RAADSELS
RUILRUBRIEK
Mijn Herbarium.
- Bloedzuiger? snikte Lientje....
lat wist ik niet.
Die Willem Snijman is een
rare snijboon, grapte vader, die
niets liever wilde dan Lientjes ver
driet te verdrijven. Je moet hem
vanmiddag maar eens flink voor
het lapje houden. En huil nu niet
meer, want om één uur breng ik
weer net zoo'n goudvisch voor je
mee. Laat ik je nu eerst eens even
feliciteeren met je verjaardag,
domme gans, dat zou ik heelemaal
vergeten op die manier.
Een hartelijke omhelzing volgde
en heel spoedig was Lientje haar
verdriet weer vergeten. De vreugde
van haar feestje vandaag was toch
grooter. Van vader en moeder kreeg
zij prachtige cadeaux en met onge
duld zag zij al uit naar den middag,
als de vriendinnen en vrienden ko
men zouden. Alleen.. Willem Snij
mandat was wel een zwarte
vlek vandaag! O, o, hoe zou zij het
hem nu het beste betaald kunnen
zetten?
Zij heeft het hem prachtig be
taald gezet!
Toen dien middag de school was
afgeloopen en de vriendinnetjes
met den eenigen jongen, Willem
Snijman, gezellig rond de tafel ge
zeten waren, werden er heerlijke
gebakjes rondgediend. Alleen toen
zij bij Willem kwam, draaide Lien
tje zich snel om, goochelde even
wat op de presenteerschaal en stop
te haar vriend toen heel deftig een
schoteltje in de hand metden
bloedzuiger er op!
Nu had je Willem moeten zien
kijken! En de andere meisjes!
Niemand begreep er wat van. Al
leen vader, die den bloedzuiger uit
den visch gehaald had en hem op
een schoteltje gelegd had omdat
Lientje het niet durfde. Hij schepte
hevig vermaak in het verbouwe
reerde gezicht van Wim en vroeg
zoo vriendelijk mogelijk:
Daar dweep jij nogal mee, hè.
met bloedzuigers!
Neen, meneer, stotterde Wim
verlegen, ikeh....
O, ik dacht het. omdat je er
gisteren Lientje op tracteerde
Een schaterend gelach ratelde
door de kamer. De andere meisjes
begrepen nu dat het een grappige
geschiedenis moest zijn en nieuws
gierig vroegen zij er meer van te
mogen hooren. Toen kwam tevens
uit, dat de arme Willem het zoo
gemeen niet bedoeld had, want
hy begon te huilen!
Toen kreeg hij toch nog zijn ge
bakje en alles werd hem vergeven,
zoodat het feestje recht vroolijk
werd.
Wat onze belang
stelling wekt.
Hooi. dat kurkdroog wordt gehou
den, wil later niet broeien. in den
winter is 't minder smakelijk en ook
minder voedzaam.. Daarom is de
landbouwer niet bang voor een re
genbuitje tijdens het hooien.
18 MEI 1899 kwam de eerste Vre
desconferentie in het Huis ten Bosch
te 'sGravenhage samen. Daarom
houdt de Vereeniging van Volken
bond en Vrede telken jare op 18 Mei
een Volkenbondsdag.
Harderwijk is zoo genoemd, om
dat 't vroeger een wijkplaats voor
herders was. In 1229 heeft Otto van
Gelder de plaats ommuurd en werd
't een stad.
Vroeger heette Nijmegen, de oud
ste, Roermond de grootste, Zutfen
de rijkste en Arnhem de vroolijkste
plaats.
Lucht en voedsel. Een volwassen
mensch ademt in 24 uur ruim 10
Kilo lucht in.
Hij neemt aan voedsel en drank
2 1/2 kilo.
Een goede gewoonte. De be
roemde Romeinsche redenaar Cicero
•had de gewonte om als hij ergens
driftig over werd, eerst tot tien te
tellen, voor hij sprak. Zullen we deze
gewoonte van hem overnemen?
Zeeziekte bij dieren. Apen heb
ben veel last van zeeziekte. Katten
eveneens. Honden en paarden ook,
maar varkens en slangen niet. Vogels
eveneens, uitgezonderd de eenden.
Een eigenaardig schip. In de
kerk in Krakau wordt een schip be
waard van een Hollander uit de
16de eeuw, dat vervaardigd is uit 4
koehuiden.
