H.D. VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS Nieuws uit Indlië. IN „DE WITTE ZWAAN" HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 29 JULI 1930 (Nadruk verboden; auteurtrecht voorbehouden). De Geheimzinnige Moord. door MAURICE HONORé. „Branschu!" schreeuwde Pierre, terwijl hij hard op de deur bonkte, „doe gauw open!" De oude man stak het hoofd door een bo venraam. „Er is vast iets niet in den haak bij Gas- pard", riep Pierre hem toe. Onmiddellijk snelde Branchu, de veld wachter, naar beneden en liet den ander binnen. De oude Gaspard was een zonderling, die «enige jaren geleden vlak bij het Bois des Capres in een eenzame hut was komen wo nen. Niemand kende hem en allen maakten gissingen omtrent zijn vorig leven en zijn doen en laten van thans. Het praatje had zich verspreid, dat de oude man rijk was, maar hij kocht nooit wat in het dorp en leefde slechts van hetgeen zijn tuin en zijn kippen hem opleverden. Dien bewusten morgen was Pierre, een jeugdig metselaar, vroeg naar zijn werk gegaan. Onderweg had hij bij Gaspard nog licht zien branden en dat bevreemdde hem, zoo vertelde hij den veldwachter. Naderbij gekomen zag hij, dat de oude Gaspard met het hoofd voorover op tafel was gevallen cn rondom hem lagen overal zilveren en gouden geldstukken verspreid. Pierre had hem geroepen, maar geen ant woord gekregen; de oude had zich zelfs niet bewogen, waarna Pierre, die bang begon te worden, gauw naar den veldwachter was geloopen. „Ik heb het toch altijd wel gezegd, dat hij gekl had", zei Branchu. Samen gingen de beide mannen naar de nederige woning van den dooden man. De deur stond open en de veldwachter trad binnen. Branchu schudde Gaspard heen en weer, maar er kwam geen beweging in den oude. Bloed sijpelde uit een wond in den hals. „Hij moet een flinken slag gehad hebben", zei Branchu. Overal In het vertrek lagen de geldstuk ken verspreid. De veldwachter, die in zijn heele loopbaan nog nooit een werkelijke misdaad had meegemaakt, beval dat alles onaangeroerd moest blijven liggen," totdat de justitie aanwez.ig zou zijn. De deur en de ramen trachtte hij tever geefs te sluiten; daarom bleef IPerre In de buurt op wacht staan, terwijl Branchu zich naar het dorp haastte om aangifte van den moord te doen. Onderweg dacht hij steeds aan den schat van den ouden vrek; hij kon echter niet be grijpen, waarom de moordenaar, die toch op de hoogte was van de aanwezigheid van al dat geld, na zijn slachtoffer vermoord te hebben, er niet met de buit vandoor was gegaan. Het gerucht van den moord had zich in middels als een loopend vuurtje door het dorp verspreid en toen het parket arriveer de schoolden velen reeds bij het huisje sa men. Branchu had de grootste moeite het volk op een afstand te houden. Ieder had zijn meening over het geval, maar allen waren verlangend te weten, wie de erfgenaam zou zijn van al die schatten, want dat de oude veel geld opgespaard had, daar was leder het over eens. Verder vroeg men zich af, wie toch wel de moordenaar kon geweest zijn en waarom die man liet geld dan niet meegenomen ha.'