De nieuwe directeur van Openbare Werken. PHILIPS' RADIO TOESTELLEN INGEZONDEN LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL HET AFGELOOPEN TOONEELSEIZOEN. SCHILDERWERK AGENDA HA.-.RLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 26 JUNI 1930 TWEEDE BLAD Een onderhoud met Ir. M. H. Maas. De heer M. H. Maas is een Fries. Zijn ge boorteplaats heet Makkum, maar ge zoudt het toch niet zoo aan hem zeggen dat hij uit het Noorden geboortig is. Vreemd is dit niet, want reeds op 27-jarïgen leeftijd trok de ci- viel-ingenieur Maas naar Nederlandsch-In- dië waar hij al dadelijk belangrijke werken ten uitvoer te brengen kreeg. Contact met de wereld en vooral de arbeid voor het groo- te bedrijfsleven hebben hem min of meer van het Friesche land vervreemd; maar al merkt men aan hem nu wel niet aan taal of dia lect dat hij een Fries is, hij heeft toch dat •rustige en opene dat den Noordeling ken merkt. De heer Maas maakt daarbij een spor- tieven indruk en men verwondert zich dan ook niet wanneer men hem enthousiast hoort praten van zeilen en roeien. Ir. M. H. Maas. Wij ontmoetten hem op de doorreis van Amsterdam naar Den Haag; de heer en me vrouw Maas bevonden zich namelijk juist op weg naar 's-Gravenhage en Rotterdam,'van waar zij gisteren voor een vacantiereis naar Noorwegen per stoomschip „Ariadne" ver trokken. En aan het coupéraam dan, met het gezicht op de voorbijsnellende zomersche weiden, ontwikkelde zich al gauw een ge animeerd gesprek over die dingen, die een directeur van Openbare Werken en de le zers van een courant kunnen interesseeren. Uit de gegevens die de heer Maas ver strekte zou men aanstonds de gevolgtrekking hebben kunnen maken dat zijn specialiteit waterbouwkunde is. Dit is inderdaad het geval, de practijk heeft dezen ingenieur ech ter in een richting gedreven die hem wel uitermate geschikt schijnt te maken voor dit directeurschap. In Indië leerde hij op be trekkelijk Jeugdigen leeftijd al wat leiding geven is. De Indische leerschool verschilt daarin wel van de Hollandsche. Hier komt een jonge kracht meestal onder de leiding van een ervaren, ouden leider en van de ontwikkeling van het eigen initiatief komt dan in den regel niet zoo heel veel terecht. In Indië krijgt een energieke beginneling de kans. Hij wordt voor feiten gesteld, hij moet handelend optreden krijgt al spoedig leiding over vrij veel menschen en zijn werkkring is veelal een voortdurende training van den zin voor den indMdueelen arbeid. Doch ook de Hollandsche practijk maakte een intensieve bestudeering van het stedebouwkundig vraagstuk noodzakelijk. De heer Maas werd van adjunct-directeur, directeur van Open bare Werken in Leeuwarden. Zijn kennis kreeg daar de noodige aanvulling daar hij zeer ernstige pogingen in het werk moest stel len om de organisatie van de stedelijke uit breiding tot een feit te maken; hij was het dan ook die het plan voor deze uitbreiding maakte. Een directeur van Openbare Werken moet echter niet alleen practicus zijn. Ook in ideeëlen zin moet hij gedreven worden door een roeping, en van zijn directen invloed is het handhaven van de stedelijke schoonheid en het tot stand brengen daarvan, in vele gevallen afhankelijk. De heer Maas nu was naar hij ons vertelde gedurende drie jaren lid van de schoonheidscommissie in Leeuwarden, zoodat hij telkens weer in aan raking kwam met stedebouwkundige vraag stukken. Hij steekt het dan ook niet onder stoelen of banken dat hij zich als directeur van openbare werken terdege in zijn element gevoelt. Van groot