(Deze raadsels zijn ingezonden
door jongtns en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Ieaere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Koningin Lente.)
Strikvragen.
a. Wat spreekt en smakt met o,
En knijpt en pakt met a?
b. Bij welke b^oem spreekt gij al
tijd van u zelve?
c. Wat ontstaat, als men zuurstof
en koolzuur met elkaar verbindt?
d. Wat ziet de paus nooit en een
boer eiken dag?
e. Waarin kwamen de oude Grie
ken en de oude Romeinen overeen?
f. Welk beest vangt muizen, roept
miauw en is toch geen kat?
g. Waarom rijdt een stoomtram op
de rails?
i. Ik zag twee volle glazen melk
Verdwijnen onder één hoed.
En heusch ik zag toch goed. Hoe
kan dat?
j. Maak eens van twee steden een
dorp?
k. Wat verstaat men onder een
afdak?
2.. (Ingez. door w. B. Z-)
Met b ben ik een verscheurend
dier, met p een sappige vruent, met
m een wateroppervlakte en met t
een kleverige vloeistof.
3. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor
gen bloemen.
a. Jacob remde te hard.
b. Het arme vrouwtje woonde in
een kleine stulp.
c. Tot aan Jeruzalem liepen de
pelgrims blootsvoets.
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Van welke kustplaats in N. Holland
kan men een rivier afnemen en toch
nog een kustplaats overhouden?
5. (Ingez. door W. B. Z.)
Mijn 1ste lettergreep is een hon
dennaam, mijn 2de en 3de letter
greep zijn vruchten. Mijn geheel
noemt een werkwoord, dat wordt uit
geoefend door menschen die uit hun
humeur zijn.
6. Verborgen spreekwoorden in vi
sitekaartjes.
GREET SCHIJBIND
ROSE TRUST
DORA VEDASCHAADT
AFDEELING
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
1. (Ingez. door W. B. Z.)
De dokter zei tegen een zieke, dat
hij driemaal daags de kop van een
paling, de middenmoot van een kip
en de staart van een aal moest heb
ben. Wat kreeg die zieke?
2. (Ingez. door W. B. Z.) Strikvra
gen.
a. 'k Noem u een boom en een
plamt
Die 't weligst groeit in een warm
land.
Verwisselt gij de letters dan,
Maakt ge er een verlichting van.
b. Ik ben een nuttig dier,
Ook uit heel warme landen.
't Wordt daar gebruikt door alle
standen,
Twee lettergrepen vormt het saam,
De eerste is een meisjesnaam,
De tweede heeft de bakker.
Wie 't raadt, is heusch goed
wakker
3. (Ingez. door W. B. Z.)
Met b heb ik vaak knechts,
Met g ben ik doorzichtig.
Met h ben ik een knaagdier
Met k kom ik van melk.
Met M ben ik een rivier.
Met v sta, ik te pronk
Met w ben ik niet helder.
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Ik leef in het water,
Maar toch niet in het nat,
Ik hoor bij den kater,
Maar niet bij de kat.
Ook huis ik in gaten,
Maar nooit in een hol.
Ik leef op de straten,
Maar houd niet van vol,
Ik hoor bij de graten,
Maar blijf af van de schol.
5. (Ingez. door W. B. Z.)
Ik ben een viervoeter. Neem mijn
staart weg en ik ben er twee. Neem
mijn kop weg en ik ben grond, Neem
'kop en staart weg en ik groei op 't
land.
6. (Ingez. dor W. B. Z.)
Mijn eerste helft is een meubel,
mijn tweede helft is een meubel en
mijn geheel is een meubel voor klei
ne kindertjes. Welk?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der Yorlge
week zijnr
AFDEELING I
1. Leeuweeuw.
2. Michiel.
3. EdamDame.
4. Zwartkijkertje.
5. Limonade.
6. De Woudlooper.
AFDEELING H.
1. a. met w. en k. b. De eene wordt
ingestoken en de andere uitgesto
ken. c. Regen.
2. Winkelraam.
3. Vacantie.
4. Aardbei.
5. Eik, linde, berk, olm, beuk, wilg
vlier.
6. Bitter in den mond, maakt het
hart gezond.
