Mijn Herbarium RUILRUBRIEK Ruforiekertjes-lijst. Dit kleine meisje, dat hier zoo een- saam staat is in werkelijkheid hce- lemaal niet eenzaam. Integendeel, zij komt uit een gezin met negen meis jes. Zij is een van de negen zoodat zij dus nog achl zusjes heeft. Zij hebben allemaal mooie namen, maar zelf heeft zij wel de mooiste haam. Wil je weten hoe die luidt. Wel, reken dat dan zelf maar eens Uit. Op het bord staan van de na men der zusjes een paar letters op- geteekend. Zoek nu eerst eens welke letters er in die namen nog ontbre ken en als Je dit gedaan hebt en de ontbrekende letters zijn in de witte vakjes bijgeschreven, lees dan maar hoe het meisje zelf heet. Haar naam staat in de middelste rij van boven naar onder te lezen. Volgende week de oplossing. Lelietje van dalen (Convallaria majalls» Zie fig. 1, fam. Lelieach tigen (Liliaceeën). Een overblijvende plant, die in den grond een wortelstok heeft, die zich sterk voortplant. Ze krijgt 2 lang- gesteelde bladeren, spits lancetvor- mlg. De stengel is onbebladerd. De bloemen staan in een éénzijdige tros, die even boven de bladeren uitsteekt en een aangename geur verspreidt. De bloemkroon is wit; de vrucht een roode bes. Op beschaduwde plaatsen In boschrijke streken komt de plant vrij algemeen voor. Ook wordt ze vaak als sierplant gebruikt. Bloeitijd Mei—begin Juni Salomonszegel (Polygonatum offi cinale) Zie fig 2. Deze plant, behoort evenals 't Le lietje van dalen tot de Lelieachti- gen. ze is ook overblijvend en heeft ln den grond een horizontale wortel stok. De kantige stengel is CVMaderd Deze zijn zittend, lancetvormig. Uit de bladoksels komt één blcem. soms twee. aan hangende steeltjes De bloemen, zijn buisvormig, witachtig niet groenen zoom. De vrucht is een blauwzwarte bes. In boschrijke stre ken op hooge gronden en ln de dui nen komt ze veel voor. Treffen we meerdere bloempjes bij elkaar aan, dan is dit de veeibloe- mige salomonszegel (P. multiflo- rum). Als sierplant worden ze ook wel aangetroffen. Bloeitijd Mei-Juni Vogelmelk (Ornittogalum umbel- latum) Zie fig. 3, fam. Lelieachtigcn tLillaceeën). Deze plant, bij de Haarlemsche jeugd meer bekend onder den naam akermannetje of morgenster, heeft in den grond een bolletje. Hieruit ontwikkelen zich reeds vroeg de lijnvormige bladeren; later ver schijnt de stengel met een scherm - vormige tros bloemen. De bloem blaadjes zijn helder wit met een groene streep. Bij de geopende bloem staan de zes blaadjes horizon taal ln den vorm van een ster. De plant krijgt later een knotsvormige doosvrucht met 6 rechte kanten. Tusschen kreupelhout, van wegen en langs slootkanten komt ze algemeen voor. Bloeitijd Mei-Juni. Vl'LK A ANI'1ITRARSTING EN EN MENSCHENLEVENS Volgens de jongste onderzoekingen hebben sedert het jaar 1500 bij 98 uitbarstingen van 57 vulkanen bijna 200.000 menschen het leven verlo ren. Bij de uitbarsting van de Tam- bora op het eiland Socmbawa kwa men in 1815 meer dan 56000 men schen om het leven. Die van den Krakatau ln 1883 kostte 36 400 men- schenlevens, die van den Mönt Pélé ln 1902 op het eiland Martinique 29000. De Keloet op Java in 1586, de Laki op IJsland in 1783 en de Ven- zendake in Japan in 1792 eischten elk 10.000 menschenoffers. De Tambora wierp bij die gelegen heid 150 kubieke Kilometer vaste stoffen uit. (Slot) Hij zwiepte hot water uit de rivier op en wierp het over de oevers tegen de huisjes imgs den dijk. En al maar door regende het dat het goot. Geen plekje op de wegen was er meer, dat niet onder het regenwater schuil ging en geen straatje in het dorp of er lagen groote plassenEn steeds hooger werden de golven in de rivier, die nu eigenlijk wel een zee geleek De menschen in het dorp werden ..