Mijn Herbarium
RUILRUBRIEK
Ruforiekertjes-lijst.
Dit kleine meisje, dat hier zoo een-
saam staat is in werkelijkheid hce-
lemaal niet eenzaam. Integendeel, zij
komt uit een gezin met negen meis
jes. Zij is een van de negen zoodat
zij dus nog achl zusjes heeft.
Zij hebben allemaal mooie namen,
maar zelf heeft zij wel de mooiste
haam. Wil je weten hoe die luidt.
Wel, reken dat dan zelf maar eens
Uit. Op het bord staan van de na
men der zusjes een paar letters op-
geteekend. Zoek nu eerst eens welke
letters er in die namen nog ontbre
ken en als Je dit gedaan hebt en de
ontbrekende letters zijn in de witte
vakjes bijgeschreven, lees dan maar
hoe het meisje zelf heet. Haar naam
staat in de middelste rij van boven
naar onder te lezen.
Volgende week de oplossing.
Lelietje van dalen (Convallaria
majalls» Zie fig. 1, fam. Lelieach
tigen (Liliaceeën).
Een overblijvende plant, die in den
grond een wortelstok heeft, die zich
sterk voortplant. Ze krijgt 2 lang-
gesteelde bladeren, spits lancetvor-
mlg. De stengel is onbebladerd. De
bloemen staan in een éénzijdige tros,
die even boven de bladeren uitsteekt
en een aangename geur verspreidt.
De bloemkroon is wit; de vrucht een
roode bes. Op beschaduwde plaatsen
In boschrijke streken komt de plant
vrij algemeen voor. Ook wordt ze
vaak als sierplant gebruikt. Bloeitijd
Mei—begin Juni
Salomonszegel (Polygonatum offi
cinale) Zie fig 2.
Deze plant, behoort evenals 't Le
lietje van dalen tot de Lelieachti-
gen. ze is ook overblijvend en heeft
ln den grond een horizontale wortel
stok. De kantige stengel is CVMaderd
Deze zijn zittend, lancetvormig. Uit
de bladoksels komt één blcem. soms
twee. aan hangende steeltjes De
bloemen, zijn buisvormig, witachtig
niet groenen zoom. De vrucht is een
blauwzwarte bes. In boschrijke stre
ken op hooge gronden en ln de dui
nen komt ze veel voor.
Treffen we meerdere bloempjes bij
elkaar aan, dan is dit de veeibloe-
mige salomonszegel (P. multiflo-
rum). Als sierplant worden ze ook
wel aangetroffen. Bloeitijd Mei-Juni
Vogelmelk (Ornittogalum umbel-
latum) Zie fig. 3, fam. Lelieachtigcn
tLillaceeën).
Deze plant, bij de Haarlemsche
jeugd meer bekend onder den naam
akermannetje of morgenster, heeft
in den grond een bolletje. Hieruit
ontwikkelen zich reeds vroeg de
lijnvormige bladeren; later ver
schijnt de stengel met een scherm -
vormige tros bloemen. De bloem
blaadjes zijn helder wit met een
groene streep. Bij de geopende
bloem staan de zes blaadjes horizon
taal ln den vorm van een ster. De
plant krijgt later een knotsvormige
doosvrucht met 6 rechte kanten.
Tusschen kreupelhout, van wegen en
langs slootkanten komt ze algemeen
voor.
Bloeitijd Mei-Juni.
Vl'LK A ANI'1ITRARSTING EN EN
MENSCHENLEVENS
Volgens de jongste onderzoekingen
hebben sedert het jaar 1500 bij 98
uitbarstingen van 57 vulkanen bijna
200.000 menschen het leven verlo
ren. Bij de uitbarsting van de Tam-
bora op het eiland Socmbawa kwa
men in 1815 meer dan 56000 men
schen om het leven. Die van den
Krakatau ln 1883 kostte 36 400 men-
schenlevens, die van den Mönt Pélé
ln 1902 op het eiland Martinique
29000. De Keloet op Java in 1586, de
Laki op IJsland in 1783 en de Ven-
zendake in Japan in 1792 eischten
elk 10.000 menschenoffers.
