c. Als hij Hol-
landsch geleerd heeft. d. een natte
spons. e. Tot hij zijn anderen poot
neerzet, f klapstuk, g. met een o
h. naam-maan. 1. bot. j. een kreeft
kijkt altijd achterom, k. hooi.
2. De kleine Woudlooper.
4. Wimpel—rimpel.
5. Wenda.
6. Marie, Anna, Piet, Saar, Jan.
Goede oplossingen ontvangen van:
Alba 5 Ridderspoor 3 Wenda 5 De
kleine Violist 6 De kleine Vogelvriend
6 Nelly B. 6, Zinia 4
Ballen breistertje 3 Francis Vere
2 Pinksterbloemctje 2 Moeders Klein
ste 4 Trambestuurder 6 Wipneusje 6
Kleine Ulbo 6 Konijntje 5 Korstjes-
knager 6 Kerstroosje 5 Een naam-
looze 6 Duifje 5 Het Zaandammcrtje
5 Herfstkindje 6 Hardlooper 6 Graaf
Lodewijk 5 Katuil 6 Karei I 5 Koren
bloem 5 Kleine Zeeman 5 Zwartkij
kertje 5 Babbelkousje 3 Duifje 4
Bloze Kriekske 6 Primula 5 Poesen-
moedertje l Roodkapje 3 Freesla 4
Paaschhaasje 5 Teekenaarster 6 Ran-
geerdertje 5 Rozenknopje 6 De kleine
Voetballer 6 Blauwoogje 6 De kleine
Bouwer 6 Poppenverpleegstertje 5 Zi
nia 5 Montbretia 4 Nevada 6 Uitloo-
per 6 Magnolia 4 Goudelsje 6 Juf
fertje Schrijfgraag 5 Epenaartje 5
Marinier 4 Vogelkoopstertje 6 Vice
Admiraal 4 Zangvogeltje 6 Amico 6
Een naamlooze 2 Sneeuwklokje 5
RUILRUBR1EK
W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat
155zw. vraagt voor 4 kleine poesjes
een goed tehuis. Wie een katje wil
hebben, vervoegt zich Maandag tus
schen 6 en half 8 aan bovenstaand
adres.
LEZERESJE. Rollandstraat 74,
heeft 37 Flip Flapbonnen, waarde 65
punten, die zij graag wil ruilen voor
Duifjesmerken, Vimbonnen of Klok
jes van Klokzeep. 1 tegen 1. Rulltijd
iederen dag
MEJ. POSTHUMUS. Julianapark 6
wil Bloemenfee graag het gevraagde
krantje geven. Ook heeft ze nog een
bijna complete jaargang van Onze
Jeugd van 1929. Wie deze hebben
wil, mag haar komen halen.
Knipperdolletje.
(Vervolg)
4)
HOOFDSTUK II
Oma denkt over de vreemde
dame na.
„Mies!"
,.Oma! U hier?"
„Dat had je niet gedacht, hè?"
„Wat heerlijk, dat u me heel uit
Alkmaar komt halen. Ik zou juist
gauw weg hollen om de auto-bus te
snappen."
„Daarom bleef ik vlak voor den
uitgang staan Ik dacht: juffrouw
Kwikzilver ontglipt me anders."
,,1-Ioe wou U nu, oma? Met den
trein soms of met de bus?"
,.Met geen van tweeën. W egaan
heel deftig in een auto."
„Och, oma. Hoe kan dat nu?"
,,'k Zal het je maar vertellen. Dok
ter Bos moest naar 't ziekenhuis om
een patient te bezoeken en nu vroeg
hij, of ik mee wou rijden. We kun
nen straks ook met hem teruggaan.
Hij zou in 't ziekenhuis wel op ons
wachten."
„Hoe wist dokter Bosch, dat ik
kwam?
„Heel Sclioorl weet 't. De vlaggen
waaien er voor uit."
„Dwaze omaatje. Daar geloof ik
niets van."
„Je zult 't zien."
„U was toch niet ziek. dat dc dok
ter bij U kwam?" vroeg Mis bezorgd.
„Verleden week had ik weer zoo'n
last van rheumatiek en toen heb ik
den dokter even laten komen."
„En u schreef daar niets van."
„Wat zou dat geven? Ik werd er
niet beter van en moeder en tante
Jet zouden misschien maar ongerust
held hebben gezeten."
„O ja, tante Jet was dadelijk op
gestapt."
,,'t Zou wat moois zijn geweest.
Dan had moeder haar hulp gemist."
„Ja, maar U is oud."
„Ik oud? Pas op hoor, Ik voel me
nog als een jong meisje. Hoe gaat
't nu met moeder?"
„Moeder komt alle dagen een paar
uur beneden. Op lsten Paaschdag
mag ze beneden blijven eten."
„Wat zal dat een heerlijke Paasch-
maaltijd worden. Daar zullen wij
beidjes een extra bloemetje voor op
tafel zetten."
„Dat 's leuk oma."
Zoo gezellig babbelend gingen
grootmoeder en kleindochter door
Alkmaar's straten, op weg naar het
nieuwe ziekenhuis.
,it)e bus staat er nog," riep Mies.
toen ze langs den stationsweg lie
pen. Dadelijk liet ze erop volgen:
„Oma, daar heb je Knipperdolletje."