•akker. Zij konden met zulk weer niet slapen. Telkens vielen de dak pannen met veel geraas op straat en hier en daar waren ook al de rui ten van lantaarns stuk geslagen. Een uithangbord van den kruidenier sloeg kletterend tegen den grond en zette het geheele straatje op stel ten. Voor de deur van den slager lag zoo'n plas dat 't water eindelijk on der zijn drempel doorkwam en den winkel binnenvloelde En de rivier ging wassen, zoo snel en hevig dat men het niet eerder merkte voor de eerste huisjes onder den dijk rondom in het water ston denToen ging men den koster waarschuwen, die snej in den toren ging en de klok begon te luiden. Bim- bam, bom, dreunde het over het dorp. Wie nog sliep moest wakker worden: hot land was in gevaar. De boeren schoten in hun kleeren en holden naar de weilanden en naar de stallen om het vee in veilig heid te brengen en in huis zetten de vrouwen planken voor de deur. De bedjes met de kinderen droegen zij naar boven, evenals de voorwerpen van groote waarde. Men kon immers niet weten wat er gebeuren zou.... Toen de zon dien ochtend opging was zij de eerste getuige van een vrecsclijk ongeluk. Een eind voorbij 't dorp vlak voor de boomgaarden en wellanden van boer Vermeulen stortte de dijk in.Het bouwwerk kon niet langer weerstand bieden aan het water der rivier. En gie rend zwiepte de storm nu het- water door het gat en in een ommezien stond alles blank. Steeds meer brok kelde de dijk af en steeds meer wa ter kwam er binnen. Er was geen redoen meer aan! Er heerschte wa tersnood. 't land werd overstroomd In dolle angst redden de men schen wat zij redden konden. Met hun vrouwen en kinderen bij zich dreven zij het vee voor zich uit in de richting van de stad. Huis en goed het men achter.er was niets aan te aoen Onderweg kwam men reeds de automobielen en wagens tegen uit de stad die hulp kwamen bren gen voor de menschen die vluchten wildenHet was een ellende en gejammer op de wegen zooals men slechts in den grootsten nood hooren kan. Boer Vermeulen en zijn vrouw weenden het hardst. Zij hadden hun jongste kind niet kunnen redden Wel waren zij naar den zolder ge gaan om het wiegje te halen, maar het dak stortte aan een zijde geheel ln. Zij konden er niet bij en toen zij eindelijk van buiten af met een bootje kwamen aanvaren was het wiegje verdwenen. De zolder was leeg Rustig slapend' 'in'haar'wiegje dobberde Trcesje Vermeulen op het- water rond Het lieve kind was niet eens wakker geworden. Zij was zich dan ook van niets bewust. Hoe kon het ook? Zij was immers pas 10 maandjes oud Ach, als zij wak ker geweest was zou zij misschien van pret gekraaid hebben toen het zolderdak instortte en het water haar wiegje naar buiten spoelde. Nu dreef zij hier en niemand die haar zag. En langzaam trok het water haar wiegje weg, in de richting vande zee. O, de zee