.? Zou er te veel zijn ge weest? Bij die K<wlAthte kwam er een flik kering In de oogen der boeren Misschien ook was de moord geschied uit wraak? rBanchu en iPerrè werden ondervraagd; vervolgens werden, met goedvinden van den burgemeester, de slager en de eigenaar van Hotel het Gouden Bard als getuigen bij de verhooren aangewezen. Zij waren niet weinig trotsch op deze onderscheiding. De heeren van het gerecht, de belde ge tuigen en ook de dokter gingen de hut bin nen, terwijl de nieuwsgierige dorpsgenoo- ten zich bij het venster verdrongen. Ieder wilde een glimp opvangen van al die rijk dommen daar binnen. De dokter betastte even het lijk van den vermoorde. Toen nam hij een geldstuk van de tafel, maar nauwelijks had hij dit ge- daan, of hij slaakte een kreet van verba zing. „Meneer de rechter!" riep hij uit, „dat is geen geld!" De anderen kwamen nu ook vlak bij de tafel staan en constateerden inderdaad dat al die „geldstukken" slechts ronde stukjes karton waren, beplakt met goud- of zilver papier, zooals men ze wel eens ziet in win kels, waar feestartikelen verkocht worden. Iedereen stond sprakeloos. Het gerechte lijk onderzoek moest echter zijn loop heb ben en spoedig werd vastgesteld dat Gas pard van achteren was aangevallen en dat hem met een zwaren stok een slag op het hoofd was toegebracht. Toen de moordenaar ontdekte van welken aard de buit was, die zijn deel was gewor den, had hij natuurlijk uit woede het „geld" in het rond gesmeten! Thans begon men het vertrek verder te onderzoeken maar, behalve eenige boeken, waarvan er één getiteld was: „De Fransche Marine in de I7e eeuw", werd niets bijzon ders gevonden. Gaspard was dus hoogstwaarschijnlijk zeeman geweest en dat was alles, wat men omtrent den zonderling kon te weten ko men. De boeken en een doosje, waarin de pa pieren geldstukken, werden overgebracht naar het Paleis van Justitie in de stad. De justitie kon noch den moordenaar, noch een erfgenaam ontdekken en spoedig raakte de zaak-Gaspard in het vergeetboek. Twaalf jaar later vond een bediende, die graag oude documenten en dergelijke na snuffelde, in het Paleis van Justitie, een oude, stoffige doos, waaruit eenige geld stukken vielen, die echter in 't geheel geen metaalklank deden hooren. Dit verwonderde hem, maar toen hij ze opgeraapt had, viel hem onmiddellijk het verhaal in van den geheimzinnigen moord in de hut bij het Eois des Capres en hij begreep, dat hij „geldstukken" van den ouden Gaspard in handen had. Voorzichtig scheurde hij het bovenblad van een 5-francsstuk af en teen vond hij een opgevouwen stukje papier, waarop een vier-regelig versje stond. De klerk stelde den griffier onmiddellijk van zijn vondst in kennis en spoedig ston den al de rechters, die op dat oogenblik in het gebouw aanwezig waren, om de oude doos, die op een tafel was gezet, geschaard. Spoedig bleek, dat alleen de 5-francs- st-ukken voorzien waren van een nummer en een stukje papier bevatten, waar iets op' geschreven stond. Jammer genoeg ontbra ken de nummers 1 en 2, die wellicht het verleden van den eigenaardigen man had den kunnen ontsluieren. Ook de nummers 10, 11 en 13 ontbraken, terwijl 12 geheel on leesbaar was. Het laatste nummer was 15. De verschillende papiertjes bevatten de volgende gegevens: „Het leven valt mij zwaar; wie zal ex mij van verlossen?" „Neen, ik zal geen zelfmoord plegen. Of ik het laat uit godsdienstige overtuiging, of uit lafheid, weet ik niet". „Ik wil sterven; honderden malen heb ik het gevaar getrotseerd, maar de zee wilde zich niet over mij ontfermen. Dan moet ik maar aan land sterven". „Ik wil, dat men mij zal dooden; maar wie zal het doen?" „Ik zal wel een middel weten te vinden". „De dood is niet iets verschrikkelijks". „Het liefst zou ik vermoord willen worden door een dief. De stakker zal geen loon voor zijn moeite vinden. Maar ik vergeef hem en ik ben hem dankbaar". Na het lezen van die papiertjes begrepen de aanwezigen, dat Gaspard een zeeman was geweest, die meer dan genoeg van het leven had gehad. Overal had hij de ndood gezocht cn niet gevonden.. Zelfmoord ver wierp hij en toen had hij het plan bedacht een dief naar zijn huis te lokken, door met open ramen en deuren zijn „geld" te zitten tellen bij het schijnsel van een petroleum lamp En nog altijd vertelt men elkaar in het kleine dorp de geschiedenis van Gaspard, die zich heeft laten vermoorden. R.