RAADSELS RUILRUBRIEK Mijn Herbarium. - Bloedzuiger? snikte Lientje.... lat wist ik niet. Die Willem Snijman is een rare snijboon, grapte vader, die niets liever wilde dan Lientjes ver driet te verdrijven. Je moet hem vanmiddag maar eens flink voor het lapje houden. En huil nu niet meer, want om één uur breng ik weer net zoo'n goudvisch voor je mee. Laat ik je nu eerst eens even feliciteeren met je verjaardag, domme gans, dat zou ik heelemaal vergeten op die manier. Een hartelijke omhelzing volgde en heel spoedig was Lientje haar verdriet weer vergeten. De vreugde van haar feestje vandaag was toch grooter. Van vader en moeder kreeg zij prachtige cadeaux en met onge duld zag zij al uit naar den middag, als de vriendinnen en vrienden ko men zouden. Alleen.. Willem Snij mandat was wel een zwarte vlek vandaag! O, o, hoe zou zij het hem nu het beste betaald kunnen zetten? Zij heeft het hem prachtig be taald gezet! Toen dien middag de school was afgeloopen en de vriendinnetjes met den eenigen jongen, Willem Snijman, gezellig rond de tafel ge zeten waren, werden er heerlijke gebakjes rondgediend. Alleen toen zij bij Willem kwam, draaide Lien tje zich snel om, goochelde even wat op de presenteerschaal en stop te haar vriend toen heel deftig een schoteltje in de hand metden bloedzuiger er op! Nu had je Willem moeten zien kijken! En de andere meisjes! Niemand begreep er wat van. Al leen vader, die den bloedzuiger uit den visch gehaald had en hem op een schoteltje gelegd had omdat Lientje het niet durfde. Hij schepte hevig vermaak in het verbouwe reerde gezicht van Wim en vroeg zoo vriendelijk mogelijk: Daar dweep jij nogal mee, hè. met bloedzuigers! Neen, meneer, stotterde Wim verlegen, ikeh.... O, ik dacht het. omdat je er gisteren Lientje op tracteerde Een schaterend gelach ratelde door de kamer. De andere meisjes begrepen nu dat het een grappige geschiedenis moest zijn en nieuws gierig vroegen zij er meer van te mogen hooren. Toen kwam tevens uit, dat de arme Willem het zoo gemeen niet bedoeld had, want hy begon te huilen! Toen kreeg hij toch nog zijn ge bakje en alles werd hem vergeven, zoodat het feestje recht vroolijk werd. Wat onze belang stelling wekt. Hooi. dat kurkdroog wordt gehou den, wil later niet broeien. in den winter is 't minder smakelijk en ook minder voedzaam.. Daarom is de landbouwer niet bang voor een re genbuitje tijdens het hooien. 18 MEI 1899 kwam de eerste Vre desconferentie in het Huis ten Bosch te 'sGravenhage samen. Daarom houdt de Vereeniging van Volken bond en Vrede telken jare op 18 Mei een Volkenbondsdag. Harderwijk is zoo genoemd, om dat 't vroeger een wijkplaats voor herders was. In 1229 heeft Otto van Gelder de plaats ommuurd en werd 't een stad. Vroeger heette Nijmegen, de oud ste, Roermond de grootste, Zutfen de rijkste en Arnhem de vroolijkste plaats. Lucht en voedsel. Een volwassen mensch ademt in 24 uur ruim 10 Kilo lucht in. Hij neemt aan voedsel en drank 2 1/2 kilo. Een goede gewoonte. De be roemde Romeinsche redenaar Cicero •had de gewonte om als hij ergens driftig over werd, eerst tot tien te tellen, voor hij sprak. Zullen we deze gewoonte van hem overnemen? Zeeziekte bij dieren. Apen heb ben veel last van zeeziekte. Katten eveneens. Honden en paarden ook, maar varkens en slangen niet. Vogels eveneens, uitgezonderd de eenden. Een