was wel heel ver af. maar als het zoo door ging zou zij er komen! Dc menschen treurden al om haar. Men waande haar verdronken. Moeder Vermeulen was buiten zich zelf van verdriet want Treesje was haar eenlgste dochtertje Haar an dere kinderen waren jongens. En vader Vermeulen zat met de handen onder het hoofd bij den koster in den toren. Hij liet alles wat hij had in het water ondergaan. Wat kon het hem nog scheden nu hij het lief ste van alles verloren had. Niemand wist dat Treesje rustig aan het spele varen was en vooreerst nog leefde! Niemand? - j was ei, die niet, zat te liullen en te jammeren maar die overal rond ging om haar te zoeken. Op het dak van 't huis stond hij en tuurde over 't water. Wat was dat? Zag hij daar het wiegje drijven? Pats, daar sprong hij reeds in het water en hevig briesend en proes tend zwem hij het achterna. Alleen zijn kop stak boven het water uit, zijn leuke, zwarte kop met de rare witte vlek over het oog en de afhan gende groote ooren Het was Bello, de waakhond, die maar niet begrijpen kon waar het kleine kindje gebleven was, waar hij altijd op moest passen als het buiten in haar kinderstoeltje zat! Maar nu had hij het gevonden. Dapper zwem mend kwam het trouwe en lieve dier nader, totdat hij eindelijk het kanten gordijntje van het wiegje te gen zijn neus voeldeVan pure vreugde stiet hij een luid geblaf uit en dadelijk werd Treesje wakker. Zij richtte zich een beetje op, maar o. wee, wat begon het wiegje nu op eens te schommelen. Gelukkig maar dat Treesje nog niet goed zitten kon .vant dan zou er een groot ongeluk gebeuren! De brave Bello duwde zijn kop hard tegen den wieg en lang zaam dobberend maakte het vreem de vaartuigje rechtsomkeert. Vlug zwom Bello naar den anderen kant en weer gaf hij een duw. Het dob beren werd erger maar Bello was al weer terug en duwde, nu eens links dan eens rechts, het wiegje tegen den stroom op in de richting van het dorp Reeds een uur lang had het brave dier zoo rond getobd en reeds voelde het zijn krachten minderen toen de koster in den toren plotseling het wiegje ontdekte Vermeulen, schreeuwde hij, kijk eens Boer Vermeulen sprong op en keek! Hij herkende het wiegje van Treesje en ook zag hij Bello's trou wen hondenkop. Wat de arme man dacht en voelde, valt niet te be schrijven. Zou Treesje nog leven, was zij al verdronken? Hij haastte zich toebereidselen te maken om hulp te bieden en reeds een paar minuten later schoof hij ln een roeiboot het water op. Hij moest voorzichtig roeien, want tel kens liep hij gevaar op boomen en palen die onder water stonden te stuiten. Bello, schreeuwde hij met de handen voor den mond. terwijl de koster dapper voortroeide. Bello...! Het was net op tijd. De brave hond kon niet meer en elk oogenblik dreig de het water hem te verzwelgen. Maar nu hij daar op eens de stem van zijn baas hoorde kreeg hij weer nieuwe krachten. Snel zwom hij op het bootje toe waar boer Vermeulen hem dankbaar uit het water trok Brave jongen, beste hond, hoor. prees de baas hem. Luid blaffend en leftig kwispelstaartend sprong Bel la tegen hem op Treesje zit nog in den wieg hoor, merkte de koster op. Anders zou hij zoo onrustig niet zijnIk ken honden veel te goed! Even later zag Vermeulen dat de koster gelijk had. Met tranen in de oogen trok hij het wiegje naar zijn boot en innig dankbaar tilde hij de kleine meid, die vroolijk kraaide, er Uit Wat zal je moeder wel zeggen, kleine peuter, snikte hij Nu wat Moeder Vermeulen zei, behoef ik jullie wel niet te vertel len hè? Vraag maar aan je eigen moeder wat die zou zeggen in zoo'n geval! EEN SPELLETJE VOOR OM DE TAFEL Op 't oogenblik is het er nog wel weer voor om b.v. Zondagavond een gezellig spelletje om de tafel te doen. 