FEMINA
MENU.
IA4KTE
WERKËN
DE ZOMER-MODE.
CADEAUTJES GEVEN.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
10 JULI 1930
Het is een feit, dat groot en klein
In bedrukte tussoie bekoorlijk kan zijn.
Het is opmerkelijk, hoe de steeds sterker
zich uitbreidende kunstzijde-industrie er toe
heeft bijgedragen, dat er hoe langer hoe
meer zijden stoffen van de meest verscheiden
samenstelling op de markt zijn gekomen, en
dikwijls tot zeer billijke prijzen. Vooral de
zg. bedrukte zijden stoffen, de „imprimés"
zien wij in schier tallooze soorten en uitvoe
ringen. Keus genoeg dus. Maar behalve een
aardige stof moet er ook een aardig model
zijn, en daar komen onze Fransche zussen
ons zoo dikwijls te hulp, reden waarom wij
hier een aantal leuke modellen van „Femme
de France" weergeven. Men ziet, de korte
lijfjes, met de lange rokken, de boléro'tjes en
de cape-kraagjes, doen onverminderd opgeld,
terwijl de rokken ruim blijven .met stolp
plooien of van onderen klokkend. Allereerst
hebben we dan van links naar rechts, een
ensemble van bedrukte tussoie (één van de
vele zijden stofjes van dit seizoen). Kraagje,
jabot en manchetjes zijn héél modern, van
effen tussoie, afgezet met een pllssé'tje. De
rok verkrijgt de noodige wijdte van onderen
door links en rechts Ingezette panden met
platte plooien. De boléro is zonder mouwen.
Er is 51/2 meter stof van 1 meter breedte
voor noodig. Dan volgt een kinderjurkje van
bedrukte tussoie, lichtelijk ingerimpeld aan
het lijfje gezet en afgezet met een kleine
volant. Een klein volantje vormt ook de korte
mouwtjes. Voor een kleuter van 4 jaar ls
1.25 M. noodig. Daarnaast een ensemble:
rokje met stolpplooien, ceintuurtje van
effen tussor. Kraagje en stropdas van effen
tussoie afgezet met plissé'tje, en verder een
recht jasje. Voor een jongedame van 8 lentes
ls 2.25 M. stof voldoende. Het derde kinder
jurkje van bedrukte tussoie bestaat uit een
rokje dat ruim aan het korte boléro-lijfje
is gezet. Het kleine plastron met het z.g.
„bouillonné" krijgt men van voren door de
stof heelemaal in te haleh. 11/2 Meter is vol
doende. En eindelijk nog een groote japon
van ditzelfde genre stof. waarbij de hals is
afgezet met een effen band, die van voren
in een strik uitloopt. Verder heeft de rok
onder de heupen op zij twee klokkende vo
lants. 4.75 M. stof moet toereikend zijn.
Als filmregisseurs hun publiek eens flink
willen laten huilen, als ze een film maken,
die aangekondigd moet worden als „buiten
gewoon ontroerend", dan komt in negen Yan
de tien gevallen het kind er aan te pas.
Vooral het kind, dat het eenige zonnetje is
van zijn zwaarbeproefden, verlaten vader is
een gewild filmverschijnsel. „Pappie, waarom
kijk je zoo treurig?" De vertrouwelijkheid
tusschen zoo'n grooten en zoo'n érg sym
pathieken! man en zoo'n klein, snoezig
kindje doet de bioscoopbezoeksters al gauw
in tranen baden. En als dan later het arge-
looze kind de verzoening tusschen pappie en
mammie tot stand brengt, dan huilen ook
de heeren der schepping een traantje mee.
Sinds we het ,,happy end" een beetje kwijt
raken is de ontroering ten top gestegen. Ge
denk de „Singing Fool" en de zilte rivier, die
een wereldstroom werd!
We zullen hier niet nagaan" of dergelijke
ontroeringen iets met künstontroering te
maken hebben. Of we werkelijk iets grootsch
beleven, als we in oils bioscoophoekje een
deuntje zitten te hullen. Alleen ons maar
even afvragen: waarom ontroeren kinderen
het publiek zoo en hoe ls het mogelijk, dat
ze stuk voor stuk zulke volmaakte acteuri
zijn? Want ze werken op ons gevoel, dat ls
wel zeker, door hm» natuurlijkheid, hun
echt kind-zijn. En hoeveel volwassen acteurs
zijn er natuurlijk en echt menschelijk?
