RAADSELS RUILRUBRIEK U om ons hier te noodigen," zef Oma tegen vrouw Veris. Mies zei alleen maar: „Dag juf frouw". Mies vond, dat vrouw Veris in haar zwarte japon er zoo keurig uitzag, dat je niet anders dan juffrouw te gen haar zeggen kon. „Dag Knipperdolletje," zei Mies nu tegen Maarten. De fletse blauwe oogen glunderden van pret. „Is dat nu Maarten?" vroeg groot moeder. De jongen antwoordde niet. Hij zag de kippen naar den weg loo- pen en joeg ze terug. „Dat hebben we hem tenminste aan zijn verstand kunnen brengen," vertelde vrouw Veris, ,,'t Verkeer is hier zoo druk en er is al eens een kip onder den auto gesneuveld." In de pronkkamer werd thee ge dronken uit heel mooie kommen van oud-blauw-porcelein. Een berg van heerlijke eigen gebakken koekjes stond in 't midden van de tafel. Vrouw Veris was dadelijk met grootmoeder in druk gesprek over de verschillende kinderen, die in de om geving een tehuis hadden gevonden. Al die kinderen gingen school, maar daar zou voor Maarten wel geen sprake van kunnen zijn. Grootmoeder zou er toch eens over spreken met meneer Baart, het hoofd van de school. Geen mensch kon toch buiten lezen, schrijven en rekenen. „Ik heb gisteren een brief naar mevrouw van Repelaer geschreven," vertelde vrouw Veris. „O ja," zei grootmoeder. En er klonk verwondering in haar stem. Wat had vrouw Veris te schrijven aan een deftige dame als mevrouw van Repelaer? (Wordt vervolgd) (Deze raadsels zijn Ingezonden 'door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Wipneusje.) Strikvraag. Op vier wielen sta ik, Duw je me, dan ga ik. Ik dien voor poppen, groot en klein Zeg nu gauw, wie ik zal zijn. 2. (Ingez. door Juffertje Schrijf- graag). Ik ben een spreekwoord en tevens een rijmpje van 44 letters. 15 28 26 is een betrekkelijk voor naamwoord. 21 9 is een lidwoord. 19 20 is een verkorte meisjesnaam. 23 24 25 is een lichaamsdeel. 27 34 8 koopt men bij den slager. 31 32 33 is een betrekkelijk voor naamwoord. Van een 5 6 krijg je tranen in de ©ogen. 12 13 14 is een voorzetsel. 7 8 16 10 is een hemellichaam. 1 3 2 44 37 is voor vee. 30 4 29 12 39 is een jongensnaam. 7 40 41 23 38 draagt haast ieder. 42 43 is een verkorte meisjesnaam. Je maakt een 10 35 11 in den 'draaimolen. 18 42 26 16 25 is een verfrisschings- middel. 22 37 38 15 10 6 30 is een jon gensnaam. 4 5 6 7 is een insect. 17 is 20. 36 34 35 11 is een herkauwend dier 44 42 42 43 is een jongensnaam. 3. (Ingez. door Juffertje Schrijf- graag.) Zet achter iets uit 't plantenrijk een woord, dat min een a een plek tusschen bergen aanduidt en ge krijgt een mooi dorp bij Haarlem. 4. (Ingez. door Het Zaandammer- tje.) Mijn 1ste en 2de is een ander woord voor vader. Mijn 3de is 't te genovergestelde van dichtbij. Mijn 4de is een verkleinwoord. Mijn ge heel is een bloem uit 't korenveld en .een Rubriekertjesnaam. 5. (Ingez. door Boerinnetje.) Mijn geheel bestaat uit 11 letters én is een Brabantsch stadje 7 8 is groente. 12 2 10 4 is een roofdier. 9 13 7 6 is een deel van 't huis. 14 3 11 hoort bij een kippenhok. 1 13 11 5 is een Belgische stad. 4 7 15 is een lichaamsdeel, ff. (Ingez. 'door W. B. Z.) Ik ben een plaatsje uit den Achter hoek van 6 letters. 6 2 1 is een insecteneter. 4 5 6 is een persoonlijk voornaam woord. 