van de „Southern Cross".
De avonturen van Kingsford Smith en van Van Dijk.
LETTEREN EN KUNST
DE VLIEGENDE HOLLANDER
HAARLEM'S DAGBLAD
TWEEDE BLAD
WOENSDAG 25 JUNI 1930
En van de bemanning.
De .Southern Cross" is een driemotorig
Fokker vliegtuig type F VIIb-3m, uitgerust
met Wright Whirlwind J5 motoren van 225
P-K. elk. Eigelyk bestaat de machine uit
twee Fokker toestellen, nl. een F. Vila en
een F VHb-3m. De vleugel is oorspronkelijk
van het eerste driemotorige Fokker vlieg
tuig, dat met den z.g. grooten vleugel van
67,7 M2 werd uitgerust en dat, evenals de
F. VII a met 400 PK. Liberty, waarvan een
gedeelte van den romp afkomstig is, eind 1925
geleverd werd aan Sir George Wilkins, den
Poolonderzoeker. Beide toestellen werden in
Alaska beschadigd en het eene werd gerepa
reerd met een gedeelte van het andere.
In 1927 werd de driemotorige machine, die
toen reeds vele vlieguren had, door Kingsford
Smith van Sir George Wilkins overgenomen.
Er werden nieuwe motoren in het toestel ge
monteerd en wel Wright-Whirlwind J5, de
zelfde die er nu nog inzitten.
Eerst werden 3 pogingen ondernomen om
het duurrecord te verbeteren. Elke poging
be tee kende ongeveer 50 vlieguren. In 1928
slaagde Kingsford-Smith, vergezeld van
George Pond er in, 50 uur 4 minuten in de
lucht te blijven. Ofschoon het een driemo-
torig vliegtuig nog nooit gelukt was, zoo lang
zonder bijvulling van benzine te blijven door-
cliegen, was deze prestatie geen officieel re
cord, aangezien bij duurrecords geen ver
schil wordt gemaakt tusschen één- of moer
motorige machines. Bij de start voor deze po
ging woog het toestel, dat voor een totaal
gewicht van 4100 K.G. gebouwd werd, 7176
K.G. (15807 lbs.) een overbelasting dus van
75 pet.
Op 31 Mei 1928 startte de „Southern Cross"
van het vliegveld Oakland bij San Francisco
voor de wereldberoemde vlucht over den Stil
len Oceaan, welke nog door niemand was
volbracht en die tot dusver ook door nie
mand nagedaan werd. De tocht werd vol
bracht in 3 etapes, nl. San Francisco-Hono
lulu 3875 K.M. (2408 miles) in 27 uur 27 mi
nuten Honolulu-Suva (Fldji-eilanden) 5060
K.M. (3144 miles) in 34 uur 33 minuten en
Suva-Brisbane 2888 K.M. (1795 miles) in 21
uur 35 minuten. De totale afstand van
11,823 K.M. (9263 miles) werd dus afgelegd in
83 uur 35 minuten, met een gemiddelde
snelheid van 142 K.M. (88,25 miles) per uur.
Wanneer men rekening houdt met het feit,
dat met het oog op het weer niet zuiver
koers kon worden gevlogen en dat dienten
gevolge de totale afgelegde afstand min
stens 10 a 15 pet. meer bedraagt, is de ge
middelde snelheid per uur zeer gunstig.
Op de vlucht over den Stillen Oceaan be
stond de bemanning uit Ch. E. Kingsford-
Smith, 1ste piloot, C. T. P. Ulm, 2e piloot, H.
Lyon Jr., navigator en J. Warner marconist.
(In hun boek „The Great Transpacific
Flight" (Hutchinson Co., Londen) hebben
Kingsford Smith en Ulm hun wederwaardig
heden op deze historische vlucht uitvoerig
beschreven).
Na deze groote en ongeëvenaarde vlucht
vertrokken Kingsford Smith en Ulm, dit
maal vergezeld van Litchfield als navigator
en Mc Williams als marconist op 11 Augus
tus van Melbourne naar Perth een afstand
van 3220 K.M. (2000 miles), welke non-stop
in 23 uur 24 minuten werd afgelegd. De te
rugreis naar Sydney, 400 K.M. (2500 miles)
werd eveneens non-stop gevlogen.
