H.D. VERTELLINGEN FLITSEN Dames 6. Kinder Eerst kijken v by. GERRY RICKEBERG HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 19 JUNI 1930 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). door M. ARTZ De Spil. „Lieve Cleopatra", sprak Janus Gladhans tot zijn aanstaande echtvriendin, ..je zult toet met mij eens zijn, dat in het huwelijk een de leiding moet hebben, die de verant woordelijkheid draa?t en daarmede de scep ter van het echtelijk gezag, kortom, die de baas in huis is". „Natuurlijk", antwoordde het lieve kind «net een suikerzoet mondje en een allerge- Hadigst lachje in haar mooie oogen. „Welnu dan", hernam Janus", laat ik je een redelijk voorstel doen, opdat wij weten, wat wij aan elkander hebben. Totdat wij getrouwd zijn ben ik de baas. Zoodra we ge trouwd zijn verhangen we de bordjes en ben Jij de baas. Wat denk Je daarvan?" Cleo moest het hem nog eens over laten zeggen, want ze hoorde een vreeselijk on weer in Keulen, waardoor ze niet duidelijk verstaan had, wat hij zei. Toen het echter tot haar doorgedrongen was, wat Janus haar voorstelde, vond zij dit inderdaad bui tengewoon aannemelijk, en eigenlijk ver dacht coulant van haar aanstaanden echt genoot. „Beter zoo", dacht ze, „dan dat wij er later om strijden moeten". En daar Janus voor het moment de baas was, gaf hij haar een zoen en nam haar een dagje mee naar Scheveningen en later naar de bioscope, enfin: het contract werd feestelijk ingezegend. Janus, dc baas, zorgde ervoor, dat hij aan zijn gewicht kwam. Wou Cleo soms in iets tegenstribbelen, dan was het direct: Denk aan de afspraak! Maar erg beklagenswaar dig was het lot van het mooie slavinnetje overigens niet. En het was verwonderlijk hoe gewillig zij zich in haar lot schikte, nu zij het- blijde vooruitzicht had, weldra zelf de baas te zullen zijn, een positie, die haar eigenlijk beter zou strooken, dan haar ge- engageerde betrekking deed. Nu waren ze beiden jong en ongeduldig, en zoodoende kwam er spoedig een einde aan haar slavernij. Dc gewichtige dag van bordjes verhangen brak aan, en Janus werd gedegradeerd tot knecht. Het spreekt van zelf, dat hij als knecht in de eerste plaats zijn krachten moest wijden aan de affaire, waar de baas ten slotte van moest leven. Veel verandering bracht dit niet voor hem mee. Zijn werkkring was hem lief en bracht gestadig meer in, zoodat het wer ken voor hem eigenlijk geen werk was, maar een aangename, lucratieve bezigheid, waarin hij hoe langer hoe meer opging. De baas kon niet anders dan erg tevreden zijn met zoo'n knecht. Trouw droeg hij af. wat de zaak opleverde, onder aftrek natuurlijk van zijn salaris, waarvan lilj een aardig spaar potje maakte. Het spreekt eveneens van zelf, dat de baas nu zij in haar element was, zich niet onbe tuigd liet. Ze had het zoo druk als een klein baasje, zegt men wel eens. In huls moest van alles veranderd en verbeterd worden. Werk lieden kwamen er aan te pas, een drukte en een leven, Cleo was er dood-op van. als ze 's middags weer de deur uit waren. En als de knecht dan van zijn affaire thuis kwam, ge noten ze samen van de welverdiende rust. Echter was het huis na eenigen tijd mooi ■genoeg en begon de baas zich zoo'n beetje te vervelen. Dan wou ze 's avonds wel eens naar dc comedie. Maar de knecht had daar niet veel ooren naar. Die wou dan graag op zijn gemak geniet-en van de rust, waar op hij door zijn dagelijkschen arbeid recht had. En of de baas hem clan herinnerde aan de afspraak, hij bleef zich verzet-ten. Een knecht heeft recht op rust na zijn acht- urlgen werkdag. En Janus was rijk begif tigd met sociale instincten van modern al looi. Daarbij was hij schandelijk genoeg zich heimelijk te verlustigen