Aan Allen!
BRIE VENB US
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
—ZEEMAN, Marnixstraat 20.
JAN B. Je bent welkom. Zet de
volgende week je schuilnaam maar
onder je werk. Voor den eersten keer
ging het al wat kranig. Ga zoo maar
voort, Jan.
NEVADA. Prettig, hè. dat broer
weer heelemaal beter is. 'k Heb me
evenals jullie met de Pinksterdagen
ook niet op Zandvoort gewaagd, In
onze buurt kun je ook wel van bui
ten genieten. Ben je Woensdag nog
naar 't strand gegaan?
DE KLEINE VIOLIST. 't Deed
me plezier voor jullie, dat alle moei
te beloond is geworden. Dat gebeurt
niet altijd ln 't leven. Je hebt er
meteen wat door geleerd, 'k Hoop,
dat de prijs in Jullie beider smaak
zal vallen.
W. v. d. L. Vader en moeder
hebben schitterende vacantieplan-
nen. Jij vindt het toch zeker ook
een groote vreugde om naar de Ernst
Blllem-Hocve te mogen gaan. Daar
ontmoet je immers weer de oude
vrienden. Ben jij ook leider op de
Jongerisvereeniging? Ben je 2den
Pinksterdag nog naar Wildhoef ge
weest? Ja, ik heb 't nieuwste boek
van Schuil gelezen. Ik heb 't al als
prijs gegeven.
UITLOOPER. Hoe gaat 't nu
met 't hoesten? Ik hoop, dat 't heer
lijke zomerzonnetje genezing heeft
gebracht. Was Je op school niet veel
achter gekomen? Je hebt de Pink
sterdagen zeker fijn gebald op 't
land. Raad ik 't goed?
NELLY B. Ik kan 't niet meer
nazien of Je 4 of 5 raadsels den vori-
gen keer goed had. We zijn nu een
nieuwe maand begonnen, dus 't
hinderde niet, 4 is trouwens altijd
voldoende.
BOTERBLOEMPJE. 't Deed me
plezier weer eens wat van je te hoo-
ren. Je hebt dus prettige Pinkster
dagen gehad, 't Is voor boterbloem
pjes nu ook de mooiste tijd. Ik kan
me best begrijpen, dat Radio-mon
teur nu graag buiten speelt en de
raadsels en de radio vergeet.
VIOOLTJE. Leuk hè die jonge
poesjes. Wil ik in de Ruil-Rubrlek
zetten, dat dlerenvriendjes een poes
je bij je mogen halen? Worden ze al
zindelijk? Wat lijkt me dat prieeltje
een heerlijk zitje. Als ik in Je buurt
kom, zal ik eens goed kijken, of ik
het zie.
PRIMULA. Jij hebt ook maar
heerlijk genoten van je vier vrije da
gen. Doen de planten van de Luilak
het goed? Je hebt dunkt me een
goede keuze gedaan. Maar is er geen
prirnulaatje bij? Je raadsels zijn
goed
SNEEUWKLOKJE. Was je niet
moe na die groote fietstocht? Anders
wel gezellig hè zoo met vader en
oom mee tc mogen. En je hebt veel
interessants gezien. Wanneer ga je
van school naar Schiphol? Heb je
Woensdag prettig bij Krullende ge-
Bpeeld?
VOGELKOOPSTERTJE. Je mop
zal ik wel eens plaatsen.
RIDDERSPOOR. Gefeliciteerd
met je gym-riiploma.
RANGEERDERTJE. Zwellen de
doperwtjes al? Is de sla al uitge
dund? Over een paar weken zullen
de worteltjes wel eetbaar zijn? Moe
der kan heel wat uit den tuin ha
len. Als er nu maar zon komt, zullen
de aardbeien spoedig kleuren. Je
werkt zeker alle dagen in den tuin.
EPEN AARTJE. Wat voor cijfer
kreeg je voor de factorsommen? Ge
feliciteerd met je gymdiploma. Knap,
dat JU geen enkele»onvoldoende had.
Hoe gaat het nu met de sommen uit
het „akelige" rekenboekje? Gaat het
al wat beter? Hoe gaat 't met
Zeeuwsch Boerinnetje? Is de bof al
over? Je raadsel is goed.