Daarna vloog de Southern Cross met de
zelfde bemanning als eerste vliegtuig over de
Tasmanzee, van Australië naar Nieuw-Zee-
land, een afstand van 2290 KM. (1425 miles)
over open zee. Door een gmistigen wind
geholpen legde men dit traject af in 14 uur
dus met een gemiddelde van 164 KM. (102
miles) per uur. De terugweg werd in 22 uur
volbracht. Op de heenreis geraakten de
vliegers in een electrischen storm, die de
vonken van alle metalen deed spatten. De
propellers draaiden als het ware in een
krans van vuur en de bemanning dacht niet
anders dan dat het met hen gedaan was.
Ook deze Oceaanvlucht werd tot dusver
door niemand herhaald.
Op 30 Maart 1929 vertrok de Southern
Cross met dezelfde bemanning van ydney
om te trachten het record Australië-Enge-
land te verbeteren, dat met 15 dagen op naam
van Bert Hinkler stond. Na ongeveer 3600
K.M. (2240 miles) te hebben afgelegd, waren
de vliegers door benzinegebrek gedwongen
een noodlanding te maken in de wildernis.
Eerst na 12 dagen van ongekende ontberin
gen werden zij gevonden en gered en vlogen
zij 5 dagen later in etapes naar Sydney
terug.
Op 25 Juni startten zij opnieuw van S yd
ney en kwamen op 10 Juli d.a.v. te Londen
aan. Het record Australië (kust)—Enge
land hadden zij met 12 dagen 20 uur op hun
naam gebracht.
De Southern Cross werd op 19 Juli 1929
naar Amsterdam overgevlogen en in de Fok
kerfabriek geheel en al nagezien en in orde
gebracht voor de vlucht over den Atlanti-
schen Oceaan.
Zoodra de machine gereed was kwam
Kingsford Smith, die inmiddels met Ulm de
Australian National Airways had opgericht,
naar Amsterdam. Inmiddels waren ook de
motoren, die nu reeds ongeveer 600 bedrijfs-
uren elk hadden, door een expert van de
Wright fabriek „Doe" Maidment, nagezien
en konden de proefvluchten kort na aan
komst van Kingsford Smith beginnen.
Er bleef Kingsford Smith nu nog slechts
het kiezen van de bemanning en het afwach
ten van de gunstige gelegenheid om den
sprong te wagen.Als 2de piloot koos hij den
K.L.M.-vlieger van Dijk, als navigator den
Ierschen scheepskapitein Sau.1 en als marco
nist den Nieuw-Zeelander Stannage.
Technische
bijzonderheden
Bij een kruissnelheid van 160 K.M. (100
miles) per uur, welke over 4 banen van 6
K.M. elk gemeten werd, bedraagt de wer
kingssfeer bij windstilte 5920 K.M. Rekent
men op een gemiddelde tegenwind van 20
KM. per uur, dan is de werkingssfeer dus
practisch 5200 KM.
Het traject DublinNew York is 5108 K.M.
lang, gemeten over den groot-cirkel. (De
kortste weg van het eene punt van den aard
bol naar het andere). Rekent men ongeveer
10 pCt. voor koersafwijkingen, dan is de wer
kingssfeer van de Southern Cross juist vol
doende om van Dublin naar New York te
vliegen.