eigenaardig schip. In de kerk in Krakau wordt een schip be waard van een Hollander uit de 16de eeuw, dat vervaardigd is uit 4 koehuiden. (Deze raadsels zijn ingezonden door jongtns en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Ieaere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Koningin Lente.) Strikvragen. a. Wat spreekt en smakt met o, En knijpt en pakt met a? b. Bij welke b^oem spreekt gij al tijd van u zelve? c. Wat ontstaat, als men zuurstof en koolzuur met elkaar verbindt? d. Wat ziet de paus nooit en een boer eiken dag? e. Waarin kwamen de oude Grie ken en de oude Romeinen overeen? f. Welk beest vangt muizen, roept miauw en is toch geen kat? g. Waarom rijdt een stoomtram op de rails? i. Ik zag twee volle glazen melk Verdwijnen onder één hoed. En heusch ik zag toch goed. Hoe kan dat? j. Maak eens van twee steden een dorp? k. Wat verstaat men onder een afdak? 2.. (Ingez. door w. B. Z-) Met b ben ik een verscheurend dier, met p een sappige vruent, met m een wateroppervlakte en met t een kleverige vloeistof. 3. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor gen bloemen. a. Jacob remde te hard. b. Het arme vrouwtje woonde in een kleine stulp. c. Tot aan Jeruzalem liepen de pelgrims blootsvoets. 4. (Ingez. door W. B. Z.) Van welke kustplaats in N. Holland kan men een rivier afnemen en toch nog een kustplaats overhouden? 5. (Ingez. door W. B. Z.) Mijn 1ste lettergreep is een hon dennaam, mijn 2de en 3de letter greep zijn vruchten. Mijn geheel noemt een werkwoord, dat wordt uit geoefend door menschen die uit hun humeur zijn. 6. Verborgen spreekwoorden in vi sitekaartjes. GREET SCHIJBIND ROSE TRUST DORA VEDASCHAADT AFDEELING (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door W. B. Z.) De dokter zei tegen een zieke, dat hij driemaal daags de kop van een paling, de middenmoot van een kip en de staart van een aal moest heb ben. Wat kreeg die zieke? 2. (Ingez. door W. B. Z.) Strikvra gen. a. 'k Noem u een boom en een plamt Die 't weligst groeit in een warm land. Verwisselt gij de letters dan, Maakt ge er een verlichting van. b. Ik ben een nuttig dier, Ook uit heel warme landen. 't Wordt daar gebruikt door alle standen, Twee lettergrepen vormt het saam, De eerste is een meisjesnaam, De tweede heeft de bakker. Wie 't raadt, is heusch goed wakker 3. (Ingez. door W. B. Z.) Met b heb ik vaak knechts, Met g ben ik doorzichtig. Met h ben ik een knaagdier Met k kom ik van melk. Met M ben ik een rivier. Met v sta, ik te pronk Met w ben ik niet helder. 4. (Ingez. door W. B. Z.) Ik leef in het water, Maar toch niet in het nat, Ik hoor bij den kater, Maar niet bij de kat. Ook huis ik in gaten, Maar nooit in een hol. Ik leef op de straten, Maar houd niet van vol, Ik hoor bij de graten, Maar blijf af van de schol. 5. (Ingez. door W. B. Z.) Ik ben een viervoeter. Neem mijn staart weg en ik ben er twee. Neem mijn kop weg en ik ben grond, Neem 'kop en staart weg en ik groei op 't land. 6. (Ingez. dor W. B. Z.) Mijn eerste helft is een meubel, mijn tweede helft is een meubel en mijn geheel is een meubel voor klei ne kindertjes. Welk? Raadseloplossingen De raadseloplossingen der Yorlge week zijnr AFDEELING I 1. Leeuweeuw. 2. Michiel. 3. EdamDame. 4. Zwartkijkertje. 5. Limonade. 6. De Woudlooper. AFDEELING H. 1. a. met w. en k. b. De eene wordt ingestoken en de andere uitgesto ken. c. Regen. 