De Tambora wierp bij die gelegen
heid 150 kubieke Kilometer vaste
stoffen uit.
(Slot)
Hij zwiepte hot water uit de rivier
op en wierp het over de oevers tegen
de huisjes imgs den dijk. En al maar
door regende het dat het goot. Geen
plekje op de wegen was er meer, dat
niet onder het regenwater schuil
ging en geen straatje in het dorp
of er lagen groote plassenEn
steeds hooger werden de golven in
de rivier, die nu eigenlijk wel een zee
geleek
De menschen in het dorp werden
..•akker. Zij konden met zulk weer
niet slapen. Telkens vielen de dak
pannen met veel geraas op straat
en hier en daar waren ook al de rui
ten van lantaarns stuk geslagen. Een
uithangbord van den kruidenier
sloeg kletterend tegen den grond
en zette het geheele straatje op stel
ten. Voor de deur van den slager lag
zoo'n plas dat 't water eindelijk on
der zijn drempel doorkwam en den
winkel binnenvloelde
En de rivier ging wassen, zoo snel
en hevig dat men het niet eerder
merkte voor de eerste huisjes onder
den dijk rondom in het water ston
denToen ging men den koster
waarschuwen, die snej in den toren
ging en de klok begon te luiden. Bim-
bam, bom, dreunde het over het
dorp. Wie nog sliep moest wakker
worden: hot land was in gevaar.
De boeren schoten in hun kleeren
en holden naar de weilanden en
naar de stallen om het vee in veilig
heid te brengen en in huis zetten de
vrouwen planken voor de deur. De
bedjes met de kinderen droegen zij
naar boven, evenals de voorwerpen
van groote waarde. Men kon immers
niet weten wat er gebeuren zou....
Toen de zon dien ochtend opging
was zij de eerste getuige van een
vrecsclijk ongeluk. Een eind voorbij 't
dorp vlak voor de boomgaarden en
wellanden van boer Vermeulen
stortte de dijk in.Het bouwwerk
kon niet langer weerstand bieden
aan het water der rivier. En gie
rend zwiepte de storm nu het- water
door het gat en in een ommezien
stond alles blank. Steeds meer brok
kelde de dijk af en steeds meer wa
ter kwam er binnen. Er was geen
redoen meer aan! Er heerschte wa
tersnood. 't land werd overstroomd
In dolle angst redden de men
schen wat zij redden konden. Met
hun vrouwen en kinderen bij zich
dreven zij het vee voor zich uit in de
richting van de stad. Huis en goed
het men achter.er was niets aan
te aoen Onderweg kwam men reeds
de automobielen en wagens tegen
uit de stad die hulp kwamen bren
gen voor de menschen die vluchten
wildenHet was een ellende en
gejammer op de wegen zooals men
slechts in den grootsten nood hooren
kan.
Boer Vermeulen en zijn vrouw
weenden het hardst. Zij hadden hun
jongste kind niet kunnen redden
Wel waren zij naar den zolder ge
gaan om het wiegje te halen, maar
het dak stortte aan een zijde geheel
ln. Zij konden er niet bij en toen zij
eindelijk van buiten af met een
bootje kwamen aanvaren was het
wiegje verdwenen. De zolder was
leeg
Rustig slapend' 'in'haar'wiegje
dobberde Trcesje Vermeulen op het-
water rond Het lieve kind was niet
eens wakker geworden. Zij was zich
dan ook van niets bewust. Hoe kon
het ook? Zij was immers pas 10
maandjes oud Ach, als zij wak
ker geweest was zou zij misschien
van pret gekraaid hebben toen het
zolderdak instortte en het water
haar wiegje naar buiten spoelde. Nu
dreef zij hier en niemand die haar
zag. En langzaam trok het water
haar wiegje weg, in de richting
vande zee. O, de zee was wel
heel ver af. maar als het zoo door
ging zou zij er komen!
Dc menschen treurden al om haar.
Men waande haar verdronken.