't Heet: „Ik ben naar Parijs ge weest." Vader begint tegen moeder te zeggen: „Ik ben naar Parijs geweest". Moeder vraagt: „Zoo, wat heb je daar gekocht?" „Een fluitje". Met een begint vader te fluiten. Terwijl vader zit te fluiten, vertelt moeder aan haar linkerbuur, dat ze naar pa rijs is geweest en op de belangstel lende vraag, wat ze meegebracht heeft, antwoordt ze b.v. een koffie molen. Meteen maakt ze de beweging van malen. Zoo noemt ieder een voorwerp op en maakt 't geluid of de beweging, die er bij behoort, tot ieder een beurt heeft gehad. (Deze raadsels zijn Ingezonden 'door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot, AFDEELING I. (10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Sneeuwklokje) Kruisraadsel. een medeklinker, een lichaamsdeel, zwaar te dragen, een stad In België, een bitter kruid, een kip. een medeklinker. De kruisjes moeten dezelfde stad Jn België noemen. 2. (Ingez. door Juffertje Schrijf, graag.) Neem uit onderstaande plaatsen telkens één letter, zoodat er een bad plaats uit België ontstaat. Goes, Amsterdam, Steenwijk, Haar lem, Groningen, Dieren, Soest. 3. (Ingez. door Rekel.) Ik ben een bekend spreekwoord Van 31 letters. 12 7 6 26 8 is een getal. 20 21 25 is niet jong. 25 15 24 is de naam van een boom 22 23 10 is een aanwijzend voor naamwoord. 1 11 3 is niet knap. 8 16 21 9 is een deel van 't gezicht 13 23 18 is een aanwijzend voor naamwoord. 17 7 5 27 is een jongen, die niet laf is. 3 4 5 6 7 8 is een deel van den dag 9 10 15 31 27 30 zijn geen dorpen. 11 12 is een Fransch woord. 13 16 is een lidwoord. 14 15 16 17 18 is een vorm van hebben. 9 20 21 22 is een edel metaal 23 24 is een voorzetsel. 28 29 26 27 verandert nogal eens. 4. (Ingez. door den kleinen Violist) 2 x a en 2 x n 1 x e en 1 x 1 dan ten slotte nog een u, t Ligt in Zwitserland, weet je 't nu? 5. (Ingez. door Goudelsje.) Ik ben een rijmpje van 25 letters. 1 2 3 4 leeft in de duinen. 10 12 21'gebruiken we op school. 16 17 18 19 20 21 is niet dikwijls. 16 23 24 5 is niet zuur. 7 11 8 25 is niet slecht. 17 14 is versterkend. 7 8 6 5 loopt in de wei. 9 10 11 12 13 is een ander woord voor haast. 14 15 is een vorm van zijn. 22 23 24 25 moeten we allen zijn. 6. (Ingez. door Damiaatje.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 7 letters. 2 6 7 is een meisjesnaam. 2 3 4 is een viervoetig dier. 1 2 3 4 is een verkorte meisjes- of jongensnaam. 1 2 3 4 5 6 7 is een bloem. AFDEELING II. (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door Zinia). Verborgen beroepen. a Wie is Hein Revo? b. Wie is Ka Biner? c. Wie is Nel Kool? d. Wie is Anna Medkar? e. Wie is Leo Longpon? 2. ilngez. door het Epenaartje.) Mijn iste is niet in. mijn 2de en 3de behoort in de gang en mijn ge heel is een scnüllnaam. 3. (Ingez. door Wenda). Mijn geheel ziet men ln vele tui nen en telt 9 letters. 