Kinderen willen niet ,mool doen", ze vol
gen de aanwijzingen van hun regisseur, ze
behouden hun eigen gebaartjes, hun eigen
stemmetje. Met verlegen kinderen zal in de
studio's niets te beginnen zijn. Maar met
alle andere, waarom niet? Ze willen wel een
liedje zingen, ze willen hun pop wel aan-
kleedenook wel dien heer of dame. die
zoo aardig voor hen ls, om den hals vallen en
een kusje geven. Ja, waarom niet? „Dat is
voor de film", zeggen de groote menschen.
En ze weten wel zoo'n beetje, dat in hun
wereldje de film iets heel gewichtigs is. Dus:
je hebt te gehoorzamen. En zoo wandelt het
kind als kind door de studio's. Het durft zich
zelf te blijven; kinderen hebben nog geen
gêne.
En dat Is het wel wat ze op hun volwassen
collega's voor hebben. Ze geneeren zich niet.
ze denken er niet aan hoe ze doen en of ze
wel indruk zullen maken.
We herinneren ons allen wel de een or
andere tooneeluitvoering uit onze kinder
jaren Daar traden wij ook in op en met
wat een succes! Acteurtjes en actricetjes in
den dop! Maar och. als we het dan later
weer eens probeerden! Dan vonden we ons
zelf gek doen, durfden we niet, maakten we
ons zenuwachtig Lachten jc medespelers je
soms uit en hoe zou het publiek reagee-
ren? Als kind kende je die scrupules niet.
Het gaat de filmkinderen al net zoo. Zoo
gauw ze zich bewust worden va^ hun eigen
pers*
wereld aan hen schenkt en ze beginnen te
spelenblijken ze allerminst acteurs en
actrices te zijn. Alle verstandige, niet-ver-
legen kinderen zijn bruikbaar voor tooneel
en film: van de volwassenen is één op de
duizend geroepen, éen op het millioen uit
verkoren.
Nee, we hoeven niet te denken, dat David
Lee, die zoo schattig Daddy" kan zeggen, dat
een hèele zaal in verteedering „wegsmelt",
eens een groot acteur zal zijn. Heeft iemand
ooit meer iets gehoord van Baby Peggy? En
wat beteekent Jackie Coogan nog?
Kind blijft kind, gelukkig, ook op de film.
Het doet niet of het een ander is. Een kind,
dat probeerde een creatie te geven, zou be
spottelijk en afstootend zijn. En juist omdat
het een kind is. zoo'n echt kind, als de kin
deren die we kennen en van wie we houden,
kunnen hun lotgevallen ons zoo aangrijpen.
Maar kunstenaartjes zijn het niet. En hun
optreden heeft met kunstMaar nee,
daar zouden we niet over praten! Dat hoort
in de kunstrubriek!
BEP OTTEN.
Kip.
Macaroni,
Compote,
Chocoladebavaroise.
Wasch de kip, zout ze en bak ze in ruim
boter vlug mooi bruin van kleur en neem ze
uit de pan. Voeg een eetlepel bloem bij de
boter, bak deze even lichtbruin, maak de jus
af met wat bouillon en een paar eetlepels
tomatenpuree. Leg in deze saus de kip en
laat ze nog ruim een uur zachtjes gaar sto=
ven.
Kook de macaroni de laatste tien minuten
van dit uur in kokend water met zout, schep
ze er uit met den schuimspaan, voeg ze bij
de saus van de kip en laat ze nog een kwar
tiertje meekoken om gaar te worden. Leg de
kip op een verwarmden schotel in het madden
en schilt de macaroni met de saus er om>
heen.
Neem voor het dessert:
1/4 L. melk,
1/4 L. room,
1/2 stokje vanille.
75 gr. suiker.
10 gr. witte gelatine.
1 eetlepel cacao.