belang voor zijn toekomstigen Haarlemschen werkkring achtte Ir. Maas het, dat de binnenstad van Leeuwarden en de Haarlemsche city relatief dezelfde eischen stellen. „Bij een kort bezoek aan Haarlem aldus de heer Maas heb ik den indruk gekregen Het standpunt van den nieuwen directeur tegenover de moderne bouw kunst. De taak van de schoonheids commissie. tfHet ontbreken van harmonie tusschen de verschillende medewerkers is altijd fataal. dat vooral het verkeersvraagstuk schijnt samen te gaan met moeilijke kwesties die ook ae medewerking van Openbare Werken vra gen". Na deze inleiding vroegen wij den heer Maas zijn opinie over de moderne stedelijke architectuur. Het positieve antwoord luidde: „Ik ben als ik het zoo noemen kan ge matigd modern. Ik weet wel dat de ultra moderne bouwkunst zeer fraaie resultaten kan opleveren, doch dan moet zij ook be oefend worden door 'n groot kunstenaar, een man als Dudok bijvoorbeeld, die bewezen heeft modern te kunnen bouwen. Maar zijn deze gevallen niet zeldzaam? Ik voor mij hou het bij het gebouw met de echte Hollandsche overkapping. Voor bouwen zonder bekapping voel ik niet veel hoewel ik er voor mij zelf toch van overtuigd ben dat ik een aanhanger ben van de moderne zienswijze". Ter illustratie liet de heer Maas ons een fotografie zien va n de door hem gebouwde overdekte veemarkt die volgens geheel nieuwe opvattingen van een verdieping is voorzien. „Ik moet u eerlijkheidshalve be kennen aldus Ir. Maas dat de schoon heidscommissie (waarin ik zelve ook zitting had) nogal huiverig was voor mijn plan. Men vreesde dat de nieuwe markt, die op een groote, door hooge boomen omgeven ruimte gelegen is, een doodschen aanblik op zou leveren. Ik heb mijn zin echter toch gekregen en het werk heeft gelukkig geheel aan de goede verwachtingen beantwoord. In verscheidene bladen heeft men het een gunstig onthaal bereid". Een reproductie van het bedoelde gebouw geven wij hierbij. Als bijzonderheid zij ver meld dat de vierkante afsluitingen op de eerste verdieping dienst doen als udinoirs- „Ja, en wat mijn standpunt verder tenop- zichte van de moderne architectuur aangaat kan ik u zeggen dat het mijn overtuiging is, dat wij steeds op de loer moeten liggen, dat wij altijd moeten blijven waarnemen, opdat wij met nieuwe dingen ons voordeel kunnen doen; opdat het bedrijf steeds in goede banen geleid blijft". „Een der belangrijkste voorwaarden voor het welslagen van onzen arbeid vervolg* de ir. Maas is samenwerking in ieder opzicht. Het ontbreken van harmonie tus schen de verschillende medewerkers is altijd fataal. Aan Leeuwarden heb ik op dit punt gelukkig slechts prettige herinneringen". Groote waarde hecht de nieuwe directeur aan den arbeid van een schoonheMscom^ missie. „Deze moet absoluut critisch staan tegen over ons werk; ik weet bij ondervinding dat zij aan haar bemoeiingen het karakter van een goede leiding kan geven, die ons veel waard behoort te zijn". Intusschen naderden wij den Haag, waar de heer Maas vóór zijn vacantie-reisje afscheid ging nemen van familieleden. Wij behielden van deze eerste ontmoeting den indruk van iemand, die zijn doel duidelijk voor oogen heeft gesteld en zich zeer wel bewust is dat hem een zware taak wacht. Een taak die hem echter in hooge mate aantrekke lijk voorkomt! Het feit dat hij Haarlem niet kent, acht Ir. Maas geenszins een bezwaar. Hij is van meening dat hij nu een frisschen en onbevooroordeelden kijk zal krijgen op menig Haarlemseh vraagstuk. Volledigheidshalve laten iwij hieronder tenslotte nog