De romptank is voorzien van een speciale
veiligheidsklep, door den heer Fokker ont
worpen. Door middel van deze klep, die door
den tweeden piloot bediend wordt en die een
diameter van 20 c.M. (8 inches) heeft, kan
het hoofdreservoir in 50 seconden geledigd
worden. Blijkt het den eersten piloot bij het
starten, dat het gewicht der machine te
groot is om onder de gegeven terrein- of
weersomstandigheden los te komen, dan
geeft hij den tweeden piloot een teeken om
het teveel aan gewicht in den vorm van
benzine weg te laten loopen, zoodat het toe
stel onmiddellijk lichter wordt. Ook geldt
deze veiligheidsmaatregel voor gevallen,
waarin bijv. een der motoren zou stoppen en
het toestel nog te veel overbelast zou zijn om
zijn vlucht op twee motoren te kunnen ver
volgen. Men laat daij genoeg benzine wegloo-
pen om tot het gewen schte evenwicht te
komen en kan dan of terugkeeren of, wan
neer men reeds over de helft is, op twee
motoren doorvliegen tot men den vasten wal
heeft bereikt. In het allerergste geval, wan
neer het toestel om een of andere reden op
zee zou moeten 'dalen, kan men het reser
voir geheel leeg laten loopen en de klep weer
sluiten, waardoor een drijf vermogen van 3000
L. of 3000 K.G. ontstaat. Met het drijfvermo-
gen van den vleugel mee zou de machine dus
nog geruimen tijd kunnen blijven ronddob
beren. Bij slecht weer en ruwe zee zal deze
mogelijkheid natuurlijk vrij beperkt zijn,
doch bij niet al te ruwe zee blijft er voor
de bemanning steeds een goede kans over.
De benzinetoevoer naar de motoren ge
schiedt uit de vleugeltanks door middel van
de zwaartekracht. De benzine uit de hoofd
tank en uit het reservoir onder de pilotenzit-
plaats moet dus eerst naar de vleugeltanks
worden gepompt. Dit geschiedt door middel
van een handpomp, waarvan de zwengel tus
schen de beide pilotenzitplaatsen aange
bracht is en die door den tweeden piloot be
diend wordt.
De bemanning.
Eerste piloot en eigenaar van het toestel is
squadron-leader (majoor) Charles Edward
Kingsford-Smith, die op 9 Februari 1897 te
Brisbane in Australië werd geboren. Na zijn
schooljaren ging hij in de electrotechniek
studeeren. In 1915, op 18-jarigen leeftijd
nam hij als vrijwilliger dienst bij de Roal
Engineers en verdedigde de zaak van zijn
land in Egypte, Gallipoli en Frankrijk. In
Frankrijk ging hij naar het Royal Flying
Corps over en haalde in Maart 1917 zijn bre
vet. Als vlieger diende hij bij het 23ste squa
dron en onderscheidde zich al spoedig als
bekwaam piloot. In een gevecht met een
Richthof en in Augustus 1917 werd hij zwaar
gewond, doch wist zijn machine nog achter
de eigen linies te brengen. Hij werd daarop
naar Engeland gezonden om te genezen,
waarmede 8 maanden gemoeid waren. Zijn
dapperheid werd beloond met het Military
Cross. Na zijn genezing werd hij instructeur
bij het Royal Flying Corps tot na het einde
van den oorlog. Hij was één der eerste vlie
gers in de handelsluchtvaart en vloog als
zoodanig nog 3 maanden in Engeland,
waarop hij naar Amerika ging en aldaar in
de burgerluchtvaart, werkzaam was.
Zijn grooten naam maakte hij door de eer
ste vlucht over den Stillen Oceaan en ande
re beroemde vluchten aan het begin van dit
artikel opgesomd.
Tezamen met Ulm, zijn tweede piloot bij
deze vluchten, richtte hij de Australian Na
tional Airways op, een maatschappij die
uitsluitend driemotorige Fokker-vliegtuigen
gebruikt en daarmede een dienst exploiteert
tusschen Sydney en Brisbane, een afstand
van 800 K.M. (500 miles). Tot dusver waren
ds vliegtuigen dezer maatschappij steeds vol
geboekt en niettegenstaande ze zonder re-
geeringssubsidies werkt, wordt een behoor
lijke winst gemaakt, mede dank zij de be
drijfseconomie der Fokker toestellen.
Ulm, die natuurlijk ook nu weer graag van
de partij zou geweest zijn, moest echter in
Australië achter blijven, om de zaken gedu
rende de afwezigheid van Kingsford-Smith
te leiden.