over zijn bevoorrech te positie, niet te kunnen worden ontslagen. O Cleo. Cleo, wat ben je begonnen! Kom wees nu de baas, Cleo, laat je niet kennen. Laat het aapje uit je mouwen glu ren. Zeg het hem maar ongezouten, hoe je over zijn trouweloosheid denkt. Zeg het hem maar. dat alle mannen hetzelfde zijn en wel nietsnutte, egoïstische, onbetrouwbare, onga lante bedriegers. Vol mooie beloften, maar als het er op aan komt, blijkt het, dat het maar leugens waren. Ze dacht aan de schoone dagen van Aran- juez cn Scheveningen, aan het heerlijke vooruitzicht de baas te zullen zijn. Nog hopeloozer werd het geval, toen de kleine Gladhansjes grooter en ondeugender werden. „Bemoei Je er dan toch eens mee", klaagde de baas. Maar de knecht filosofeer de: „Ja, wie is er nu eigenlijk de baas, jij ol ik?" Toen kwam er plotseling een engel, aan wlen zij haar nood klaagde. Aandachtig luisterde hij naar haar verhaal en streek nadenkend met zijn hand over zijn baard. Toen vroeg hij: „Maar Cleo, ben je dan niet de baas?" „'t Mocht wat", antwoordde Cleo vrijgevochten boeltje Is het in huis. Ieder gaat zijn eigen gang, leder is de baas, tot de kinderen toe". Met zijn dikke vingers veegde hij de tra nen uit zijn oogen, terwijl zijn embonpoint schudde van het lachen. „Vertel me nu eens een mooi verhaaltje", zei de engel, „hoe aat het met de affaire van je man? Dus jullie hebben al een aardig spaarpotje? Naar Zwitserland, groote genade, aat moest ik me kunnen permitteerenJa, die rak kers, en goede rapporten, nu dan verdienen ze ook wel een e'xtra'tje. Keurig, heele- maal naar Je eigen dessin? Maar kind, Je bent een geboren binnenkamer-architect. Wat vertel je me nu? Volgens je eigen ont werp? Waar komt dat huis? Een logeer kamer met een eigen badkamer erbij? Nu dat heb je aan geen doovemansoor gezongen! Met het volgende voorjaar al? „Je kunt- nooit raden, wie er geweest is", zei de baas, terwijl zij haar knecht een zoen gaf, en hem zijn overjas hielp afdoen. „Dat kan ik wel", antwoordde Janus, zon der zich een oogenbllk te bedenken. „Van Koekel". „Hoe weet je dat?" was haar verbaasde wedervraag. „Heb je hem ontmoet, of heeft hij je getelefoneerd?" „Ach, 't is heel eenvoudig, mijn lief Baas je, je bent naar me toe gekomen, hebt me een zoen gegeven, mijn jas helpen afdoen, en je heele lieve toetje straalt van pleizier. Daar zit natuurlijk Van Koekel achter". „Zoo. is dat zoo natuurlijk? Ben ik dan uit mij zelf niet vriendelijk soms?" Eigenlijk had ze haar tong wel willen afbijten, want Van Koekel was een makkelijke gast. Je had gewoon geen logé aan hem. Cleo ging haar gang, de kinderen gingen hun gang. Janus ging naar zijn kant-oor en „het" loge maakte zijn ontvettingswandelingen in de prachtige omgeving, door de bosschen, langs het strand, en genoot als een stoommachine, 's Middags aan tafel kwamen de tongen los, ieder had wat van zijn belevenissen te ver tellen, tot de jongens toe. En lachen! Na tafel, als de jongens aan hun werk zaten, gingen de ouderen klimaat schieten in den tuin, ook al naar ontwerp van den baas. Op zoo'n avond onder het frissche, jonge loover zei Van Koekel: „Je bent toch een gelukkige kerel, Gladhans. Succes in je werk, succes met je vrouw en kinderen, ge zond en vroolijk. Ik zou je kunnen benijden". „Ik ben ook te benijden", antwoordde Ja nus, „en het eenige. dat mij wel eens hin dert, is het feit, dat ik het Cleo niet altijd naar den zin kan maken. Ik wist, dat ze een zelfstandig karakter had, en meende conflic ten het beste te kunnen voorkomen, door haar bij ons engagement direct het voorult- zich te openen, dat zij in ons huwelijk de baas zou zijn. ik heb haar ook in alles de vrije hand gelaten, maar toch is het