een beknopte biographie vol- gen: Ir. M. H. Maas werd te Makkum (Friesland) op 10 Maart 1892 geboren. Hij kreeg zijn opleiding tot civiel ingenieur te Delft. Op 27-jarigen leeftijd vertrok hij naar Indië, waar hij gedurende 5 jaren werkzaam was bij de „Hollandsche Mij. tot het maken van werken in gewapend Beton". Achtereenvol gens heeft hij gearbeid in de afdeelingen Batavia-Priok-Makassar en Soerabaja In laatst genoemde plaatsen werden zelfstandige af* deelingen beheerd. Werken van veelsoortigen aard werden uitgevoerd hoofdzakelijk liggende op het gebied van de waterbouwkunde (havenlood sen, watertorens, remises), doch ook kan* toor gebouwen. De heer Maas repatriëerde in 1922 en werd in 1923 benoemd tot adj. directeur van Ge meentewerken te Leeuwarden. In 1926 trad hij daar op als directeur en in 1927 werd hij als zoodanig benoemd. Als de belangrijkste der door hem uitge voerde werken kunnen worden genoemd: Het inrichten van een nieuw terrein met havens, gebouwen en putten voor de ge meente-reiniging; De overdekte veemarkt met verdieping in Leeuwarden, gebouwd volaer-s de plannen van Ir. Maas. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. 10756 de bouw van beweegbare- en vaste brug* gen; het uitvoeren van belangrijke verkeersver- be te ringen; het maken van het uitbreidingsplan; het maken van een verdieping over een gedeelte der Veemarkt: het daineeren van een begraafplaats; welke laatste werken van bijzonder karakter waren. Voorts was de heer Maas lid van de schoon heidscommissie en hij was tenslotte gedurende vier jaren voorzitter van den Frieschen bouw- kring. Deze vereeniging stelde zich de bevordering van de beoefening der bouw kunst, in den ruimsten zin des woords ten doel. AANBESTEDING. De uitslag van de aanbesteding van den bouw van 60 woonhuizen en 1 winkeDiuis aan en bij de Wilgenstraat te Haarlem door de bouwvereeniging „Volkshuisvesting" is als volgt: Ingekomen 19 biljetten. Firma P. Langendijk, Beverwijk, 180.882 N.V. Aannemersbedrijf voorheen Zwolsman, Scheveningen, 184.000 Christiaans, Amsterdam, 187.860 S. Rinkema, Aerdenhout, 188772 Maatij. Kennemerland, IJmuiden, 189.970 N V. Bouw- en Exploitatie-Mij. Excelsior II, Amsterdam, 194,000 G. en J. Broertjes, Bloemendaal, 199 943 G. P. Hetem, Haarlem, 204.400 P. v. 't Veer en J. G. de Geus, Haarlem, 204.990 A. van Hoften, Haarlem, 207.345 Schaaf en Stegerhoek, Alkmaar, 212.000 Firma Cobelens, Haarlem, 215.662 C. Bakker, Amsterdam, 221.600 Schimmel en de Joode, Landsmeer, 227.500 E. Bellaart, Haarlem, 229.460 Nieuwenhuizen en H. Bas, Am sterdam, - 231.777 Joh. ten Haaft, Amsterdam 239.878 v. Veen, Amsterdam, 245 000 P. Boxs, Haarlem, 249-000 De gunning wordt nader bekend gemaakt. BRANDSTICHTING? Woensdagmorgen is de boerderij van M. Timmers nabij het station Lage Zwaluwe ter wijl de landbouwer afwezig was. geheel door brand vernield. De verzekering dekt de scha de. Op vermoeden van brandstichting zijn door de marechaussee verschillende personen gehoord, terwijl ook de bewoner aan een scherp verhoor werd. onderworpen. PRINS HENDRIK TE DRESDEN. Dinsdagmorgen om 8 uur 48 is Prins Hen drik in Dresden aangekomen. Hij was ver gezeld van Jonkheer Ernest van Loon. Te zijner begroeting waren aanwezig: de Ne-1 derlandsche Consul, Johan Steenbergen, de directeur van de Internationale Hygiëne-Ten toonstelling, K. Frauenholz, Geheimrat M. O. K. van Seydewitz en Dr. M. de Hartogh. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. HET ROER UIT HANDEN GEGEVEN. Onder dezen titel schrijft ons de heer Johs. Visser, lid van den gemeenteraad: De gemeente Haarlem mag er zich reken schap van geven, dat in de Raadszitting van 25 Juni een belangrijke beslissing is geno men, die vérstrekkende gevolgen kan heb* ben. Het is het besluit over de personeelsfor matie en de daaraan verbondene salarisver- hoogingen voor ambtenaren en gemeen te per soneel. De Raad heeft overeenkomstig de voorstel len der samengestelde Commissie tot die formatie, de verhoogingen en het scheppen van nieuwe functies beslist. Ondergeteekende heeft herinnerd aan de besprekingen in 1928 over dezelfde onderwer pen en de zeer besliste uitlatingen van den Wethouder van Financiën, die aantoonde dat de positie van ambtenaren en personeel, wat de salarissen betreft, vastgesteld in den besten tijd der hoog-conjunctuur, hier ter stede goed was en den toets der critiek met andere steden van gelijke beteekenis ais Haarlem met glans kan doorstaan. Nu is er door mij op gewezen, dat deze uitspraak van 1928, in versterkte mate geldt voor 1930. In 1928 vertoonde het index cijfer voor de eerste levensbehoeften nog een kleine stijging, na toch een langzame maar voortdurende daling na 1921. Maar thans in 1930 is sterkere verlaging te constateeren; dit ten nadeele van het platteland, ten voordeele van de steden. Niettemin heeft de Commissie, samenge* steld uit één vertegenwoordiger van B. en W., eenige directeuren, de vertegenwoordigers der Arbeidersorganisaties en de Commissie voor Overleg, zij 't na langdurige beraadsla gingen, bij de gewijzigde formatie salaris- verhooging èn het scheppen van nieuwe ran gen ook met hoogere salarissen voorgesteld en heeft de Raad hieraan zijn goedkeuring gehecht. Daarbij heeft nu, na de concrete vraag omtrent de veranderde houding ten dezen opzichte, de wethouder van Financiën, rond* uit verklaard, dat hij, in 1928 de minderheid vormende in het College van B. en W„ thans nog dezelfde meening was toegedaan, als des tijds. Dat op heden echter de genoemde Com missie met haar voorstellen was gekomen en hij zich daarbij moest neerleggen. Tevergeefs heb ik toen gewezen op geheel andere uitspraken in 1928, zoowel gedaan door den Wethouder zelve alsook door den heer Reinalda, uitspraken, die uitdrukkelijk het onafhankelijke beslissingsrecht van den Raad tegenover Commissie-uitspraken handhaaf den! Het besluit is gevallen; daarover napleiten heeft voorloopig geen zin. Maar dit dient ter waarschuwing van Haarlem's burgerij vastge steld te worden: in een gewichtig onderdeel van het gemeentebestuur heeft de Wethouder van Financiën, hebben B. en W. en de Raad „het roer uit lianden gegeven". Haarlem, 26 Juni 1930. JOHS. VISSER. DE DILETTANTEN Hoe staat het met de belangstelling voor het dilettanten-tooneel sinds de invoering der abonnementsvoorstellingen? Wanneer men enkel wilde letten op het onverminderd groot aantal dilettanten-tooneelvereenigin- gen, zou men geneigd zijn tot de conclusie te komen, dat deze niet heeft geleden, maar er zijn symptomen, die den ingewijden er dui delijk op wijzen, dat de Abonncments-voor- stellingen niet zonder invloed zijn gebleven op het dilettanten-tooneel. Het afschaffen van den beroepsregisseur bij enkele ver- ecnigingen, het zooveel mogelijk spelen van stukken, waavoor geen auteursrechten be taald behoeven te worden, het verhuizen naar zalen, die minder financieele offers vragen aan de vereenigingen en de leden, dat zijn alle bewijzen van verminderden bloei. En ook zonder die symptomen merkt men het ook aan het aantal bezoeken, dat bij sommige