Goede oplossingen ontvangen van:
De kleine Violist 6 Vice Admiraal 6
De kleine Vogelvriend 6 Boterbloem
pje 5 Koningin Lente 5 Zangvogeltje
6 Danseresje 4 Appeltje 6 Appelmoot
je 6 Wenda 6.
Nevada 5 Uitlooper 6 Goudsbloem
5 Goudelsje 5 Kerstroosje 6 Ballen-
breistertje 6 Bloemenfee 5 Epenaar-
tje 5 Zaandammertje? 5 Katuil 6
Ka re I 6 Prinses Libelle 5 Krielkip 5
De Woudlooper 6 Zinnia 5 Papaver-
tje 6 Damiaatje 6 De kleine Kapitein
6 Montbretia 6 Magnolia 6 Freesia 5
Gouden regen 6 Korstjesknager 5
Rozenknopje 6 Zwartkijkertje 6 De
kleine Zeeman 6 Bloembollenkwee-
ker 5 Zomerbloempje 5 Alba 6 Juf
fertje Schrijfgraag 5 Rangeerdertje 3
Blauwoogje 5 De kleine Bouwer 5
Poppenverpleegstertje 6 Crocus 6
Marinier 6 Vogelkoopstertje 6
Sneeuwklokje 6 Zevenster 6 Obione 6
ALI VAN NORDEN, Olycanstraat
4, heeft 12 Sickesz-omsl. 7 Meco-
omsl. 14 Roodbandpl. 8 Kwatta-sol-
daatjes, 3 pl. Hoe heet die vogel?
nrs. 6 58 103, 3 Quick-bons, 2 Hilles-
bons, 1 Sunlightstrook, Graag had ze
daarvoor terug Erdal-pelikaantjes of
Amstelpenningen. Ruütijd 45
LEBERESJE, Rollandstr. 74 wil een
lief, zindelijk poesje weggeven.
P. VERHAGEN, Leidschevaart 20
heeft 1 Amstelpenning, l Stertabak-
bon, 18 Haas-Azijnpl., 2 bonnen van
Indië, 14 Kwatta-bonnen, 9 Sickesz-
bonnen, 3 Kamemelkzeeppl. Dit alles
wil hij ruilen voor roodbandpl.
VACANTIE-WEDSTRIJDEN
Deze wedstrijd is eens wat heel
nieuws. De vacantie is in aantocht
en ieder van jullie prakkizeert er na
tuurlijk over, wat hij of zij nu eens
in de vacantie zal doen. Er zijn er
natuurlijk ook onder jullie, die uit
de stad gaan, en er zijn er ook voor
wie de vacantie -reeds is ingegaan.
Nu wou ik, dat de grooten van Af-
deeling I, dus de jongens en meisjes
die 10 jaar en ouder zijn een opstel
letje maakten overVacantie.
Maar, er komt een groote maar bij:
in ieder woord van dat opstel moet
de letter e voorkomen. De eerste zin
kan b.v. aldus luiden: Het werden
mooie dagen, 't Opstel behoeft niet
grooter te zijn dan een schriftvelle
tje. Je kunt dus op je gemak wer
ken, daar ik jullie tot 20 Augustus
tijd geef. Dan heb je er ook de heele
vacantie voor. Voor 't aardigste op
stel, dat een goed afgerond geheel is,
geef ik een boek naar keuze, als lsten
prijs
Aan den 2den prijswinner geef ik
een briefkaarten-album.
Aan den 3den prijswinner een
sch ooi-etui.
Denk erom, dat onder iedere in
zending naam en leeftijd moet
staan.
Voor afdeeling 2 heb ik wat anders
bedacht. De jongeren, die 9 jaar en
jonger zijn, moeten eens een ket
ting maken van woorden, waarin
een e voorkomt. Ik bedoel zoo. Je
begint met een woord, dat met een e
1 begint, b v. Ezel, dan volgt een woord,
dat met een 1 begint, maar waarin
toch een e moet voorkomen, b.v. lijs
ter, dan weer een woord, dat met r
begint,, maar waarin je ook een e
hoort, b.v. reep enz. De ketting ziet
er nu zoo uit: ezellijsterreep. Je
kunt nu vervolgen: peerrozenne
ger enz. Wie de meeste woorden
aaneen heeft geregen mag zeggen,
welk boek hij of zij graag wil hebben
als lsten prijs.