-K. ORATORIUM. DE TWEEDE UITVOERING. Maandagavond werd ïn de groote Gemeen telijke Concertzaal de uitvoering van Haydn's „Schopfung" door hefc R.K. Oratorium her haald. Weer waren zaal cn balkon geheel uit verkocht; er waren nog eenige stoelen langs de wanden van ric zaal geplaatst. Over de prestaties van het jonge koor schreef de heer K. de Jong in ons nummer van Maandag uitvoerig. Wij kunnen dus vol staan met te zeggen dat het succes ook nu weer buitengewoon groot was. De heer Everard sprak weer een woord van welkom tot de aanwezige kerkelijke en wereld lijke autoriteiten en van dank tot het koor en zijn dirigent, Hubert Cuypers. Onmiddellijk vóór de pauze werd het woord gevoerd door den Zeereerw. Heer P. C. van Kercknoven, Diocesaan bestuurder van het Maatschappelijk Werk te Gent. Spr. uitte zijn vreugde over en dank voor het vele, dat hij dezer dagen in Haarlem genoten had en waardoor hij den band weer sterker heeft gevoeld, die de broeders en zusters uit ver schillende landen bindt: het internationalis me groeit met den dag; wij worden met den dag meer cosmopolitische menschen. Spr. wenschte tenslotte den dirigent geluk met het behaalde succes en sprak een geest driftig en hartelijk woord van dank tot het koor. Hierna sprak mevr. Kemperman, uit Drie huizen, den heer Hubert Cuypers namens de koorleden toe. Spr. gewaagde van het aan genaam optreden van den dirigent, zijn op gewektheid en zijn groote paedogogische gaven. „Gij zijt een groot man", aldus spr. „als kunstenaar en als leermeester. Wij hopen, dat gij nog lang, nog zéér lang, als dirigent In ons midden zult zijn". Namens de leden van het koor bood spr. den heer Cuypers een lauwerkrans en een zilveren theeblad aan, waarna het publiek den dirigent een ovatie bracht. Het slotwoord werd gesproken door Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem, die weer de geheele uitvoering had bijgewoond. De Bischop zeide o.m„ dat deze feestdagen tot in lengte van dagen allen zullen bijblijven, die ze hebben meegemaakt. Spr. bracht dank aan God. die, aldus spr., ons deze sublieme dagen, vol ontroerende momenten, heeft doen beleven. Voorts dankte de Bisschop het Haai-- lemsche Katholieke Comité van Actie, dat de feesten op zulk een schitterende wijze heeft georganiseerd. In 't bijzonder noemde spr. den Hoogeerw. Adviseur van het Comité' Plebaan Deken Westerwoudt, zonder wien deze feesten niet mogelijk zouden zijn geweest. Hij heeft zijn groote stuwkracht aan alles weten mede te deelen. Het geheele comité heeft gewerkt, bij dag en bij nacht. Een bijzonder woord van dank verdienen nog de voorzitter van het Comité, de heer H. E. Everard en de secre taris, de heer P. J. M. van Tetering, de man van groote werkkracht, rustelooze energie en groot uithoudingsvermogen. Voorts dankte spr. den dirigent, die een krans en de solisten, van wie mevr. Vincent bloemen kreeg en uitte verder zijn onbe grensde bewondering voor de prestaties van het koor en den wensch, dat het lang zal blijven bestaan, toenemend in bloei. UITGAAN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per reSel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren, Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel 2 schilderijen, samen f 1 IS. - Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50 Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen. Bedden, Dekens, enz. Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKING. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMl". Modelkamer» voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18 „MELLOC" IN DEN SCHOUWBURG JANSWEG. Sedert Zaterdagmiddag geeft In den Schouwburg Jansweg. Meiloc middagvoor stellingen. Meiloc goochelt voor kinderen, hij geeft-dwerg-imitaties, hij doet aan buikspre ken, in één woord hij is onder-houdend en hij brengt uitkomst voor vacantiemicldagen waarop het leelijk weer is. In zijn goochelen is hij vlot en hij doet het op een voor kin deren zeer aantrekkelijke manier, hij laat de jongens en meisjes zelf een handje helpen, en hij laat zien, hoe het gaat en doet ze toch weer beteuterd staan als het anders is, dan ze dachten, dat het was. Bij voorbeeld die toer met de gekleurde doekjes, hoe han dig neemt hij daarbij zijn jonge assistenten en ook zijn toeschouwers te pakken! En wonderlijk is het te zien hoe Meiloc zich klein maakt als een dwerg en hoe hij dan over het toon eel wandelt. Over zijn capaciteiten als buikspreker, zijn pop „Kareltje", dat waarlijk tot de graad van het meesterschap in het buikspreken gestegen is, hebben wij reeds eerder bewonderend kun nen schrijven. De heer Kaart, directeur van den schouw burg laat eenge goede kinderfilms in het programma loopen, waaronder een geestige teekenfilm en er is ook muziek bij. Wie er bijvoorbeeld met een logétje heen gaat kan den kinderen prettige uren bezor gen. PERSONALIA. Voor het examen Boekhouden M.O. is te 's-Gravenhage geslaagd de heer Barneveld te Haarlqm VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1615 TELEFONEERE Je belt op verzoek van je vrouw nicht Martha op om te vragen hoe het mat Egbsrtje's verkoud heid is roept naar boven of Mientje even de voordeurbel wd be antwoorden je bezweert nicht Martha dat je niet tegen haar schreeuw- je luistert met oor naar nicht fi tracht met het dere te ontdekke wie er aan de deur; je schreeuwt; als het de man met de gas- kwitantie is laat hij dan een oogenblik wachten je stemt weer op nicht af tot je vrouw roept dat de man niet kan wach ten en waarom moet je hem hebben Je tracht tegelijker tijd nicht Martha te overtuigen dat je met Egbertje's lot begaan bent en je vrouw uit te leggen wat je met den gas man wilt je ontdekt dat nich boos de telefocc heeft opgehangen en dat de gasman zon der boodschap weggegaan. (Nadruk verboden). HET MOTORSCHIP „DEMPO". HET NIEUWSTE SCHIP VAN DEN ROTTERDAMSCHEN LLOYD. Het dubbelschroef passagiers- en mailmotor* schip „Dempo", van de Rott-erdamsche Lloyd, dat Zaterdag te water werd gelaten, heeft een brute tonnenmaat van 17.000 register ton, een lengte van 175 meter, een breedte van 21.34 meter en hoogte, gemeten van kiel tot commandobrug, van 25 meter. De verblijven der passagiers zijn verdeeld over zeven dekken. De hutten der eerste- klassepassagiers zijn z.g. dekhutten, die niet tegen den wand van het schip zijn gebouwd, maar allen gelegen aan een open gang, die door een bijzondere constructie vooral in de tropen een groote koelte waarborgt. Ook het meerendeel der tweede-klassehutten is op deze wijze gebouwd. De eetzaal der eerste klasse biedt plaats voor 234 personen en die der tweede klasse aan 266 personen. De bemanning telt 330 koppen, terwijl het schip in totaal 1100 per sonen kan vervoeren. Groote zorg is er besteed aan de sanitaire installaties en de huishoudelijke afdeeling. De machine bestaat uit twee