2. Winkelraam. 3. Vacantie. 4. Aardbei. 5. Eik, linde, berk, olm, beuk, wilg vlier. 6. Bitter in den mond, maakt het hart gezond. Goede oplossingen ontvangen van: De kleine Violist 6 Vice Admiraal 6 De kleine Vogelvriend 6 Boterbloem pje 5 Koningin Lente 5 Zangvogeltje 6 Danseresje 4 Appeltje 6 Appelmoot je 6 Wenda 6. Nevada 5 Uitlooper 6 Goudsbloem 5 Goudelsje 5 Kerstroosje 6 Ballen- breistertje 6 Bloemenfee 5 Epenaar- tje 5 Zaandammertje? 5 Katuil 6 Ka re I 6 Prinses Libelle 5 Krielkip 5 De Woudlooper 6 Zinnia 5 Papaver- tje 6 Damiaatje 6 De kleine Kapitein 6 Montbretia 6 Magnolia 6 Freesia 5 Gouden regen 6 Korstjesknager 5 Rozenknopje 6 Zwartkijkertje 6 De kleine Zeeman 6 Bloembollenkwee- ker 5 Zomerbloempje 5 Alba 6 Juf fertje Schrijfgraag 5 Rangeerdertje 3 Blauwoogje 5 De kleine Bouwer 5 Poppenverpleegstertje 6 Crocus 6 Marinier 6 Vogelkoopstertje 6 Sneeuwklokje 6 Zevenster 6 Obione 6 ALI VAN NORDEN, Olycanstraat 4, heeft 12 Sickesz-omsl. 7 Meco- omsl. 14 Roodbandpl. 8 Kwatta-sol- daatjes, 3 pl. Hoe heet die vogel? nrs. 6 58 103, 3 Quick-bons, 2 Hilles- bons, 1 Sunlightstrook, Graag had ze daarvoor terug Erdal-pelikaantjes of Amstelpenningen. Ruütijd 45 LEBERESJE, Rollandstr. 74 wil een lief, zindelijk poesje weggeven. P. VERHAGEN, Leidschevaart 20 heeft 1 Amstelpenning, l Stertabak- bon, 18 Haas-Azijnpl., 2 bonnen van Indië, 14 Kwatta-bonnen, 9 Sickesz- bonnen, 3 Kamemelkzeeppl. Dit alles wil hij ruilen voor roodbandpl. VACANTIE-WEDSTRIJDEN Deze wedstrijd is eens wat heel nieuws. De vacantie is in aantocht en ieder van jullie prakkizeert er na tuurlijk over, wat hij of zij nu eens in de vacantie zal doen. Er zijn er natuurlijk ook onder jullie, die uit de stad gaan, en er zijn er ook voor wie de vacantie -reeds is ingegaan. Nu wou ik, dat de grooten van Af- deeling I, dus de jongens en meisjes die 10 jaar en ouder zijn een opstel letje maakten overVacantie. Maar, er komt een groote maar bij: in ieder woord van dat opstel moet de letter e voorkomen. De eerste zin kan b.v. aldus luiden: Het werden mooie dagen, 't Opstel behoeft niet grooter te zijn dan een schriftvelle tje. Je kunt dus op je gemak wer ken, daar ik jullie tot 20 Augustus tijd geef. Dan heb je er ook de heele vacantie voor. Voor 't aardigste op stel, dat een goed afgerond geheel is, geef ik een boek naar keuze, als lsten prijs Aan den 2den prijswinner geef ik een briefkaarten-album. Aan den 3den prijswinner een sch ooi-etui. Denk erom, dat onder iedere in zending naam en leeftijd moet staan. Voor afdeeling 2 heb ik wat anders bedacht. De jongeren, die 9 jaar en jonger zijn, moeten eens een ket ting maken van woorden, waarin een e voorkomt. Ik bedoel zoo. Je begint met een woord, dat met een e 1 begint, b v. Ezel, dan volgt een woord, dat met een 1 begint, maar waarin toch een e moet voorkomen, b.v. lijs ter, dan weer een woord, dat met r begint,, maar waarin je ook een e hoort, b.v. reep enz. De ketting ziet er nu zoo uit: ezellijsterreep. Je kunt nu vervolgen: peerrozenne ger enz. Wie de meeste woorden aaneen heeft geregen mag zeggen, welk boek hij of zij graag wil hebben als lsten prijs. Wie daarop volgt in aantal krijgt een schoolétui, als 2den prijs. Wie daarop volgt krijgt een map kleurplaten van Daan Hoeksema als 3den prijs. 