5 3 4 2 herhaalt onze woorden. AFDEELING II. (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door W. B. Z.) 1 2 3 4 2 3 4 Zet op den lsten regel een gezon den drank. Zet op den 2den regel een dier met stekels. Zet op den 3den regel een schade lijk diertje. Zet op den 4den regel een deel van een bloem. 1 2 3 4 horizontaal en 1 2 3 4 ver ticaal moeten hetzelfde woord noe men. 2. (Ingez. door W. B. Z.) Kruisraadsel. 1 In den top een medeklinker. Daaronder een bloeiwijze. In 't midden een meisjesnaam. Daaronder iets, dat gereden is. Ten slotte een klinker. Van boven naar beneden en van links naar rechts moet men denzelf den meisjesnaam lezen. 3. (Ingez. door W. B. Z.) Met a bevorder ik de reinheid. Met e bevorder ik den slaap. Met ie en o behoor ik bij den koop man. 4. (Ingez. door W. B. Z.) Wie kan uit Amsterdam een deel van een schip halen, een hemelli chaam. een meisjesnaam en een vrouw? 5. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor gen vruchten. a. Zusje eet zoo knap. Pel jij nu even haar noten. b. Het is een strop. Eerlijk heb je het verloren. c. Haal even een doek uit de kast An. Je kunt je fiets dan zelf schoon maken. d. Frits en Tom aten van een bordje. 6. Haal uit onderstaande zinnen telkens één woord, die met elkaar een spreekwoord vormen. Ik heb nu geen tijd om je te hel pen. 't Is jammer, maar er is niets aan te doen. Voor geen geld zou ik mijn horloge willen missen. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn; AFDEELING I 1. Belroos. 2. 't Gebit. Draad en naald. Kers. Ei. Klos garen. Kooltje vuur. De kleinste visch. 3. Messina-Messing. 4. Waschtafel. 5. Door schade en schande wordt men wijs. 6. Bennekom. AFDEELING II. 1. Pijp tabak. 2. Hond. Kat. Mol. Rups. Zalm. Bok. 3. Was niet volledig, dus telt niet mee. 4. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht. 5. Timmerman. Slager. Kruidenier. 6. Tram, hond, kast, neef. De kleine Vogelvriend6 De kleine Violist 6 Nevada 6 Uitlooper 6 Rozen knopje 5 Juffertje Schrijfgraag 6 Vioolbloempje 5 Dokteresje 4 Wenda 6 Nanna 5 Teekenaarster 6 Bloemen fee 6 Montbretia 5 Kaboutertje Eigenwijs 5. Rulbriekertjes'lijst. Nico Bink, oud 8 jaar, Spaarnzicht- laan 28, Heemstede. T. KRUUP, Resedestr. 3 bij de Pijls laan wil graag een zindelijk poesje weggeven. C. BAKKER, Wagenweg 29r. heeft 25 Texelpl. de nrs. 24 26 27 36 37 61 68 70 73 74 79 80 82 89 95 102 (2 x 107) 109 110 114 124 (2 x 125) 132. 2 Ka- merpl.pl. nrs. 32 en 53, 2 Schilder- kunstpl. van de firma Pierik, Terborg en 23 bonnen. Graag had ze voor dit alles terug Indiëpl. van Droste of Gelderlandpl. van Bussink, Deventer, of Hollandsche kinderen in Nationale Kleederdracht van Leupen. M. NIESTEN, Marnixstraat 35, Haarlem-N. heeft 44 Paddenstoelen bonnen, 9 kl. Paddenstoelenplaatjes, 2 gr. Paddenstoelenpl., 17 kl. Kamer- plantenpl., 7 gr. Kamei-pl.pl. 13 Haas- Azijnpl., 5 Drostepl., 8 Bussinkpl. 3 Kwattasold., 12 Ter Wee's theebon nen, 6 pl. Hoe heet die vogel? T H O. punten, 4 Pleinesbonnen, 16 v. Nel- lesbonnen 16 Mecobonnen, 7 Haust- beschuitbonnen, 4 de Beukelaer-om- slagen, 8 Tieleman en Drosbonnen, 6 Miss Blanchepunten, l pl. Texel, 3 pl. Bloemen in onzen Tuin 24 Smith's Theeb., 4 v. Dijksbonnen, 11/2 Tur- macpunt, 1 Soplabon, 1 Leupenpl. 