Moeder Vermeulen was buiten zich
zelf van verdriet want Treesje was
haar eenlgste dochtertje Haar an
dere kinderen waren jongens. En
vader Vermeulen zat met de handen
onder het hoofd bij den koster in
den toren. Hij liet alles wat hij had
in het water ondergaan. Wat kon
het hem nog scheden nu hij het lief
ste van alles verloren had. Niemand
wist dat Treesje rustig aan het spele
varen was en vooreerst nog leefde!
Niemand?
- j
was ei, die niet, zat te liullen en te
jammeren maar die overal rond ging
om haar te zoeken. Op het dak van
't huis stond hij en tuurde over 't
water. Wat was dat? Zag hij daar
het wiegje drijven?
Pats, daar sprong hij reeds in het
water en hevig briesend en proes
tend zwem hij het achterna. Alleen
zijn kop stak boven het water uit,
zijn leuke, zwarte kop met de rare
witte vlek over het oog en de afhan
gende groote ooren
Het was Bello, de waakhond, die
maar niet begrijpen kon waar het
kleine kindje gebleven was, waar hij
altijd op moest passen als het buiten
in haar kinderstoeltje zat! Maar nu
had hij het gevonden. Dapper zwem
mend kwam het trouwe en lieve
dier nader, totdat hij eindelijk het
kanten gordijntje van het wiegje te
gen zijn neus voeldeVan pure
vreugde stiet hij een luid geblaf uit
en dadelijk werd Treesje wakker.
Zij richtte zich een beetje op, maar
o. wee, wat begon het wiegje nu op
eens te schommelen. Gelukkig maar
dat Treesje nog niet goed zitten kon
.vant dan zou er een groot ongeluk
gebeuren! De brave Bello duwde zijn
kop hard tegen den wieg en lang
zaam dobberend maakte het vreem
de vaartuigje rechtsomkeert. Vlug
zwom Bello naar den anderen kant
en weer gaf hij een duw. Het dob
beren werd erger maar Bello was al
weer terug en duwde, nu eens links
dan eens rechts, het wiegje tegen
den stroom op in de richting van het
dorp
Reeds een uur lang had het brave
dier zoo rond getobd en reeds voelde
het zijn krachten minderen toen de
koster in den toren plotseling het
wiegje ontdekte
Vermeulen, schreeuwde hij, kijk
eens
Boer Vermeulen sprong op en
keek! Hij herkende het wiegje van
Treesje en ook zag hij Bello's trou
wen hondenkop. Wat de arme man
dacht en voelde, valt niet te be
schrijven. Zou Treesje nog leven,
was zij al verdronken?
Hij haastte zich toebereidselen te
maken om hulp te bieden en reeds
een paar minuten later schoof hij
ln een roeiboot het water op. Hij
moest voorzichtig roeien, want tel
kens liep hij gevaar op boomen en
palen die onder water stonden te
stuiten.
Bello, schreeuwde hij met de
handen voor den mond. terwijl de
koster dapper voortroeide. Bello...!
Het was net op tijd. De brave hond
kon niet meer en elk oogenblik dreig
de het water hem te verzwelgen.
Maar nu hij daar op eens de stem
van zijn baas hoorde kreeg hij weer
nieuwe krachten. Snel zwom hij op
het bootje toe waar boer Vermeulen
hem dankbaar uit het water trok
Brave jongen, beste hond, hoor.
prees de baas hem. Luid blaffend en
leftig kwispelstaartend sprong Bel
la tegen hem op
Treesje zit nog in den wieg hoor,
merkte de koster op. Anders zou hij
zoo onrustig niet zijnIk ken
honden veel te goed!
Even later zag Vermeulen dat de
koster gelijk had. Met tranen in de
oogen trok hij het wiegje naar zijn
boot en innig dankbaar tilde hij de
kleine meid, die vroolijk kraaide, er
Uit
Wat zal je moeder wel zeggen,
kleine peuter, snikte hij
Nu wat Moeder Vermeulen zei,
behoef ik jullie wel niet te vertel
len hè? Vraag maar aan je eigen
moeder wat die zou zeggen in zoo'n
geval!
EEN SPELLETJE VOOR OM DE
TAFEL
Op 't oogenblik is het er nog wel
weer voor om b.v. Zondagavond een
gezellig spelletje om de tafel te doen.
