RAADSELS
RUILRUBRIEK
U om ons hier te noodigen," zef Oma
tegen vrouw Veris.
Mies zei alleen maar: „Dag juf
frouw".
Mies vond, dat vrouw Veris in haar
zwarte japon er zoo keurig uitzag,
dat je niet anders dan juffrouw te
gen haar zeggen kon.
„Dag Knipperdolletje," zei Mies nu
tegen Maarten. De fletse blauwe
oogen glunderden van pret.
„Is dat nu Maarten?" vroeg groot
moeder. De jongen antwoordde niet.
Hij zag de kippen naar den weg loo-
pen en joeg ze terug.
„Dat hebben we hem tenminste
aan zijn verstand kunnen brengen,"
vertelde vrouw Veris, ,,'t Verkeer is
hier zoo druk en er is al eens een
kip onder den auto gesneuveld."
In de pronkkamer werd thee ge
dronken uit heel mooie kommen van
oud-blauw-porcelein. Een berg van
heerlijke eigen gebakken koekjes
stond in 't midden van de tafel.
Vrouw Veris was dadelijk met
grootmoeder in druk gesprek over de
verschillende kinderen, die in de om
geving een tehuis hadden gevonden.
Al die kinderen gingen school, maar
daar zou voor Maarten wel geen
sprake van kunnen zijn.
Grootmoeder zou er toch eens over
spreken met meneer Baart, het hoofd
van de school. Geen mensch kon toch
buiten lezen, schrijven en rekenen.
„Ik heb gisteren een brief naar
mevrouw van Repelaer geschreven,"
vertelde vrouw Veris.
„O ja," zei grootmoeder. En er
klonk verwondering in haar stem.
Wat had vrouw Veris te schrijven
aan een deftige dame als mevrouw
van Repelaer?
(Wordt vervolgd)
(Deze raadsels zijn Ingezonden
'door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Wipneusje.)
Strikvraag.
Op vier wielen sta ik,
Duw je me, dan ga ik.
Ik dien voor poppen, groot en klein
Zeg nu gauw, wie ik zal zijn.
2. (Ingez. door Juffertje Schrijf-
graag).
Ik ben een spreekwoord en tevens
een rijmpje van 44 letters.
15 28 26 is een betrekkelijk voor
naamwoord.
21 9 is een lidwoord.
19 20 is een verkorte meisjesnaam.
23 24 25 is een lichaamsdeel.
27 34 8 koopt men bij den slager.
31 32 33 is een betrekkelijk voor
naamwoord.
Van een 5 6 krijg je tranen in de
©ogen.
12 13 14 is een voorzetsel.
7 8 16 10 is een hemellichaam.
1 3 2 44 37 is voor vee.
30 4 29 12 39 is een jongensnaam.
7 40 41 23 38 draagt haast ieder.
42 43 is een verkorte meisjesnaam.
Je maakt een 10 35 11 in den
'draaimolen.
18 42 26 16 25 is een verfrisschings-
middel. 22 37 38 15 10 6 30 is een jon
gensnaam.
4 5 6 7 is een insect.
17 is 20.
36 34 35 11 is een herkauwend dier
44 42 42 43 is een jongensnaam.
3. (Ingez. door Juffertje Schrijf-
graag.)
Zet achter iets uit 't plantenrijk
een woord, dat min een a een plek
tusschen bergen aanduidt en ge
krijgt een mooi dorp bij Haarlem.
4. (Ingez. door Het Zaandammer-
tje.)
Mijn 1ste en 2de is een ander
woord voor vader. Mijn 3de is 't te
genovergestelde van dichtbij. Mijn
4de is een verkleinwoord. Mijn ge
heel is een bloem uit 't korenveld en
.een Rubriekertjesnaam.
5. (Ingez. door Boerinnetje.)
Mijn geheel bestaat uit 11 letters
én is een Brabantsch stadje
7 8 is groente.
12 2 10 4 is een roofdier.
9 13 7 6 is een deel van 't huis.
14 3 11 hoort bij een kippenhok.
1 13 11 5 is een Belgische stad.
4 7 15 is een lichaamsdeel,
ff. (Ingez. 'door W. B. Z.)
Ik ben een plaatsje uit den Achter
hoek van 6 letters.