5 Koffie-Hagzegels. Dit alles wil ze graag ruilen voor Sunlightstrooken, Vimcartons, Rinsobonnen, Lux-bon- nen en Haka-bonnen. DE EERLIJKE VINDER. Hebben jullie wel eens iets gevon den? Nu, ik wel! Toen ik nog een jongen was en eens van school kwam zag ik op straat, ergens tusschen de steenen, opeens een rijksdaalder lig gen. Ik raapte hem natuurlijk vlug op en holde naar huis. Onderweg fantaseerde ik al over een heeleboel prachtige dingen, die ik er voor zou kunnen koopen.Maar je begrijpt wel, dat m'n moeder daar niet van hooren wilde! Wat denk je wel, zei ze, dat die rijksdaalder nu van jou is, omdat je hem gevonden hebt? Foei, schaam je! Nu, om je eerlijk de waarheid te zeggen, schaamde ik mij niet zoo heel erg. want op school zeiden we altijd: „Vinders is houders!" En het sloeg mij dan ook bar tegen, dat ik in dit geval wel de vinder maar niet de houder zou zijn. Maar natuurlijk, ik moest goedvinden, dat moeder het geld op het politiebureau bracht, Maar het toeval wilde, dat ik een paar dagen later een zakpistooltje verloor. Ik kon het nergens meer vinden, maar op eens zag ik een jonger er mee schieten Dat heb je gevonden, jö, zei ik, geef op want ik heb het verloren! Ja, dat zou je wel willen, smaal de de jongen, maar vinders is hou ders. Wat, riep ik woedend, leelijke dief! Dief! Daar schold ik den jongen voor dief, maar ik dacht er in het geheel niet meer aan, dat ik een paar dagen tevoren zelf den rijks daalder had willen houden. Als hij nu een dief was, wat was ik toen Daarom, als je ooit in je leven eens wat vindt, denk dan aan het verhaal dat ik je nu ga vertellen. Ergens in een groote stad liepen samen twee heeren over de straat. Zij' waren in een druk gesprek gewik keld en letten niet op de omgeving. Een der heeren vroeg aan den an dere of hij niet wenschte te rooken en tegelijk trok hij zijn sigarenkoker uit den zak. Bij die beweging kwam echter zijn portefeuille mee te voor schijn enviel op straat. Geen der heeren merkte het! Zoo bleef dus het mooie lederen ding op straat liggen, vlak naast het randje van den stoep. Het was open gevallen en iederen voorbijganger kon zien, dat de portefeuille zeer veel bankpapier bevatte. Maar het was niet druk in de straat en er ging dan ook wel een kwartier voor bij voor er iemand door kwam. En die iemand was een jongen, Jan Zeggers heette hij. Het was een heel arme jongen van negen jaar en men kon het hem aanzien, dat hij niet blij was met zijn jeugd en zijn omstandigheden. Dat kon ook niet, want Jan's vader was al een heelen tijd zonder werk en nu was tot over maat van ramp zijn moeder ziek geworden. En hij had nog twee broertjes en drie zusjes thuis Jan stapte voort. Het was een beetje koud en daarom hield hij het hoofd een beetje achterover, dan voelde hij den wind niet zoo in zijn hals blazen. Zijn jas was dun en hier en daar opgelapt, zijn schoenen wa ren te groot, want zij waren niet voor hem gekocht, doch hij had ze gekregen van de buren. Vlak bij de plaats waar de porte feuille lag, stak Jan de straat over, Het kon niet anders of hij moest de portefeuille zienEn dat ge beurde ook. Een oogenblik stond hij verbaasd, maar dan bukte hij zich snel en raapte de portefeuille op. Hij hield het ding in zijn hand en keek met groote oogen naar de vele opgevouwen bankbiljetten Hoeveel geld er in zat was zonder tellen niet te zeggen maar dat het veel was, dat zag hij dadelijk. Aar zelend keek Jan de straat in. Mis schien liep de verliezer er nog. Maar neen, de straat was volkomen ver laten. Dan neem ik het mee naar huis, fluisterde Jan en voorzichtig liet hij het taschje met den waardevollen inhoud in zijn jaszak glijden. Met kloppend hart en de handen