Trek de melk grootendeels met de vanille,
voeg er als het kookt de aangemengde cacao
de suiker en de opgeloste gelatine bij en laat
dit bekoelen, af en toe roerende.
Klop den room stijf, doe ze bij het meng
sel als het stijf begint te worden en schep
alles in een met slaolie omgespoelden pudding
vorm.
Laat staan totdat ze geheel stijf is.
Hoe men de kleuters
bezig houdt.
EEN POPPENKAST.
Nu zullen wij deze week nog eens gaan
vouwen en wel een poppenkast. Kinderen
vinden meestal het vouwen een prettig werk
je. Hier draagt toe bij, dat zij van vouw
blaadjes veel leuke voorwerpjes kiuxnen maken
waar zij mee spelen en die ook gebruikt kun
nen worden ter versiering van een poppen-
kamer. Toch mag het te maken voorwerp
niet alleen het doel van den arbeid zijn.
Maar ook het doen en vooral de manier,
waarop het vouwen gebeurt heeft groote
waarde.
Ik heb er vroeger al eens den nadruk op
gelegd, dat de kinderen mooie scherpe vouwen
moeten maken. Denk er aan, dat men liefst
tegenover het kind plaats moet nemen en dat
men het ^ouwsel dan spiegelbeeldig voor moet
doen. Een kind, dat pas begint met vouwen,
moet het vouwblad liefst zoo min mogelijk
verleggen.
En nu onze poppenkast.
""•jvrheid, van de aandacht, die de
Wij nemen een vouwblad van 16 bij 16 cM.
en maken eerst de mid den vouwen, zoodat wij
een recht kruis in ons vouwblad krijgen. Nu
vouwen wij de bovenste punten naar het mid
den toe en den onderkant vouwen wij langs
de liggende middenvouw. Daarna draaien wij
ons vouwsel om en wij vouwen den rechiter en
linkerkant langs de staande middenvouw. Ver,
volgens draaien wij het papiertje weer om
en slaan aan den voorkant de twee losse
puntjes nog naar boven om, zoodat een
ruimte ontstaat om de poppetjes te vertoonen.
Achter op de poppenkast plakken wij een
rondje of vierkantje en den voorkant versieren
wij met een mooi kleurig patroon.
Nu nemen wij een tijdschrift of knipplaat
en knippen poppetjes, dieren en figuurtjes uit
om vortooningen te houden in onze poppen
kast. Denk er aan, aan deze figuurtjes een
loos stukje onderaan te knippen, omdat an=
ders de figuurtjes in dc poppenkast wegzak
ken.
Vooral aan kinderen, die het bed moeten
houden, zal dit vouwsel zeker veel stof tot
spelen geven, wanneer het. patiëntje tenminste
over wat fantasie beschikt.
Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien,
W. R.
Ik herinner me een stukje van den Engel-
schen schrijver Temple Thurston, waarin hij
het heeft over de bekoring, die er voor hem
uitgaat van oud aardewerk, van een antiek
gebarsten kopje met een oor er af, van een
oude trekpot met een stuk uit den deksel en
een gekramd oor. Oude dingen die een leven
achter den rug hebben en die met fijne,
nauwhoorbare stemmen vertellen van vroe
ger tijden, van gebeurtenissen, die lang ge
leden en vergeten zijn, van voorvallen, waar
van zij de eenige getuigen waren.
Het is waar, dat alle dingen en vooral
oude, een stem hebben, een stem, die fijntjes
praat en vertelt en het is alleen maar de
vraag of wij stervelingen in de drukke la
waaiige roes van ons bestaan tijd en geduld
hebben om naar die stemmen te luisteren.
Het lampje, dat op het oogenblik op
mijn schrijftafel voor mij staat te schijnen,
zegt mij niets wie weet hoeveel jaren het
misschien nog duren zal voor ik zal kunnen
verstaan wat het zegt; aan den anderen
kant staat een bowlt je met bloemen, en bloe
men, ja bloemen zeggen mij honderdduizend
dingen, kleine verhaaltjes van een jubelende
merel In een bloeiende meidoorn, sprookjes
van zon en zomer en zeewind, van de duinen
op een winderigen herfstdag; als ik terzijde
kijk zie ik een donkerbruin gebeitste deur
met dikke kwasten en een paar ruwe plekken
er in wat zou die niet allemaal kunnen
vertellen aan iemand die er eens een paar
uur voor over had om te luisteren naar wat
een gewone houten deur te vertellen heeft!