1 2 3 zit aan een wagen. 9 4 6 heeft ieder mensch. 5 6 7 is oud. 9 7 8 is een verkorte meisjesnaam. 4. (Ingez. door Primula.) Neem uit onderstaande schuilna men telkens één letter, zoodat er een nieuwe schuilnaam ontstaat. Appeltje. Eikeltje. Alba. Primula, B!oze Kriekske, Karei I Katuil, Ma rinier. deel bij en ge krijgt een militair be roep dat tevens een schuilnaam is 6. (Ingez. door Freesla). Strik vragen. a. Wie is de grootste Ijzervreter? b. Welke vogel heeft geen veeren? c. (Ingez. door Zinia). Wie maait zonder gezaaid te hebben? d. Wat houdt op te bestaan, als 't bekend is? e. Wat is 't langste dier? f. Bij welk spel worden tranen ge stort? g. Wat ls een schoone daad en een laaghartige moord? 1 Wat vind je in een leege kamer? i. Wie bouwt bruggen zonder bal ken? Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijnt AFDEELING I 1. Oorijzer, Stokvisch. 2. Beethoven. Mozart. Mendelsohn. 3. Helmond, 4 Utrecht. 5. De morgenstond heeft goud in den mond. 6. Na regen komt zonneschijn. AFDEELING II. 1. Eendracht maakt macht. 2. Poppenkind. 3. Strijkster. 4. Obione. 5. Goudelsje. 6. Boterbloempje. Goede oplossingen ontvangen van: Uitlooper 6 Nevada 6 Jan Bolland 5 Nelly B. 5 De kleine Vogelvriend 6 Wenda 5 Trambestuurder 6 Moeders Klein ste 6 Wipneusje 6 Kerstroosje 6 De Woudlooper 6 De kleine Zeeman 6 Zwartkijkertje 6 Zinnia 6 Vice-Ad- miraal 6 Korstjesknager 6 Droomko ninkje 6 Poppenkind 6 Moeders grootste Hulp 5 Ballenbreistertje 5 Zangvogeltje 6 Roodkapje 2 Poesen- moedertje 3 Gouden Regen 6 Karei I 5 Graaf Lodewijk 6 Katuil 6 Bab belkousje 6 Papavertje 6 Goudsbloem 6 Goud Elsje 6 Viooltje 6 Ridder spoor 6 Herfstkindje 6 Hardlooper 6 Konijntje 6 Kleine Ulbo 6 Epenaartje 6 Zaandammertje 6 Primula 6 Sneeuwklokje 6 De kleine Bouwer 6 Blauwoogje 6 Poppenverpleegstertje 5 Boterbloempje 6 Radiomonteur 6 Vogélkoopstertje 6 Marinier 6 Ran- geerdertje 4 Freesia 6 Montbrotia 5 Magnolia 5 Alba 6 Crocus 6 Obione 6 Zevenster 6 Juffertje Schrijfgraag 6 Damiaatje 6 De kleine Kapitein 6 ATIE v. d. WANT, Duvenvoorde- straat 29. heeft 3 Kegbonnen, 4 Er- dalpenningen, 21 Kwattasoldaatjes. Dit alles wil ze ruilen voor Hilles- bonnen of van Nelles koffiebonnen, of Karnemelkzeeppl (vogels). Verder heeft ze 13 Hagwapenze- gels. die ze ruilen wil voor Sunlight- bonnen. Alles 2 tegen 1. Ruiltijd tus schen 12 en 1 en na 4 uur. 844. Jan Bolland, oud 9 Jaar, Soe- rabajastraat 24. JUNI-WEDSTRIJDEN Nu houd ik eerst een praatje met Afdeeling I, d w z. met de jongens en meisjes van 10 jaar en ouder. Ik geef jullie een verhaaltje, waarvan de zinnen maar half af zijn. Je snapt nu al de bedoeling: je moet de zin nen voltooien, zoodat er een goed geheel komt. 't Moet netjes geschre ven zijn en er mogen geen taalfou ten in zitten, 't Verhaaltje heet: DE APPELDIEF Er was in 't heele dorpje geen mooier Boer Holder was nu Juist geen vriendelijk Als de boomen ln zijn boomgaard zoo „Je kunt ze koopen, zeg dat maar aan Don vorlgen zomer was 't al een heel Nu waren er gelukkig meer V-'y stono i-r slechts S minuten Was 't wonder, dat de schoolkinderen dikwijls Wat over de sloot op den weg viel. mocht Wat ln de sloot viel werd door menig Jongen 't Gebeurde wel, dat een appeltje, dat heel dicht V/ie zou 