De tweede piloot, Evert van Dijk. werd op
23 Mei 1893 te Delft geboren. Hij genoot te
Dordrecht zijn schoolopleiding en ging op
17-jarigen leeftijd naar Indlë, waar hij in de
cultures ging en opklom tot leider van een
rubber-onderneming op Borneo. In 1920 re
patrieerde hij en kwam bij den Nederland-
schen Marinevliegdienst. Hij haalde zijn in
ternationaal brevet op 22 December 1921 en
verliet de Marine als officier-vlieger der 2e
klasse in 1924. Hij trad daarop in dienst bij
de K.LM. waar hij als een zeer kundig vlie
ger bekend staat. In totaal heeft hij nu on
geveer 5000 vlieguren. Van Dijk heeft een
vrij avontuurlijk leven achter den rug. Als er
iets moeilijks te ondernemen was, was hij er
steeds als de kippen bij en dat hij niet voor
een klein geruchtje vervaard is blijkt uit zijn
gedrag bij een schipbreuk. In December. 1916,
op een verlof reis zijnde, werd zijn schip de
„Magallan" in de Middellandsche Zee in de
buurt van Gibraltar getorpedeerd.
Door zijn moedig optreden wist hij met
gevaar voor eigen leven verscheidene mede
schipbreukelingen te redden, waarvoor hem
door de Fransche regeering de gouden red
dingsmedaille en door de Nederlandsche re
geering de reddingsmedaille 1ste klasse ver
leend werd.
Jonathan Patrick Saul, de navigator, werd
te Dublin geboren op 15 Maart 1895. Hij is
het type van een flegmatieken Ier. Reeds op
zijn 14e jaar ging hij naar zee en trad toen
de oorlog uitbrak als vrijwilliger in dienst bij
de Australische strijdkrachten. Evenals
Kingsford-Smith diende ook Saul bij de
Royal Engineers in Gallipoli en in Frankrijk.
Die twee hebben elkaar in dien tijd echter
niet gekend. Nadat Saul tweemaal in één
week in de Middellandsche Zee schipbreuk
had geleden, de eerste maal met de Camae-
ronia en de tweede maal met de Transylva
nia, die beide getorpedeerd werden, werd hij
in 1917 waarnemer bij het Royal Flying Corps,
welke functie hij 6 maanden bekleedde. Hij
werd toen gewond en ging na zijn herstel
terug naar de Royal Engineers. Na den oor
log ging hij weer naar zee en voer als kapi
tein op verschillende schepen tot 1927. In
1922 leed hij schipbreuk in de als het zee
mansgraf beruchte Golf van Biscaye, met het
s.s. „City of Frankfort". Toen zijn vader in
1927 ziek werd ging hij aan den wal om de
zaken van hem over te nemen. Hij is thans
makelaar in onroerende goederen en in zijn
vrijen tijd assistent-secretaris van de Irish -
Aero Club. waarvan hij tevens een actief lid
is. Saul kwam met Kingsford-Smith in ken
nis toen laatstgenoemde te Dublin vertoefde.
John Stanley Warburton Stannage, de
marconist, is het jongste lid van de beman
ning der „Southern Cross". Hij werd op 4
Februari 1905 in Zuid-Afrika geboren. Hij
ontving zijn opleiding voor het grootste ge
deelte in Engeland en ging daarna met zijn
ouders naar Nleuw-Zeeland. Op 17-jarigen
leeftijd begon zijn opleiding tot marconist bij
het New-Zeeland Wireless College en een
jaar later, in 1923, trad hij als zoodanig in
dienst van de Union Steamship Co. of New
Zealand. Zijn hart trok hem echter naar de
vliegerij, doch zijn ouders wilden hem geen
toestemming geven, vlieger te worden. In San
Francisco, waar hij zijn luchtdoop kreeg, ont
moette hij Kingsford-Smith voor het eerst
en koesterde al dadelijk groote bewondering
voor den vlieger. In Australië op het Mac-
cott vliegveld vertoevende, vernam hij dat
Kingsford-Smith en zijn makkers op hun
vlucht naar Engeland verdwenen waren en
zonder aarzelen -bood hij zich als vrijwilli
ger aan om te helpen, de vermisten op te
sporen. Aan boord van de „Canberra" ging
hij als marconist mee. In vluchten van tel
kens ongeveer 8 uur werd de wildernis syste
matisch afgezocht en eindelijk, na ongeveer
100 vlieguren, slaagde men er in de verlore
nen te vinden. Op al die opsporlngsvluchten
was Stannage geregeld draadloos in verbin
ding met de bewoonde wereld. Dat hij zich
weet te behelpen blijkt uit het feit, dat toen
hij geen generator kon vinden die voldoende
stroom voor de normale zendinstallatie kon
opwekken, hij een kleine ontvanglamp van
5 watt voor uitzending gebruikte, waardoor
de aanwezige generator bruikbaar werd. Na
dit avontuur ging hij weer naar zee en was
marconist aan boord van de Manuka, welk
schip op 16 December 1929 met een lading
kostbare schilderijen schipbreuk leed bij de
kust van Nieuw-Zeeland. De geheele nacht
was de bemanning in de booten, doch 's mor
gens wisten zij veilig de kust te bereiken.