voortdurend op zijn zak geklemd spoedde de jongen zich nu voort. Wat zou vader wel zeggen? En wat moeder? Jan was nog te jong om alles goed te begrijpen, maar hij wist toch heel goed dat zij het thuis zeer arm hadden en dat zulk een schat aan geld. als hij thans in den zak had, genoeg was om hen opeens rijk te maken Op het buitenste bankbiljet had Jan het getal 1000- zien staan, maar o, er zaten zooveel biljetten in. Er waren er van tien en van vijf-en- twintig ook. Het was een groote som en het kon niet anders of de tasch was van iemand die zeer rijk was. Jan fantaseerde er lustig op los- Vader zou natuurlijk eerst vragen hoe hij er aan gekomen was en als hij dan alles verteld had dan zou hij misschien wel wat voor moeder gaan koopen, want die moest iets hebben voor den dokter. Wat, dat wist Jan niet meer. En de rijke meneer zou het wel niet erg vinden als vader er wat uitgehaald had. De rest kon hij immers terug krijgen en wie weet, misschien kwam de rijke man wel nooit om zijn geld Met een hoogroode kleur van op winding kwam Jan thuis. Vlug stap te hij naar binnen en dadelijk hoor de hij zijn moeder hoesten. Vader was zeker bij haar want hij hoorde hem zachtjes praten. Voorzichtig deed jan de kamerdeur open en gluurde om het hoekje Doe de deur dicht Jan, ver maande hem zijn vader, anders vat moeder nog erger kou Vaders gezicht stond ernstig en men kon het hem aanzien, dat hij zeer bedroefd was. Hij stond naast moeders bed en steunde zijn vrouw in den rug, terwijl zij even opzat om wat te drinken. Het hoesten was gelukkig al weer over en even glim lachte moeder alweer Het is niets vader, zei zij, het zal wel weer spoedig overgaan. Maa* Jcijk Jan 'eens, wat dié een kleur heeft! Heb je zoo hard geloopen jon gen? Neen, moeder, antwoordde nu 'ihaar zoontje, maar ik heb iets ge- yonden met een massa geld er in...... Tegelijk haalde hij de portefeuille te voorschijn en wieip die op moeders bed. Verbaasd keken vader £n moeder op. Zit er werkelijk geld in, Jan? [vroeg vader. O, vader, een heeleboel. Meer 'dan duizend, riep Jan, die niet wist hoe hij anders moest zeggen hoeveel het wel was Vader en moeder schrikten er van én aarzelend nam moeder de porte feuille op. Langzaam deed hij haar ©pen Pfuiiiiii, blies vader tusschen de lippen, dat is geen gekheid vrouw! Moeder zei niets. Met groote oogen keek zii een oogenblik stom verbaasd naar het kleine taschje, dat wijd ge opend in haar handen lag Wat een geld, wat een geld, duchtte zij zacht. En te denken dat er menschen in de wereld zijn, die zooveel hebben en het gewoon in den zak dragen, terwijl wij Ssst, stil nu maar, kwam vader vlug tusschenbeide. Het is nu toeval- een heel slechten winter voor ons. Anders is het toch zoo erg niet Maar laat eens kijken hoeveel er-wel in zit Moeder liet zich in haar kussen terugvallen en reikte het taschje aan vader over. Jan boog zich voor over om goed te kunnen zien en zijn kleinste zusje kwam ook naderbij ge trippeld. De andere kinderen waren gelukkig buiten. Vader rukte het geld er uit en tel de zachtjes hoeveel het was. Het was meer dan zes duizend gulden. Maar er zaten ook nog andere papieren in, misschien ook wel van waarde, maar dat kon men zoo niet zien. Toch keek vader alles na en opeens zag hij dat twee van de papieren brieven waren. Vreemde brieven, in een an dere taal, maar er stond een duide lijk Hollandsch adres boven. Op beide brieven stond hetzelfde adres. Lang zaam las vader het voor Dat is natuurlijk de eigenaar, zei moeder. Dat denk ik ook wel, antwoord de vader. Enzal ik het dan maar even terug brengen? Natuurlijk, zuchtte moeder. Wij kunnen het toch niet houden. Wie weet is het dien man zijn geheele be zit. Misschien geeft hij je wel wat. 