H.D. VERTELLINGEN GERRY RICKEBERG HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 17 JULI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Naar het Fransch. door Generaal DE MARBOT. Offer. edurende den Spaanschen oorlog, werd een bataljon Franschen be- last met het verjagen van groep- jes Spanjaarden, die de omgeving van het bosch dat aan de provincie de Burgos behoorden, onveilig maakten en waarover de troepen zich verontrustten. Den commandant was order gegeven strenge maatregelen te treffen tegenover de bewoners van een naburig dorp. die al reeds menig* maal den vijand inlichtingen hadden ver strekt. Na een zeer vermoeienden marsen bereikten de Franschen ten slotte het dorp. Toen zij er binnenkwamen bespeurde de commandant niets van eeniig rumoer. Eenige soldaten naderdenoverigens een abso lute verlatenheid. De chef die de zaak niet vertrouwde, schreef de grootste voorzichtig heid voor. Zij kwamen nu in de eeniige straat van het dorp en bevonden zich op een kleine plaats waarop nog schooven koren en reeds bijna verkoolde brooden lagen te smeulen: het lag daar alles door elkander tussohen golven wijn die de bewoners uit de wijnvaten hadden laten loopen.. Zij hadden vóór hun vlucht alles vernield en in brand gestoken, opdat dc Franschen niets meer van hun gading zouden vinden. Zoodra dan ook onze soldaten de zekerheid hadden verkregen, dat er niets te eten of te drinken was na hun langen, gevaarvollen en moeilijken tocht, begonnen zij te schreeuwen van woede. Wraak nemen konden ze niet, want de bewoners waren in de bosschen gevlucht. Eensklaps hoorde men de kreten eener vrouw uit één der verlaten hutten, waarin de soldaten waren binnengedrongen, in de hoop eenig voedsel machtig te worden. Het was een nog jonge vrouw met een heel jong kind op den arm: de soldaten sleepten haar nu tot voor den luitenant. Kijk, luitenant zei één hunner, deze vrouw hebben wij ge vonden met nog een oudere vrouw, die niet meer spreken kan; ondervraag u haar eens wat. De vrouw was bleek, maar beefde niet. Ze was gekleed in het boerinnencostuum van die streek. „Waarom ben je alleen hier in het dorp gebleven?" vroeg de luitenant haar. „Ik woonde bij mijn grootmoeder in, die omdat ze verlamd is, niet heeft kunnen vluchten", gaf ze met een zekeren trots ten antwoord. „Ik ben bij haar gebleven om haar te verzorgen". „Waarom hebben de uwen elgenlfijk het dorp verlaten?" De oogen van de Spaansche schoten vuur; ze keek den luitenant met een vreemde uit* drukking in het gelaat aan en zei: „Ge weet dit maar al te goed; het geheele dorp moest uitgemoord worden!" De luitenant haalde de schouders op. „Maar waarom dat brood en dat koren te verbranden en de bodems van de wijnvaten in te slaan?" „Opdat gij allen niets meer zoudt vinden. Jammer genoeg konden zij niet alles mee dragen op hun vlucht en moest het wel ver brand worden". Op dit oogenblik deden zich vreugdekreten hooren; de soldaten kwamen met verschel* dene hammen, brooden en wijnvaten aan loop en. Ze hadden clit alles gevonden in een kelder, waarvan de ingang was verborgen door het stroo, waarop de oude verlamde vrouw te slapen lag. Toen de jonge vrouw zag, dat de soldaten in het bezit waren gekomen van dien voor raad, wierp zij hun een blik van wraak toe. De luitenant had een gelukkig oogenblik, want zijn mannen hadden slechts weinig brood en hij wist niet hoe aan het noodige voedsel te komen. De zon ging reeds onder en het was on mogelijk om verder te imarcheeren, na den vermoeienden