baasje wel eens niet tevreden met haar knecht. Kom er maar eerlijk voor uit, Cleo, dat je mij wel eens den mantel uitveegt". Met een hoofd als vuur, een vinnig ant woord op den tong. zat Cleo te staren en kon geen woord uitbrengen. „Trek je er maar niets van aan, Cleo", zei Van Koekel, „nu durft hij wel, nu er be zoek is: ik zou 't hem straks, onder vier oogen maar eens goed vertellen". En tegen Janus: „Natuurlijk waren Jullie het eens. dat er een de baas moet zijn. Maar daarin sloegen jullie er toch naast. Er moet- een spil zijn, waar alles om draait, als 't goed wil gaan: maar die spil kan nooit een persoon zijn. Zoo'n spil moet stevig en on wrikbaar zijn, onveranderlijk en onhumeurig, en dat is geen sterveling. Het ls maar geluk kig. dat après-tout Cleo nooit de baas is ge worden, zooals ze me bekend heeft, want dan was dc spil, die het mechaniek van Je huwelijk bijeen heeft gehouden en behoor lijk heeft laten functioneeren, geknapt. Die spil is wederzijdsche waardeering. die er ge lukkig was en stand hield ondanks het ge- wurm om het baasschap. Je bent beiden in nerlijk trotsch op elkander, maar vrees voor INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren, niet uitschakeling van den tusschenhandel. Dressoir, Tafel, 2 Fauteuils en 4 Stoelen, moquette, GId. 80.mooi Q. A. Buffet, bolle deuren, GM. 62 50: Linnenkasten GId. 45.— dric-deelig gegarandeerd prima Java Kapok Bedstel Gld. 65. Salon-, Huis- en Slaapkamermeubelcn. Dekens. Karpetten enz. All s MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKING. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMI". Modelkamer» voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18. AMSTERDAM, Nieuwendijk 225/229. UTRECHT, Oude Gracht 151 conflict heeft roet in de pap laten vallen zoo nu en dan. Als ik ten minste gelooven moet wat jullie me allebei hebt zitten vertellen. Waardeering is een ding, dat groeit, als je het maar niet smoort. En geef me nu nog een kopje thee, want ik heb een droge keel". Janus en Cleo keken elkaar eens aan. Ze vonden Van Koekel een ellendeling, natuur lijk, en wat hij zei, was allemaal onzin. Maar overigens was hij toch een geschikte kerel en gelukkig kwamen daar de Gladhansjes aan, die nog wat mochten gaan roeien, als hun werk af was, en vulden de stilte met hun welkome luidruchtigheid. Toen ze zich allen in hun slaapkamers hadden teruggetrokken, was het eerste, dat Janus en Cleo deden: het elkander eens goed vertellen. Maar wat was er eigenlijk te vertellen? Ze waren het erover eens, dat Van Koekel had zitten bazelen. Alsof ze elkan der niet waardeerden! Ja, maar dat had hij ook eigenlijk niet beweerd. Maar wat dan? Ze wisten drommels goed, wat, maar de een voor den ander dorst het woord baas niet meer uit te spreken. Tot Janus weer een van zijn lumineuse ideeén kreeg en zei: „Lieve Cleopatra, je zult het met mij eens zijn. dat ais wij geen van tweeën de baas mogen zijn, we een outsider moeten benoemen". „Natuurlijk", antwoordde Cleo met een on deugend lachje in haar mooie oogen, „en ik snap, waar je naar toe wilt". Van Koekel had juist den kop van zijn eitje afgeslagen, toen Janus met een plech tige stem zijn aandacht vroeg. „Luister eens, Van Koekel, we hebben gisteren krijgsraad gehouden naar aanleiding van je insinuaties. We hebben besloten je mede te deelen, dat er geen sprake van is. dat Cleo ooit de baas zou hebben willen zijn, noch, dat ik ooit voor conflicten beducht ben geweest, en ver der, dat aangezien noch zij, noch ik de baas mag wezen, wij met algemeene stemmen besloten hebben een buitenstaander tot baas te benoemen. En hiertoe hebben wij jou uit gekozen. Neem je de benoeming aan?" „Top", zei Van Koekel, „geeft