H.D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS LETTEREN EN KUNST ffl „DE WITTE ZWAAN" FfAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 19 AUGUSTUS 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Een avontuurtje voor Minny. door BEP OTTEN. Weer een brief van Minny! Weinig enthousiast maakte Théa hem open. Ze begon den laatsten tijd jaloersch te worden op Minny. Waarom één alles en een ander niets? Minny reisde de wereld door, Minny v/as rijk en mooi. Op haar foto's leek ze een heel jonge vrouw bijna een meisje, ondanks haar vijf en dertig jaren. Théa was ook vijf en dertig jaar maar niet mooi, en heelemaal niet jong. Ook niet oud. Ze was een van die typen, waarvan de leeftijd niet te bepalen is. Tusschen de twin tig en vijftig. Théa was ook niet rijk; ze leef de heel bescheiden in een huisje met een tuintje ergens in een mooie streek. Kalm en eentonig gingen haar dagen; ze was soms bang voor al die dagen die maar voorbij gingen, niets gaven, alleen een stukje van haar leven namen. Wat beleefde ze ooit en wat kon ze nu nog beleven? Misschien zou ze nog eens trouwen, misschien een kindje krijgen. Maar dan moest het gauw gebeu ren, gauw. Maar er gebeurde niets. Bitter stemden haar de brieven van haar vriendin Minny. Die beleefde eiken dag nieu we dingen, zag nieuwe menschen, nieuv/e steden. Die gebruikte haar leven. Maar waar voor leefde zij, Théa, eigenlijk? Zij zou oud worden, oud zijn en nooit Want ja, dat was wel het ergste, dat was het wat Minny's brieven haar altijd weer zoo duidelijk lieten voelen. Ze zou oud worden zonder één liefdesavontuur. Minny was getrouwd geweest, ontelbare malen „verloofd". Haar brieven stonden vol vuur over mannen die verliefd waren. Eerst had Théa het wel leuk gevonden, om dat ze zelf nog hoopte. Maar nu voelde ze niets dan wrevel. Dit was natuurlijk weer zoo'n brief. Ze vouwde hem langzaam open. liet waren dezen keer maar een paar re gels. Minny kwam een paar weken in Hol land terug. Kon ze bij Théa logeeren? Théa schrok. Haar eerste gedachte was te weigeren. Ze was zoo gewend alleen te zijn, het idee een gast te zullen hebben maakte haar overstuur. Wat een onverwachte mis plaatste drukte zou het geven in haar stil huisje. En dande verhalen van Minny. Wat kon zij daar tegenover zetten? Niets. Ze zou nog wreveliger, nog jalogrscher wor den, Maar ten slotte durfde zc toch niet' weige ren. Ze zou er later spijt van hebben, dat ze de een'ige afwisseling, die haar geboden werd, had afgeslagen. En het zou wel heel onhartelijk zijn. Ze schreef aan Minny, dat het goed was. Toen kwamen de voorbereidingen. Kamers doen, de logeerkamer in orde maken. Théa klopte en stofte. Wijd stonden haar ramen open. Door zoo'n open raam keek op een morgen een man naar binnen. Het was Théa's buurman, een vrijgezel van een jaar of veertig. Hij was pas in het huisje komen wonen. Hij was knap en gebruind door de zon.' Hij stond in zijn tuintje en begoot zijn bloemen. Hij zag Théa redderen in haar ka mer. De buurman glimlachte en groette. Théa groette terug en als ze had kunnen blozen zou ze dat gedaan hebben. Nu keek ze alleen maar verward en liet haar stofdoek uit haar hand vallen. De man zag het. Zijn glimlach werd breeder en innemender. Hij was zicht baar gestreeld. Van dien dag af „keek" de buurman naar Théa. En Théa voelde zich tien jaar jonger dan ze oo.it geweest was. Ze gluurde achter de ramen, liep naar leveranciers in het. tuintje tegemoet. Kort om ze leefde alleen nog maar aan den bui tenkant van haar huisje. H.et was een won der, dat de logeerkamer voor Minny nog klaar kwam. Nu had ze iets om aan Minny te verbellen. Er was op haar ook een man verliefd. En