tocht, dien zij achter den rug hadden. Echter koesterde hij eenig wan trouwen en vroeg de jonge vrouw, waar dde levensmiddelen vandaan kwamen. „Het zijn hamimen en brooden van dezelfde partij als waarvan er verbrand zijn; wij had den ze verborgen om ze aan de onzen te brengen". „Is uw man ook naar de bosschen ge* vlucht?" „Mijn man is ln den hemel", antwoordde zij. „Hij is gestorven voor de goede zaak, voor die van God en van Ferdinand". „Hebt ge nog broeders of zusters onder hen?" „Mij rest niets meer dan mijn arm kind Ze drukte 't tegen zich aan. Het arme kleine schepsel zag er mager en geel uit en zijn groote donkere oogen schitterden in het bleeke gezichtje^ „Commandant", riepen de soldaten nu: „zeg ons dat wij aan het verdeelen mogen gaan, want wij hebben honger en een dui- veLschep dorst". „Een oogenblik; jongens". „Luister goed", zei hij tot de jonge vrouw; „dat voedsel is toch goed naar ik hoop?" En hij keek haar hierbij wantrouwend aan, want reeds verscheidene regenbakken waren door de bergbewoners vergiftigd. „Waarom zou dat voedsel niet goed zijn?", antwoordde de Spaansche. „Het was toch niet voor ulieden bedoeld?" „Als dan die wijn zoo goed is, zei hij nu tot de jonge vrouw, „dan wilt ge er zeker zelf ook wel een glas van drinken, niet waar?" „O, zooveel als ge anaar wilt". Zij nam de veldkroes, die de luitenant voor haar vulde en dronk deze in één teug leeg. Hoera! Hoera! schreeuwden de soldaten vroolijk. „En laat je kind nu ook drinken", zei de luitenant: „het ziet zoo bleek, dat'hem dit werkelijk goed zal doen". De Spaansche had de wijn zonder te aar zelen gedronken: toen zij evenwel de kroes aan de lippen van haar kind zette, beefde haar hand, maar dit werd niet opgemerkt en ook het kind dronk de kroes leeg. Al de soldaten dronken nu op hun beurt uit de wijnvaten en aten van het 'brood en de ham* men. Eensklaps zag één (hunner, die op dat oogenblik de jonge vrouw en haar kind gade sloeg, 't kind doodsbleek worden, zijn trekken verwrongen zich en zijn mond stootte pijn lijke geluiden uit. De moeder ofschoon krach* tiger, kon zich nauwelijks meer staande houden; zij uitte geen klacht, maar haar lijden was duidelijk op haar verwrongen ge laat zichtbaar. „Je hebt ons vergiftigd!" „Ja", zei ze, met een vreeselijken lach, terwijl ze zich naast haar kind, dat reeds met den dood worstelde, op den grond liet neervallen; „Ja, ik heb u allen vergiftigd. Ik wist wel dat ge de wijnvaten zoudt gaan halen op die plaats. Ja, ja, ge zult allen sterven, maar ge zult allen verdoemd ster ven. Ik zal naar den hemel igaan!" Twee en twintig mannen kwamen door deze daad om het leven. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Politiebureau, Smedestraat, bijbeltje: Bak ker, Rozenstraat 35, ceintuur; Bont, M. van Heemskerkstraat 31, ceintuur; van Horst, Bilderdijkstraat lrood, dop; Specht, Zuider- tuindorplaan 6. handschoenen; Kortekaas, Nijlstraat 31, hondje; der Kinderen, Wester houtstraat 16, insigne; Kennel Fauna, Park laan 119, 6 katten; Kennel Haerlem, Wilhel- minastraat, 2 katten; C. J. Bos, Kleverpark weg 234, portemonnaie met inhoud; Berkum, Koudenhorn 54, portemonnaie met inhoud; Bijlsma, Krelagestraat 36 rood. rijwielpomp; Heeremans, Zuid Schalkwijk 49c, schoenen; Hoevens, Zomerstraat 40, sokken; van Loog, Kampervest 17B, schilderskiel; Politiebureau, Smedestraat, rijwielbelastingmerk; Oudolf, Oranjeboomstraat 76, rijwielbelastingmerk; Politiebureau, Smedestraat, rijwielbelasting merk; Valks, Haitsma Mulierstraat 27, ring; Schreuder, Adr, Loosjesstraat 62, rozekrans. GEMEENTE STAAKT HAAR BETALINGEN. Men meldt aan de N.R.Ct.: Wegens het niet goedkeuren door Ged. Staten van Zeeland van de begrooting der gemeente 's-Gravenpolder voor het loopende dienstjaar heeft het dagelijksch bestuur dier gemeente besloten, na 1 Juli alle betalingen, o.a. van .de salarissen van gemeentepersoneel, waaronder de onderwijzers, stop te zetten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren. Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel 2 schilderijen, samen f 118.—. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50 Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen. Bedden, Dekens, enz. Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE PRIMA AFWERKING. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMl". Modelkamer» voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18 LANGS DE STRAAT. FLITSEN Luxemotoren. Door de lawaaiige, roezemoezige drukte van de winkelstraat gleed een auto, waar van zoo'n glanzende, hooghartige voornaam heid afstraalde, dat hij-alleen al door daar geruischloos henen te schuiven aller aan dacht op zich vestigde. Hij was laag en ge distingeerd van kleur, de chauffeur had een onberispelijke livrei aan, en op het grijs, ge capitonneerde achterbankje leunde een heer in zoo'n nonchalante houding achterover, dat het bijna ondoenlijk leek om dat lang vol te houden; op zijn gezicht lag een uitdrukking, die net den volmaakten graad van verveling bereikt had, zijn hoed stond in precies den vereischten hoek op zijn hoofd, zijn kanarie gele handschoenen waren net vuil genoeg. En de heele straat stond stil en keek. „Das fast een hooge oome", zei de man, die op het hoekje van een steeg reclamebil jetjes stond uit te deelen, zwaarwichtig knik kend tegen den slungel naast hem, die al een uur lang met zijn handen in zijn zakken en een uitgedoofde sigaret in zijn mondhoek, met ontoombaren ijver niets stond te doen „Ik gaon 'm effe achteran" zei die, „hij mot natuurlijk ginds weze," en zijn smoezelige vinger wees in de richting van het hotel, dat aan het einde van de straat prijkte met een looper over een blinkend witte stoep en een in voorname tinten gehulde portier. En hij ging, holde de auto zelfs vooruit, en ging aan den overkant op de stoep de wacht staan houden. „Sou 't de menister saan?" opperde een met veel rood en wit en zwart aangezette schoone tot haar op dezelfde wijze gegar neerde vriendin en zij beiden legden er een stapje op en arriveerden voor de auto aan den overkant van het hotel. „Kaak er wat een toffe jongen!" zei een straatjochie verrukt tegen zes vriendjes, terwijl hij naar den languissanten meneer keek, „gaon mee, dat motte we zien, jonges!" En met zijn allen zetten ze het op een hollen en voegden zich bij het groepje voor het ho tel dat in minder dan geen tijd een vijftigtal beluste nieuwsgierigen herbergde. De meneer in de auto zette zich wat vaster tegen de gecapitonneerde kussens en glim lachte. De chauffeur zat strammer dan ooit. De auto gleed voort alsof hij de zwaan was, waarmee Lohengrin naar huis kwam va ren, zich bijna menschelijk bewust van zijn onmetelijk gewicht. De spanning begon schier ondragelijk te worden. Nog twintig meter was de wégen van de blinkende stoep en de roode looper verwij derd, toen hoog in de lucht een zwak ge ronk zich deed hooren. Zes hoofden keken omhoog. „Waar is tie?" vroeg een slagersjongen. „Daar is tie" zei het pientere straat- joch. - „Wat een faan gezicht toch