mij dan om te beginnen het zout eens aan". KANTONGERECHT. UITSPRAKEN. C. K, het zonder geldig rijbewijs met een motorrijtuig rijden 3 subs. 3 dagen hechte nis. J. II. het 's avonds met een onverlicht rijwiel rijden 2 subs. 2 dagen hechtenis. H. M. het te Bloemcndaal met een motor rijtuig met een snelheid van 55 K.M per uur rijden 8 subs. 8 dagen hechtenis. P. J. A. v. d. G. het als bestuurder van een motor rijtuig het teeken der politie tot stilstand van dit rijtuig niet opvolgen 3 subs. 3 dagen hechtenis. II. S. P. overtreding van art. 70 der alg. pol. verord. van Bloemendaal 8 subs. 8 dagen hechtenis. J. M. W. het als wielrijder een ander persoon on zijn rijwiel medevoeren 1 subs. 1 dag hechtenis. H. P. het met een rijwiel een verboden weg inrij den 3 subs. 3 dagen hechtenis. J. J. D. het als motorbestuurder geen geldig rijbewijs in zijn bezit hebben f 6 subs. 6 dagen hechte nis. B. J A. W. het als bestuurder van een rijwiel zich vasthouden aan een motorrijtuig en daarmede op een verboden weg rijden 2 x 1 subs. 2x1 week tuchtschool. A. J F. H. het bedrijf uitoefenen van liedjeszanger 1 subs. 1 dag hechtenis. P. C. het als getuige opgeroepen wederrechtelijk wegblijven 5 subs. 5 dagen hechtenis. J. F. W. het loopen op verboden grond 3 subs. 3 dagen hechte- niet. C. A. de R. het op den openbaren weg te Haarlem met bloemen venten 3 subs 3 dagen hechtenis. G. P. overtreding der Ar beidswet 3 x 2 subs. 3x2 dagen hechtenis. P. R. overtreding der Motor- en Rijwielwet 15 subs. 15 dagen hechtenis. B. G. idem 25 subs. 25 dagen'hechtenis. W. G- B. idem 6 subs. 6 dagen hechtenis. J. F. S. idem 20 subs. 20 dagen hechtenis. A. P. K. het te Velsen als eigenaar van een perceel blijkens de door de betrekkelijke commissie gehouden schouw niet zorgen, dat tot zijn perceel be- hoorende wateren in goeden staat worden onderhouden 5 subs. 5 dagen hechtenis. H. K. het loopen op verboden grond 15 subs. 15 dagen. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1597 DE SCHAAR Op verzoek van moe der maakt vader een pak klaar, dat naar tante Martha moet gestuurd worden het oogenbllk komt, waarop het touwtje moet worden geknipt en vader zoekt zijn zakmes herinnert zich dat hU het in den kelder heeft laten,liggen en informeert waar de sohaar i§ de familie zoekt bo ven en intusschen begint het pak al zwaarder te worden een poging om het touw stuk te trekken heeft slechts pijnlij ke vingers tot resul taat een strompelende rondgang in de ka mer levert ook geen succes op behalve dat het af rollende touw zich om steel- en tafel- pooten heeft gewik keld maar tenslotte vindt vader de schaar, zij het Juist op het mo ment dat het pak aan zijn greep ont glijdt. (Nadruk verboden' GOED AFGELOOPEN. TWEE DRENKELINGEN IN DE DELFTSCHEVAART. De Tel- vertelt: De biertjes, die het vroolijke gezelschap in het café van J. C. N. V. aan de Weste Wagen straat te Rotterdam Maandagavond consu meerde, vermochten niet de gewenschte af koeling te brengen. Men begon over zwemmen te praten. Het gesprek kwam op duiken en op glansrijke verrichtingen op dit gebied. Vooral een van hen, een 23-jarige bankwerker, moest volgens zijn wonderbaarlijke verhalen een ware WeismüUer zijn. Een van de andere heeren van het gezelschap trok echter zijn bewe ringen in twijfel en zeide. „Als je dan zoo'n goed duiker en zwemmer bent, spring dan eens uit het raam in de Delftschevaart". De ander liet zich dit geen tweemaal zeg gen en ging de weddenschap aan, dat hij dit inderdaad zou doen. Hij ontkleedde zich ge deeltelijk en plonsde enkele oogenblikken later in het niet bepaald frissche water van de Delftschevaart Doch wat bleek? De man kon in het geheel niet zwemmen en verkeer