GRAAF LODE WIJK. Speel Je
alle dagen met je nieuwe spoor? En
bromt de tol fijn? En kun Je een
mooi kasteel bouwen van je blok
ken? JU zult Je wol nooit meer ver
velen.
KATUIL. 't Doet me plezier, dat
Je het verhaal van Knipperdolletje
zoo leuk vindt, 't Is nog lang niet
uit. Doen Je verbrande armen nog
f>Un? Je hobt toch maar een heer-
Uk dagje gehad in Zandvoort.
GOUD ELSJE. En ben JU naar
Groenendaal geweest? Daar kun Je
ook prettig wandelen. Ben je nog
op de Belvédère geweest? Moeder
mag* Jc nltUcI wfll wat helpen met do
raadsels.
ZANGVOGELTJE. Die pop van
je heeft ook maar fijn genoten met
Pinksteren. Kan ze ook al fiets rij
den? 't Was deze week wel wat koud
om te zwemmen. Of heb je het toch
maar gewaagd?
GOUDSBLOEM. Schrijf je me
nu weer trouw? Ik zou voortaan den
inktpot maar buiten broertjes be
reik zetten. Had hU zich erg vuil ge
maakt? En was moeder heel boos?
PAPAVERTJE. Moeder had wel
pech op de Zandvoortsohe reis. Was
er een rijwielhersteller in de buurt?
t Is zeker toch een heerlijk dagje
geweest. Je raadsel is goed.
LEZERESJE. Dat is een pak van
't hart hè, nu die schoonmaak ach
ter den rug is- Wat gezellig, dat je
met je zus naar Zandvoort bent ge
weest. 't Zal wel een zoeken zyn ge
weest om moeder in die drukte te
vinden. Dat werd op slot dus een
heel zoekpartijtje. 't Was wel verve
lend. dat jullie zoo lang in het scha
penhok moesten staan. Ik wil graag
gelooven, dat je blij was toen je goed
en wel eindelek ln de tram zat. Je
brief was duidelijk geschreven. Ik
kon hem best lezen. Valt je dat mee?
EEN NAAMLOOZE schrijft me over
haar cf zijn tuintje. Dat de bloemen
nog niet. bloeien en dat het zoo ge
makkelijk was om 't vaardigheidsdi
ploma te halen. Maar 't schUnt heel
moeilijk te zijn om je naam onder je
werk te schrijven.
GOUDEN REGEN. Je raadsels
jujn goed.
POESENMOEDERTJE. Tot mijn
spUI kan ik je ruilaanvraag niet
plaatsen, omdat je geen adres op
geeft.
ROODKAPJE Knappe meid, dat
je sommige raadsels ook wel alleen
op kunt lossen. Poesenmoedertje
mag je anders best helpen, hoor. Je
ingezonden raadsel is goed.
BALLENBREISTERTJE. Wat
zullen die twee nichtjes Zondag veel
afgebabbeid hebben. Wat heeft moe
der een bovenst besten verjaardag
gehad. Die kleine poesjes treffen 't
maar best, dat ze nu twee moeder
tjes hebben. Hebben jullie nu ook
kuikentjes? Fijn, dat de rozen in den
tuin zoo mooi bloeien. Wat kun jij al
ver fietsen. Toch altijd maar goed
uitkUken.
MOEDERS GROOTSTE HULP.
Nog hartelijk gefeliciteerd met je
verjaardag. En heb je een prettige
meisjesvisite gehad? Wat heb Je
mooie cadeaux gekregen. Is dat
eene meisje ook nog gekomen? Ik zou
zeggen: mijn vriendin is maar een
maal in 't jaar jarig. Je raadsels zUn
goed.
POPPENKIND. Van harken
worden de tuinpaadjes netjes. En jij
vind het zeker een prettig werkje,
hè? Nog wel gefeliciteerd met zus
jes verjaardag. Dat was een leuk
spelletje met die sausjes. Die Friezen
weten wel aardige dingen te beden
ken.