hè?" bewon derde een burgerjuffrouw. „Hè jij d'r wel es in één gezete?" infor meerde een uitgeschoten schoolkind bij haar dikke vriendin. „Kaak es, hij draait om!" zei de slungel, nog steeds met zijn handen in zijn zakken. Een koor van stemmen uitte een gemurmel van tevredenheid en aller oogen staarden in starre aandacht naar het phenomeen. Hoog over de straat bromde hij heen, en vijf tig hoofden en vijftig open monden gingen mee. De auto had allang stil gehouden en de meneer was eruit gestapt en naar binnen gegaan. jfc „Soo ies toch", zuchtte de burgerjuffrouw sentimenteel. „Weg is tie", constateerde de slagersjon gen. En de vijftig verspreidden zich. Volmaakt tevreden. Opperst voldaan. W. T. Nieuws uit Imdïë. GROOTE BRAND TE BATAVIA. VEERTIG k VIJFTIG HUIZEN VERWOEST. Aneta seint uit Batavia dd. 15 Juni. De stad is gisteravond wederom door een feilen brand geteisterd. De brand woedde ditmaal in het kampong-complex Tangké, hetwelk zich uitstrekt tusschen den Jacatra-weg en de Glodok gevangenis. Toen de brandweer op het terrein arriveerde, bleek het complex, dat meerendeels werd ingenomen door uit bilik opgetrokken huizen, reeds in een vlammen zee te zijn herschapen. Door het natspuiten van de omliggende perceelen, slaagde men er in den brand te localiseeren. Toch zijn er nog tusschen de 40 en 50 woningen afgebrand, bewoond door inlanders en Chineezen. Het aantal dakloozen loopt in de honderden. De omvang van de geleden schade, alsmede de oorzaak van den brand zijn onbekend. De brandweer was eerst tegen elf uur gereed met het na-blusschings-werk. De gloed was zichtbaar binnen een radius van ruim tien kilometer. Een geweldige VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1610 DE 8.15 hoort een trein aan komen en wandelt naar het perron constateert dat het maar een goederen trein was gaat weer naar bin nen en hervat zijn lectuur hoort geknars van remmen en ziet menschen naar het perron snellen volgt hen, maar con stateert dat het niet zijn trein is hoort een anderen trein, maar besluit nu niet weer voor niets te loopen beseft eensklaps hoe stil alles is. rent naar buiten en slaagt er nog juist in de achterste coupé te bereiken. (Nadruk verboden' menschenmassa bewoog zich rondom het ter rein van den brand. Brandstichting. Omtrent den brand in kampong Tangké is nader bekend geworden, dat een complex woningen over een oppervlakte van circa 4000 vierkante meter totaal is uitgebrand. De brand was te wijten aan opzet en werd ver oorzaakt door een Chineeschen houtzager, die na een ruzie met eenige kameraden mataglap werd en brandstichtte. De man rende ver volgens de kampong in en liep binnen in een Chineesche toko, waar hij alles kort en klein sloeg. De brandstichter, die reeds werd ge arresteerd heeft volmondig bekend. DE ZIEKTE VAN DEN G.-G. SYMPATHIE VAN HET CORPS CONSULAIRE. Aneta seint uit Batavia, dd. 15 Juli: De Duitsche consul-generaal F. von Kessler heeft ter gelegenheid van de opneming van den landvoogd in het Militair Hospitaal te Welte vreden, als doyen van het consulaire corps, namens dat corps zijn deelneming betuigd met de ongesteldheid van den landvoogd. De gouverneur-generaal heeft hiervoor zijn er kentelijkheid betuigd. De landvoogd verlaat morgenochtend het hospitaal. STORMSCHADE IN LANGKAT. Een storm, welke woedde boven de onder neming Kwala Bingei van de N.V. Deli Maat schappij te Amsterdam, gelegen in het district Tandjong Poera, afd. Boven-Langkat, Gouvt. Oostkust van Sumatra, wierp een tiental droogschuren