En zoo kwam mij vandaag opeens iets in
handen, dat mij weer herinnerd heeft aan
"11e mogelijke lieve dwaze dingen van vroe
ger. Het was niets dan een slordig verkreu
keld lapje, met aan twee kanten een open
zoom erin, en aan de andere twee nog de rijg
draad en ik vond het in een oud, afgeschaft
werkmandje, op de bovenste plank van mijn
kast. Onafgemaakte handwerken! Zou er
wel een huisgezin zijn, waar niet in verbor
gen hoekjes en gaatjes een paar onafge
maakte handwerken van het verleden lig
gen te droomen? En is het niet wonderlijk,
dat je ze altijd maar weer trouw blijft be
waren, ook al weet je in je hart best, dat
je ze nooit meer af zult maken? Zou er wel
één mensch zijn, die als hij zoo'n oud hand
werk op het één of andere wonderlijke
oogenblik opeens in handen krijgt, er niet
met een verteederden glimlach even op staart
en duizend oude herinneringen in zich voelt
wakker worden?
Dat verkreukelde witte lapje, waarmee ik
vanochtend opeens in mijn handen stond
hefc deed mij denken aan warme zomeravon
den, waarop ik buiten in den tuin zat te
handwerken, of mijn leven ervan afhing,
terwijl de heele familie lui op het gras lag
en me uitlachte, aan lange gesprekken en
diepzinnige overpeinzingen in eigen stille,
rustige kamer, terwijl de naald regelmatig op
en neer ging, en je gedachten boven het
witte Lapje zich rijden tot woorden en zin
nen.
Zoo zwerven ze wel bijna in elk huis rond,
en allemaal zeggen ze dingen tegen je, die je
allang vergeten was, of die je misschien op
het oogenblik pas voor het eerst ontdekt.
Het kussen dat in je artistieken tijd uit alle
mogelenke bonte lappen wilde creëeren, en
waarvan je eigenlijk nog nooit eerlijkt hebt
willen erkennen, dat je er mee opgehouden
bent, omdat je tenslotte zelf ook vond, dat
het criant leelijk werd, de onafgemaakte
pannelappen van ongebleekt wit katoen, die
elk kind in 'n ijverig oogenblikje begint en
gewoonlijk met haastigen spoed in een ver
borgen hoekje van een kast weg stopt, als de
charme van het „ook iets in het huishouden
doen" toch minder groot blijkt te zijn dan
op het eerste oogenblik wel vermoed werd.
Ik weet van een
familie, waar ïk me
apeens tweemaal
zooveel op mijn ge
mak ging voelen,
toen ik op een
goeien dag binnen
kwam vallen, en
een ijverig iemand
op den grond aan
het gordijn van
een kastje vond bor
duren, dat met een
half afgemaakte
Hongaarsche rand
prijkte. „We hebben
't maar vast opge
hangen, want het
duurde een beetje
lang." legde ze me
uit. „Misschien is
het over een jaar
of zoo wel klaar".
Zijn het niet juist
dergelijke genoegelijke eigenaardigheden, die
maken, dat je voelt, dat je met gewone men-
schelijke mensahen te doen hebt?
Wie kent er niet een geval, als van het
kussen, dat heelemaal opgevuld moest wor
den met kleine geborduurde bloemetjes en
dat moeder de vrouw op zes achtereenvolgen
de verjaardagen en Sinterklazen werd aan
geboden, met het steeds kleiner wordende on
afgemaakte stuk aangevuld met echte, le
vende bloemen? Zoo'n onafgemaakt hand
werk, dat langzamerhand een komieke fami
lietraditie wordt, en dat iedereen mist, als
het eenmaal tot zijn voltooiing gekomen is?