DROOMKONINKJE. Pinksteren
begon niet mooi, maar eindigde
prachtig. Ook nog wel gefeliciteerd
met den verjaardag van zus. Jullie
hebben er maar een leuk dagje van
gemaakt. Je raadsel is goed.
KORSTJESKNAGER Ik dacht
wel. dat JU met Pinksteren zou ge
nieten. Je bent in een mooie omge
ving geweest. Zijn jullie ook in de
duinen bU Castrlcum geweest? Dat
lange wachten voor de pont was
minder aangenaam, maar dat kreeg
Je op den koop toe.
JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG.
De dingen, die wij graag doen, kun
nen wij niet altijd doen. Dat weet ik
maar al te goed. Daarom nam ik je
stilzwijgendheid niets kwalUk. Ik
kan me begrUpen. dat vader do'.blij
was. toen hij zijn dochter zag. 't Was
nog een heel reisje om er te komen.
Je bofte maar met dien nieuwen bla-
ser. Draag je hem nu alle dagen? Ge
lukkig. dat vader zoo goed vooruit
gaat. Moet vader er nog lang blU"
ven
ZEVENSTER. Hoe ls 't nu met
moeders arm? Zit hU nog in ver
band? 't Is zeker erg gezellig nu de
Amerika a nsche tante er is. Logeert
ze bU jullie? Is ze alleen uit Amerika
gekomen?
ZIN IA Je moppen zijn goed en
Je raadsels ook. Waar ben Je naar
toe wezen fietsen op 2dcn Pinkster
dag. 't Is maar prettig, dat JU nu
met vader en moeder mee kunt fiet
sen.
PAASCHHAASJE. Neem dan
maar een poosje vacantle. kleine
haas. Wou jc graag in de duinen ra-
volten Of mrem Jc llrvor? V.i.Tt
JiartclIJk gefeliciteerd met Jc ver
jaardag. Ik hoop, dat 't oen reuze
fijn dagje voor je zal zUn.
DE KLEINE ZEEMAN. Dat wa
ren geen Grieksche cyfers, maar Ro-
meinsche cijfers. Je raadsels zijn
goed. Was de prijs naar je zin? Ben
je dadelijk aan 't lezen gegaan?
ZWARTKIJKERTJE. Je raad
sels zdjn goed. Ik kan je niet beloven
dat ze de volgende week in Onze
Jeugd zullen staan. Ik heb nog zoo'n
grooten voorraad. En was jouw prijs
naar je zin?
KERSTROOSJE. Arme Kerst
roos, om nu ziek op bed te liggen,
als het zonnetje zoo mooi schijnt.
Wat scheelde eraan. Ik hoop, dat 't
leed nu weer geleden is. Vader heeft
maar goed zUn taak als secretaris
vervuld. Je raadsels van de vorige
week staan wel bij mij opgeteekend.
Van harte beterschap toegewenscht.
W. L. Er wordt thuis zeker alle
dagen over de Indische familieleden
gesproken. Zou je ze nog kennen?
Wanneer is de uitvoering? Zijn de
moeilijke passages overwonnen? Is
vanavond de laatste repetitie?
CROCUS. 'k Ben blij, dat je zoo
ln je schik was met je raadselprijs.
En wat prettig, dat vader een boe
kenkastje voor je maakt. Dat blijft
altijd een mooi cadeau. ZUn de
knoppen van 't Floraliaplantje nu
uitgekomen?
ALBA. Knappe jongen, dat je
vader zoo flink hebt geholpen. Je
hebt den hengel dan ook maar echt
verdiend, 't Is nu wel jammer, dat
je er niets mee gevangen hebt, maar
ik kan de vischjes geen ongelijk ge
ven, dat ze liever in 't frissche wa
ter bleven rondspartelen.
MAGNOLIA. Jij hebt ook heer-
lUk genoten met pinksteren. En wat
gezellig, dat je samen met vader
naar IJmuiden ging. Die wandeling
door Aerdenhout was ook fijn. Waar
ga je met 't schoolreisje naar toe?
MONTBRETIA. Groeien de kui
kentjes flink? Leuk, dat ze al in de
ren zijn. Worden ze nu niet meer
gevoerd? Heb je prettig bij Magnolia
gespeeld? Met de poppen? Wie was
de moeder?