omver. De schade bedraagt 30.000 gulden meldt Aneta. KANTONGERECHT. UITSPRAKEN. H. J. van K. het te Haarlem als bestuurder van een rijwiel, kennelijk ingericht voor slechts een persoon, daarop een ander per soon medevoeren f 1 subs 1 dag hechtenis. J. C. v. O. overtreding van^het Motor- en Rij wielreglement f 2 subs. 2 dagen hechtenis. W. S. idem idem; G. A. E. overtreding van de Motor- en Rijwielwet f 2 subs. 2 dagen hech tenis. F. van E. het te Zandvoort een mo torrijtuig op een verboden plaats laten staan f 1 subs. 1 dag hechtenis. K. A. H. het te Vel- sen zonder vergunning van den Burgemeester met een voertuig op den openbaren weg staan ten verkoop van eenige waar f 2 subs. 2 dagen hechtenis. P. L. overtreding van de Motor en Rijwielwet f 5 subs. 5 dagen hechtenis. P. H. K. het te Haarlem zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders met een voer tuig buiten noodzaak rijden op een trottoir f 2 subs 2 dagen hechtenis Th. v B. het zich in kennelijk beschonken toestand op een sta tion bevinden f 6 subs. 6 dagen hechtenis. Th. C. du P. het wettelijk als getuige opgeroepen, wederrechtelijk weg blijven f 5 subs. 5 dagen hechtenis. A. K. idem f5 subs. 5 dagen hech- ttenis. J. J. M. R. het met een voertuig op de tramrails verblijven, terwijl een tram in aan tocht is en deze daardoor in zijnen loop be lemmeren f 5 subs 5 dagen hechtenis P. W. L. het te Velsen goedgekeurd vleesch op eene andere wijze vervoeren dan wettelijk voorge schreven is, door misbruik van gezag opzette lijk uitlokken f 3 subs. 3 dagen hechtenis. D. S. het zich alleen gekleed in badcostuum of met zwembroek op het strand vertoonen f 1 subs. 1 dag hechtenis. J. S. te Haarlem iets nalaten in strijd met de voorschriften krach tens de warenwet S. 1919 no. 581 (art. 9.2 Azijnbesluit S. 1926 no. 214) schuldig ver klaard, zonder toepassing van straf. W. R. overtreding der Motor- en Rijwielwet 20 subs. 20 dagen hechtenis. PERSONALIA. De heer W. J. Haverink is geslaagd voorj diploma A van het machinisten-examen. GEEN PAS VOOR WEST-DUITSCHLAND. EEN NIEUWE REGELING VOOR UITSTAPJES. De besprokingen tusschen vertegenwoordi gers der Nederlandtche en der Duitsche re geer ing over vergemakkelijking van het ver keer tusschen beide landen, welke de vorige week waren aangevangen, zijn ten einde ge bracht, schrijft het Hbld. Het resultaat ervan kan worden beschouwd als een stap voorwaarts op den weg naar de opheffing van den pasdwang tusschen Ne derland en Duitschland. In het bijzonder is bedoeld het maken van korte uitstapjes naar de twee landen aanzienlijk te vergemakkelij ken. Er zal naar gestreefd worden, de hier omtrent ontworpen regelingen, welke nog de goedkeuring der wederzij dsche regeeringen behoeven, in den loop van dezen zomer in werking to stellen. In de Duitsche bladen staat hieromtrent, dat voortaan Duitschers drie dagen in Ne derland kunnen verblijven zonder pas, doch met een „Ausflugscliein", die tegen betaling van 25 pfennig te verkrijgen zal zijn Omgekeerd zullen Nederlanders in het be zit van een dergelijk bewijs, dus ook zonder paspoort, zich drie dagen kunnen ophouden op Helgoland in Aurich, Osnabrück, Münster, Dusscldorp, Keulen, Aken, Trier en Koblenz. De nieuwe regeling zou 1 Aug. a.s. in wer king treden. FEUILLETON HET RAADSEL VAN DE DACIA door G. PANSTINGL. 