de spoedig in groot gevaar. Een van de anderen, zekere P. ontkleedde zich. daarop eveneens gedeeltelijk en sprong den drenke ling na. Zijn broek zakte hem echter over de beenen, zoodat ook hij dreigde te ver drinken. Een passeerende agent van politie, J. A. van Duyn, en de bruggewachter J. M. Schot zagen de twee drenkelingen en het ge vaar waarin zij verkeerden. Zij begaven zich te water en mochten het genoegen smaken de twee jonge mannen in een roeiboot te trekken, waarna zij naar den kant werden gebracht. Geen van beiden had eenig letsel bekomen. BOSCHBRAND OP TEXEL. Dinsdagmiddag omstreeks vijf uur brak brand uit in de Staatsdennenbosschen achter de boschwachterswoning nabij de Koog op Texel, zoo meldt de Tel. Het vuur greep snel om rich heen, doch doordat van alle rijden hulp geboden werd, was men den brand vrij spoedig meester. Ruim 1, 2 H.A. bosch is ech ter afgebrand. De brand is vermoedelijk ont staan door een brandglas, dat daar is ach tergelaten. KIND UIT DE BOVENVERDIEPING GEVALLEN. Het ongeveer 4-jarig dochtertje van den heer Ten Berge viel uit de bovenverdieping van de Pius-sociëteit aan de Oude Visch- markt te Zwolle, welke op het oogenbllk wordt verbouwd, aldus meldt de Tel. Van een hoogte van ongeveer 15 meter kwam het kind, dat in den val gbstuit werd door een balk, op den grond terecht. In deemiswek- kenden toestand werd de kleine opgenomen. TOT INKEER GEKOMEN. HET MOEDERHART SPRAK. Er heeft zich Dinsdagmiddag in het duin nabij de Boschjes van Pex te ;s-Gravenhage aan den nieuwen verkeersweg een drama af gespeeld, doch wat gelukkig nog niet zulk een einde heeft gehad als ae opzet daarvan had bedoelen te zijn, zoo meldt Het Vad. Ten huizen van de familie D„ in het duin, ver voegde zich een dame, die in haar armen een kindje van eenige maanden droeg, dat bijna geheel ontkleed was. Beiden hadden te water gelegen, het kindje gaf slechts zwakke tee kenen van leven. De jeugdige vrouw verkeer de in zeer overspannen toestand en deed ver warde verhalen. Het eenige wat men hiervan begreep was, dat; zij om politie vroeg. Nadat men haar eenigsrins gekalmeerd had kon men uit hetgeen de overspannene vertelde ie weten komen, dat zij zich met haar kind door verdrinking van het. leven had willen beroo- ven. Zij was daartoe in een sloot gesprongen, doch eenmaal in het water kon zij haar kind niet zien verdrinken en heeft zich nog juist bijtijds met haar kind weten te redden. Daar de toestand van het kindje zoowel als van de vrouw zeer ernstig was heeft men den Eerste Hulpdienst en de politie gewaar schuwd. Moeder en kind zijn per auto naar het ziekenhuis in Den Haag overgebracht. Aan den slootkant vond men op de door de vrouw aangegeven plaats den kinderwagen staan, waarop de kleeding van de kleine lag uitgespreid. IN BROODDRONKENHEID. DE GEVOLGEN VAN EEN WEDDENSCHAP. De Tel. verneemt uit Leeuwarden: Toen Dinsdagavond de sneltrein uit Hee renveen, die 21.30 uur te Leeuwarden moet arrlveearen den onbewaakten overweg van Boxumerdam naderde, kwam een viertal Leeuwarder jongens in woeste vaart op rij wielen aangereden om in een soort van spor tieve weddenschap te «trachten den overweg nog voor den trein te passeeren. Drie van de jongens gelukte dit, doch de vierde, de 19- jarige A. Meijer van het Zuidvliet te Leeuwar den werd door de locomotief gegrepen en een eind meegesleurd. Onmiddellijk stopte de trein en tal van passagiers stapten uit. In wendig gewond en in bewusteloc_?n toestand werd de jongen opgenomen en met den trein naar Leeuwarden vervoerd. Naar het blad verneemt, was Dinsdagavond zijn toestand redelijk. De patiënt was bij kennis. Met een half uur vertraging kwam de trein te Leeuwarden aan. De politie heeft de zaak in handen. Tegen de drie andere jongens is reeds proces-verbaal opgemaakt. FEUILLETON HET RAADSEL VAN DE DACIA door G. PANSTINGL. 