vereenigingen lang zoo groot niet meer is als vroeger. Maar wanneer wij daartegenover weer zien, dat enkele vereenigingen zooals de Haarlemsche Tooneelclub en Nieuw Leven nog zooveel leden tellen, dat zij steeds twee avonden achtereen voor een volle zaal kunnen spelen en als wij hooren, dat de fi nancieele toestand van Haarlem's Tooneel zoodanig is, dat het bestuur er over denkt in het volgend seizoen zelfs twee voorstellingen van beroepsgezelschappen voor haar leden te doen geven een bewijs, dat zulke voor stellingen niet schade doen aan een vereeni ging, zooals sommigen meenen dan kan men gerust zeggen, dat er voorloopig nog geen gevaar voor de dilettanten dreigt- Het seizoen is voor het Haarlemsche dilet tanten-tooneel verloopen als andere jaren. Daden van beteekenis zooais indertijd de opvoering van De Kringloop der Belangen door de H. T. c. zijn er niet te vermelden De clubs hebben op een enkele uitzonde ring na het gewone repertoire, dat wij van het dilettanten-tooneel gewend zijn. gespeeld Er is in den laatsten tijd vooral in het maandblad „Ons Tooneel" nog al eens geschreven over de cultureele waarde en het nut, dat het dilettanten-tooneel voor dc dra matische kunst zou kunnen hebben, vooral door het tot opvoering brengen van nog niet gespeelde stukken van Nederlandsche auteurs, en het is ook wel zeker, dat het di lettanten-tooneel op dit terrein mooi werk zou kunnen doen. Maar behalve een enkel studenten-tooneelgezelschap, dat. o.a. A?oka van Gongrijp voor het voetlicht bracht, houdt het dilettant-entooneel in Nederland zich hiermede nog heel weinig op en men kan dan ook moeilijk beweren, dat de dilet tanten baanbrekend werk verriohten. Ook in Haarlem niet! Het dilettanten tooneel loopt wat het repertoire betreft het beroepstooneel achterna. Wat de dilet tanten geven, hebben wij bijna altijd reeds vroeger en meestal beter van beroeps gezelschappen gezien. Het zijn doorgaans de bij het groote tooneel afgespeelde stukken van Fabricius, Heyermans, Van Wermesker- ken, Scheffer van Rossem, Martin en an deren, die het. repertoire der dilettanten vor men, of Duitsche en Amerikaansohe kluch ten, wplke eveneens vroeger hun diensten bij het beroepstooneel hebben gedaan, De vereeniging, welke niet alleen uitslui tend oorspronkelijke stukken opvoert, maar er bovendien naar streeft om nog niet ge speelde stukken te brengen, ls Cremer. Niet altijd is Cremer in haar keuze even gelukkig „De Familie Quasi" van Jan van Ees bij voorbeeld was een leelijke vergissing maar onze Koninklijke Letterlievende Vereeniging bracht hier toch voor het eerst al zijn het dan allerminst meesterwerken „In Uni form" van J. van Rantwijk en ..Gideon en de Waarheid" van A. H. van der Feen. En dan heeft Cremer het voorrecht in haar ar- tistieken leider Henk Bakker een auteur van talent te bezitten. Zijn „Held van het Witte Doek" ik houd mij maar bij den oorspron- kelijken titel is een van de beste oorspron kelijke blijspelen, die wij in de laatste jaren op ons tooneel hebben gehad en met de zeer goede opvoering van dit geestige, onderhou dende stuk heeft Cremer een blijspel ten doop gehouden, dat een grootere belangstel ling dan alleen van het dilettanten-tooneel verdient. De opvoering van Bakker's „De Held van het Witte Doek" was dan ook de belangrijkste gebeurtenis, waarop ik in dit aan het dilettantentooneel gewijde slot-over- zicht mag wijzen. Daarna volgt de opvoering van „Uitkomst" door de Arbeiders-Tooneelvereeniglng „Voor uitgang". Ik wil hiermee niet zeggen, dat an dere