6 2 1 is een insecteneter.
4 5 6 is een persoonlijk voornaam
woord.
5 3 4 2 herhaalt onze woorden.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
1. (Ingez. door W. B. Z.)
1
2
3
4
2
3
4
Zet op den lsten regel een gezon
den drank.
Zet op den 2den regel een dier met
stekels.
Zet op den 3den regel een schade
lijk diertje.
Zet op den 4den regel een deel van
een bloem.
1 2 3 4 horizontaal en 1 2 3 4 ver
ticaal moeten hetzelfde woord noe
men.
2. (Ingez. door W. B. Z.)
Kruisraadsel.
1
In den top een medeklinker.
Daaronder een bloeiwijze.
In 't midden een meisjesnaam.
Daaronder iets, dat gereden is.
Ten slotte een klinker.
Van boven naar beneden en van
links naar rechts moet men denzelf
den meisjesnaam lezen.
3. (Ingez. door W. B. Z.)
Met a bevorder ik de reinheid.
Met e bevorder ik den slaap.
Met ie en o behoor ik bij den koop
man.
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Wie kan uit Amsterdam een deel
van een schip halen, een hemelli
chaam. een meisjesnaam en een
vrouw?
5. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor
gen vruchten.
a. Zusje eet zoo knap. Pel jij nu
even haar noten.
b. Het is een strop. Eerlijk heb je
het verloren.
c. Haal even een doek uit de kast
An. Je kunt je fiets dan zelf schoon
maken.
d. Frits en Tom aten van een
bordje.
6. Haal uit onderstaande zinnen
telkens één woord, die met elkaar
een spreekwoord vormen.
Ik heb nu geen tijd om je te hel
pen.
't Is jammer, maar er is niets aan
te doen.
Voor geen geld zou ik mijn horloge
willen missen.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn;
AFDEELING I
1. Belroos.
2. 't Gebit. Draad en naald. Kers.
Ei. Klos garen. Kooltje vuur. De
kleinste visch.
3. Messina-Messing.
4. Waschtafel.
5. Door schade en schande wordt
men wijs.
6. Bennekom.
AFDEELING II.
1. Pijp tabak.
2. Hond. Kat. Mol. Rups. Zalm.
Bok.
3. Was niet volledig, dus telt niet
mee.
4. Beter een vogel in de hand dan
tien in de lucht.
5. Timmerman. Slager. Kruidenier.
6. Tram, hond, kast, neef.
De kleine Vogelvriend6 De kleine
Violist 6 Nevada 6 Uitlooper 6 Rozen
knopje 5 Juffertje Schrijfgraag 6
Vioolbloempje 5 Dokteresje 4 Wenda
6 Nanna 5 Teekenaarster 6 Bloemen
fee 6 Montbretia 5 Kaboutertje
Eigenwijs 5.
Rulbriekertjes'lijst.
Nico Bink, oud 8 jaar, Spaarnzicht-
laan 28, Heemstede.
T. KRUUP, Resedestr. 3 bij de Pijls
laan wil graag een zindelijk poesje
weggeven.
C. BAKKER, Wagenweg 29r. heeft
25 Texelpl. de nrs. 24 26 27 36 37 61
68 70 73 74 79 80 82 89 95 102 (2 x 107)
109 110 114 124 (2 x 125) 132. 2 Ka-
merpl.pl. nrs. 32 en 53, 2 Schilder-
kunstpl. van de firma Pierik, Terborg
en 23 bonnen. Graag had ze voor dit
alles terug Indiëpl. van Droste of
Gelderlandpl. van Bussink, Deventer,
of Hollandsche kinderen in Nationale
Kleederdracht van Leupen.
M. NIESTEN, Marnixstraat 35,
Haarlem-N. heeft 44 Paddenstoelen
bonnen, 9 kl. Paddenstoelenplaatjes,
2 gr. Paddenstoelenpl., 17 kl. Kamer-
plantenpl., 7 gr. Kamei-pl.pl. 13 Haas-
Azijnpl., 5 Drostepl., 8 Bussinkpl. 3
Kwattasold., 12 Ter Wee's theebon
nen, 6 pl. Hoe heet die vogel? T H
O. punten, 4 Pleinesbonnen, 16 v. Nel-
lesbonnen 16 Mecobonnen, 7 Haust-
beschuitbonnen, 4 de Beukelaer-om-
slagen, 8 Tieleman en Drosbonnen,
6 Miss Blanchepunten, l pl. Texel, 3
pl. Bloemen in onzen Tuin 24 Smith's
Theeb., 4 v. Dijksbonnen, 11/2 Tur-
macpunt, 1 Soplabon, 1 Leupenpl. 5
Koffie-Hagzegels. Dit alles wil ze
graag ruilen voor Sunlightstrooken,
Vimcartons, Rinsobonnen, Lux-bon-
nen en Haka-bonnen.