Enkele maanden geleden kwam hij met
vacantie naar Engeland om zijn ouders te be
zoeken, die thans te Sproxton bij Melton
Mowbray wonen. Hij vernam daar, dat Kings
ford-Smith in Europa was en een bemanning
zocht, waarop hij zich in de Royal Air Force
Club te Londen nestelde in de overtuiging,
dat Kingsford-Smith daar zou komen. Zijn
veronderstelling bleek juist te zijn en Kings
ford-Smith, die de capaciteiten van Stannage
reeds kende, was te meer blij hem te kunnen
engageeren, daar hij slechts een klein licht
kereltje is, hetgeen op een moeilijke Oceaan-
vlucht, waar ieder kilo benzine meetelt, van
groot voordeel is.
Het Waterfeestspel der Leidsche Studenten
mm, de „Southern Cross" en Kingsford Smith.,
Na het Torenspel te Delft, het A.—Z. spel
te Leiden en Ichnaton te Utrecht
brachten de Leidsche studenten met hun
waterfeestspel „De Vliegende Hollander"
geen climax. En dat, terwijl de legenden van
„De Vliegende Hollander" en het „Vrouwtje
van Stavoren" den dichter M. Nijhoff toch
overvloedige dramatische stof hadden gebo
den en voor dit spel het water en de natuur
elementen vormden, dfe van te voren reeds
een succes schenen te waarborgen. Waar
deze teruggang aan te wijten? Naar mijn
meening aan de misvatting van den dich
ter, die in het open luchtspel, dat in de
eerste plaats een spel van rhytme, bewe
ging, kleur en leven moet zijn, een te groote
plaats aan het woord heeft gegeven. In De
Vliegende Hollander heeft de dichter te
veel de aandacht voor zich opgevraagd, ter
wijl juist in dit spel op de Kaag de natuur,
het leven en de spontane vreugde hoofdzaak
hadden moeten zijn. Nu deed het spel
schade aan den dichter, naar wiens toch
waarlijk schoone verzen door zijn al te
breede uitvoerigheid en ook doordat het
woord door de luidsprekers niet op de meest
ideale wijze tot ons kwam slechte ten
halve werd geluisterd en omgekeerd deed de
dichter schade aan het spel. En juist hier,
waar de lyriek der schoonheid immers in
heel de omgeving lag, had het spel veel min
der den steun van den dichter van noode
dari in andere openluchtspelen.
Nijhoff heeft in dit waterfeestspel twee
van onze oudste en bekendste legenden
die van den Vliegenden Hollander en het
Vrouwtje van Stavoren verwerkt. „Hol-
landscher" kon het dus moeilijk. Nijhoff
plaatst den „Hollander", die gedoemd is tot
in de eeuwigheid met zijn schip over de
wijde wateren te varen, in den tijd van de
prediking van het Christendom in Friesland
door Bisschop Bonifacius. En tegelijk met
hem Edwarda, de dochter van Friesland's
grootsten koning, het „vrouwtje van Sta
voren", evenals de Vliegende Hollander een
„gedoemde", die den vloek over haar stad
brengt door de goden te tarten, wanneer zij
haar ring in zee werpt.