motoren, elk met een vermogen van 7000 as P.K. De verwarming van alle salons, hutten, gan* gen, enz. geschiedt electrisch. Van veel belang is de noodverlichting. Wanneer de normale verlichting door een of andere oorzaak verbroken word, wordt automatisch de noodverlichting ingeschakeld die zoodanig over de salons, gangen enz. ver deeld is, dat de weg naar de sloepen zich van zelf aanwijst. VERGADERING VAN DEN VRIJDENKERS- OMROEP In de Zondag te Amsterdam gehouden al- gemeene vergadering der Vereeniging Vrij denkers Radio Omroep werd, na ampele be sprekingen een motie, ingediend door de de legatie der afd. Amsterdam, aangenomen. In deze motie werd afkeuring uitgesproken over het beleid van het Algemeen Bestuur, inzake de samenwerking met de Vrijdenkers Veree niging „De Dageraad". De voorzitter, de heer J. G. Götze, deelde hierop mede, dat het be stuur deze motie als een votum van wan trouwen beschouwde en zijn mandaat ter beschikking stelde. De afgevaardigde van de afdeeling Rotterdam verklaarde, dat zijn af deeling naar aanleiding van deze motie ont bonden zou worden. Een commissie van be heer zal de loopende zaken tot het eerstvol gende congres afwikkelen. VOORZITTER VAN DEN VOLKSRAAD EEU RAADGEVENDE STEM? Aneta sein uit Batavia: De voorzitter van den Volksraad, de heer J. W. Meijer Ranoft en de leden van dien raad de heeren R. M. A. A. Koesoemo Aetoyo (Boedi Oetomo), F. H, de Hoog (I.E.V.), H. H. Kan (partijloos) C. Kerkkamp (N.I.V.B.), Mr H. 's Jacob (PE.B.), J. E. Stokvis (I.S.D.P.), Moh. Hoesni Thamrin (Nationalist) en Mr. J. A. Jonkman hebben een voorstel ingediend, betreffende niet pri'ncipieele wijzigingen van de Ned,- Indische Staatregeling, waarvan de voor naamste wijziging voorstelt aan het lid, tevens voorzitter van den Volksraad slechts raadgevende stem toe te kennen. DOODELIJK AUTO-ONGELUK. Aneta seint uit Semarang, dd. 26 Juli; Een auto bestuurd door den heer Rfckerk, junct-administrateur van de afdeelingsbank tt Blitar, botste bij Bojoali tegen 'n telefoonpaal op. De heer Rickerk was op slag dood. Ds Kornet werd zwaar gewond. MINDER STERFGEVALLEN ONDER HADJIS. Aena seint uit Batavia: In het afgeloopen bedevaartseizoen zijn 26.900 vair de 29.000 naar Mekka vertrokken hadjis teruggekeerd. Van degenen, die niet zijn teruggekeerd (in totaal 2.900) is een klein deel achtergebleven en de rest overleden, waaruit blijkt dat de sterfte belangrijk minder is geweest dan in vorige jaren. DE AANSLAG OP DE „KOMPENIE". Naar aanleiding van de arrestatie van den „penghoeloe" van Pendok, deelt de „Deli Courant" mede, dat bij nader onderzoek in derdaad is gebleken, dat de voorgenomen actie van den penghoeloe en diens volgelin gen, welke door hun arrestatie wer'd verijdeld, gericht was tegen de „kompenie". Dat de grondoorzaak daarbij moet worden gezocht in een vijandige gezindheid jegens het Euro- peesch bestuur is vooralsnog onbekend. Een onderzoek wordt daarnaar ingesteld, meldt Aneta. DE DAGVAARDING TECEN VIER REVO LUTIONAIREN. Uitgebracht is de acte van verwijzing van de vier als gevolg van de huiszoeking in December gearresteerde leiders der P.N.I.: en Soepriadinata, in welke dagvaarding hun Soekamo, Gatomankoenperadja, Maskoen opruiing en aanzetting tot de revolutie ten laste wordt gelegd. FEUILLETON Uit het Duitsch van RUDOLF UERZOG. 