'k Hoop het, zei vader, terwijl hij vlug opstond en zijn jas aantrok. Jan, zei hij, blijf hier en pas even op je broertjes en zusjes en zorg, dat ze het moeder niet te las tig maken. Ik ben dadelijk terug Jan zei niets. Bedroefd ging hij op een stoeltje naast moeders bed zitten Het viel hem tegen dat het zoo af liep met zijn gevonden scnat en eigenlijk was hij een beetje boos dat vader het geld terug ging brengen, terwijl zij het zoo goed konden ge bruiken. Moeder dacht er misschien net zoo over, want zij lag heel stil a elite rover en keek doelloos naar de zoldering. Maar in dien tijd holde vader over de straten. Hij had niets gezegd thuis, maar toen hij het adres op de brieven gelezen had was er een schok door zijn leden gegaan. De naam, dien hij gelezen had, was hem bekend Het was de naam van een groote fa briek, waar Jan's vader heel vroe ger toen hij nog een kleine jon gen was en pas van school, gewerkt had Misschien kende de directeur hem nog als hij zou zeggen wie hij was. Met kloppend hart betrad vader het groote kantoor en vroeg den di recteur te spreken. Het speet hem dat hij moest zeggen waarvoor hij kwam, maar dat kon niet anders, want anders zou de directeur hem niet toegelaten hebben. Hij had het veel te druk. Vader wachtte, terwijl een bediende naar een andere ka mer ging. Even later kwam de man weer terug Gaat U maar binnen, noodigde hij beleefd en vader stapte de an dere kamer binnen. Daar zag hij den directeur staan, die al zijn zakken navoelde. U zegt dat U mijn portefeuille gevonden hebt, nietwaar, begon deze dadelijk te vragen. Het moet wel zoo zijn, want nu merk ik dat ik haar werkelijk kwijt ben. Ik had haar nog niet eerder gemist Vader reikte hem nu het taschje ©ver. 'Alstublieft, meneer, sprak hij zacht. Ja, hoor, dat is-ie! riep de di recteur verheugd uit. Wel, wel, wat een geluk dat U haar gevonden hebt. Er zat nogal wat in geloof ik. Hm. eens even kijken. Vlug sloeg hij de portefeuille open en keek even naar het geld en de brieven. Toen glimlachte hij en trok er een bankbiljet van zestig gulden uit, dat hij vader wilde geven. Nu, man, dat is een belooning waard! Neem dit aan, wilt U? Maar vader tikte beleefd aan zijn oor en vertelde een beetje verlegen dat hij als kleine Jongen op de groote fabriek gewerkt had en dat hij nu al den geheelen winter geen werk had kunnen vinden en toen vroeg hij of hij inplaats van het geld misschien een betrekking zou kun nen krijgen Verbaasd hoorde de directeur het verzoek aan, maar toen vader uitge sproken was, zei hij vriendelijk: Wacht 'n oogenblik, dat moet ik even vragen! En vader wachtte een paar minu ten, terwijl de directeur de kamer verliet. Hij was zenuwachtig, maar gelukkig duurde het niet lang, want weldra kwam de fabrikant terug. Op geruimd riep hij: In orde, je kunt hier wel ko men. Ik moest even vragen, zie je, want wij hebben zelden meer man nen noodig. Maar de chef kent je nog van vroeger. Het is goed. Hier, neem dit nu nog voor belooning en kom dan Maandag is dienst! Gek van vreugde holde vader naar huis. Eindelijk