't Heet: „Ik ben naar Parijs ge
weest." Vader begint tegen moeder te
zeggen: „Ik ben naar Parijs geweest".
Moeder vraagt: „Zoo, wat heb je
daar gekocht?" „Een fluitje". Met
een begint vader te fluiten. Terwijl
vader zit te fluiten, vertelt moeder
aan haar linkerbuur, dat ze naar pa
rijs is geweest en op de belangstel
lende vraag, wat ze meegebracht
heeft, antwoordt ze b.v. een koffie
molen. Meteen maakt ze de beweging
van malen. Zoo noemt ieder een
voorwerp op en maakt 't geluid of
de beweging, die er bij behoort, tot
ieder een beurt heeft gehad.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
'door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot,
AFDEELING I.
(10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Sneeuwklokje)
Kruisraadsel.
een medeklinker,
een lichaamsdeel,
zwaar te dragen,
een stad In België,
een bitter kruid,
een kip.
een medeklinker.
De kruisjes moeten dezelfde stad
Jn België noemen.
2. (Ingez. door Juffertje Schrijf,
graag.)
Neem uit onderstaande plaatsen
telkens één letter, zoodat er een bad
plaats uit België ontstaat.
Goes, Amsterdam, Steenwijk, Haar
lem, Groningen, Dieren, Soest.
3. (Ingez. door Rekel.)
Ik ben een bekend spreekwoord
Van 31 letters.
12 7 6 26 8 is een getal.
20 21 25 is niet jong.
25 15 24 is de naam van een boom
22 23 10 is een aanwijzend voor
naamwoord.
1 11 3 is niet knap.
8 16 21 9 is een deel van 't gezicht
13 23 18 is een aanwijzend voor
naamwoord.
17 7 5 27 is een jongen, die
niet laf is.
3 4 5 6 7 8 is een deel van den dag
9 10 15 31 27 30 zijn geen dorpen.
11 12 is een Fransch woord.
13 16 is een lidwoord.
14 15 16 17 18 is een vorm van
hebben. 9 20 21 22 is een edel metaal
23 24 is een voorzetsel.
28 29 26 27 verandert nogal eens.
4. (Ingez. door den kleinen Violist)
2 x a en 2 x n
1 x e en 1 x 1 dan ten slotte nog
een u,
t Ligt in Zwitserland, weet je
't nu?
5. (Ingez. door Goudelsje.)
Ik ben een rijmpje van 25 letters.
1 2 3 4 leeft in de duinen.
10 12 21'gebruiken we op school.
16 17 18 19 20 21 is niet dikwijls.
16 23 24 5 is niet zuur.
7 11 8 25 is niet slecht.
17 14 is versterkend.
7 8 6 5 loopt in de wei.
9 10 11 12 13 is een ander woord
voor haast.
14 15 is een vorm van zijn.
22 23 24 25 moeten we allen zijn.
6. (Ingez. door Damiaatje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
7 letters.
2 6 7 is een meisjesnaam.
2 3 4 is een viervoetig dier.
1 2 3 4 is een verkorte meisjes- of
jongensnaam.
1 2 3 4 5 6 7 is een bloem.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
1. (Ingez. door Zinia). Verborgen
beroepen.
a Wie is Hein Revo?
b. Wie is Ka Biner?
c. Wie is Nel Kool?
d. Wie is Anna Medkar?
e. Wie is Leo Longpon?
2. ilngez. door het Epenaartje.)
Mijn iste is niet in. mijn 2de en
3de behoort in de gang en mijn ge
heel is een scnüllnaam.
3. (Ingez. door Wenda).
Mijn geheel ziet men ln vele tui
nen en telt 9 letters.
1 2 3 zit aan een wagen.
9 4 6 heeft ieder mensch.
5 6 7 is oud.
9 7 8 is een verkorte meisjesnaam.
4. (Ingez. door Primula.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens één letter, zoodat er een
nieuwe schuilnaam ontstaat.