5) Hier breng ik u meneer Pfalzdorf, zei de bedrijfsleider, ik hoop, dat hij een sieraad van de zaak zal worden. Meneer Friedrich nam met critische blik ken den jongen van het hoofd tot de voeten op. Zoo zoo, dus jij bent Pfalzdorf, zei hij eindelijk. Ik hoop, dat de wensch van meneer Barenfeld in vervulling mag gaan. Het is het beste, dat je nu maar dadelijk naar bed gaat, dan kun je morgen frisch en opgewekt je nieuwe taak beginnen. Frisch en opgewekt, dat is het parool voor iederen dag! Morgen hoor je wel nadere bijzonderheden. Goeden nacht, Alle duivels, schreeuwde hij opeens, ter wijl hij zich omdraaide en met zijn beide handen naar zijn buik greep. Alsof het uit een kanon was weggeschoten, was hem een levend projectiel tegen het lijf gevlogen. Een greep.en daar had hij een van zijn beide jeugdige spruiten bij het fladderende nacht hemd te pakken. Wat voer jij hier uit?, bulderde dc ver toornde vader. MaxMaxstotterde de jongen. wat is er met Max? Max heeft me de trap afgegooid! Wat....? Dat lieg je!, riep een andere jongens stem boven aan de trap. Hij liegt het. vader. Moritz wilde nog even den nieuwen leerling zien en toen heb ik hem een handje geholpen. Wacht maar, ik zal je ook een handje helpen, mompelde Engelbert. Friedrich, nam Max onder zijn arm als een bindeltje waschgoed en ging naar boven. Eenige minuten later kon men het krachtig- rhythmisch geluid hooren, dat pleegt te ont staan. als een beleedigde vader een executie vlotrekt aan zijn schuldigen zoon. Heinrich Pfalzdorf was op de binnenplaats even blijven staan. Verbaasd keek hij naar de groote schuren, gewelven, opslagplaatsen, het laboratorium en de zolders. Het meest echter interesseerde hem het heerenhuis, waarin, zich ook de apotheek bevond. Dit trotsche gebouw was een eeuw ge leden nog een machtige grafelijke bezitting, lichtte Biirenfeld hem in. Die paarden stallen, hooischuren, etc. zijn later ingericht tot pakhuisruimte, toen de eerste handels man die het geheele complex van den ver armden graaf had gekocht, zich hier vestigde. Gaat u nu maar vast naar uw kamer, dan zal ik u aan meneer Roze, die al naar boven is gegaan, voorstellen. Dores en Hannes zijn met de bagage er ook al heengegaan. Nogmaals liet Heinrich zijn blik gaan over de grijze muren. De witte vrouw!, fluisterde hij in zich zelf en keek gespannen naar den linker vleugel van het gebouw; vóór een der ven sters teokende zich een vrouwenfiguur af. Laten we verder gaan, zei Barenfeld, die het ook gezien had. Toen ze vóór de kamerdeur stonden, zei hij: Zooals ik zei. meneer Pfalzdorf, als u eens iets op uw hart hebt, komt u gerust bij mij. Of ga naar juf frouw Lisa. juffrouw Friedrich, bedoel ik. Die zal u ook altijd wel helpen. Toen deed hij de deur open en liet Hein rich binnen in de leerlingenkamer, waar Hannes druk bezig was de bagage te depo- neeren, met welk vertoon van gedienstigheid hij de vrijgevigheid van den volontair wilde opwekken, die hem dan ook een kleinigheid in de hand stopte. Hannes liet, toen hij de resultaten van zijn arbeid had binnenge haald, het werk verder aan Dores over en ging snel de deur uit. Dores keek hem met een minachtenden blik na. Dit is uw kamer, meneer Pfalzdorf, deelde Barenfeld mee. Die deur rechts gaat naar de kamer van den provisor en hier links heb ik mijn tenten opgeslagen. Meneer Rose en ik moeten allebei door uw kamer. Het is niet zoo erg prettig, maar dat zal later nog wel veranderd worden, Voorloopig moe ten we het zoo maar voor lief nemen. Hij klopte op de rechtsche deur. Binnen, riep de provisor. Barenfeld trad met den volontair binnen. Karl Rose rustte op een divan die heel kunstig samengesteld was uit hennepzaküen, waarover vuurrood linnen was genaaid. Hij had een Turksche fez op en rookte uit een met gouddraad omvlochten Turksche pijp. Aan den wand hingen