weer werk en een vast weekgeld. Wat konden hem die dui zenden schelen, wat gaf hij om een belooning. Werk, dat is het wat iedere huisvader noodig heeft. Dan is er geld tegelijk en vreugde in het gezin. Moeder keek even teleurgesteld, toen vader haar liet zien dat hij tien gulden gekregen had. Zij vond het een beetje weinig, maar toen zij hoorde dat hij tevens weer werk ge kregen had, barstte zij in snikken uit en trok zij haar Jantje, die eigenlijk de oorzaak was van al het plotseling gekomen geluk, dankbaar naar zich toe. En toen vader 's Maandags naar zijn werk ging stond moeder voor het eerst weer op. Zij voelde zich weer bijna heelemaal beter. Nu, dat was ook geen wonder, hè? Een praatje over Lochem. Ondanks het slechte weer gingen wij er toch alle dagen op uit. gewa pend met paraplu's en regenjassen. Onder het dicht geboomte hoorde je wel het eentonig getik van de regen druppels, maar je bleef tenminste droog, 't Was alleen jammer dat Je er zoo weinig aan had om de bergen te beklimmen. Na een vermoeiende tocht, waarin de modder zich in je schoenen zoog, was je dan eindelijk boven. Maar hoe zelden was het uit zicht onbeneveld. Je bleef dan maar in de hoogte voortloopen en tuurde telkens tusschen het geboomte door, of de zon nu toch eindelijk door ge broken was. Er is hier veel heuvel land. De oppervlakte ervan is 5 K.M. lang en 3 K M. breed, met prachtige golvmgen, met steilten en diepten en met een zeldzaam mooie ruige be groeiing. Men ziet bij helder weer Montferland en een groot stuk van de Veluwe. Ik kan me zoo begrijpen, dat hier in dit dichte boschrijke landschap de avontuurlijke ridders van den Berktl van Heeckeren, Keil en den Wildenborch elkaar hier hebben ontmoet. De naam He.ssenweg doet ook denken aan oude tijden toen de Hessen om de vestingen heen hun verborgen wegen namen van Duitschland naar de steden De venter en Zutfen. Ook de planten groei is hier zeldzaam. Ik plukte er een mooie veldbouquet met bloemen die ik in onze buurt nimmer zag groeien. De groote weg van Lochem naar Barchem gaat dwars door 't Heuvel land. Talrijke paden leiden van den weg naar den Lochemschen Berg. Men zegt, dat je in deze buurt ook de Lochemsche diamanten kunt vin den. Dat zijn kristalsteenen, die na geslepen te zijn glinsteren als echte diamanten. Ik zal er deze dagen nog eens extra goed naar zoeken. Overal is het zoo rustig en stil, of wij ^alleen maar de wandelaars zijn. Is 't weer al te slecht, zoodat je wel gedwongen wordt in de nabij heid te blijven, dan heb je de mooie lanen van de buitenplaatsen altijd nog tot je beschikking. Daar heb je b.v. de Keppellaan, die terzijde van het landhuis de Cloese ligt. Het is een laan van reusachtig groote eiken en beuken met hier en daar een brug oyer een stroomend water. En dan verder weer een molen. En nog ver der een verscholen ruine van de Nesselhorst. Ln de nabijheid het wit te schilderachtige landhuis de Heest. Ik heb jullie al verteld van de prach tige kasteelen, met omgeving, waar je vrij mag ronddolen. In een bree- den kring liggen ze om Lochem ver spreid. Wat hier ook zoo de schoon heid van 't landschap verhoogt, is de schilderachtige Berkel. Ze komt uit Duitschland en je kunt aan het vroolijke huppelen merken, dat 't een bergriviertje is. Aan den oever van den Berkel is ook de zwem-inrich- ting. Deze is vrij groot, maar was de zen zomer slecht bezocht. Vlak bij de