't echter wa gen. om het land van boer Holten Daarbij kwam; dat Hector lang geen vriendelijke Wat glansden dezen zomer de bellefleurs toch Wat hin gen de zwaarbeladen takken dicht bij de „Je kunt er makkelijk bij komen," beweerde „Heb jij lef?" vroeg „Daar is geen lef voor noodlg," antwoordde ..Probeer 't dan. Ik wil Je wel hel pen," zei Even was het Als 't op daden aankwam, wist Jan Berg best, dat 't lang geen gemakkelijk Maar wat had die boer Holder toch aan al die „Laten we 't om beurten probee- ren," stelde „Goed, dan spionneer ik." zei „Als ik mijn zakken vol heb spion neer ik," zei Geen andere jongens zouden in 't complot genomen Ze zouden op een middag na vieren saampjes 't Was dien dag druilerig „Net goed, dan is er weinig zei Jan Berg. Alles ging, zooals ze het zich Er werd besloten, dat Jan Berg eerst over de sloot zou Wip, dat lukte De appels hin gen toch hooger dan hij zich had Maar Jan was Een, twee, drie, verdwenen in zijn eenen Hè, daar hing een Juist wou hij dien grijpen, of zijn vriend Als een «lap klauterde hij naar Maar Hector had hem al Hij hapte toe, maar mis Jan bemerkte niet eens, dat Hector een stuk „Dat was op 't nippertje," zei Nummer twee durfde nu natuur lijk niet Eerlijk werden de ap pels Jan sprak thuis niet over zijn Maar toen hij 's avonds zich uitkleedde, bemerkte hij opeens, dat er een groot gat uit zijn broek Dat had die leelijke hond vast Hij zou morgen vroeg opstaan en uit moeders naaidoos garen en naald Op zijn manier zou hij het wel De jongens hadden niet gezien, dat Hector met 't staaltje van Jan's broek naar zijn baas „Ik zal ze wel leeren," mompelde baas Holder en dienzelfden avond ging hij naar Den volgenden morgen zette mees ter een heel ernstig „Wie heeft er appels bij Boer Hol der gestolen?" vroeg Niemand Toen liep hij langs alle Bij Jan Berg bleef hij „Ga dc bank eens De meester bekeek Jan's broek aan alle „Buk je eens." Jan moest Maar 't ging Zijn hemd werd De heele klas „Waar is dat stuk uit je—?'' Jan deed, of hij van den prins geen kwaad De meester zei, dat hij dat stukje kon halen bij Nu kwam alles Daar brak een moei lijke dag voor Eerst een geducht standje van Toen thuis alles En ten slotte naar Gelukkig ging vader Boer Holder had zijn hond aan den Dat was een Hij bromde niet minder hard dan Toen Jan op bed lag moest bij be kennen. dat 't toch altijd maar be ter ls —I U. Margrieten zijn heel sterke planten. 12. wat mal, Ik mis mijn school schrift. Alle inzendingen moeten 1 Juli in mijn bezit zijn, voorzien van naam en leeftijd. In belde afdeelingen loof lk drie boeken ln prachtband uit. Nu afdeeling II. Dat zijn dus mijn kleine vriendjes en vriendinnetjes van 9 jaar en jonger. Deze wedstrijd moet je eens hee'.emaal alleen maken. Ik geef je 12 zinnen, waaruit je 12 jongens of meisjesnamen moet halen Hier zijn ze: 1. Januari ls de eerste maand van het jaar. 2 Vannacht droomde ik toch zoo akelig. 3. Ik heb ramenaszaad in mijn tuintje gezaaid. Ik houd zooveel van gember- taart. Jij ook? 5. Ja, dolfijnen karpers zijn vis- schen. Kijk. hoe zusje haar popje lief koost. 