DE EERLIJKE
VINDER.
Hebben jullie wel eens iets gevon
den?
Nu, ik wel! Toen ik nog een jongen
was en eens van school kwam
zag ik op straat, ergens tusschen de
steenen, opeens een rijksdaalder lig
gen. Ik raapte hem natuurlijk vlug
op en holde naar huis. Onderweg
fantaseerde ik al over een heeleboel
prachtige dingen, die ik er voor zou
kunnen koopen.Maar je begrijpt
wel, dat m'n moeder daar niet van
hooren wilde!
Wat denk je wel, zei ze, dat die
rijksdaalder nu van jou is, omdat je
hem gevonden hebt? Foei, schaam je!
Nu, om je eerlijk de waarheid te
zeggen, schaamde ik mij niet zoo
heel erg. want op school zeiden we
altijd: „Vinders is houders!" En het
sloeg mij dan ook bar tegen, dat ik
in dit geval wel de vinder maar niet
de houder zou zijn. Maar natuurlijk,
ik moest goedvinden, dat moeder het
geld op het politiebureau bracht,
Maar het toeval wilde, dat ik een
paar dagen later een zakpistooltje
verloor. Ik kon het nergens meer
vinden, maar op eens zag ik een
jonger er mee schieten
Dat heb je gevonden, jö, zei ik,
geef op want ik heb het verloren!
Ja, dat zou je wel willen, smaal
de de jongen, maar vinders is hou
ders.
Wat, riep ik woedend, leelijke
dief!
Dief! Daar schold ik den jongen
voor dief, maar ik dacht er in het
geheel niet meer aan, dat ik een
paar dagen tevoren zelf den rijks
daalder had willen houden. Als hij
nu een dief was, wat was ik toen
Daarom, als je ooit in je leven
eens wat vindt, denk dan aan het
verhaal dat ik je nu ga vertellen.
Ergens in een groote stad liepen
samen twee heeren over de straat. Zij'
waren in een druk gesprek gewik
keld en letten niet op de omgeving.
Een der heeren vroeg aan den an
dere of hij niet wenschte te rooken
en tegelijk trok hij zijn sigarenkoker
uit den zak. Bij die beweging kwam
echter zijn portefeuille mee te voor
schijn enviel op straat. Geen
der heeren merkte het!
Zoo bleef dus het mooie lederen
ding op straat liggen, vlak naast het
randje van den stoep. Het was open
gevallen en iederen voorbijganger
kon zien, dat de portefeuille zeer
veel bankpapier bevatte. Maar het
was niet druk in de straat en er
ging dan ook wel een kwartier voor
bij voor er iemand door kwam.
En die iemand was een jongen,
Jan Zeggers heette hij. Het was een
heel arme jongen van negen jaar en
men kon het hem aanzien, dat hij
niet blij was met zijn jeugd en zijn
omstandigheden. Dat kon ook niet,
want Jan's vader was al een heelen
tijd zonder werk en nu was tot over
maat van ramp zijn moeder ziek
geworden. En hij had nog twee
broertjes en drie zusjes thuis
Jan stapte voort. Het was een
beetje koud en daarom hield hij het
hoofd een beetje achterover, dan
voelde hij den wind niet zoo in zijn
hals blazen. Zijn jas was dun en hier
en daar opgelapt, zijn schoenen wa
ren te groot, want zij waren niet
voor hem gekocht, doch hij had ze
gekregen van de buren.
Vlak bij de plaats waar de porte
feuille lag, stak Jan de straat over,
Het kon niet anders of hij moest
de portefeuille zienEn dat ge
beurde ook. Een oogenblik stond hij
verbaasd, maar dan bukte hij zich
snel en raapte de portefeuille op.