29) De verblufte porti ae trok zachtjes de deur dicht. Hij had al klaargestaan, dien stormachtigen bezoeker bij zijn kraag te pakken en er uit te gooien. Maar dat scheen hier niet noodlg te zijn. Hij wendde zich in tegendeel tot Pedro en vroeg uiterst beleefd, of hij hem met iets van dienst kon zijn. Pedro verstond hem niet. Vlug haalde hij een ambtenaar van dc Dacia. die Engelsch sprak en Pedro wenschte met Boedapest dringend verbonden te wor den. Intusschen sprak Robert Wolfgang Ricke- berg met zijn nichtje. Zij moest hem alles vertellen, wat er alzoo voor nieuws op Ash ton Castle was. Plotseling wierp hij een vraag daartus- „En een zekere mijnheer Braddon is nu een druk bezoeker van Ashton Castle gewor den, niet waar, Beatrice?" Gerry bloosde tot over haar ooren en haar oom lachte. ,_T „En kun je nogal met. hem opschieten? "Voorloopig verkeert hij nog in het on- zekere over mijn karakter, oom Bob. Hij schijnt er groote tegenstrijdigheden in te vln- Daarbij meesmuilde Gerry. Haar oom barstte echter ln lachen uit Dat wil ik waarachtig wel gelooven. De jonge man wordt langzaam aan door 't vuur der liefde geroosterd. Hij kan zich nog op verrassingen voorbereiden". „Ik zou het hem zoo graag willen bespa* ren, maar dat gaat 'helaas niet. U weet immers, hoe de zaken staan, oom. Het grootste deel van het succes der jongste generatie van de Rickebcrgs ligt in de ge» helmhouding". „Ja en neen. Ten slotte verhindert toch niets je, om ook nog later je beroep „Neen, neen. Dat wil Jim niet. En lk eigenlijk ook niet". „En wat zeggen je ouders ervan. Beatrice?" „Ze zijn er weliswaar niet tegen en laten mij de vrije hand; maar teleurgesteld zijn ze zeker". „Dat hindert niets, Beatrice. Als jij maar gelukkig wordt", zei Rickeberg zacht. ..Meent u dat werkelijk, oom?" „Bij alles wat mij heilig is!" En plotseling voelde Robert Wolfgang Rickeberg twee jonge armen om zijn hals, die hem stevig omklemden. De telefoon rinkelde. Rickeberg nam den hoorn op. „Neen. lk heb Boedapest niet Maar Gerry viel hom in de rede: „Ja oompje u hebt Boedapest wel.... Met wlen spreekt u?" „Met het hoofdeommtssariaat van politie". „Schitterend oom! Vraag den hoofdcom missaris aan het toestel. Zoo en daar u toch zoo'n kunstenaar in het- Hongaarsch bent, zeg hem dan. dat wq over twee uren in Boeda pest komen cn dat we hopen, dat hij ons het genoegen zal doen met ons te lunchen". Verwonderd vervulde Rickeberg den wensch van zijn nichtje. Deze fluisterde hem nog net toe: „Verzoek hem, het vliegveld Matyasföld telefonisch te laten weten, dat wij komen. Rickeberg hing den hoorn weer op. „Nauwelijks ben je hier, of we zitten reeds midenin een opwindende geschiedenis Ver tel eens wat er aan de hand is, Beatrice". „Kleedt u intusschen aan, Oom, onder weg zal ik u alles vertellen". Rickeberg opende een kast. nam den steeds gereedstaanden, kleinen handkoffer er uit en ging met Gerry mee. Op weg naar Aspern vertelde ze hem het geval Soesjin cn dat in diens geheime aan- teekeningen dc naam van een agent Elemer Nagy in de Dohany ucea te Boedapest voor kwam. „Die Soesjin schijnt wel een beest van een vent te zijn. Je hebt daar een belangrijk maar gevaarlijk karweitje op je genomen". „We moeten zooveel mogelijk uit dezen Elemer Nagy zien te krijgen. Ik vertrouw op u. Oom". „Alsof je zelf een domkop was! Of vïsch Je misschien bij je ouden oóm naar compli mentjes? Je hebt toch zeker al een krijgs plan ontworpen?" Gerry bloosde een beetje en zette haar plan uiteen. Robert Wolffgang Rickeberg luisterde aandachtig. Van tijd tot