20 Augustus moeten de inzendin gen in mijn bezit zijn, voorzien van naam en leeftijd. Wanneer het aan tal woorden bij twee Rubriekertjes even groot is, heeft het netste werk de voorkeur. Er was op school ruzie onder de overblijvers. De onderwijzer komt er bij en vraagt, wat er is. Jan: Gerrit heeft mijn boterham men opgegeten. Onderwijzer: Met opzet? Jan: Nee meneer, met koek. Knipperdolletje. door 10) W. B.—Z. De pannekoeken van vrouw Veris smaakten overheerlijk. Toen Mies de eene opat was 't haar onmogelijk voor de tweede te bedanken. Eindelijk was ze toch verzadigd. De boerin zet te buiten een paar stoelen klaar en vroeg door 't geopende raam: „Zou 't niet te frisch voor je wezen?" „Nee, heelemaal niet. De zon schijnt zoo fijn," antwoordde Mies. „Ik moet een jas uittornen en dat geeft zooveel draadjes, weet je." ,,'k Kom graag bij U zitten," zei Mies. Heel netjes en zooals 't ook behoorde nam Mies bordmes en vork en droeg t naar de keuken. Door de geopende deur had ze daar Trine bezig gezien. ,,'k Maak van oud nieuw," vertelde vrouw Veris, terwijl ze een ouderwet- sohe jas uitspreidde, waaruit een jas voor Maarten moest groeien. „Hij zit zoo armoedig in zijn spul letjes," vertelde de boerin „In zijn koffertje zat een verschooning. An ders niets." ,,'k Zie er zijn zusje nog mee sjou wen. Waar zou die toch gestoven zijn?" „Mevrouw Repelaer vertelde me, dat ze naar een Weeshuis zou gaan. De ouders waren dood en de familie wou dat zusje wel hebben. Maar dat waren ook arme menschen. Ik geloof dat ze in Haarlem is, maar Maarten is uit Amsterdam geboortig. Mevrouw Repelaer zou er haar best voor doen dat 't meisje nog wat leerde." „Kwam ze ook maar hier," zei Mies en in gedachten zag ze 't be droefde meisjesgezichtje weer voor zich. „Dat heb ik mevrouw voorgesteld, maar 't leek haar beter, dat 't kind in de stad wat leerde. Hier met Maarten is 't een ander geval. Die kan toch niets meer in zijn hoofd krijgen. Als hij zijn handen leert ge bruiken, kan er nog iets goeds uit hem groeien. „Ze was zoo lief voor Maarten." ,.Zag je dat?" „Ik zag 't en ik voelde 't ook. Ik kan 't u niet precies zoo zeggen. ,,'k Begrijp je wel, kind. Verdriet van menschen kun je 't beste voelen. En dan is 't of je er tranen van in de oogen krijgt." „Ja," knikte Mier. „Zoo was 't." ,,'t Is wel gek, maar 'k geloof, dat zijn zusje Maartje heet," vervolgde vrouw Veris. „Nu u 't zegt, zoo heb ik haar ook hooren noemen," riep Mies. ,Die mevrouw Repelaer noemde haar zoo" .Als mevrouw Repelaer hier weer komt. zal ik haar vragen, of die Maartje niet eens bij mij zou mogen logeer en." „Hè Ja, doet U dat, dan kom ik ook. U zult Maartje vast aardig vin den. Ik ken haar wel niet, maar toch „Toch voel je je tot haar aange trokken." „Ja, 'k geloof van wel. En ik kan toch niet zeggen waarom." „Misschien was 't je medelijden. Maar dat doet er ook niet toe, we zullen ons best doen om Maartje bij Knipperdolletje te krijgen." „Zouden ze geen broertjes of zus jes verder hebben." „Neen, voor zoover ik weet niet." „'k Moet nu teruggaan naar groot moeder." „Als je lust hebt kom je maar weer eens aan." „Grootmoeder wou ook wel eens komen, maar ze heeft zoo'n last van trheumatiek. Je moet zoo'n h oogen stap doen in de bus en dat doet haar soms al pijn." „Blijf je nog een poosje?" „Tot de volgende week Maandag." „Dan weet ik een mooi plan. Je moet weten: we hebben