zwem-inrichting is een gelegen heid om booten te huren. Je zag nu vooral de hengelaars, die onder de booten hun snoeren neerwierpen in de hoop menig vischje te verschalken Vooral bij de stuwsluizen scheen heel wat visch te zitten. Met 't stoomtrammetje ben je hier meteen goed half uur in Borculo, het oude Berkelstadje, dat door den cy cloon in Augustus 1925 zoo jammer lijk werd verwoest. Thans is een nieuw stadje verrezen. De roode da ken steken zoo frisch af tegen 't ge boomte. De toren van de groote kerk kijkt als een oude, heel oude grijs aard boven dat jonge goed uit. De wederopbouw van deze kerk moet een meesterstukje van restauratie zijn. Men zegt, dat er in de boschrijke streken reeën, wezels, hermelijnen, vossen en dassen voorkomen. Ik heb geen enkele van deze dieren gezien. Wel zag ik vele mooie vogels, die je in onze streken weer heel weinig ziet, b.v. de gele kwikstaart, de specht, het ijsvogeltje. Weet je wat het land schap ook zoo mooi maakt? De vele lijsterbessen, die. nu zoo prachtig prijken met de dikke trossen roode bessen. Ook de Geldersche roos komt hier veelvuldig voor. En nu bloeit de heide. Dat is toch ieder jaar weer een nieuwe schoon heid. Tusschen de paarse bloempjes bloeit ook de zonnedauw. Je weet wel dat vleeschetende plantje, waar ik je vroeger wel eens wat van verteld heb. Voor mij staat een vaasje blauwe gentiaantjes. Ik sprak dezer dagen iemand uit Zwitserland, die mij vertelde op de Alpen ook deze gentiaantjes geplukt te hebben. Het was een verrassing deze mooie bloe men hier aan te treffen. Zooveel paddenstoelen als hier zijn! Waarschijnlijk zal deze familie door 't vochtige weer nu ook elders weelderig groeien. Ik zag de helle roode vliegenzwam en het bruine eekhoorntjesbrood. Ik zag de fijne berkenpaddestoel en veel van die fijne rood-witte zwammetjes, die aan zoo'n boschplek een tooverachtig aanzien gaven. De Zondagen waren hier evenals in Haarlem zekerde meeste mooie dagen. Een enkel regenbuitje, maar daartegenover uren van zon- Juist dan gingen we op pad. En dan trof 't ons, dat je zoo weinig men schen uit Lochem tegenkwam. Ik vroeg daar vandaag eéns naar bij een winkelier, dien ik juist wel was tegengekomen en hij antwoordde mij: .,De menschen hier blieven lie ver dichter bij huus." Zoo zal 't overal wel wezen. Hoe veel, of beter gezegd hoe weinig Haarlemsche kinderen kennen de mooie wandelwegen om Haarlem heen. ,,Ze blieven liever dichter bij huus." De Lochemers moeten hier door de week ook hard werken. Er zijn drie looierijen, waar schoenleder, drijf riemen en andere technische leder artikelen vervaardigd worden. Overal langs den Berkel zie je bloeiende leerlooierijen. In de leerlooierijen ge bruikt men de bast van 't, eikenhak hout. Van 18?Sj tot 1882 heeft men proeven genomen met stoomschillen. Het hout werd 's winters gehakt en in groote ketels a-^n de werking van oververhitte stc^\i bloot gesteld, waardoor de schors heel gemakkelijk en zonder kloppen losliet. Maar het hout beschimmelde spoedig, hetgeen den afzet benadeelde. De schors droogde slecht. Toen heeft men dé proefnemingen niet verder doorge zet. Het hout werd vroeger uitslui tend geleverd door de gezamenlijke grondeigenaren uit de buurt. Ik hoop, dat ik het stadje Lochem even voor jullie heb laten leven, zoo dat je, wanneer je het op de kaart moet aanwijzen, je dadelijk enkele dingen herinnert, je gaat erover op spuiten en de onderwijzer of onder wijzeres geven je dadelijk minstens een 8. Maar ik hoop nog meer. Kom je eens in den Achterhoek, ga dan de bosschen in, klauter boven op Paaschberg of Barchemberg. kijk naar de bloemen en luister naar de vogels. Dan geloof ik zeker, dat er iets van groote blijdschap over je zal komen, omdat je kleine landje toch. zoo rijk is aan natuurschoon. W. B.