een paar gekruiste degens, die, ofschoon de eigenaar nooit ge duelleerd had, moesten dienen als bewijs, dat hij student was geweest. Voorts hing er een reusachtige drinkhoorn opzichtige foto's van dames, een waaier, een dameshandschoen, kortom al die dingen, die, zooals de gelukkige bezitter meende, behooren op de kamer van een man van de wereld. Wel, kijk eens aan, mijnheeren, zei Rose en hij verhief zich met de waardigheid van een Pacha van zijn rustbed. Ik weet het al, ik weet het al, daar hebben we meneer Pfalzdorf, onzen nieuwen leerling. Ik ben provisor Rose, die nu, of laten we liever zeggen morgen, beginnen zal u in te wijden in de geheimen van de pharmacie. Een mys terieus beroep; hoofdbestanddeel: aqua des- tillata! En de provisor lachte den jongen man zoo laatdunkend toe, dat de kwast van de fez op zijn neus viel. Met duim en wijs vinger bracht hij hem weer op zijn plaats. U vergist u, meneer Rose, merkte Ba renfeld kalm op. Meneer Pfalzdorf komt in de grossierderij, niet in de apotheek. Voor het laboratorium en in 't algemeen voor de apotheek mag hij alleen dan worden gere- quireerd als dat nut heeft voor zijn studie en warenkennis En dan nog alleen als hij er voldoenden tijd voor heeft. Wilt u daarmee zeggen, dat ik met on zen jongen vriend niets te maken heb? ant woordde Rose geprikkeld, en hij stond op het punt om zijn Turksche onbewogenheid te verliezen. Volstrekt niet, zei Barenfeld. Ik wilde alleen maar zeggen, dat behalve meneer Friedrich ik zijn superieur ben. U ziet, meneer Pfalzdorf, merkte de pro visor giftig op, dat u een veel begeerd mensch is. Als Salomon nog leefde, zou die over uw verdeeling moeten beslissen. We zijn er zoo langzamerhand aan gewend ge raakt, dat meneer Barenfeld de apotheek kleineert. Heinrich Pfalzdorf had zwijgend deze con versatie aangehoord. Wat was dat voor een gecostiimeerde aap, die zoo gewichtig deed, dat de kamer er naar stonk? Heinrich's eerlijk gemoed had hem dadelijk tegen den man ingenomen; de provisor was hem nu al in hooge mate onsympathiek. En daarom was hij heel blij toen de bedrijfsleider zeide: En nu zullen we meneer Rose niet langer storen. Hij heeft rust en ontspanning noo- dig; hij heeft te veel op zijn schouders. De heeren bogen en lieten Rose alleen, al leen met zijn divan, zijn degens, zijn waaiers, zijn dameshandschoenenen zijn wraak. Met groote passen liep de provisor zijn ka mer door, drukte zijn gezicht tegen een der dameshandschoenen, als wilde hij uit deze sfeer van teedere vrouwelijkheid inspiratie putten, richtte zich weer op, rukte met een wild gebaar een degen van den muur en zwaaide daarmee stoutmoedig en snel in de richting van de deur. Daardaardaar! Toen wischte hij den degen aan een der gordijnen af, hing het wapen weer op zijn plaats, ging met een tevreden gezicht op den divan liggen en kruiste de armen over zijn borst. Hij had Barenfeld een geweldige steek gegeven. Als de bedrijfsleider aan de deur v;as blijven staan, had hij hem doodgestoken, 't Was maar gelukkig, dat hij weg was! Intusschen nam Barenfeld afscheid van den nieuwen leerling. U zult uw bagage nog wel moeten uit pakken en ook wel moe zijn van de reis. Slaap wel! We beginnen 's morgens vroeg met het oog op de klanten van buiten, die hun boodschappen doen, als ze naai- de markt gaan, om later dadelijk de pakjes mee terug te kunnen nemen. Daar is Dores, die u kan helpen opruimen. Goeden nacht, me neer Pfalzdorf. Hij knikte Dores toe, die naast Heinrich's bagage stond en zocht zijn kamer op. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6