een Ford je. Daar rijdt mijn man door de week de kooplui mee af. Maar 's Zondags tuffen we samen en nu zal ik vra gen, of hij grootmoeder Zondagmid dag hier naar toe wil rijden om een kopje thee te komen drinken." „Dat zal oma zeker graag doen. En mag ik dan ook mee?" „Natuurlijk kind. Je bent hartelijk welkom." „Dag vrouw Veris. Tot Zondag hoop ik." „Dag Mies. Ik reken er op tot Zondag." Vrouw Veris deed Mies uitgeleide tot aan 't hek. Nog even moest ze naar Knipperdolletje kijken, die nog steeds onvermoeid bezig was zijn zeepbellen de lucht in te stooten. „Dag Knipperdolletje." „Dag! Daag!" riep de jongen en zijn heele gezicht lachte Mies toe. HOOFDSTUK 6 Maartje. Op dien Woensdag was ze de trap pen van 't Haarlemsche perron veel langzamer afgegaan dan ze er opge klommen was. En toch droeg ze nu geen koffer. Op 't Stationsplein aan gekomen liep ze haastig door de men- schenmassa. Tante Greta zou er wel mee zitten, dat ze zoo lang wegge bleven was. 't Was nog al Woensdagmiddag, dan 't Spaame naar 't station. Gelukkig trof het zoo, dat tante vandaag niet uit werken hoefde. Anders had het ook haast niet gekimd, dat zij er in den middag zoo'n poos uitging. Hoe zou tante Greet dat toch hebben klaar gespeeld, voordat zij er was? Was ng al Woensdagmiddag, dan waren de twee grootsten ook thuis, 't Was tenminste goed weer. Tante zou ze wel naar den Hout gestuurd hebben. (Wordt vervolgd) WAT STAAT HIER Dit. kruis dat hier geteekend is be vat een bijzonderheid. Het is n.l. sa mengesteld uit twee woorden, die je echter heel moeilijk lezen kunt als je het papier van de krant zoo ge woon voor je hebt. Wie de woorden duidelijk lezen wil, dient dus een ma nier te zoeken waarop het gemak kelijker gaat. Hoe die manier is, verklap ik niet, want dat moeten jullie zelf maar uitzoeken. De vol gende week zal ik het vertellen en dan weet je het dus voor geval je er zelf geen raad op weet. Wel wil ik je zeggen hoe het komt dat je deze twee woorden zoo heel moeilijk lezen kunt, want daar kan je allicht nog iets van leeren. De fout is te wijten aan de lengte van de letters: zij zijn zoo lang dat het oog ze niet ineens kan zien, hetgeen nog veel erger gemaakt is doordat zij te dicht op elkaar staan. Wie dus later eens drukletters moet teekenen of schilderen moet onthouden, dat hij breedte en lengte der letters goed met elkaar in overeenstem ming brengt en ook, dat hij ze niet te dicht op elkaar zet. Toorts of Koningskaars (Verbas- cum Thapsus) zie fig, l fam. Leeu- wenbekachtigen (bcrophulariaceeën) Een algemeen voorkomende plant in onze duinen, die soms 1.50 M. hoog kan worden. Ze is tweejarig en vormt dus 't 2e jaar pas een bloem stengel. De plant is viltig-mollig be haard en heeft daardoor een eigen aardig grijsgroene kleur. De stevige, rechtopstaande stengel geeft een tros van lichtgele bloemen. De bladeren die naar boven toe kleiner worden, zijn van blad tot blad afloopend. In rotstuinen doet deze plant 't op den achtergrond uitstekend. Bloeitijd Juli-September. Muurleeuwenbek (Linaria Cym- balaria) zie fig. 2 fam. Leeuwenbek- achtigen (Scrophulariaceeën). Een kruipend plantje, dat op oude muren algemeen voorkomt en heel lange, dunne, gladde stengels vormt De blaadjes zijn korter dan de steel, hartvormig-rondachtig, 5 lobbig (d.i. uit 5 tamelijk diep ingesneden dee- len bestaand). De