In het oude legendarisöhe Stavoren speelt
Nühoff's spel. Wij zien aan den oever rechte
groot en machtig de forsohe en gedoemde
burcht van Edwarda, geheel links, even
streng van lijn, de stoere haventoren. En
daartusschen het groeiende dorp, dat Sta
voren moet verbeelden. In zijn constructie
van burcht en toren is de architect Wijde-
veld zeer gelukkig geweest, in de kleine
paalwoningen, hutten van klei en aarde, riet
en plaggen, die als complex meer doen den
ken aan een nederzetting van Somali-negers
dan aan een groeiende bloeiende handels
stad in het oude Friesland ten tijde van Ka-
rel de Groote, leek mij Wijdeveld's oplossing
wat erg primitief. Maar kleur kreeg dit grau
we dorp aan het water door de bont-gekleede
bewoners, de visschers en de vrouwen, de
hovelingen en de soldaten, de in het wit ge-
kleede priesters, die er hun processie hiel
den en de Vikingers, die er hun inval deden.
In den burcht, van Stavoren heerscht Ed
warda. de dochter van Friesland's roemruch-
ten koning Radbod. Zij wil evenals haar
vader de grootheid van Friesland en
zendt haar vloot uit naar vreemde kusten tot-
het verzamelen van nieuwe rijkdommen. De
„Hollander"'zal de vlootvoogd zijn. Maar als
de Hollander aan den armen ouden bedelaar,
voor wiens smeken Edwarda doof is geble
ven, brood heeft gereikt, ontsteekt zij in
woede en ontslaat zij hem uit haar dienst.
En in haar overmoed daagt zij de goden uit.
Zij heeft haar zegelring in zee geworpen en
trots heeft zij den Hollander getart.
En waag het, vóór ik arm word en mijn
stad verzinkt
Niet weer te keeren. Hoor, ik daag de
goden uit
Het is met durf alleen, dat men de zee
bezegelt!
Het schip van den Hollander wordt op haar
bevel leeggeplunderd en de vloot zeilt uit
onder een anderen admiraal. Maar als de
vloot is uitgezeild, valt een ander schip de
haven binnen, het schip van Bonifacius, die
met het Paaschfeest de pas gebouwde kapel
zal wijden!
Het feest van de „Opstanding" wordt voor
het eerst in de Heidensche stad gevierd
en ook aan den .Hollander" wil de bisschop
den zegen van den nieuwen godsdienst bren
gen. Maar de Hollander weigert.
Neen, priester, wilt ge ook aan mijn schip
de schuldeloosheid
Ontnemen van een ongedoopte? Ik denk aan
Radbod
Die uit het water nog bijtijds zijn voet
terugtrok,
Toen hij vernam, dat hij zijn vaderen niet
weerzag
In 't hemelsch paradijs. Dit blijven bij zijn
bloed
Acht ik verhevener dan uw herrijzenis.
Dit hout behoeft geen heil.
Ongedoopt zeilt hij uit met Paschen en dit
wordt zijn verdoemenis. Want als de „Vlie
gende Hollander" zal hij tot in de eeuwig
heid over de wateren blijven zwerven en zien
wij hem ook, wanneer de door Edwarda uit
gelokte vloek over gtavoren is voltrokken en
de stad na de plundering door de Vikingers
in de zee verzonken, op zijn spookschip met
donkere zeilen voor het laatst voorbij ons
varen, den wijden horizon tegemoet.
Wanneer Nijhoff de legende van den
Vliegenden Hollander in zijn spel heeft wil»
len dramatiseeren, dan Ls hem dit mijns in<
ziens allerminst gelukt. Niet de Vliegende
Hollander maar Edwarda, het Vrouwtje van
Stavoren is de hoofdpersoon van dit spel
geworden. Deze Hollander, die den bedelaar
tegen den wil van zijn vorstin, brood verstrekt
is eigenlijk de meest edele figuur in dit spel
en wij kunnen moeilijk aanvaarden, dat juist
hij als een Ahasverus, die den Heiland
in het gelaat spoog tot de allerzwaarste
straf zou zijn verdoemd, enkel en alleen om
dat deze man een Heiden ongedoopt
op Paschen uitvaart. Niet de Vliegende Hol
lander maar Het Vrouwtje van Stavoren had
de titel van dit spel moeten luiden. Want
zij is de domineerende hoofdpersoon en
meest tragische figuur in dit spel en haar
verschijning tegen het slot, eenzaam en ver
laten, als de dolende vrouw, zou evenals
van Ichnaton in het Utrechtsohe spel
misschien dramatische ontroering hebben
kunnen wekken, wanneer het de regie gelukt
ware op dat moment alleen de aandacht
op haar te doen vestigen, zooals dat met
Ichnaton zoo sterk 'het geval was.