Hij hield het ding in zijn hand en
keek met groote oogen naar de vele
opgevouwen bankbiljetten
Hoeveel geld er in zat was zonder
tellen niet te zeggen maar dat het
veel was, dat zag hij dadelijk. Aar
zelend keek Jan de straat in. Mis
schien liep de verliezer er nog. Maar
neen, de straat was volkomen ver
laten.
Dan neem ik het mee naar huis,
fluisterde Jan en voorzichtig liet hij
het taschje met den waardevollen
inhoud in zijn jaszak glijden.
Met kloppend hart en de handen
voortdurend op zijn zak geklemd
spoedde de jongen zich nu voort.
Wat zou vader wel zeggen? En wat
moeder? Jan was nog te jong om
alles goed te begrijpen, maar hij
wist toch heel goed dat zij het thuis
zeer arm hadden en dat zulk een
schat aan geld. als hij thans in den
zak had, genoeg was om hen opeens
rijk te maken
Op het buitenste bankbiljet had
Jan het getal 1000- zien staan, maar
o, er zaten zooveel biljetten in. Er
waren er van tien en van vijf-en-
twintig ook. Het was een groote som
en het kon niet anders of de tasch
was van iemand die zeer rijk was.
Jan fantaseerde er lustig op los-
Vader zou natuurlijk eerst vragen
hoe hij er aan gekomen was en als
hij dan alles verteld had dan zou hij
misschien wel wat voor moeder gaan
koopen, want die moest iets hebben
voor den dokter. Wat, dat wist Jan
niet meer. En de rijke meneer zou
het wel niet erg vinden als vader
er wat uitgehaald had. De rest kon
hij immers terug krijgen en wie
weet, misschien kwam de rijke man
wel nooit om zijn geld
Met een hoogroode kleur van op
winding kwam Jan thuis. Vlug stap
te hij naar binnen en dadelijk hoor
de hij zijn moeder hoesten. Vader
was zeker bij haar want hij hoorde
hem zachtjes praten. Voorzichtig
deed jan de kamerdeur open en
gluurde om het hoekje
Doe de deur dicht Jan, ver
maande hem zijn vader, anders vat
moeder nog erger kou
Vaders gezicht stond ernstig en
men kon het hem aanzien, dat hij
zeer bedroefd was. Hij stond naast
moeders bed en steunde zijn vrouw
in den rug, terwijl zij even opzat
om wat te drinken. Het hoesten was
gelukkig al weer over en even glim
lachte moeder alweer
Het is niets vader, zei zij, het
zal wel weer spoedig overgaan. Maa*
Jcijk Jan 'eens, wat dié een kleur
heeft! Heb je zoo hard geloopen jon
gen?
Neen, moeder, antwoordde nu
'ihaar zoontje, maar ik heb iets ge-
yonden met een massa geld er in......
Tegelijk haalde hij de portefeuille
te voorschijn en wieip die op
moeders bed. Verbaasd keken vader
£n moeder op.
Zit er werkelijk geld in, Jan?
[vroeg vader.
O, vader, een heeleboel. Meer
'dan duizend, riep Jan, die niet wist
hoe hij anders moest zeggen hoeveel
het wel was
Vader en moeder schrikten er van
én aarzelend nam moeder de porte
feuille op. Langzaam deed hij haar
©pen
Pfuiiiiii, blies vader tusschen de
lippen, dat is geen gekheid vrouw!
Moeder zei niets. Met groote oogen
keek zii een oogenblik stom verbaasd
naar het kleine taschje, dat wijd ge
opend in haar handen lag
Wat een geld, wat een geld,
duchtte zij zacht. En te denken dat
er menschen in de wereld zijn, die
zooveel hebben en het gewoon in den
zak dragen, terwijl wij
Ssst, stil nu maar, kwam vader
vlug tusschenbeide. Het is nu toeval-
een heel slechten winter voor ons.
Anders is het toch zoo erg niet
Maar laat eens kijken hoeveel er-wel
in zit
Moeder liet zich in haar kussen
terugvallen en reikte het taschje
aan vader over. Jan boog zich voor
over om goed te kunnen zien en zijn
kleinste zusje kwam ook naderbij ge
trippeld. De andere kinderen waren
gelukkig buiten.