Appeltje. Eikeltje. Alba. Primula,
B!oze Kriekske, Karei I Katuil, Ma
rinier.
deel bij en ge krijgt een militair be
roep dat tevens een schuilnaam is
6. (Ingez. door Freesla). Strik
vragen.
a. Wie is de grootste Ijzervreter?
b. Welke vogel heeft geen veeren?
c. (Ingez. door Zinia).
Wie maait zonder gezaaid te
hebben?
d. Wat houdt op te bestaan, als 't
bekend is?
e. Wat is 't langste dier?
f. Bij welk spel worden tranen ge
stort?
g. Wat ls een schoone daad en een
laaghartige moord?
1 Wat vind je in een leege kamer?
i. Wie bouwt bruggen zonder bal
ken?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijnt
AFDEELING I
1. Oorijzer, Stokvisch.
2. Beethoven. Mozart. Mendelsohn.
3. Helmond,
4 Utrecht.
5. De morgenstond heeft goud in
den mond.
6. Na regen komt zonneschijn.
AFDEELING II.
1. Eendracht maakt macht.
2. Poppenkind.
3. Strijkster.
4. Obione.
5. Goudelsje.
6. Boterbloempje.
Goede oplossingen ontvangen van:
Uitlooper 6 Nevada 6 Jan Bolland
5 Nelly B. 5 De kleine Vogelvriend 6
Wenda 5
Trambestuurder 6 Moeders Klein
ste 6 Wipneusje 6 Kerstroosje 6 De
Woudlooper 6 De kleine Zeeman 6
Zwartkijkertje 6 Zinnia 6 Vice-Ad-
miraal 6 Korstjesknager 6 Droomko
ninkje 6 Poppenkind 6 Moeders
grootste Hulp 5 Ballenbreistertje 5
Zangvogeltje 6 Roodkapje 2 Poesen-
moedertje 3 Gouden Regen 6 Karei
I 5 Graaf Lodewijk 6 Katuil 6 Bab
belkousje 6 Papavertje 6 Goudsbloem
6 Goud Elsje 6 Viooltje 6 Ridder
spoor 6 Herfstkindje 6 Hardlooper 6
Konijntje 6 Kleine Ulbo 6 Epenaartje
6 Zaandammertje 6 Primula 6
Sneeuwklokje 6 De kleine Bouwer 6
Blauwoogje 6 Poppenverpleegstertje
5 Boterbloempje 6 Radiomonteur 6
Vogélkoopstertje 6 Marinier 6 Ran-
geerdertje 4 Freesia 6 Montbrotia 5
Magnolia 5 Alba 6 Crocus 6 Obione
6 Zevenster 6 Juffertje Schrijfgraag
6 Damiaatje 6 De kleine Kapitein 6
ATIE v. d. WANT, Duvenvoorde-
straat 29. heeft 3 Kegbonnen, 4 Er-
dalpenningen, 21 Kwattasoldaatjes.
Dit alles wil ze ruilen voor Hilles-
bonnen of van Nelles koffiebonnen,
of Karnemelkzeeppl (vogels).
Verder heeft ze 13 Hagwapenze-
gels. die ze ruilen wil voor Sunlight-
bonnen. Alles 2 tegen 1. Ruiltijd tus
schen 12 en 1 en na 4 uur.
844. Jan Bolland, oud 9 Jaar, Soe-
rabajastraat 24.