7. Ze heeft een mooie stem. maar ze moet niet schreeuwen. Alle nachten komen de muizen In den schuur. „Hier zet je een komma," riep de onderwijzer. De volgende week hebben we de langste dag alweer. Wil je volop oogsten, dan moet je zorgen dat in je moestuin alle planten om dien tijd ongeveer hun vaste plaats hebben. Een uitzondering op dezen regel Is de winter-andljvie, die omstreeks 4ezen tijd gezaaid wordt. De zo mer is hier betrekkelijk kort, zoo dat bij een late uitplanting te wei nig tijd overblijft voor volledige vruchtvorming. Kom je in dezen tijd in De Streek of Langendijk, dan zie je de koolplanters druk aan den ar beid. De koolplan ten moeten nu on geveer op hun bestemde plaats staan. Al gauw zul je bemerken, dat en kele onwelkome gasten zich in je tuin gaan ophouden en al je werk voor een deel weer te niet doen. Het is daarom zorg dit euvel zooveel mo gelijk te bestrijden. Over de zwarte luis in de tuinboonen had ik 't reeds eerder. Een groote last voor de kool is in de eerste plaats de rupsenplaag. In den landbouw, op de uitgestrekte velden Is die plaag niet zoo groot als ln de vaak heerlijk beschutte tuin tjes. 't Koolv/itje, pas uit de pop verschenen, vindt die tuintjes een heerlijkheid om haar weinige le vensdagen te slijten. Ze benut echter haar tijd om voor haar nakomeling schap te zorgen, door tegen den on derkant der koolbladeren haar eitjes te leggen. Uit deze hoopjes kleine gele korreltjes kruipen na verloop van een paar dagen de kleine groene rupsjes, die je op het groene blad in het begin haast niet kunt onder scheiden, maar die zich ten koste van de plant in een minimum van tijd dik en vet eten. Wil je dus voor komen, dat je koolplanten door de rupsen worden opgegeten, bekijk dan van tijd tot tijd eens den onderkant der bladeren en bespeur je zoo'n hoopje eitjes, vernietig die dan da delijk, dat bespaart Je later heel wat werk, want hebben de rupsen zich over de plant verspreid, dan valt het niet mee ze alle weg te krijgen. Ten tweede de zoogenaamde knol- voet Dit is een knobbelziekte van de wortels. Hiertegen kunnen Jullie heel weinig doen, daar deze ziekte ver oorzaakt wordt door een slijmzwam, die zich in den grond bevindt. Je zult misschien denken, nu dan haal ik die uit den grond, doch dat gaat niet, daar deze zwam microscopisch klein en dus onzichtbaar is. Als de plant reeds flink groot is en soms al een aardig kooltje heeft gevormd, gebeurt het dat plotseling haar bla deren slap hangen. Je kunt haar er dan gerust uittrekken en ziet dan dat ze inplaats van wortels allemaal dikke knobbels heeft. Het beste mid del om deze ziekte te bestrijden, is op die plaats een paar jaar geen kool te telen. De aangetaste planten moe ten verbrand worden en in 't najaar wordt de grond bemest met kalk, pl.m. 04 K G. per M2. De derde vijand is de koolvlicg. Deze vlieg legt haar eitjes aan den voet der plant. Uit de eitjes komen de larven, die zich in den stengel vreten en naar beneden den wortel aantasten. De plant gaat dan heel gauw sterven. Een middel hiertegen zijn de z.g. koolkragen, asfaltringen, die op den grond om de plant gelegd worden. TUINIER. TOCH VAN DE FAMILIE. „Paarden hebben lange haren, hè. moesje?'' vroeg kleine Greet. „Dat noem je manen, Greet." Een poosje later was Greet in Ar- tis en z ag een Arabisch paardje met prachtige manen. „Kijk eens, wat heeft die een lange sterren," riep Greet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 16