Wie daarop volgt in aantal krijgt
een schoolétui, als 2den prijs.
Wie daarop volgt krijgt een map
kleurplaten van Daan Hoeksema als
3den prijs.
20 Augustus moeten de inzendin
gen in mijn bezit zijn, voorzien van
naam en leeftijd. Wanneer het aan
tal woorden bij twee Rubriekertjes
even groot is, heeft het netste werk
de voorkeur.
Er was op school ruzie onder de
overblijvers. De onderwijzer komt er
bij en vraagt, wat er is.
Jan: Gerrit heeft mijn boterham
men opgegeten.
Onderwijzer: Met opzet?
Jan: Nee meneer, met koek.
Knipperdolletje.
door
10)
W. B.—Z.
De pannekoeken van vrouw Veris
smaakten overheerlijk. Toen Mies de
eene opat was 't haar onmogelijk voor
de tweede te bedanken. Eindelijk
was ze toch verzadigd. De boerin zet
te buiten een paar stoelen klaar en
vroeg door 't geopende raam: „Zou
't niet te frisch voor je wezen?"
„Nee, heelemaal niet. De zon
schijnt zoo fijn," antwoordde Mies.
„Ik moet een jas uittornen en dat
geeft zooveel draadjes, weet je."
,,'k Kom graag bij U zitten," zei
Mies. Heel netjes en zooals 't ook
behoorde nam Mies bordmes en vork
en droeg t naar de keuken. Door de
geopende deur had ze daar Trine
bezig gezien.
,,'k Maak van oud nieuw," vertelde
vrouw Veris, terwijl ze een ouderwet-
sohe jas uitspreidde, waaruit een jas
voor Maarten moest groeien.
„Hij zit zoo armoedig in zijn spul
letjes," vertelde de boerin „In zijn
koffertje zat een verschooning. An
ders niets."
,,'k Zie er zijn zusje nog mee sjou
wen. Waar zou die toch gestoven
zijn?"
„Mevrouw Repelaer vertelde me,
dat ze naar een Weeshuis zou gaan.
De ouders waren dood en de familie
wou dat zusje wel hebben. Maar dat
waren ook arme menschen. Ik geloof
dat ze in Haarlem is, maar Maarten
is uit Amsterdam geboortig. Mevrouw
Repelaer zou er haar best voor doen
dat 't meisje nog wat leerde."
„Kwam ze ook maar hier," zei
Mies en in gedachten zag ze 't be
droefde meisjesgezichtje weer voor
zich.
„Dat heb ik mevrouw voorgesteld,
maar 't leek haar beter, dat 't kind
in de stad wat leerde. Hier met
Maarten is 't een ander geval. Die
kan toch niets meer in zijn hoofd
krijgen. Als hij zijn handen leert ge
bruiken, kan er nog iets goeds uit
hem groeien.
„Ze was zoo lief voor Maarten."
,.Zag je dat?"
„Ik zag 't en ik voelde 't ook. Ik
kan 't u niet precies zoo zeggen.
,,'k Begrijp je wel, kind. Verdriet
van menschen kun je 't beste voelen.
En dan is 't of je er tranen van in
de oogen krijgt."
„Ja," knikte Mier. „Zoo was 't."
,,'t Is wel gek, maar 'k geloof, dat
zijn zusje Maartje heet," vervolgde
vrouw Veris.
„Nu u 't zegt, zoo heb ik haar ook
hooren noemen," riep Mies. ,Die
mevrouw Repelaer noemde haar zoo"
.Als mevrouw Repelaer hier weer
komt. zal ik haar vragen, of die
Maartje niet eens bij mij zou mogen
logeer en."
„Hè Ja, doet U dat, dan kom ik
ook. U zult Maartje vast aardig vin
den. Ik ken haar wel niet, maar
toch
„Toch voel je je tot haar aange
trokken."
„Ja, 'k geloof van wel. En ik kan
toch niet zeggen waarom."
„Misschien was 't je medelijden.
Maar dat doet er ook niet toe, we
zullen ons best doen om Maartje bij
Knipperdolletje te krijgen."
„Zouden ze geen broertjes of zus
jes verder hebben."
„Neen, voor zoover ik weet niet."
„'k Moet nu teruggaan naar groot
moeder."