En het navrante geval van de oude juf
frouw, die haar heele leege leven vulde met
het breien van sajetten kousen, tot de dood
haAr verraste midden in een hieltje, en de
erfgenamen een stampvolle kast met afge
maakte en keurig opgerolde paren ontdek
ten?
Ach, er zijn duizend voorbeelden van, ko
mieke en zielige en ze vertellen allemaal hun
eigen verhaal. Het is alleen maar de vraag, of
wij luisteren willen. We hebben tegenwoordig
zoo erg weinig den tijd om te luisteren. En
het is toch heusch wel de moeite waard.
WILLY VAN DER TAK.
RECEPT.
Kersenpannekoekjes. Neem op 12 platte
eetlepels bloem 3 eieren, verder 1/2 kan melk,
wat zout, en bereid daarvan beslag als voor
flensjes. Smelt boter in de koekenpan (of
maak olie heet), doe er een paar lepels be
slag in en leg daar inmiddellijk een paar
kersen )zonder stelen of kersenpitten natuur
lijk) op en bak deze heerlijke pannekoekjes
aan twee kanten lichbruin en gaar en dien
ze met poedersuiker erbij. Ben heerlijk frisch
nagerecht,
Een ouderwetsch woord voor een mooi begrip.
„Maar menschlief, wat een akelig ouder
wetsch woord", zal menigeen misschien zeg
gen bij het lezen van den titel boven dit
artikeltje.
Wie praat er nu nog over „hoofsche ma
nieren".
Terwijl er ook wel zullen zijn, die het
woord nauwelijks kennen.
Eerlijk gezegd doet het mezelf ook ietwat
onwaarschijnlijk aan, maar weet u er een
beter woord voor? O ja, wel een omschrijving,
maar een enkel woord? Beleefdheid drukt
het wel gedeeltelijk, maar niet geheel uit,
wat ermee bedoeld wordt, terwijl >iet woord
„tact" ook weer tekort schiet, omdat iemand
die geen tact heeft om in moeilijke gevallen
het juiste woord te zeggen, daarentegen toch
wel hoofsche manieren kan hebben.
Eigenlijk is hoofschheid een combinatie
van goede manieren en fijn gevoel, en dat
dan niet alleen voor het uiterlijk, zoodat het
er als een dun vernisje zit opgeplakt, maal
ais een eigenschap, hetzij ingeboren, hetzij
door verstandige opvoeders bijgebracht.
De menschen welke zulk een hoofschheid
in den omgang toonen, zijn overal graag ge
zien gezelschap: doordat de goede manieren
die zij hebben, voortkomen uit een eerlijk,
fijn gevoel, zullen zij nooit iemand noodeloos
kwetsen, omdat zij dit voelen als een hate
lijk iets.
Dit kwetsen van anderen wordt door
sommigen als een teeken van de oprechtheid
van hun eigen karakter hoog geroemd. Deze
vinden het prachtig en flink en eerlijk van
zichzelf, dat zij anderen bij alle mogelijke
gelegenheden onder hun neus wrijven, hoe
zij over hen denken, ook als hun meening
niet wordt gevraagdals iets hen niet bevalt,
moeten zij het altijd zeggen, want dat eischt
hun oprechtheid. Deze menschen lijden in
de eerste plaats aan zelfoverschatting: zij
vinden hun meening zoo geweldig belangrijk,
dat zij die bij iedere gelegenheid moeten
ten beste geven.
Maar bovendien hebben zij niet genoeg
zelfkennis om te begrijpen, dat tallooze on
aangenaamheden die zij uit „oprechtheid"
aan anderen toevoegen henzelf allerminst
smaken zouden, wanneer zij op dezelfde wijze
werden bejegend.
Dit behoeft in het geheel nog geen bewijs
te zijn van 's menschen angst voor de waar
heid: er zijn nu eenmaal geen twee men
schen precies gelijk, dus handelen ook geen
twee menschen altijd hetzelfde, en het lijkt
daarom een vrij onbegonnen werk om altijd
en eeuwig maar weer die eigen meening op
den voorgrond te plaatsen, die sommigen on
verschillig laat, en die anderen, op een be
paalde manier opgedischt, buitengewoon on
aangenaam aandoet.