Vader rukte het geld er uit en tel
de zachtjes hoeveel het was. Het was
meer dan zes duizend gulden. Maar
er zaten ook nog andere papieren in,
misschien ook wel van waarde, maar
dat kon men zoo niet zien. Toch
keek vader alles na en opeens zag hij
dat twee van de papieren brieven
waren. Vreemde brieven, in een an
dere taal, maar er stond een duide
lijk Hollandsch adres boven. Op beide
brieven stond hetzelfde adres. Lang
zaam las vader het voor
Dat is natuurlijk de eigenaar,
zei moeder.
Dat denk ik ook wel, antwoord
de vader. Enzal ik het dan maar
even terug brengen?
Natuurlijk, zuchtte moeder. Wij
kunnen het toch niet houden. Wie
weet is het dien man zijn geheele be
zit. Misschien geeft hij je wel wat.
'k Hoop het, zei vader, terwijl
hij vlug opstond en zijn jas aantrok.
Jan, zei hij, blijf hier en pas
even op je broertjes en zusjes en
zorg, dat ze het moeder niet te las
tig maken. Ik ben dadelijk terug
Jan zei niets. Bedroefd ging hij op
een stoeltje naast moeders bed zitten
Het viel hem tegen dat het zoo af
liep met zijn gevonden scnat en
eigenlijk was hij een beetje boos dat
vader het geld terug ging brengen,
terwijl zij het zoo goed konden ge
bruiken. Moeder dacht er misschien
net zoo over, want zij lag heel stil
a elite rover en keek doelloos naar de
zoldering.
Maar in dien tijd holde vader over
de straten. Hij had niets gezegd
thuis, maar toen hij het adres op de
brieven gelezen had was er een schok
door zijn leden gegaan. De naam,
dien hij gelezen had, was hem bekend
Het was de naam van een groote fa
briek, waar Jan's vader heel vroe
ger toen hij nog een kleine jon
gen was en pas van school, gewerkt
had
Misschien kende de directeur hem
nog als hij zou zeggen wie hij was.
Met kloppend hart betrad vader
het groote kantoor en vroeg den di
recteur te spreken. Het speet hem
dat hij moest zeggen waarvoor hij
kwam, maar dat kon niet anders,
want anders zou de directeur hem
niet toegelaten hebben. Hij had het
veel te druk. Vader wachtte, terwijl
een bediende naar een andere ka
mer ging. Even later kwam de man
weer terug
Gaat U maar binnen, noodigde
hij beleefd en vader stapte de an
dere kamer binnen. Daar zag hij den
directeur staan, die al zijn zakken
navoelde.
U zegt dat U mijn portefeuille
gevonden hebt, nietwaar, begon deze
dadelijk te vragen. Het moet wel zoo
zijn, want nu merk ik dat ik haar
werkelijk kwijt ben. Ik had haar nog
niet eerder gemist
Vader reikte hem nu het taschje
©ver.
'Alstublieft, meneer, sprak hij
zacht.
Ja, hoor, dat is-ie! riep de di
recteur verheugd uit. Wel, wel, wat
een geluk dat U haar gevonden hebt.
Er zat nogal wat in geloof ik. Hm.
eens even kijken.
Vlug sloeg hij de portefeuille open
en keek even naar het geld en de
brieven. Toen glimlachte hij en trok
er een bankbiljet van zestig gulden
uit, dat hij vader wilde geven.
Nu, man, dat is een belooning
waard! Neem dit aan, wilt U?
Maar vader tikte beleefd aan zijn
oor en vertelde een beetje verlegen
dat hij als kleine Jongen op de
groote fabriek gewerkt had en dat
hij nu al den geheelen winter geen
werk had kunnen vinden en toen
vroeg hij of hij inplaats van het geld
misschien een betrekking zou kun
nen krijgen
Verbaasd hoorde de directeur het
verzoek aan, maar toen vader uitge
sproken was, zei hij vriendelijk:
Wacht 'n oogenblik, dat moet ik
even vragen!