„Als je lust hebt kom je maar weer
eens aan."
„Grootmoeder wou ook wel eens
komen, maar ze heeft zoo'n last van
trheumatiek. Je moet zoo'n h oogen
stap doen in de bus en dat doet haar
soms al pijn."
„Blijf je nog een poosje?"
„Tot de volgende week Maandag."
„Dan weet ik een mooi plan. Je
moet weten: we hebben een Ford je.
Daar rijdt mijn man door de week
de kooplui mee af. Maar 's Zondags
tuffen we samen en nu zal ik vra
gen, of hij grootmoeder Zondagmid
dag hier naar toe wil rijden om een
kopje thee te komen drinken."
„Dat zal oma zeker graag doen. En
mag ik dan ook mee?"
„Natuurlijk kind. Je bent hartelijk
welkom."
„Dag vrouw Veris. Tot Zondag
hoop ik."
„Dag Mies. Ik reken er op tot
Zondag."
Vrouw Veris deed Mies uitgeleide
tot aan 't hek. Nog even moest ze
naar Knipperdolletje kijken, die nog
steeds onvermoeid bezig was zijn
zeepbellen de lucht in te stooten.
„Dag Knipperdolletje."
„Dag! Daag!" riep de jongen en
zijn heele gezicht lachte Mies toe.
HOOFDSTUK 6
Maartje.
Op dien Woensdag was ze de trap
pen van 't Haarlemsche perron veel
langzamer afgegaan dan ze er opge
klommen was. En toch droeg ze nu
geen koffer. Op 't Stationsplein aan
gekomen liep ze haastig door de men-
schenmassa. Tante Greta zou er wel
mee zitten, dat ze zoo lang wegge
bleven was.
't Was nog al Woensdagmiddag, dan
't Spaame naar 't station. Gelukkig
trof het zoo, dat tante vandaag niet
uit werken hoefde. Anders had het
ook haast niet gekimd, dat zij er in
den middag zoo'n poos uitging. Hoe
zou tante Greet dat toch hebben
klaar gespeeld, voordat zij er was?
Was ng al Woensdagmiddag, dan
waren de twee grootsten ook thuis,
't Was tenminste goed weer. Tante
zou ze wel naar den Hout gestuurd
hebben.
(Wordt vervolgd)
WAT STAAT HIER
Dit. kruis dat hier geteekend is be
vat een bijzonderheid. Het is n.l. sa
mengesteld uit twee woorden, die je
echter heel moeilijk lezen kunt als
je het papier van de krant zoo ge
woon voor je hebt. Wie de woorden
duidelijk lezen wil, dient dus een ma
nier te zoeken waarop het gemak
kelijker gaat. Hoe die manier is,
verklap ik niet, want dat moeten
jullie zelf maar uitzoeken. De vol
gende week zal ik het vertellen en
dan weet je het dus voor geval je er
zelf geen raad op weet.
Wel wil ik je zeggen hoe het komt
dat je deze twee woorden zoo heel
moeilijk lezen kunt, want daar kan
je allicht nog iets van leeren. De
fout is te wijten aan de lengte van
de letters: zij zijn zoo lang dat het
oog ze niet ineens kan zien, hetgeen
nog veel erger gemaakt is doordat
zij te dicht op elkaar staan. Wie dus
later eens drukletters moet teekenen
of schilderen moet onthouden, dat
hij breedte en lengte der letters
goed met elkaar in overeenstem
ming brengt en ook, dat hij ze niet
te dicht op elkaar zet.
Toorts of Koningskaars (Verbas-
cum Thapsus) zie fig, l fam. Leeu-
wenbekachtigen (bcrophulariaceeën)
Een algemeen voorkomende plant
in onze duinen, die soms 1.50 M.
hoog kan worden. Ze is tweejarig en
vormt dus 't 2e jaar pas een bloem
stengel. De plant is viltig-mollig be
haard en heeft daardoor een eigen
aardig grijsgroene kleur. De stevige,
rechtopstaande stengel geeft een tros
van lichtgele bloemen. De bladeren
die naar boven toe kleiner worden,
zijn van blad tot blad afloopend. In
rotstuinen doet deze plant 't op den
achtergrond uitstekend. Bloeitijd
Juli-September.