Let nu echter eens op de zoogenaamd op
rechten: zij zeggen en doen, waarin zij lust
hebben, want dat wil hun oprecht karakter
nu eenmaal zoo terwijl zij er niet bij denken,
of zij anderen ermee kwetsen of in moeilijk
heden brengen, maar wanneer zij op hun
beurt nu eens met gelijke munt worden be
taald dan is de wereld te klein voor hun ver
ontwaardiging.
Hoofsche menschen kwetsen nooit noode
loos, terwijl zij heelemaal niet zoo water-en-
melk-achtig zijn, dat zij op gepaste oogen-
blikken niet voor hun meening derven uit
komen. Bij alle ietwat precaire sitwties, zoo
als ze dagelijks voorkomen in het leven, zit
bij hen de gedachte voor: hoe zou ik zelf in
dit geval bejegend willen worden. Bij een
verzoek van een ander denken zij niet: past
dit mij goed; maar wel: hoe staat die ander
daar tegenover; waaruit blijkt, hoe ook on
zelfzuchtigheid aan deze eigenschap is ver
bonden.
Om een voorbeeld te noemen:
We geven een vriendin een geschenk bij
een of andere gelegenheid, en we hebben iets
uitgezocht dat we zelf erg mooi vinden. Nu
blijkt de ander er niet zoo verrukt mee te
zijn, en de openhartige geefster vindt het
noodig, dat eens „uit de wereld te praten"
zooals het heet, en ze brengt de andere daar
door noodeloos in verlegenheid.
Of andersom: de „openhartige" krijgt een
geschenk, maar het is haar smaak niet. Dat
er eenige vriendelijke gedachte aan verbon
den zou zijn, voelt ze niet, evenmin dat er
moeite zou zijn gedaan om het versmade
cadeau te bemachtigen ze vindt het niet
heelemaal naar haar zin, soms zelfs pas bij
nadere beschouwing, en dus moet het gezegd
worden ook.
Dit is een volkomen misplaatst gevoel van
„eerlijkheid": geen moeder zal erover denken
het eerste, klungelige, smoezelige handwerkje
van haar dochtertje iets minder te vinden
dan prachtig, terwijl zij in haar hart toch.
ook wel weet, dat het noch mooi, noch prac-
tisch is. Maar de gedachte die eraan verbon
den is, maakt het waardevol.
Welnu, met ieder geschenk is ditzelfde min
of meer het geval: met het voorwerp dat ge
geven is, vertegenwoordigt de waarde of de
schoonheid, maar de gedachte dat men iets
voor een ander over heeft, daarin ligt de
kern. En het is niet fijn, om daaraan te gaan
tornen.
Al dergelijke kleine en fijne treekjes kun
nen een mensch tot een hoofsch iemand
stempelen: hij of zij zal u misschien weieens
duchtig de waarheid kunnen zeggen, maar
met uiterst fijne voelhorens zal zoo iemand
ook weten, wat te zeggen en wat te zwijgen
op de juiste momenten. Dan beteekent
hoofschheid niet alleen een soort beleefd
spelletje van coquetterie en onberispelijke
manieren, maar wel degelijk een veel dieper
wortelende fijngevoeligheid en menschen-*
liefde.
E. E. J.—P,
De mode van midden-zomer is fleurig, dit
zult ge allen met me eens zijn. Zie maar eens
naar al die lichte japonnetjes van gebloemde
crêpe de chine, voile of kunstzijde. Zijn ze
niet om te stelen? Maar, dit laatste is vol
strekt niet noodig. In ieders bereik zijn de
snoezigste toiletjes. Hetzij ge crêpe de chine
of een lapje kunstzijde ter Uwer beschik
king hebt, ge kunt er een „up to date" mid
zomer-japonnetje van maken. Hoe gezellig
zijn die groote, kleurrijke bloempatronenEn
hoe jeugdig en geestig de nieuwste model
len! Hetzij U de voorkeur geeft aan de pele
rine of dat ge het bolero-type meer voorstaat,
altijd zult ge er nieuw-modieusch en elegant
in uitzien. Het echt vrouwelijke aspect is nu
weer in de mode gelegd. De vrouw van thans
is geen „garconne" meer; zij stelt harerzijds
alles in het werk om de mode een handje
mee te helpen en boven alles het type voor
te stellen van „de vrouw".