52) De luitenant klopte er met een hamer tegen. „Deze deur kan ik niet laten springen. Dat wil zeggen, natuurlijk kan ik het. Maar de halve straat en een vierde van de ruiten van Londen springen mee". „En de wand van de schacht?" „Is van beton. Zonder twijfel gewapend bet-on. Hoe dik hij is, kan ik niet. zeggen. Maar ik kan ladingsgaten laten uitbeitelen' en binnen anderhalf tot drie uur beloof ik u een gat, zoo groot, dat een man er door kan". „Als het u blieft, probeert u het, of* schoon het voor mij op het. oogenblik van meer belang ls, dat niemand eruit kan". Hij legde om de schacht wachtposten, de sterkste voor de deur van de safe en snelde weg. In het hoofdkanaal had Hulberry twee af deelingen van elk twaalf uitgezochte man* nen gelegd. De ecne bevond zich ongeveer vijf en twintig yard voor de plaats, waar de Yellow Cat stond, de tweede ongeveer driehonderd yard verder. Hier maakte het hoofdkanaal een bocht en de mannen lagen daarachter. Op die manier kon de voorste af deeling rustig schieten zonder te moeten vreezen haar eigen mannen te verwonden. Als vorozorgsmaatregel hadden beide af- declingen echter ook nog (Stalen schilden meegebracht. De leider van de dichtstbijliggende ploeg hield een horloge in zijn hand. De laatste seconden telde hij mee. „Twaalf uur dertig". Toen het twaalf uur vier en dertig was, stortte ongeveer veertig yard kanaalmuur in. Gestalten drongen door de opening. „Licht aan". De schelle stralen van de handschijnwer pers sneden door de duisternis. En dc eerste schoten van de vluchtelingen ketsten tegen de schilden. „Voorwaarts". Langzaam werden de schilden voorgescho- vcn. Een deel van de Yellow Cat-mannen vlucht te de tegenovergestelde richting uit. Twee, die juist uit het gat kropen, sprongen terug. De afdeeling aan de andere zijde liet nu haar schijnwerpers opvlammen. De vluchten* den zagen, dat ze tusschen twee vuren lagen en wierpen de wapens weg. Hulberry kwam juist beneden aan, toen de eersten geboeid weggevoerd werden. „Wat is de combinatie van de safedeur?" Maar de mènschen wisten het niet. Dat was een geheim', dat slechts Sokoloff en Soesjin kenden. Hulberry haastte zich naar het huis terug. Daar zwoegden de soldaten van de genie aan den betonnen muur. Het werk was moeilijk en vorderde slechts langzaam. Maar daar kwam één van zijn mannen aangehold. „Mijnheer de commissaris, u wordt aan de telefoon geroepen". Verwonderd volgde Hulberry hem. „Hier Rickeberg, Ashton Castle. Noteer de combinatie van de safe op de eerste ver dieping 7*0 >'id.t, -* Hulberry herhaalde de mededeeling en vloog naar de safe terug. Op weg daarheen nam hij alle manschappen mee, die hij aan trof. Toen draaide hij den knop om en trok. De deur zwaaide open. Hulberry had geen tijd zich er over te verwonderen, hoe Rickeberg het geheim van de combinatie te weten was gekomen. Aan Sahib dacht hij in ieder geval niet. Hij wist zelfs niet, dat er op Ashton Cast-le een olifant leefde. Achter de deur van de safe waren ijzeren ladders bevestigd, die naar omlaag voerden. „Drie man blijven aan den rand van de safe, om mij te dekken". Met deze woorden daalde hij naar bene den. Tusschen zijn tanden hield, hij een tranengasbom vast. Beneden verscheen een man en keek naar boven. Dicht langs Hulberry heen floten de kogels van zijn manschappen en de man sprong terug. „Ik geef jullie zestig seconden tijd, om ongewapend naar boven te komen. Komen jullie niet. dan werp ik de bom naar bene den". Een oogenblik heerschte er in den kelder 'n doodsche stilte. En Hulberry begon hard* op te tellen. Maar vlak daarna klonken van beneden opgewonden stemmen. Dan knalde een schot. En wederom doodsche stilte. Hulberry had juist