Of dit Waterfeestepel ons dan geen vol
doening heeft geschonken?
O. zeker wel, veel zelfs, maar uitsluitend
als kijkspel, feitelijk buiten het werk van
Nijhoff om. Het ontwakende Stavoren, waarin
alles tot leven kwam, waar de vrouwen aan
den waterkant waschten en plasten, de tim*
merman zijn hout zaagde, de smid vroolijk
op het aanbeeld sloeg, de rietdekkers werkten
op het dak van de kapel, de witte duiven
zweefden over het dorp en de matrozen
de zeilen op hun schepen heschen, dat was
zooals het weerkaatst werd in het water
prachtig van kleur en van leven en het zou
een nog grooter lust voor de oogen zijn ge
weest, wanneer het door de heldere zon be«
schenen ware. Het binnenvaren van het schip
met de witte zeilen, met op de voorplecht
Bonifacius in zijn priesterkleed met het hoog
geheven kruis, maakte werkelijk een symbo-
lischen indruk, veel meer dan dat het lang
zaam voorbij varen van het donkere sohip
met de zwarte zeilen van den Vliegenden
Hollander aan het slot aan een gruwelijke
spookverschijning deed denken. Ook het plot
seling opdoemen over het water van de
V.kingers in hun fantastische booten over
het zich den dood in dansende Stavoren,
was van een werkelijk grootsc'n effect.
Maar dat op dat oogenblik niemand meer
luisterde naar de woorden vn Qddo, die in
INGEZONDEN IUEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
Barteljorisstr. 16 Tel. No. 10756
Alle merken Stofzuigers
eindelooze verzen vertelde van de
spookverschijning van den Vliegenden
Hollander was wel het beste be
wijs. dat de aandacht veel meer uit-
ging naar het kijkspel dan naar het woord
van Nijhoff. En opmerkelijk was het ook, dat
het sterkst dramatisch moment in dit spel
dc verschijning van de verlaten Edwarda aan
het slot den meeaten ongemerkt, voorbij
ging, omdat de aandacht ook toen voor heel
andere dingen was.
Al achten wij het werk van Nijhoff als
openluchtspel dan ook niet als geheel gelukt,
zoo hebben wij toch een onbegrensde waar
deering voor het grootsch opgezette experi
ment., dat de Leidsche studenten wederom
met dit waterfeestspel hebben gegeven. En
voor het werk dat de meester aLs regisseur met
zijn medewerkers heeft verricht. „Pantominü
misch" was het dikwijls voorrtffelijk en men
kon herhaaldelijk van de „levende schilde
rijen" genieten, al ging het dan ook ten koste
van het luisteren naar het woord van den
dichter. Een „spel van natuurlijkheid" heeft
de Meester volgens zijn toelichting ons wil
len bieden en dat was het ook meermalen in
werkelijkheid. Wat wij zagen was veelal le
vendig en kleurrijk en het was ook vol af
wisseling. Maar voor dit alles was deze ver
moeiende overvloed van verzen onnoodig
geweest. Wat dit woord in dit spel had kun
nen zijn, voelden wij het meest, in het too-
neel tusschen Edwarda, den bedelaar, en den
Hollander, waarin Nijhoff zich een oogenblik
ook dramaticus toonde. Toen was er ook in de
handeling dramatische spanning en boeide
ons niet alleen het kleurrijke kijkspel.
Van de hoofdrollen heeft mij het sterkst
geboeid Edwarda Jonkvrouw de Brauw
die plastisch het door een ander gesproken
woord 't meest en 't krachtigst wist te on
dersteunen. En 't- spel van de „massa" muntte
uit door prettige natuurlijkheid. De tekst
werd gezegd door jonkvr. Van Witsen Ellas
en dc heeren Paul Huf en Frits van Dijk. De
verzen van Edwarda kregen dynamisch het
meest schakeering. Huf en Van Dijk zegden
hun tekst waarschijnlijk omdat die door
luidsprekers moest worden overgebracht
meer gedragen. Huf vooral had prachtige
momenten, al leed dan ook het gesproken
woord wel eenigszlns door den luidspreker,
die het eene oogenblik plotseling het geluid
ongemotiveerd versterkte om het dan weer
dadelijk daarop even ongemotiveerd te ver
zwakken.