tijd wierp hij er een woordje tusschen dat Gerry on middellijk opnam en verder ontwikkelde. Bij het vliegveld van Boedapest wachtte de auto van den hoofdcommissaris van politie. Pedro kreeg de opdracht voor het vlieg tuig te zorgen en dan naar het Hungaria» hotel te komen. Zij aten met zijn drieën op het Marga- rethemeiland. dat onbeschrijfelijk mooie plekje in den Donau. De hoofdcommissaris glimlachte, toen Rickeberg deze plaats voorstelde. „Ik zou nergens anders heengegaan zijn, mijnheer Rickeberg. Ik ken uw voorliefde voor het Margareuhcn-cljand al. Maar u heeft ook gelijk, het is hier werkelijk heer lijk". Hij wendde rich tot Gerry. „En ken je Boedapest reeds, jonge man?" „Neen. ik ben wel in Weenen geweest, maar tot Boedapest ben ik nog niet gekomen. Mijn oom heeft mij er weliswaar al veel van verteld. Hij dweept met deze stad". Zij zochten een afgelegen tafeltje op en be stelden het eten. In zonneglans praalde de Of ener Festung op den berg aan den overkant. „Hier is het zoo mooi, dat je niets anders zoudt willen dan maar kijken en kijken", merkte Gerry op. „Nou goed, kijk jij dan maar, jonge man, Intusschen eten wij het beste, van wat er is, op en Je oom vertelt mij, wat hij op het hart heeft". „Het spijt mij, dat lk u tegen moet spreken hoofdcommissaris. Dit keer is Gerry echter de hoofdpersoon. En nu moet ik u Gerry toch ook precies voorstellen, zooals hij is. Voor hoe oud houdt u dien bengel?" De hoofdcommissaris nam Gerry met een vluchtlgen blik op. „Zoowat zestien en een half, zeventien Jaren. De leden van uw familie schijnen hun beroep al vroeg te beginnen, mijnheer Ricke berg". .Het is niet zoo erg, als u denkt, hoofd commissaris. Gerry is namelijk al twintig Jaar oud". „Ongelooflijk; hij ziet er veel jonger uit!" „Ja zeifs dar., wanneer hij de juiste kleeren draagt. Dan ziet hij er niettegenstaande zijn twintig jaren als een achttienjarige dame uit. Deze kwajongen is namelijk mijn nichtje Geraldine". De hoofdcommissaris van politie was juist op hei punt een lepel soep naar den mond to brengen. Kletterend viel de lepel op het bord terug, dat het spatte! „Onbegrijpelijk", ontsnapte den hoofdcom missaris „Een jonge dame van twintig jaar, die er als achttien uitziet en een zestienjarige jongen is!" „U moet de feiten een beetje anders rang schikken, hoofdcommissaris. Het is namelijk werkelijk geen jongen!" „Dat is toch het toppunt! Dat is waar achtig je reinste boerenbedrog! En u, waar de „juffrouw neef", of wat u ook mag zijn, u leidt dien ouden politie-oom ook maar rustig om den tuin! Weet u, dat dat straf baar is? Maar ik zal genade voor reent laten gelden. Als boete moet u zich van* avond bij het diner eens als dame aan mij veicoonen. Ik ben ontzettend nieuwsgi?.r:g hoe u er dan uitziet. Aangenomen, juffrouw Gerry?" „Aangenomen, hoofdcommissaris. En aat u mij nu toe, dat ik u het geval voorleg?" Me', inwendig plezier, hoorde Rickeberg zijr. nichtje aan. Zoo goed geordend tn met weinige woorden deelde ze den Boedapester chef van politie datgene mede, wat hem aanging. Dt naam Soesjin werd niet eens genoemd. Het ging alleen maar om den agent in wijn, Elemer Nagy ln de Dohany ucea, die er ten sterkste van verdacht werd tot het gilde der meisjeshandelaars te be- hooxen Gerry ontvouwde haar plan en de hoofd commissaris van politie knikte waardeerend „Heel goed bedacht en vermetel, juffrouw Gerry. maar gevaarlijk Ik zal het huis on* gemerkt laten omsingelen". „Ik zou u werkelijk dringend willen ver zoeken dit na te laten, hoofdcommissaris. Wij stellen namelijk ook mensehen van de Dacia op. Een dubbele bezetting zou tot ver wikkelingen kunnen leiden". (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6