Welnu, laten we blij zijn met de huidige
zomermode, met de wapperende cape en de
fladderende, ruime rokken, met den grooten
coquetten hoed, want deze mode is charmant!
Het woori
De Kinderen
is aan
De twee vriendjes zaten 'naast elkaar op
de stoep. Henkie heeft veel verdriet, tranen
loopen langs zijn wangen. Zijn hond is ge
storven. Jan wil troosten en doet dat als
volgt
„Je moet niet zoo huilen. Mijn grootmoe
der is verleden week gestorven en dat is
veel erger!"
Henkie protesteert echter als volgt: Dat
is niet erger want jij hebt je grootmoeder
niet groot gébracht van toen ze nog eeti
kleintje was Ij-
Moeder„Kees je bent stout, je hebt jé
gezicht weer niet gewasschen
Kees: „Niet waar, ik heb mijn gezicht wel
gewasschen. Kijkt u maar naar de hand
doek Ij'
(Uit „Children's Funny Sayings");
't Is veel moeilijker dan we wel denken, het
geven van cadeautjes, en het heeft niet eens
altijd iets te maken met onze portemonnaie,
al beweren velen van wel. Natuurlijk is het
gemakkelijker bij een goeden smaak boven
dien nog een financieele draagkracht te be
zitten, maar minder eenvoudig is het: alleen
financieel sterk te zijn, wanneer een totaal
gemis aan goeden smaak ons hulpeloos
maakt. Benijden we daarom niet de „geluk
kige" stervelingen, wier beurs hun in staat
stelt bij alle gelegenheden met een kostbaar
geschenk voor den dag te komen. Hun ver
nuft wordt niet gescherpt in het uitdenken
van lieve, innige verrassingen, die in zich
zelf geen waarde bezitten, maar door den
persoon-zelf hun waarde ontvangen. Het
attentie-vernuft, de vindingrijkheid, wordt
bijna altijd onder de minst gefortuneerden
gevonden! Hun bescheidener welstand is
zeer dikwijls de voedingsbodem voor de
ware intuïtie en fijn-gevoeligheid bij het
uitdenken van groote of kleine verrassingen
voor anderen. Gaven, die niet van poëzie
ontbloot zijn, feestelijke vreugdegaven met
zóóveel hartelijkheid en onbevangenheid
aangeboden, dat de financieele waarde in
het geheel geen rol speelt, maar het hart
warm wordt bij 't aanvaarden van zóó iets
liefs.
Begrijpen we nu, dat het geven van
„cadeautjes" niet zoo heel veel te maken
heeft, met onze portemonnaie?
Om u nu eenige voorbeelden te geven van
wat ik bedoel, laat ik u een zevental voor
werpen zien, die met geringe kosten zelf te
vervaardigen zijn. n.l. zelf beschilderde gla
zen voorwerpen. Nemen wij het lampje. We
koopen een ronde vaas, van wit, zacht groen
of lila glas en beschilderen dit met een enkel
motief, ln één of meer kleuren uitgevoerd.
Voor luttel centen koopt men het kapje van
perkament gereed met kapdrager. Het effen
perkament beschildert men met hetzelfde
motief en ln dezelfde kleuren als de lamp.
Heel aardig staat het den bol half vol water
te doen, men krijgt dan een heel ander effect
en de lamp staat veel vaster. De opening
wordt afgesloten met een goedpassende
kurk, waarop de brander wordt gemonteerd
en klaar- is de lamp.
Ook de andere voorwerpen kan men in
blank glas koopen en naar keuze beschilde
ren. Probeert U het eens en U zult er een
groot pleizier in krijgen. Na een paar proe
ven, desnoods op oude blikken doozen, die
U eerst met Ripolin de vereischte grondkleur
geeft, hebt U de noodige routine en kunt U
het op wat mooier materiaal probeeren. Veel
succes en dankbare blikken van Uw vrien
den, die er gelukkig mee worden gemaakt.