JUNI-WEDSTRIJDEN
Nu houd ik eerst een praatje met
Afdeeling I, d w z. met de jongens en
meisjes van 10 jaar en ouder. Ik
geef jullie een verhaaltje, waarvan
de zinnen maar half af zijn. Je snapt
nu al de bedoeling: je moet de zin
nen voltooien, zoodat er een goed
geheel komt. 't Moet netjes geschre
ven zijn en er mogen geen taalfou
ten in zitten, 't Verhaaltje heet:
DE APPELDIEF
Er was in 't heele dorpje geen
mooier Boer Holder was nu Juist
geen vriendelijk Als de boomen ln
zijn boomgaard zoo
„Je kunt ze koopen, zeg dat maar
aan
Don vorlgen zomer was 't al een
heel Nu waren er gelukkig meer
V-'y
stono i-r slechts S minuten Was
't wonder, dat de schoolkinderen
dikwijls Wat over de sloot op den
weg viel. mocht Wat ln de sloot
viel werd door menig Jongen
't Gebeurde wel, dat een appeltje, dat
heel dicht V/ie zou 't echter wa
gen. om het land van boer Holten
Daarbij kwam; dat Hector lang geen
vriendelijke Wat glansden dezen
zomer de bellefleurs toch Wat hin
gen de zwaarbeladen takken dicht
bij de
„Je kunt er makkelijk bij komen,"
beweerde
„Heb jij lef?" vroeg
„Daar is geen lef voor noodlg,"
antwoordde
..Probeer 't dan. Ik wil Je wel hel
pen," zei
Even was het Als 't op daden
aankwam, wist Jan Berg best, dat
't lang geen gemakkelijk
Maar wat had die boer Holder
toch aan al die
„Laten we 't om beurten probee-
ren," stelde
„Goed, dan spionneer ik." zei
„Als ik mijn zakken vol heb spion
neer ik," zei
Geen andere jongens zouden in 't
complot genomen Ze zouden op
een middag na vieren saampjes
't Was dien dag druilerig
„Net goed, dan is er weinig
zei Jan Berg.
Alles ging, zooals ze het zich
Er werd besloten, dat Jan Berg
eerst over de sloot zou
Wip, dat lukte De appels hin
gen toch hooger dan hij zich had
Maar Jan was Een, twee, drie,
verdwenen in zijn eenen Hè, daar
hing een Juist wou hij dien
grijpen, of zijn vriend Als een
«lap klauterde hij naar Maar
Hector had hem al Hij hapte toe,
maar mis Jan bemerkte niet
eens, dat Hector een stuk
„Dat was op 't nippertje," zei
Nummer twee durfde nu natuur
lijk niet Eerlijk werden de ap
pels Jan sprak thuis niet over
zijn Maar toen hij 's avonds zich
uitkleedde, bemerkte hij opeens, dat
er een groot gat uit zijn broek
Dat had die leelijke hond vast
Hij zou morgen vroeg opstaan en uit
moeders naaidoos garen en naald
Op zijn manier zou hij het wel
De jongens hadden niet gezien,
dat Hector met 't staaltje van Jan's
broek naar zijn baas
„Ik zal ze wel leeren," mompelde
baas Holder en dienzelfden avond
ging hij naar
Den volgenden morgen zette mees
ter een heel ernstig
„Wie heeft er appels bij Boer Hol
der gestolen?" vroeg Niemand
Toen liep hij langs alle Bij Jan
Berg bleef hij
„Ga dc bank eens
De meester bekeek Jan's broek aan
alle „Buk je eens."
Jan moest Maar 't ging Zijn
hemd werd De heele klas
„Waar is dat stuk uit je—?''
Jan deed, of hij van den prins
geen kwaad De meester zei, dat
hij dat stukje kon halen bij Nu
kwam alles Daar brak een moei
lijke dag voor Eerst een geducht
standje van Toen thuis alles
En ten slotte naar Gelukkig ging
vader Boer Holder had zijn hond
aan den Dat was een Hij
bromde niet minder hard dan
Toen Jan op bed lag moest bij be
kennen. dat 't toch altijd maar be
ter ls —I
U. Margrieten zijn heel sterke
planten.
12. wat mal, Ik mis mijn school
schrift.
Alle inzendingen moeten 1 Juli in
mijn bezit zijn, voorzien van naam
en leeftijd. In belde afdeelingen loof
lk drie boeken ln prachtband uit.
Nu afdeeling II. Dat zijn dus mijn
kleine vriendjes en vriendinnetjes
van 9 jaar en jonger. Deze wedstrijd
moet je eens hee'.emaal alleen maken.
Ik geef je 12 zinnen, waaruit je 12
jongens of meisjesnamen moet halen
Hier zijn ze:
1. Januari ls de eerste maand van
het jaar.
2 Vannacht droomde ik toch zoo
akelig.
3. Ik heb ramenaszaad in mijn
tuintje gezaaid.
Ik houd zooveel van gember-
taart. Jij ook?
5. Ja, dolfijnen karpers zijn vis-
schen.