FREESIA. Fijn, dat Je met de
klas naar Marken gaat. Wanneer zal
't zUn? Je zit in heel wat voertuigen
op écn dag. Word maar niet zeeziek.
Vooral maar mooi weer bestellen,
want dat heb je noodig.
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Marnixstraat 20
Haarlem, 13 Juni 1930.
De sneeuwkoningin.
Sprookje van HANS ANDERSEN
naverteld door W. B. Z.
7)
Maar nu was ze juist op reis gegaan,
Heel ver van 't sneeuwpaleis
vandaan.
Toen Gerda de Uszaal binnenkwam,
Raad eens wie ze tegenkwam.
Daar zag ze Kai, hU keek wel strak,
Maar Gerda was dadelyk op haar
gemak,
Ze riep: „MUn lieve vriendje Kai
Wat ben ik nu verbazend blU'"
Maar Kai keek strak en deed zoo
koud,
Toen werd 't Gerda heel benauwd,
Ze brak in droevig snikken uit
En zei zacht: 'k Weet niet, wat 't
beduidt,
Dat jij zoo onverschillig doet.
O vroeger was Je lief en goed.
Jc hadt met ieder medelU.
Je hield toch immers ook van mij?"
En toen keek Kai haar droevig aan
En ln zUn oogen blonk een traan.
Opeens herdacht hij heel zUn Jeugd
En in zUn stem klonk groote vreugd
O Gerda, waar was jij zoo lang?
O Gerda, 't was mij soms zoo bang.
Wat is 't hier nu koud en kil.
Wat is 't eenzaam hier en stil."
Hand aan hand dansten zU nu door
de zaal
En toen toen gingen ze aan den
haal.
En waar zij liepen daar 9Cheen er
de zon.
En 't Us smolt weg, zoo vlug als 't
maar kon.
Daar stond *t rendier, 't hield trouw
de wacht,
't Had zUn vrouwtje reeds lang
verwacht.
't Oroeg Knl on Ocrda nnnr ,rc
Flnland^caie vrouw
Daar kon men bekomen van honger
en kou.
Toen ging *t weer naar de Lap-
landsche heen
Die was toch zoo blij, toen 't tweetal
verscheen.
Weer voort ging de reis naar eigen
land,
Maar wie stond daar aan den
waterkant?
't Was het roovermeisje op 't
prachtig paard,.
Dat had ze eerlijk voor Gerda
bewaard.
,Ben jU daar eindlij'k?" zei ze tot
Kai.
En ging je gewillig met Gerda mee?
Ze heeft gezworven door regen en
wind,
Ik zag nooit eerder zoo'n lief, trouw
kind."
En samen reden ze verder op 't
paard
En vonden de wereld één bloemen-
gaard.
En ze zagen de stad en de klok op
de kerk
En daar was hun straat en hun
bloemenperk.
Daar was grootmoeders deur naar
de oudo trap. -
Ze liepen naar boven, stap, stap,
stap.
Alles stond nog, waar 't eens had
gestaan
En toch was de tUd steeds verder
gegaan.
Want toen zij keken in 't spiegelglas.
Toen zagen zU toch dat 't anders
was.
Zij waren nu beiden groot en wijs,
Dat kwam van die lange, die lange
reis.
't Leed van de Sneeuwkoningin was
vergeter!,
Daar wilden zU nimmer, neen
nimmer van weten,
Nu was "het zomer in hun hart
En zomerzon verdreef alle smart.
EINDE
Postzegelrubriek
In 1923 versohenen nog eenige
waarden in de teekening van de
hoogste waarden van de serie 1921-22
(groote adelaar in ovaal). Door de
daling van de waarde van 't geld,
werden steeds hoogere waarden noo
dig. Nu verschenen 300 mark (licht
groen), 400 mark (bruin). 500 mark
iviolet), 1000 mark (geelbruin), en
2000 mark (blauw). Grootte van de
vakjes 2-8 bij 3.4 c.M.