Muurleeuwenbek (Linaria Cym-
balaria) zie fig. 2 fam. Leeuwenbek-
achtigen (Scrophulariaceeën).
Een kruipend plantje, dat op oude
muren algemeen voorkomt en heel
lange, dunne, gladde stengels vormt
De blaadjes zijn korter dan de steel,
hartvormig-rondachtig, 5 lobbig (d.i.
uit 5 tamelijk diep ingesneden dee-
len bestaand). De onderkant is pur
perachtig gekleurd. De kleine
bloempjes zijn licht violet met 2 gele
vlekken. Als sierplant wordt ze veel
gebruikt tusschen rotssteenen of op
stapelmuurtjes. Bloeitijd Mei-Herfst.
Driekleurig viooltje (Viola trico
lor) Zie fig. 3 fam. Vioolachtigen
(Violaceeën). In ons land komen
verschillende soorten viooltjes voor.
Dit voorjaar behandelde ik reeds 't
Maartsch viooltje. Deze is op zand
en heidegrond een zeer algemeen
plantje. De bladen zijn gekarteld en
hebben aan den voet steunblaadjes
met een lange lancetvormige eind-
slip. De bloemen dragen een spoor
(aanhangsel van één der kroon bla
den), die dubbel zoo lang is als de
kelkbladen. De bloemkroon is in
grootte en kleur zeer veranderlijk,
meest driekleurig. Bloeitijd Mei—
Herfst,
Nog een Klokraadsel
Dit is eigenlijk geen raadsel, zie je,
want wie een goed verstand heeft
kan de oplossing vinden met behuip
van een eenvoudig rekensommetje.
Maar leuker is het toch om ernaar
te raden, want ook daar moet je
het verstand bij gebruiken.
Je ziet op dezen klok dat de wijzers
precies op elkaar staan, want het is
klokslag twaalf uur. Nu weet je, dat
deze stand maar tweemaal in een
etmaal (24 uur) wordt bereikt, want
de wijzers hebben twaalf uren noo-
dig om rond te loopen. Nu is de
vraag deze: hoeveel malen staan de
wijzers van een klok precies op el
kaar in den loop van een half et
maal.
Denk nu eens even goed na en zeg
dan dadelijk het goede antwoord. De
volgende week zal ik er mee voor den
dag komen en dan zal je misschien
nog verbaasd opkijken!
Een moeilijke opgave
Dit plaatje zal je meer last veroor
zaken dan je denkt. Het is geen zoek-
plaatje, maar je zal toch heel wat te
zoeken krijgen. Het plaatje stelt na
melijk voor een paar spreekwoorden
in beeld, n.l. drie. Maar om jullie nu
wat op weg te helpen zal ik er twee
vertellen, dan weet je zoo'n beetje
hoe het moet. Bovendien, de twee
eerste spreekwoorden zijn niet zoo
bekend, dus die zou je misschien
nooit gevonden hebben, omdat je ze
niet kent.
Zie je den boschwachter? Ja? Nu,
die staat, zooals je ziet op een wurm.
Dat beteekent: Zelfs de kleinste
wurm kromt zich als men hem trapt
Kennen jullie dit spreekwoord?
Neen? Nu. onthoudt het maar. want
het is erg mooi. Begrijp je het? Na
tuurlijk wel, hè? Het tweede spreek
woord moet je bij den jongen zoe
ken. Zooals je ziet houdt die de hand
voor den mond en derhalve schijnt
hij iets te roepen. Zoo is het ook en
het spreekwoord luidt: Zooals men
in het woud roept schalt het tsrug!
Dit spreekwoord heeft betrekking op
kwaadspreken, zooals je wel begrij
pen zult. Maar nu het derde spreek
woord. Laat ik je maar van te vo
ren waarschuwen, dat het niet ge
makkelijk te vinden is. Er zullen er
wel een paar zijn. die het direct zien.
maar de meesten zal het wel net z o
als mij vergaan. Ik heb langer dan
een halfuur gezocht en het plaatje
van alle kanten bekeken voor ik het
ontdekt had. En toch is het zoo ge
teekend, dat je het eigenlijk onmid
dellijk moest zien en begrijpen. Doet
je best dus maar eens en zoek hei op.
De volgende week vertel ik jullie
welk spreekwoord het is!