vereenigingen geen voorstellingen van even hoog spel-peil hebben gegeven, maar het feit, dat een arbelders-tooneelvereeniging van een zoo uitermate zwaar stuk als Heijer- mans' Uitkomst een artistiek alleszins be vredigende in sommige momenten zelfs sterke voorstelling brengt als Vooruitgang deed, ls een verheugende daad, waarop de vereeniging Vooruitgang en haar leidster, mevrouw Sanders-Harzberg met recht trotsch mochten zijn. Jammer is het, dat Vooruit gang haar voorstellingen niet op hetzelfde hooge peil heeft weten te houden. De laatste opvoering van De Recruut en De Meid bracht na den kranigen inzet van het sei zoen een teleurstelling. Maar na wat Vooruit gang ons in Uitkomst heeft gegeven en verleden jaar in Ora et Labora en De Koekoek mogen wij van deze arbeiders-tooneelver- eeniging nog veel goede dingen verwachten. Haarlem's Tooneel mocht een mooi succes boeken met de opvoering van Phyllis, waarin vooral de dames Tysseling en Van Dongen zich wisten te onderscheiden. Het spel van mevrouw Tijsseling dat ver uitging boven wat wij gewoonlijk van dilettanten te zien krijgen was een verrassing en om haar in de eerste plaats doet het mij genoegen, dat de voorstelling van Phyllis eenige malen kon worden herhaald. Met Een partijtje Poker en Hottentot bleef Haarlem's Tooneel op Amerikaansch terrein, welk terrein door den bekwamen en ijveri- gen regisseur Johan Kaart reeds grondig was geëxploreerd en waarvan hij dus alle hoekjes en gaatjes kent. De Haarlemsche Tooneelclub zorgt steeds voor tijdige vernieuwing van speelkrachten en blijft daardoor zoo jong en levenskrach tig. Dat een opvoering als van Adam en Eva, waaraan bijna uitsluitend de „juniores" meewerkten, de club niet van haar slechtstcn kant toonde, spreekt wel vanzelf. Mijn en Dijn van mevrouw Van AmmersKüller, was een betere waardemetlng en het was in deze opvoering, dat het frissche, pittige talent van de vertolkster van de rol van Jooske vooral tot zijn recht kwam. Ook van de mede werking van de H.T.C. aan het 25>jarig feest van de Vereeniging van Letterkundigen to Amsterdam in de revue „De Schoonheids Koningin" van Com. Veth, moet in dit over zicht melding worden gemaakt, omdat wij hierin een onderscheiding mogen zien, die zeker door niemand onderschat zal worden. Dat de H.T.C. herhaalde malen voor de luistervinken van de Avro zich deed hooren, kwam natuurlijk door de relatie, die haar leider Kommer Klein met deze bekende om* roep vereeniging heeft. Over de wenschelijk- heid van een dergelijk optreden voor de Avro van dilettanten in concurrentie met be roepsspelers denk ik later in een afzonder lijk artikel Dilettanten en het Beroeps tooneel nog eens terug te komen. Van Lennep importeerde twee stukken van vreemden bodem. Doddy en Het Halssnoer. Een groote winst kon ik in deze import artikelen voor ons tooneel niet zien. al heeft de opvoering van het wel vermakelijke Doddy de leden van Van Lennep ongetwijfeld groot genoegen bereid. Ter gelegenheid van het 12 l,2-jarig tooneeljubileum van mevrouw Co van den Berg—de Munnkk dat luister rijk door Van Lennep is gevierd bracht men een reprise van De Schande, met welk stuk deze vereeniging indertijd ook buiten Haarlem vooral door het zeer goede spel van Co van den Berg een zoo groot suc ces mocht, hebben. Ook nu weer toonden de werkende leden van Van Lennep in dit stuk van Scheffer. waar hun sterkste kracht ligt en de opvoering van De Schande was voor Van Lennep dan ook een zeer gelukkig besluit van het seizoen. Nieuw Leven heeft van alle