Kijk. hoe zusje haar popje lief
koost.
7. Ze heeft een mooie stem. maar
ze moet niet schreeuwen.
Alle nachten komen de muizen
In den schuur.
„Hier zet je een komma," riep
de onderwijzer.
De volgende week hebben we de
langste dag alweer. Wil je volop
oogsten, dan moet je zorgen dat in
je moestuin alle planten om dien tijd
ongeveer hun vaste plaats hebben.
Een uitzondering op dezen regel Is
de winter-andljvie, die omstreeks
4ezen tijd gezaaid wordt. De zo
mer is hier betrekkelijk kort, zoo
dat bij een late uitplanting te wei
nig tijd overblijft voor volledige
vruchtvorming. Kom je in dezen tijd
in De Streek of Langendijk, dan zie
je de koolplanters druk aan den ar
beid. De koolplan ten moeten nu on
geveer op hun bestemde plaats
staan.
Al gauw zul je bemerken, dat en
kele onwelkome gasten zich in je
tuin gaan ophouden en al je werk
voor een deel weer te niet doen. Het
is daarom zorg dit euvel zooveel mo
gelijk te bestrijden. Over de zwarte
luis in de tuinboonen had ik 't reeds
eerder.
Een groote last voor de kool is in
de eerste plaats de rupsenplaag. In
den landbouw, op de uitgestrekte
velden Is die plaag niet zoo groot als
ln de vaak heerlijk beschutte tuin
tjes. 't Koolv/itje, pas uit de pop
verschenen, vindt die tuintjes een
heerlijkheid om haar weinige le
vensdagen te slijten. Ze benut echter
haar tijd om voor haar nakomeling
schap te zorgen, door tegen den on
derkant der koolbladeren haar eitjes
te leggen. Uit deze hoopjes kleine
gele korreltjes kruipen na verloop
van een paar dagen de kleine groene
rupsjes, die je op het groene blad in
het begin haast niet kunt onder
scheiden, maar die zich ten koste
van de plant in een minimum van
tijd dik en vet eten. Wil je dus voor
komen, dat je koolplanten door de
rupsen worden opgegeten, bekijk dan
van tijd tot tijd eens den onderkant
der bladeren en bespeur je zoo'n
hoopje eitjes, vernietig die dan da
delijk, dat bespaart Je later heel wat
werk, want hebben de rupsen zich
over de plant verspreid, dan valt
het niet mee ze alle weg te krijgen.
Ten tweede de zoogenaamde knol-
voet Dit is een knobbelziekte van de
wortels. Hiertegen kunnen Jullie heel
weinig doen, daar deze ziekte ver
oorzaakt wordt door een slijmzwam,
die zich in den grond bevindt. Je
zult misschien denken, nu dan haal
ik die uit den grond, doch dat gaat
niet, daar deze zwam microscopisch
klein en dus onzichtbaar is. Als de
plant reeds flink groot is en soms
al een aardig kooltje heeft gevormd,
gebeurt het dat plotseling haar bla
deren slap hangen. Je kunt haar er
dan gerust uittrekken en ziet dan
dat ze inplaats van wortels allemaal
dikke knobbels heeft. Het beste mid
del om deze ziekte te bestrijden, is
op die plaats een paar jaar geen kool
te telen. De aangetaste planten moe
ten verbrand worden en in 't najaar
wordt de grond bemest met kalk,
pl.m. 04 K G. per M2.
De derde vijand is de koolvlicg.
Deze vlieg legt haar eitjes aan den
voet der plant. Uit de eitjes komen
de larven, die zich in den stengel
vreten en naar beneden den wortel
aantasten. De plant gaat dan heel
gauw sterven. Een middel hiertegen
zijn de z.g. koolkragen, asfaltringen,
die op den grond om de plant gelegd
worden.
TUINIER.
TOCH VAN DE FAMILIE.
„Paarden hebben lange haren, hè.
moesje?'' vroeg kleine Greet.
„Dat noem je manen, Greet."
Een poosje later was Greet in Ar-
tis en z ag een Arabisch paardje met
prachtige manen.
„Kijk eens, wat heeft die een
lange sterren," riep Greet.