In 1923 werden nog drie waarden
uitgegeven, waarvan de middelste
de beeltenis vertoont van Konarski,
de twee andere van Kopcrnik. beiden
in een klein ovaal. Het zUn: 1000
mark (blauw). 3000 mark (roodbruin)
en 5000 mark (rood). Grootte van
de vakjes 2.8 bU 3.4 cJVf.
Gedurende 1923-24 verschenen
eenige opdrukken op waarden van
de serie 1921-22 nJ. 10 Tysiecy (10000
mark) op 25 mark (violet en licht
geel), 25000 mk. op 20 mark (rood),
25000 mk. op 20 mark (bruinrood),
50000 mk. op 10 mark (blauw).
Grootte van de vakjes 2.8 bU 34 c M.
En nog twee opdrukken op de serie
1920 (klein formaat). nJ. 20000 mk.
op 2 mark (groen» en 100.000 mk. op
5 mark (roodbruin). Grootte van de
vakjes 2 3 bij 2.3 c.M. Zie voor de in
deeling 't schetsje.
Rustenburgerlaan.
'k Kan me best begrijpen, dat jul
lie de sohatgraversvenhalen van
Zaandam prachtig vinden. Er zijn
veel boeken, vooral jongensboeken,
waarin je leest van een verborgen
schat. Kennen jullie dat boeiende
verhaal van Karl May, De schat aan
het Zilvermeer. Volgens Karl May
moeten er heel wat schatten ver
borgen liggen in het land van de
Roodhuiden. Er zyn dan ook al heel
wat schatgravers geweest. En ze zijn
er altUd geweest. Niet alleen in de
boeken, maar ook in de werkelijk
heid. De geschiedschrijvers vertel
len er ons van. De zucht naar geld
en goud ls ons ingeschapen. Van
daar, dat er in de landen, waar goud
gevonden is, ook al weer zooveel
goudzoekers zyn. Ik vermoed, dat er
straks wel een schrijver zal zU'n, die
ons een boeiend verhaal opdischt
van de schatten aan de Zaan. Mis
schien zijn ze dan ook heusch ge
vonden. ALs de schat gevonden
wordt, kan de bult eerlijk verdeeld
worden. Want 't is heel verstandig,
dat die zaak tenminste al geregeld
is. Toch moet je even aan 't spreek
woord denken: Dat de huid verdeeld
wordt, eer de beer geschoten Ls.
Er zijn werkelijk al heel wat schat
ten in de aarde gevonden. En dat ls
best te verklaren. In tyden van oor
log of vervolging zullen de menschen
hun schatten wel verborgen hebben
in den grond. Daar waren ze veilig.
Mocht men later terugkeeren, dan
konden de schatten weer worden op
gegraven.
Het volksgeloof hield er ln vroe
ger jaren ook wat de onderaardsohe
schatten betrof, vele legenden op na.
Zoo geloofde men, dat op de Vrijda
gen in Maart, of in de nachten van
Kerstmis tot Driekoningen, of op
Palmzondag de schatten tot 1 voet
diep aan de oppervlakte kwamen.
Er was echter nog één bepaling bij:
't moest volle maan wezen. Ze ver
raden zich dan door blauwe flikke
rende vlammetjes, of de plaatsen
blijven droog voor den dauw.
Als er een regenboog was, dan
moest men er goed op letten, waar
de boog de aarde raakte. Daar wa
ren gouden schoteltjes in de aarde
verborgen. Wie die vond, bleef ge
lukkig zijn gansche leven lang.
Wie tijdens een oorlog geldstukken
vond, moest deze zuinig bewaren,
dan bleef het geluk met hem.
't Was ook aan te raden zaad bij
zich te dragen van een varenplant,
dan kon je er zeker van zijn nog
eens een verborgen schat te vinden.
Durfde Je door het St. Jansvuur
te loopen, dan zou ook een verborgen
schat jc deel worden.
Vallende sterren houden ook een
belofte in, dat geluk je wacht.
Er zUn ook legende's. waarin ge
schreven staat, dat 't vinden van
een schat slechts kortstondig gelulc
brengt, want de vinder zal hetzelf
de Jaar sterven.
Laten we dus eigenlijk onzen tijd
maar niet misbruiken door naar
schatten te zx>cken. zelf lets moos
van ons leven maken, dat is ook
schatten vinden.