Oma keek in de richting van de
bus. Ze begreep niet, wat Mies be
doelde Maar de dame, die bij Knip
perdolletje behoorde en achter den
jongen in den auto wou stappen,
keek grootmoeder aan en knikte haar
vriendelijk goeden dag. Grootmoe
der knikte terug en mompelde;
„Wie is dat nu ook weer? Waar
heb ik die dame toch ontmoet?"
„Oma, kent u die dame?" vroeg
Mies.
„Ik heb haar ontmoet. Maar waar?
Och kind, wat wordt mijn geheugen
slecht. Je grootmoeder wordt oud,
hoor."
„Ze hoorde bij Knipperdolletje.
Maar U weet natuurlijk niet, wie of
dat is"?
„Nee kind, ik durf wel eerlijk te
zeggen, dat ik daar nog nooit van
gehoord heb of 't moet zijn in een
versje van een heel oud prenten
boekje."
„Hoe was dat versje oma?"
„Laat me eens even nadenken
Wacht ik geloof zoo:
Knipperdolletje zat aan den dijk,
Knipperdolletje viel in 't slijk
Er was geen enkle timmerman,
Die Knipperdolletje maken kan.
„Was er ook een plaatje bij van
een Jongen met stoppelhaar?"
„Nee, er was een plaatje bij, waar
een boerenjongen opstond met een
slaapmuts op. Toen ik klein was en
nog op mijn vaders knie aardje reed,
zong vader dit versje."
„En als Knipperdolletje in 't slijk
viel, viel U van uw vaders knie."
,.3a. sr.00 wns Muur In r>vi
Jouw Knipperdolletje? Min;; vertok!»;
nu, wat ze ln dc wachtkamer te
Haarlem gehoord en gezien had.
„Dan moet ik die dame laatst ont
moet hebben op die conferentie,"
zei oma nadenkend.
Mies wist wel, wat 't moeilijke
woord conferentie beteekende, maar
wat voor conferentie dat was. kwam
Mies nog niet te weten, daar ze
voor 't Ziekenhuis dokter Bosch za
gen, die bezig was zijn auto na te
kijken.
„Niet t e lang laten wachten, dok
ter?"
„U is prachtig op tijd. En hebben
we daar de Haarlemsche logee ook?"
Mies groette nu den dokter en
geen vijf minuten later was de auto
op gang en reden ze Alkmaar uit.
Toen door 't vroolijke Bergen, waar
de aanstaande Paaschdagen al weer
fleur en drukte brachten in de pen
sions.
In den speeltuin zag je alle werk
tuigen bezet en er was een gegons
ln de lucht, alsof er honderden
bijen zweefden.
Nu waren ze in Schoorl. Mies las
de namen der villa's Ze kende ze
bijna alle.
't Was druk op den weg. Oma zat
maar stil voor zich uit te kijken. Ze
wilde niet met den dokter praten,
die al zijn aandacht bij 't stuur had.
Mies wist wel, dat zoo'n autotocht
je voor oma geen genot was. ,,'k Zat
vroeger liever in een rijtuig." zei oma
dikwijls.
„Ziezoo, u is er al weer," zei dok
ter Bos, terwijl hij stilhield voor de
Schelf.
(Wordt vervolgd.)
Postzegelrubrielk
jQ//
O'/nt-
dopU1*
SO '1
p\
//7*1
j/h
4 <7*
6'Th
f/»
Sof»
sé'fr»
/aaOh
In 1921 verscheen op de hoogste
waarden van de serie 1919—20 een
zelfde opdruk. Deze bestaat uit een
rood kruisje ln een regclmatigen
achthoek en de toeslagwaarde 30 mk.
zoodat we krijgen: -f 30 mk. op 5
mark (bruinviolet), 30 mk. op 6
mark (rood) -t 30 mk. op 10
mark (rood), 4- 30 mk. op 20 mark
(olijfgroen). Grootte van de vakjes
2.8 bij 3.4 c M.
Nog een paar series portzegels za
gen in 1921 het licht. De eerste be
staat uit opdrukken op zegels van de
gewone frankeerscric 1919 (de eerste
ongetande serie, dlc de Poolsche
staat zelf ultgan. Behalve de nieu
we waarde is de nieuwe bestemming
aangegeven door 't woord „doplata".
Het zijn: 6 mk. op 15 haler/.y (bruin)
G mk. op 25 hal. (rood), 20 mk. op
10 hal. (karmijn). 20 mk. op 50 hal.
(leiblauw) en 35 mk. op 70 hal
(blauw). Grootte van de vakjes 3.4
bij 2.8 c.M.
De andere portserie van 1921 was
in geheel nieuwe teekenlng. Hierop
is dc adelaar afgebeeld, een schild
vasthoudende, waarop de waarde.
Daaronder zij" een paar posthoorn-
tjes afgebeeld. In den bovenrand
staat de landsnaam, in den onder
rand het woord „doplata". De waar
den zijn: 1. 2. 4. 6. 8, 20. 50 en 100
mark 'alle donkerblauw». Grootte
van de vakjes 3 bij 2.4 c M. Zie voor
de indeeling 't schetsje.
Rustenburgerlaan 23.