onderkant is pur perachtig gekleurd. De kleine bloempjes zijn licht violet met 2 gele vlekken. Als sierplant wordt ze veel gebruikt tusschen rotssteenen of op stapelmuurtjes. Bloeitijd Mei-Herfst. Driekleurig viooltje (Viola trico lor) Zie fig. 3 fam. Vioolachtigen (Violaceeën). In ons land komen verschillende soorten viooltjes voor. Dit voorjaar behandelde ik reeds 't Maartsch viooltje. Deze is op zand en heidegrond een zeer algemeen plantje. De bladen zijn gekarteld en hebben aan den voet steunblaadjes met een lange lancetvormige eind- slip. De bloemen dragen een spoor (aanhangsel van één der kroon bla den), die dubbel zoo lang is als de kelkbladen. De bloemkroon is in grootte en kleur zeer veranderlijk, meest driekleurig. Bloeitijd Mei— Herfst, Nog een Klokraadsel Dit is eigenlijk geen raadsel, zie je, want wie een goed verstand heeft kan de oplossing vinden met behuip van een eenvoudig rekensommetje. Maar leuker is het toch om ernaar te raden, want ook daar moet je het verstand bij gebruiken. Je ziet op dezen klok dat de wijzers precies op elkaar staan, want het is klokslag twaalf uur. Nu weet je, dat deze stand maar tweemaal in een etmaal (24 uur) wordt bereikt, want de wijzers hebben twaalf uren noo- dig om rond te loopen. Nu is de vraag deze: hoeveel malen staan de wijzers van een klok precies op el kaar in den loop van een half et maal. Denk nu eens even goed na en zeg dan dadelijk het goede antwoord. De volgende week zal ik er mee voor den dag komen en dan zal je misschien nog verbaasd opkijken! Een moeilijke opgave Dit plaatje zal je meer last veroor zaken dan je denkt. Het is geen zoek- plaatje, maar je zal toch heel wat te zoeken krijgen. Het plaatje stelt na melijk voor een paar spreekwoorden in beeld, n.l. drie. Maar om jullie nu wat op weg te helpen zal ik er twee vertellen, dan weet je zoo'n beetje hoe het moet. Bovendien, de twee eerste spreekwoorden zijn niet zoo bekend, dus die zou je misschien nooit gevonden hebben, omdat je ze niet kent. Zie je den boschwachter? Ja? Nu, die staat, zooals je ziet op een wurm. Dat beteekent: Zelfs de kleinste wurm kromt zich als men hem trapt Kennen jullie dit spreekwoord? Neen? Nu. onthoudt het maar. want het is erg mooi. Begrijp je het? Na tuurlijk wel, hè? Het tweede spreek woord moet je bij den jongen zoe ken. Zooals je ziet houdt die de hand voor den mond en derhalve schijnt hij iets te roepen. Zoo is het ook en het spreekwoord luidt: Zooals men in het woud roept schalt het tsrug! Dit spreekwoord heeft betrekking op kwaadspreken, zooals je wel begrij pen zult. Maar nu het derde spreek woord. Laat ik je maar van te vo ren waarschuwen, dat het niet ge makkelijk te vinden is. Er zullen er wel een paar zijn. die het direct zien. maar de meesten zal het wel net z o als mij vergaan. Ik heb langer dan een halfuur gezocht en het plaatje van alle kanten bekeken voor ik het ontdekt had. En toch is het zoo ge teekend, dat je het eigenlijk onmid dellijk moest zien en begrijpen. Doet je best dus maar eens en zoek hei op. De volgende week vertel ik jullie welk spreekwoord het is! 