—Z. Aardbei. (Tragaria elatior) fam. Roosachtigen (Rosaceeën Het aanleggen van een aardbeien- bed of als je zooveel ruimte niet hebt een hoekje in je tuin er mee beplan ten, is al heel gemakkelijk. Na den bloeitijd gaan de aardbeien ranken. Uit de oude planten schieten lange stengels (uitloopers), die weer nieu we plantjes geven. De plantjes, die 't dichtst bij de moederplant zitten, zijn in Augustus groot genoeg om verplant te worden Misschien heb je wel een familielid of kennis, die aardbeien heeft. Die bezit op het oogenblik planten in overvloed voor je nieuwe bed. Begin echter vóór je ze wilt "zetten, diep om te spitten. De grootste bladeren en de langste wortels van de plantjes worden in gekort. Ze worden geplant op onge veer 25 c.M. afstand. Een bed in Augustus aangelegd, geeft 't volgend jaar al flink aardbeien, doch moet bij droogte goed begoten worden. Ook in 't voorjaar worden nieuwe bedden aangelegd, die geven 't eerste jaar echter heel weinig. Wie dus een stukje grond braak heeft liggen of dat vrij is gekomen, doordat er reeds van geoogst is, heeft in de vacantie mooie gelegen heid een aardbeien bed je aan te leg gen. Er bestaan heel veel soorten aard beien. Jullie weet misschien, dat ze in 't wild ook groeien. Wie wel eens door de duinen heeft gedwaald, heeft zeer waarschijnlijk in een duinpan wel kleine aardbeitjes gevonden. Dit is de boschaardbei (Tragaria resca) die in ons land vrij algemeen voor komt. Van de gekweekte soorten zijn heel wat variëteiten in den handel, teveel om allemaal op te noemen. Tot do soorten, die 't vroegst rijp zijn be- hooren: Deutsch Evern (allervroeg ste) Mad. Lefèbre (groote vrucht), Morgenrood (zeer groote, lichtrood© vrucht), Purper kogel (kogelronde, zwartroode vrucht), Tot de middel matig vroege soorten behooren: Bar nes' Large White (rose-witte vrucht) Elsa von Hochburg (enorme, tasch- vormige vrucht, glanzend bruinrood, zeer zoet), Roode Olifant (de aller beste nieuwe aardbei). De vruchten zijn zeer groot, prachtig gevormd en diep robijnrood gekleurd met donker- rose vruchtvleesch, zeer fijn van smaak. Daar deze soort enorm vrucht dragend is met groote vruchten, is ruime bemesting noodzakelijk. Tot de laatrijpende soorten behooren: Ju- cunda of Amazone (bekendste, goede marktsoort, groote oranjerocde vrucht) Mad. Moutot (enorme vruch ten, zeer geurig, licht rood). Rose Reuzen Ananas (Ananassmaak, nieu we soort.) Tot de doordragende soorten be hoort de Saint Fiacre, de beste voor ons klimaat. Deze draagt van Juni tot half October. Om er zooveel mo gelijk van te kunnen oogsten is het echter noodzakelijk, dat we ze ieder voorjaar verplanten en de zich ont wikkelende uitloopers er afsneden. De maandbloeiers geven in tegen stelling met de doordragende soor ten kleine, doch uiterst geurige vruchten. De bekendste zijn: Gaillon Rouge (roode boschaardbei zonder ranken, geschikt voor randen). Gaillon Bianc (witte boschaardbei zonder ranken). TUINIER,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14