W. B.—Z.
Tjf? «vSïC
Ze waren samen bij Oma
En 't was een heel groot feest.
Want Oma was dien Zondag,
Juist zestig Jaar geweest.
Ze mochten samen bakken,
Ai in een wonderbiik,
Je kunt het heusch wel gelooven,
Ze hadden dolveel schik.
Ze deden in den oven
't Beslag nu om de beurt.
Want toen Mies eerst wou bakken,
Had Jan zoo erg gezeurd.
..Een jongen kon 't ook wel,
Waarom zou dat niet gaan?
Terwijl Jan koekjes bakte.
Bleef Mlesje nu maar staan.
Zoo ging het nu heel prettig.
De schaal werd o zoo vol.
Ze proefden ook om beurten,
En Mies zei: ,,'k Vind ze dol."
En als t beslag dan op ls.
Dan gaan ze weer naar huls,
En brengen voor hun moesje
Een bord vol koekjes thuis.
Knipperdolletje.
HOOFDSTUK III
6)
Bij Oma (Vervolg).
„O wat eenig. Oma."
Mies ging naar 't raam en riep:
„Ooievaar, lepelaar".
..Kind," riep Oma opeens, ,,'k Weet
hoe die mevrouw heet."
„Welke mevrouw, oma?"
„Die Jouw Knipperdolletje weg
bracht."
„Hoe dan. oma?"
„Mevrouw van Repelaar."
„O. wat leuk, dat ik U op 't idee
bracht." zei Mies en ze ynaterde het
uit. zoodat Oma er van den weerom
stuit ook om lachen moest.
„En waar woont nu die mevrouw
van Repelaar?"
„Ik denk van in den Haag."
..Wat Jammer, dan kunnen we haar
toch niet op gaan zoeken."
„Nee. kind, dat zal niet gaan."
„Hoe kwam ze toch ln Haarlem?"
„Dat was de kortste route. Maar
wat zou dat meisje ln Haarlem heb
ben moeten doen?" dacht oma
hardop.
„U ls ook nieuwsgierig," zef Mies
vroolijk.
„Mijn kleindochter maakt me zoo."
antwoordde grootmoeder. Maar ze
liet er op bestraffenden toon op vol
gen: „Foei, een oud mensch als ik en
dan nog nieuwsgierig."
Maar Mies sloeg beide armen om
grootmoeders hals en zei hartelijk:
„U is nog niet oud, lief grootje!"
HOOFDSTUK IV
Knipperdolletje wordt ontdekt
De Paaschdagen waren zoo koud
en guur, dat oma den haard aanstak
's Middags kreeg ze weer zoo'n rtieu-
matiek-aanval dat Mies als een han
dig verpleegstertje Oma's pUnliJken
schouder ging wrijven.
Gelukkig was het 's avonds veel
beter.
„Leest U voor. oma?" vleide Mies.
't Was voor Mies altijd een groote
vreugde, als oma voorlas, ,,'t Is net
of je het ziet gebeuren," zei Mie«
eens tegen moeder, toen ze vertelde,
hoe mooi oma wel las.
,,'k Heb uit de nalatenschap van
oom Kees zoo'n mooie uitgave gekre
gen van de Sprookjes van Ander
sen," vertelde oma, tewUl ze naar
het boekenkastje ging en daar een
groot, prachtig ingebonden boek uit
haalde. Oom Kees was oma's bi oer
geweest en dus de oud-oom van Mies
HU was een half jaar geleden gestor
ven en had een schat van mooe
boeken nagelaten.
„Mag 'k de plaatjes even kijken*
oma?"
„Ga Je gang, kind. En zeg dan
maar, welk sprookje Je graag hooren
wilt. Ik zal er dan wel eentje ver
tellen. want Ik ken ze haast a ie
bUna uit mUn hoofd."
Vol bewondering bladerde Mies het
boek door. Het eene plaatje was nog
prachtiger dan het andere.
„Wat is dat mooi!" riep Mies op
eens, terwUl ze het sprookjesboek
voor grootmoeder neerlegde.
(Wordt vervolgd.).