En vader wachtte een paar minu
ten, terwijl de directeur de kamer
verliet. Hij was zenuwachtig, maar
gelukkig duurde het niet lang, want
weldra kwam de fabrikant terug. Op
geruimd riep hij:
In orde, je kunt hier wel ko
men. Ik moest even vragen, zie je,
want wij hebben zelden meer man
nen noodig. Maar de chef kent je nog
van vroeger. Het is goed. Hier, neem
dit nu nog voor belooning en kom
dan Maandag is dienst!
Gek van vreugde holde vader naar
huis. Eindelijk weer werk en een vast
weekgeld. Wat konden hem die dui
zenden schelen, wat gaf hij om een
belooning. Werk, dat is het wat
iedere huisvader noodig heeft. Dan
is er geld tegelijk en vreugde in het
gezin.
Moeder keek even teleurgesteld,
toen vader haar liet zien dat hij tien
gulden gekregen had. Zij vond het
een beetje weinig, maar toen zij
hoorde dat hij tevens weer werk ge
kregen had, barstte zij in snikken
uit en trok zij haar Jantje, die
eigenlijk de oorzaak was van al het
plotseling gekomen geluk, dankbaar
naar zich toe.
En toen vader 's Maandags naar
zijn werk ging stond moeder voor
het eerst weer op. Zij voelde zich
weer bijna heelemaal beter.
Nu, dat was ook geen wonder, hè?
Een praatje over
Lochem.
Ondanks het slechte weer gingen
wij er toch alle dagen op uit. gewa
pend met paraplu's en regenjassen.
Onder het dicht geboomte hoorde je
wel het eentonig getik van de regen
druppels, maar je bleef tenminste
droog, 't Was alleen jammer dat Je
er zoo weinig aan had om de bergen
te beklimmen. Na een vermoeiende
tocht, waarin de modder zich in je
schoenen zoog, was je dan eindelijk
boven. Maar hoe zelden was het uit
zicht onbeneveld. Je bleef dan maar
in de hoogte voortloopen en tuurde
telkens tusschen het geboomte door,
of de zon nu toch eindelijk door ge
broken was. Er is hier veel heuvel
land. De oppervlakte ervan is 5 K.M.
lang en 3 K M. breed, met prachtige
golvmgen, met steilten en diepten
en met een zeldzaam mooie ruige be
groeiing. Men ziet bij helder weer
Montferland en een groot stuk van
de Veluwe.
Ik kan me zoo begrijpen, dat hier
in dit dichte boschrijke landschap
de avontuurlijke ridders van
den Berktl van Heeckeren, Keil
en den Wildenborch elkaar hier
hebben ontmoet. De naam He.ssenweg
doet ook denken aan oude tijden
toen de Hessen om de vestingen
heen hun verborgen wegen namen
van Duitschland naar de steden De
venter en Zutfen. Ook de planten
groei is hier zeldzaam. Ik plukte er
een mooie veldbouquet met bloemen
die ik in onze buurt nimmer zag
groeien.
De groote weg van Lochem naar
Barchem gaat dwars door 't Heuvel
land. Talrijke paden leiden van den
weg naar den Lochemschen Berg.
Men zegt, dat je in deze buurt ook
de Lochemsche diamanten kunt vin
den. Dat zijn kristalsteenen, die na
geslepen te zijn glinsteren als echte
diamanten. Ik zal er deze dagen nog
eens extra goed naar zoeken.
Overal is het zoo rustig en stil, of
wij ^alleen maar de wandelaars zijn.
Is 't weer al te slecht, zoodat je
wel gedwongen wordt in de nabij
heid te blijven, dan heb je de mooie
lanen van de buitenplaatsen altijd
nog tot je beschikking. Daar heb je
b.v. de Keppellaan, die terzijde van
het landhuis de Cloese ligt. Het is
een laan van reusachtig groote eiken
en beuken met hier en daar een brug
oyer een stroomend water. En dan
verder weer een molen. En nog ver
der een verscholen ruine van de
Nesselhorst. Ln de nabijheid het wit
te schilderachtige landhuis de Heest.