dllettanten- vereenigingen in Haarlem het grootst aan tal leden. Het bleek ook dit jaar weer, welke betrouwbare krachten deze vereeniging In de gebroeders Vosshard bezit. In De Krib- bebijter en Bergopwaarts welk laatste st.uk wij dit'seizoen ook van Cremer hebben gehad was het Chris Vosshard. in Ha nengevecht Leo Vosshaivi. die op den voor grond trad. De groote voorliefde van de Haarlemsche dilettanten voor het drama „Een, die niet geteld wordt" welk stuk door drie Haarlemsche vereenigingen werd gespeeld duidde op een teruggang in den artistieken smaak van de leiders. Ik meen de. dat onze Haarlemsche dilettanten althans Tonevo en Nieuw Leven zulke ouderwetsche draken ontgroeid waren! Bij Nieuw Leven herdacht mevrouw Hage haar 12V;-jarig jubileum als werkend lid van de vereeniging en dc hartelijke wijze, waarop het werd gevierd, bewees duidelijk, hoe me vrouw Hage in dezen kring wordt gewaar deerd. In Tonevo toonde als altijd de heer Pollê zich de stuwkracht van zijn vereeniging. Zoowel in komische als in dramatische rol len is hij all/jd weer de leidende en verre weg meeit belangrijke figuur van zijn club. F.n welk een bekwaam en ernstig recisseur Pollé is. kwam wel het duidelijkst uit in „Een, die niet geteld wordt", welke opvoe ring ver uitging boven die, welke ik er van andere vereenigingen van heb gezien. Alberdingk Thljm handhaafde haar naam als beste Katholieke Rederijkerskamer van Nederland door dit jaar met „Don Garcia Moren!" welk drama dc vereeniging fn dit seizoen meer dan 10 maal mocht op voeren wederom den eersten prijs in den jaarlijkschen wedstrijd van Katholieke Re derijkerskamers binnen te slepen. Ook Haarlem's oudste dilettanten-tooncel- vereeniging „Door Inspanning Uitspanning" mocht in het afgeloopen seizoen op enkele wedstrijden buiten Haarlem met „Dolle Hans" tweede en derde prijzen behalen, waarmee zij het bewijs gaf. dat ook in deze vexeeniging nog altijd de oude lust en liefde voor het tooneelspel te vinden zijn. Een seizoen dus. waarin onze dilettanten heel wat activiteit hebben getoond, al kunnen wij het ook onmogelijk bijzonder belangrijk noemen. J. B. SCHUIL. UIT DE STAATSCOURANT. P. T. T. Bij Kon. besluit is bepaald, dat het bij Kon. besluit van 1 Mei 1930 aan den directeur van het Telegraafkantoor te Amsterdam W. A. Horsthuis met ingang van 1 Juli 1930 ver leende eervol ontslag wordt geacht hem te zijn verleend met den rang van inspecteur in algemeenen dienst der P. T. T. BELASTINGEN. De inspecteur der directe belastingen enz. J. C. A. Cazius. hoofd van dc inspectie der tweede afd. te Groningen, is verplaatst naar Arnhem en aangewezen als hoofd van dc in spectie der tweede afdeeling aldaar. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. VRAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN FIRMA J. HEYDANUS Zn KONINGSTRAAT 25 PARKLAAN 60 rd Tel. 11361 ran 8—12 en ^—S. Zaterd. 8-1 DONDERDAG 26 JUNI Groote Kerk. Orgelbespeling 34 uur. Gem. Concertzaal. H. O. V. Volksconcert. 8.15 uur. Palace. „Het eeuwige vraagstuk". Tooneel: Charton's Marionettentheater. 8 15 uur. Luxor Theater. „De vreemde Vrouw" en „De bloem der wildernis". Tooneel: Joanlta en Mauple de Vries. 8.15 uur. Rembrandt Theater. „EK; zonden der vade ren." Tooneel: Adolf en Wiessette Rittichinl. 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 27 JUNI Gebouw „Dc Nijverheid", jansstraat. Volks universiteit; algemeene ledenvergadering. 8.30 uur nam. Bioscopen. Nieuw programma. Teyler's Museum. Spaarnc 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5