Over de muziek van Matthijs Vermeulen
lijkt het mij zelfs voor een musicus bij deze
auditie zeer moeillijk een zuiver oordeel te
vormen. Zij is op gramophoonplaten „vast
gelegd" na een uitvoering door een volledig
orkest te Parijs en deze mechanische weder
gave in de openlucht over een water
vlakte nog wel kon onmogelijk ideaal
worden genoemd. Heele gedeelten kwamen
slechts zeer vaag tot ons, zoodat wij soms
meer naar de intenties van den componist
moesten raden. En op andere oogenblikken
deed de plotselinge onverwachte versterking
van het geluid nadeel aan het effect.
Aan het slot van dit verslag vraag ik mij
af, of ik met al mijn crltische opmerkingen
eigenlijk wel voldoende recht heb doon we
dervaren aan het prachtige werk dat do
Leidsche studenten ook nu weer met dit on
gewone experiment hebben verricht. Want
voor een dusdanig experiment, dat kun
stenaars als Nijhoff, Vermeulen, Wijdeveld,
de Meester, Huf en Van Dijk in de gelegen
heid stelt samen te werken en hun talenten
te ontplooien, kan men niet genoeg eerbied
hebben. Dat het artistiek niet in alle opzich
ten bevredigtdaarvoor Ls het. ten
slotte een experiment. Maar men kan het in
de studenten niet genoeg prijzen, dat zij hun
tijd, hun belangstelling en hun krachten
wijden aan openluchtspelen als deze, die in
ons op dit gebied allerminst verwend land,
toch telkens weer artistiek belangrijke ge
beurtenissen zijn.
Moge de zon het spel van De Vliegende
Hollander bij de volgende twee opvoeringen
vroolijk beschijnen! Want met het water is
de zon een element, dat dlt waterfeestspel
niet kan ontberen.
J. B. SCHUIL.
ONTVANGEN BOEKEN
L. Simons. Tot afscheid. In de
Handboekjes „Kick 't beste" der
Wereldbibliotheek.
Dr. W. B. Huddleston Slater.
Dokter en Publiek. Een reeks
actueele vraagstukken. Uitgeverij
Forcholte te Voorhout.
Poëzie en Proza uit het werk
van C S. Adama van Schcltema.
Gekozen en ingeleid door Arn.
Saalborn. W. L. en J. Brusse,
Rotterdam.
GIJ bundelt, hij bundelt, wij bundelen
Wij hebben steeds gebundeld. Niet alleen
hier, maar overal. Er bestaat zoo iets van een
bandelooze bundelcultus. De motieven zijn
even uiteenloopend als de gewekte verwach
tingen talrijk. Er is, geloof ik, slechts éene
soort geweest, waarmee men, al bundelend,
den buidel vulde: dat waren de preckcnbun-
dels van vóór de jaren tachtig. De dierbare
dominé's uit die dagen „trokken" niet alleen
de menschen de kerk binnen, zij werden in
AGENDA
WOENSDAG 25 JUNI
Gebouw Blauwe Kruis: Centrale Bond van
Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel.
Openbare vergadering. 9 uur nam.
Palace. „Het eeuwige vraagstuk". Tooneel:;
Charton's Marionettentheater. 2.30 en 8.15 u.
Luxor Theater. „De vreemde Vrouw" en
,De bloem der wildernis". Toonecl: Joanita
en Maupie de Vries. 2.30 en 8.15 uur.
Rembrandt Theater. „De zonden der vade-*
ren." Tooneel: Adolf en Wlessette RittichinL
2.30, 7 en 9.15 uur.
DONDERDAG 26 JUNI
Groote Kerk. Orgelbespeling 3—4 uur.
Bioscoopvoorstellingen-
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op»
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan-»-
dags, toegang vrij.