Ik heb jullie al verteld van de prach
tige kasteelen, met omgeving, waar
je vrij mag ronddolen. In een bree-
den kring liggen ze om Lochem ver
spreid. Wat hier ook zoo de schoon
heid van 't landschap verhoogt, is
de schilderachtige Berkel. Ze komt
uit Duitschland en je kunt aan het
vroolijke huppelen merken, dat 't een
bergriviertje is. Aan den oever van
den Berkel is ook de zwem-inrich-
ting. Deze is vrij groot, maar was de
zen zomer slecht bezocht. Vlak bij
de zwem-inrichting is een gelegen
heid om booten te huren. Je zag nu
vooral de hengelaars, die onder de
booten hun snoeren neerwierpen in
de hoop menig vischje te verschalken
Vooral bij de stuwsluizen scheen heel
wat visch te zitten.
Met 't stoomtrammetje ben je hier
meteen goed half uur in Borculo, het
oude Berkelstadje, dat door den cy
cloon in Augustus 1925 zoo jammer
lijk werd verwoest. Thans is een
nieuw stadje verrezen. De roode da
ken steken zoo frisch af tegen 't ge
boomte. De toren van de groote kerk
kijkt als een oude, heel oude grijs
aard boven dat jonge goed uit. De
wederopbouw van deze kerk moet een
meesterstukje van restauratie zijn.
Men zegt, dat er in de boschrijke
streken reeën, wezels, hermelijnen,
vossen en dassen voorkomen. Ik heb
geen enkele van deze dieren gezien.
Wel zag ik vele mooie vogels, die je
in onze streken weer heel weinig ziet,
b.v. de gele kwikstaart, de specht, het
ijsvogeltje. Weet je wat het land
schap ook zoo mooi maakt? De vele
lijsterbessen, die. nu zoo prachtig
prijken met de dikke trossen roode
bessen. Ook de Geldersche roos komt
hier veelvuldig voor.
En nu bloeit de heide. Dat is toch
ieder jaar weer een nieuwe schoon
heid. Tusschen de paarse bloempjes
bloeit ook de zonnedauw. Je weet wel
dat vleeschetende plantje, waar ik
je vroeger wel eens wat van verteld
heb. Voor mij staat een vaasje
blauwe gentiaantjes. Ik sprak dezer
dagen iemand uit Zwitserland, die
mij vertelde op de Alpen ook deze
gentiaantjes geplukt te hebben. Het
was een verrassing deze mooie bloe
men hier aan te treffen.
Zooveel paddenstoelen als hier
zijn! Waarschijnlijk zal deze familie
door 't vochtige weer nu ook elders
weelderig groeien. Ik zag de helle
roode vliegenzwam en het bruine
eekhoorntjesbrood. Ik zag de fijne
berkenpaddestoel en veel van die
fijne rood-witte zwammetjes, die aan
zoo'n boschplek een tooverachtig
aanzien gaven.
De Zondagen waren hier evenals
in Haarlem zekerde meeste mooie
dagen. Een enkel regenbuitje,
maar daartegenover uren van zon-
Juist dan gingen we op pad. En dan
trof 't ons, dat je zoo weinig men
schen uit Lochem tegenkwam. Ik
vroeg daar vandaag eéns naar bij
een winkelier, dien ik juist wel was
tegengekomen en hij antwoordde
mij: .,De menschen hier blieven lie
ver dichter bij huus."
Zoo zal 't overal wel wezen. Hoe
veel, of beter gezegd hoe weinig
Haarlemsche kinderen kennen de
mooie wandelwegen om Haarlem
heen. ,,Ze blieven liever dichter bij
huus."
De Lochemers moeten hier door de
week ook hard werken. Er zijn drie
looierijen, waar schoenleder, drijf
riemen en andere technische leder
artikelen vervaardigd worden. Overal
langs den Berkel zie je bloeiende
leerlooierijen. In de leerlooierijen ge
bruikt men de bast van 't, eikenhak
hout. Van 18?Sj tot 1882 heeft men
proeven genomen met stoomschillen.
Het hout werd 's winters gehakt en
in groote ketels a-^n de werking van
oververhitte stc^\i bloot gesteld,
waardoor de schors heel gemakkelijk
en zonder kloppen losliet. Maar het
hout beschimmelde spoedig, hetgeen
den afzet benadeelde. De schors
droogde slecht. Toen heeft men dé
proefnemingen niet verder doorge
zet. Het hout werd vroeger uitslui
tend geleverd door de gezamenlijke
grondeigenaren uit de buurt.