'rot nu toe nebben de overblij vende planten, waarvan er reeds en kele behandeld zijn ons rijkelijk van bloemen voorzien. De één jarige zaadbloemen beginnen nu pas volop bloem te geven. Met 'n beetje moei te kun je ook in Mei-Juni prachtige éénjarige planten verkrijgen. Daar voor worden meest gebruikt: Ver- geet-mij -nietjes, Viooltjes, Silenen, en leeuwenbekjes; er zijn echter nog meerdere soorten, die hiervoor in aanmerking komen. Deze planten worden in den zomer of herfst ge zaaid. In Juli, Augustus zaaien we buiten, in September veelal in den bak. Nu zullen jullie denken: een bak, een broeikas bezit ik niet. Met behulp van vier plankjes en een stuk vensterglas kunnen jullie best zelf een bakje maken, 't Behoeft niet zoo'n groote modelbak te zijn, die je op kweekerijen vindt. In deze maand zaaien we: Driekleurig viool tje (viola tricolor) fam. Vioolachti gen (Violaceeën) Jullie kent allemaal wel het wilde driekleurige viooltje, dat in onze duinstreken algemeen voorkomt. Deze plantjes zijn door kweeking en kruising de prachtige groote violen geworden, die tegen woordig zoovele tuinen en tuintjes sieren. In 't wild vinden we slechts bloempjes, die nauwelijks 2 c.M, in doorsnede hebben, terwijl er onder de gekweekte zijn van 8 a 9 c.M. Er is in t voorjaar geen bloemperk, dat aan den liefhebber meer genot verschaft dan één beplant met groot- bloemige viooltjes. Viooltjes houden niet van warmte en brandende zon nestralen. Ze komen het best met koel, vochtig- weer tot ontwikkeling. Om ze in Mei, Juni op volle pracht te hebben, moet je ze in Juli zaaien. In 't voorjaar gezaaide planten bren gen in den nazomer pas bloemen voort. Als je weinig werk van 't zaaien kunt maken, zoek dan een beschaduwd plekje achter zuidmuur of schutting uit. De aarde moet tot aan het ontkiemen geregeld matig vochtig blijven; als de grond eens heelemaal is uitgedroogd, dan komt van 't zaaisel weinig terecht. De plantjes moeten op een hunrns- rijk bed worden verspeend en liefst niet later dan half October naar de bestemde plaats overgebracht. Dat bed moet vooraf flink bemest en ge spit worden. Violen vragen veel voed sel. Je plant, ze op 25 c.M. afstand en drukt ze stevig aan. De planten moe ten vóór den winter goed zijn aan- geworteld, anders vriezen ze op, waardoor vele planten verloren gaan. Het verdient aanbeveling bij stren ge kou de planten met dennetakken te bedekken. Deze mogen er echter niet te lang op blijven. Zoodra in 't voorjaar de natuur begint te wer ken wordt de aarde tusschen de plan ten losgekrabd en begoten met een dunne oplossing van koemest of met duim en vinger wat chili-salpeter er tusschen gestrooid. Deze bemes ting kan latei nog eenige keeren herhaald worden. Hoe krachtiger de planten groeien, des te grooter wor den de bloemen. Reuzenbloemen ver krijgen we als er op elke scheut in den aanvang slechts één bloem wordt gelaten. Bekende soorten, die stand vastig uit zaad terugkomen zijn oa. Schneewittchen (zuiver wit), Moo renkoning (koolzwart met satijnach- tigen glans) Morgenrood (purper kar mijn met witten rand). Kaiser Wil helm (ultramarijnblauw) Gold Else (zuiver geel) Er bestaan ook overblijvende violen die vooral in rotstuintjes zijn aan te bevelen oa. Viola odorata (welrie kend Maartsch viooltje) en Viola cor-* nuta. TUINIER. SLIMME DOLF Een chauffeur van een taxi zag een jongen naast de taxi hollen. De chauffeur stopte en vroeg: ..Waar om draaf je in die hitte naast den wagen?" ,.'t Is juist lekker koel. want nu blijf ik aldoor in de schaduw var* den taxi."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 16