twee en veertig ge teld, toen het van beneden weerklonk: „Wij geven ons over". En Hulberry klom de ladder weer op. Man voor man werden ze in ontvangst ge nomen en geboeid. Kellners in rok, het strijkje, twee koks, de croupiers, voorts vier mannen in werkpakken. Maar Sokoloff ontbrak. „Die ligt beneden met een schot ia zijn buik". „Wie heeft dat afgevuurd?" „Hij had ons willen verhinderen, ons over- te geven. En hij trok het eerst zijn revolver". Maar dat was iets voor het latere onder zoek. „Aleen maar de vroegere portier. Zijn lin kervlerk is gebroken, en hij kan niet zonder hulp de ladder op". Dat was het einde van de Yellow Cat. De gevangenen werden weggevoerd. In het huis bleven slechts eenige mannen ter bewaking achter. Nu daalde Hulberry in den kelder af. Dat was dus de oplossing van het raadsel van de onverklaarbare trommelslagen, die niet, in de maat waren. Hier waren de machines, waarmee Soesjin valsch geld vervaardigde. Drukpersen, maar ook machines om munten te slaan. Er was een goed ingericht labora* torium voor de noodige proeven, met electri- sche smeltkroezen, chemische baden, een machine voor het vervaardigen van de water* merken, vergrootingsapparaten, kortom het geheel was een werkplaats, die Engeland een vreeselijke schade had kunnen berokkenen. Het interessante aan de zaak was, dat eerst nu ontdekt werd, dat Soesjin niet slechts bankbiljetten drukte, maar ook munten sloeg. En de ponden goud die uit Soesjins munt kwamen, waren bijna echt. Hij was name lijk zoo bijzonder slim geweest, echt goud te gebruiken, zij het dan ook van een slechter gehalte dan de munt van het rijk. Hij was tevreden met de winst, die het verschil op leverde tusschen fabricatieprijs en de beurs waarde. Daartegenover stond echter het groote voordeel, dat zijn goed geslagen mun ten door iedereen aangenomen werden. Uit het gerechtelijk onderzoek bleek, dat er wel nog geen Soesjin-bankbiljetten, maar reeds vele Soesjin-sovereigns in omloop waren. Het. gevaar voor ontdekking was uiterst gering, want het gewicht van zijn munten was bijna geheel gelijk aan de echte, evenals de kleur van het goud en de graveering was buiten gewoon goed. Zoo had hij zich de middelen verschaft tot een aanval op groote schaal. Zijn plan gemakkelijk vervoerhare bankbiljetten in groote hoeveelheden op de markt te werpen, was weliswaar mislukt. Nog een andere verbazingwekkende ver* klaring werd den volgenden dag door den zwaarverwonden Sokoloff, die natuurlijk ook niet Sokoloff heette, afgelegd. Hij bekende namelijk, dat hij de ontwerper van de clichés van de vervalschte bankbiljetten van één pond was, die Breshman zoo bewonderd had. Sokoloff was vroeger in Rusland als teekenaar, graveur en lithograaf bij de staatsbank in d'ienst geweest en in het begin van de omwenteling gevlucht. Soesjin had hem in Londen opgediept en hem op de gedachte gebracht, zijn groote vaardigheid in zijn dienst te stellen. Er was niet veel overredingskunst voor noodig ge* weest, want Sokoloff was spoedig op het hel lende pad omlaaggegleden. Het duurde lang, voordat Hulberry zijn voor* loopig onderzoek staakte. Vermoeid klom hij de ladder weer op en wilde weggaan. Toen dacht hij opeens aan Morley en vroeg één van zijn mannen, waar deze uithing. „Lord Morley is met den luitenant van de genie naar de eerste speelkamer gegaan, daar spelen ze roulette. En de soldaten staan toe te kijken". Hulberry viel bijna om van het lachen en ging er heen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6