Ik hoop, dat ik het stadje Lochem
even voor jullie heb laten leven, zoo
dat je, wanneer je het op de kaart
moet aanwijzen, je dadelijk enkele
dingen herinnert, je gaat erover op
spuiten en de onderwijzer of onder
wijzeres geven je dadelijk minstens
een 8. Maar ik hoop nog meer. Kom
je eens in den Achterhoek, ga dan de
bosschen in, klauter boven op
Paaschberg of Barchemberg. kijk
naar de bloemen en luister naar de
vogels. Dan geloof ik zeker, dat er
iets van groote blijdschap over je zal
komen, omdat je kleine landje toch.
zoo rijk is aan natuurschoon.
W. B.—Z.
Aardbei. (Tragaria elatior) fam.
Roosachtigen (Rosaceeën
Het aanleggen van een aardbeien-
bed of als je zooveel ruimte niet hebt
een hoekje in je tuin er mee beplan
ten, is al heel gemakkelijk. Na den
bloeitijd gaan de aardbeien ranken.
Uit de oude planten schieten lange
stengels (uitloopers), die weer nieu
we plantjes geven. De plantjes, die
't dichtst bij de moederplant zitten,
zijn in Augustus groot genoeg om
verplant te worden Misschien heb
je wel een familielid of kennis, die
aardbeien heeft. Die bezit op het
oogenblik planten in overvloed voor
je nieuwe bed. Begin echter vóór je
ze wilt "zetten, diep om te spitten.
De grootste bladeren en de langste
wortels van de plantjes worden in
gekort. Ze worden geplant op onge
veer 25 c.M. afstand. Een bed in
Augustus aangelegd, geeft 't volgend
jaar al flink aardbeien, doch moet
bij droogte goed begoten worden. Ook
in 't voorjaar worden nieuwe bedden
aangelegd, die geven 't eerste jaar
echter heel weinig.
Wie dus een stukje grond braak
heeft liggen of dat vrij is gekomen,
doordat er reeds van geoogst is,
heeft in de vacantie mooie gelegen
heid een aardbeien bed je aan te leg
gen.
Er bestaan heel veel soorten aard
beien. Jullie weet misschien, dat ze
in 't wild ook groeien. Wie wel eens
door de duinen heeft gedwaald, heeft
zeer waarschijnlijk in een duinpan
wel kleine aardbeitjes gevonden. Dit
is de boschaardbei (Tragaria resca)
die in ons land vrij algemeen voor
komt.
Van de gekweekte soorten zijn heel
wat variëteiten in den handel, teveel
om allemaal op te noemen. Tot do
soorten, die 't vroegst rijp zijn be-
hooren: Deutsch Evern (allervroeg
ste) Mad. Lefèbre (groote vrucht),
Morgenrood (zeer groote, lichtrood©
vrucht), Purper kogel (kogelronde,
zwartroode vrucht), Tot de middel
matig vroege soorten behooren: Bar
nes' Large White (rose-witte vrucht)
Elsa von Hochburg (enorme, tasch-
vormige vrucht, glanzend bruinrood,
zeer zoet), Roode Olifant (de aller
beste nieuwe aardbei). De vruchten
zijn zeer groot, prachtig gevormd en
diep robijnrood gekleurd met donker-
rose vruchtvleesch, zeer fijn van
smaak. Daar deze soort enorm vrucht
dragend is met groote vruchten, is
ruime bemesting noodzakelijk. Tot de
laatrijpende soorten behooren: Ju-
cunda of Amazone (bekendste, goede
marktsoort, groote oranjerocde
vrucht) Mad. Moutot (enorme vruch
ten, zeer geurig, licht rood). Rose
Reuzen Ananas (Ananassmaak, nieu
we soort.)
Tot de doordragende soorten be
hoort de Saint Fiacre, de beste voor
ons klimaat. Deze draagt van Juni
tot half October. Om er zooveel mo
gelijk van te kunnen oogsten is het
echter noodzakelijk, dat we ze ieder
voorjaar verplanten en de zich ont
wikkelende uitloopers er afsneden.
De maandbloeiers geven in tegen
stelling met de doordragende soor
ten kleine, doch uiterst geurige
vruchten. De bekendste zijn: Gaillon
Rouge (roode boschaardbei zonder
ranken, geschikt voor randen).
Gaillon Bianc (witte boschaardbei
zonder ranken).
TUINIER,