'rot nu toe nebben de overblij
vende planten, waarvan er reeds en
kele behandeld zijn ons rijkelijk van
bloemen voorzien. De één jarige
zaadbloemen beginnen nu pas volop
bloem te geven. Met 'n beetje moei
te kun je ook in Mei-Juni prachtige
éénjarige planten verkrijgen. Daar
voor worden meest gebruikt: Ver-
geet-mij -nietjes, Viooltjes, Silenen,
en leeuwenbekjes; er zijn echter nog
meerdere soorten, die hiervoor in
aanmerking komen. Deze planten
worden in den zomer of herfst ge
zaaid. In Juli, Augustus zaaien we
buiten, in September veelal in den
bak. Nu zullen jullie denken: een
bak, een broeikas bezit ik niet. Met
behulp van vier plankjes en een
stuk vensterglas kunnen jullie best
zelf een bakje maken, 't Behoeft niet
zoo'n groote modelbak te zijn, die
je op kweekerijen vindt. In deze
maand zaaien we: Driekleurig viool
tje (viola tricolor) fam. Vioolachti
gen (Violaceeën) Jullie kent allemaal
wel het wilde driekleurige viooltje,
dat in onze duinstreken algemeen
voorkomt. Deze plantjes zijn door
kweeking en kruising de prachtige
groote violen geworden, die tegen
woordig zoovele tuinen en tuintjes
sieren. In 't wild vinden we slechts
bloempjes, die nauwelijks 2 c.M, in
doorsnede hebben, terwijl er onder
de gekweekte zijn van 8 a 9 c.M. Er
is in t voorjaar geen bloemperk,
dat aan den liefhebber meer genot
verschaft dan één beplant met groot-
bloemige viooltjes. Viooltjes houden
niet van warmte en brandende zon
nestralen. Ze komen het best met
koel, vochtig- weer tot ontwikkeling.
Om ze in Mei, Juni op volle pracht
te hebben, moet je ze in Juli zaaien.
In 't voorjaar gezaaide planten bren
gen in den nazomer pas bloemen
voort. Als je weinig werk van 't
zaaien kunt maken, zoek dan een
beschaduwd plekje achter zuidmuur
of schutting uit. De aarde moet tot
aan het ontkiemen geregeld matig
vochtig blijven; als de grond eens
heelemaal is uitgedroogd, dan komt
van 't zaaisel weinig terecht.
De plantjes moeten op een hunrns-
rijk bed worden verspeend en liefst
niet later dan half October naar de
bestemde plaats overgebracht. Dat
bed moet vooraf flink bemest en ge
spit worden. Violen vragen veel voed
sel. Je plant, ze op 25 c.M. afstand en
drukt ze stevig aan. De planten moe
ten vóór den winter goed zijn aan-
geworteld, anders vriezen ze op,
waardoor vele planten verloren gaan.
Het verdient aanbeveling bij stren
ge kou de planten met dennetakken
te bedekken. Deze mogen er echter
niet te lang op blijven. Zoodra in 't
voorjaar de natuur begint te wer
ken wordt de aarde tusschen de plan
ten losgekrabd en begoten met een
dunne oplossing van koemest of met
duim en vinger wat chili-salpeter
er tusschen gestrooid. Deze bemes
ting kan latei nog eenige keeren
herhaald worden. Hoe krachtiger de
planten groeien, des te grooter wor
den de bloemen. Reuzenbloemen ver
krijgen we als er op elke scheut in
den aanvang slechts één bloem wordt
gelaten. Bekende soorten, die stand
vastig uit zaad terugkomen zijn oa.
Schneewittchen (zuiver wit), Moo
renkoning (koolzwart met satijnach-
tigen glans) Morgenrood (purper kar
mijn met witten rand). Kaiser Wil
helm (ultramarijnblauw) Gold Else
(zuiver geel)
Er bestaan ook overblijvende violen
die vooral in rotstuintjes zijn aan te
bevelen oa. Viola odorata (welrie
kend Maartsch viooltje) en Viola cor-*
nuta.
TUINIER.
SLIMME DOLF
Een chauffeur van een taxi zag
een jongen naast de taxi hollen. De
chauffeur stopte en vroeg: ..Waar
om draaf je in die hitte naast den
wagen?"
,.'t Is juist lekker koel. want nu
blijf ik aldoor in de schaduw var*
den taxi."