wat voor een man! Een Adonis! Ze kon zich niet vergissen. Hij gluurde Immers ook achter de ramen, hij slenterde op alle uren van den dag zijn tuintje in. En hij keek met verliefde oogen en teederen glim lach. Iets gezegd had hij nog niet..... Maar dat kwam, En dan.... Och, zoo'n geluk was haast ondenkbaar. Ze was te weten gekomen, dat hij Hans ter Woel heette en schrijver was, Dus nog be kend ook! Daar kon ze Minny mee over bluffen. Minny kwam. Ze was jong en levenslustig. Théa deed voor haar in vroolijkheid niet onder. Ze luisterde belangstellend naar Minny's verhalen en al heel gauw kwam zij met haar verhaal, haar ééne avontuur, dat op moest wegen tegen de talrijke avonturen van Minny, Minny vond het „leuk". „Als je weer komt ben ik getrouwd", voor spelde Théa triomfantelijk. Minny keek verbaasd. „Weet je dan zeker, dat hij je vragen, zal? Mannen spreken niet zoo gauw over trouwen, hoor." Maar Thea liet zich iiet ontmoedigen. „Als je wist hoe hij kijktzei ze. Ze lachte den heelen dag en voelde zich minstens even charmant en ervaren als Minny. Nee, ze stak nu niet meer bij haar af. Ze was ook: een be geerde vrouw. De buurman keek; hij keek door het wijd open. raam naar binnen. Hij zag Théa en glimlaohte. „Zie je", zei Théa, gelukkig en voldaan. Toen zag de buurman Minny. Hij keek be langstellender, zijn oogen gingen naar de hare. Minny trok de wenkbrauwen op, wendde het hoofd af. Théa had het gezien. Drie dagen later vertelde Minny, dat ze een eindje met ter Weel was opgeloopen. „Hij is niet onaardig", ze ze achteloos „een charmeur. Maar hij verbeeldt zich, dat iedere vrouw verliefd op hem is." Ze sprak hem nog een paar keer; hij leende haar zijn boeken. Eén kreeg ze er cadeau, met een opdracht voorin. Théa's groot avontuur werd een klein avontuurtje voor Minny. „Kind, maak je geen illusies over dien man" raadde Minny, „hij is een don Juan, wil iedere vrouw aan zijn voeten zien. Overi gens wel een goeie jongen." Hij bracht haar bloemen toen ze weg ging. Théa hield zich schuil. Ze wou hem niet meer zien. Haar eenige avontuur! En de bloemen waren voor Minny.. Altijd Minny! Minny vertrok. Hans ter Weel zond haar een laatsten, dwependen blik na. Minny lachte vroolijk. Maar Théa wist zichzelf zielig en bekla genswaardig. Minny zou spreken van „die arr me Théa.... En uit baloorigheid schold ze Minny een dom, frivool wezen. De buurman kreeg geen gelegenheid meer om te kijken. Théa sloot zich op in haar huisje, liet de dagen komen en gaan en werd een verbitterde oude juffrouw. FRANS HALS-MUSEUM. AANWINSTEN. Aan de gemeente Is ter plaatsing in hot Frans-Halsmuseum aangeboden: le. door den heer G. D. Gratama te Haarlem een door hem zelf vervaardigd portret van Ir. L. C. Dumont, oud-dïrecteur van Openbare Werken, en 2e. door Dr. M. J. F. Schutte te Haarlem een gipsen ontwerp voor een standbeeld van Frans Hals, vervaardigd door den Haarlemschen beeldhouwer J. P. Maas. Onder verwijzing na&r het hierover uitge brachte advies van de Commissie van Toe zicht op het Frans-Halsmuseum, stellen B. en W. aan den Raad voor deze geschenken, onder dankzegging aan de schenkers voor hun blij ken van belangstelling m de verzameling der gemeente, te aanvaarden. Dr. J.VAN DER SPEK. Op de aanbeveling voor de benoeming van een geneesheer-directeur van de Psychiatri sche Inrichting „Maasoord" te Rotterdam is geplaatst de heer J. v. d. Spek, arts te Heem stede. belast met de leiding van de beide ge stichten van de Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren. Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel 2 schilderijen, samen f 118.—. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50 Huis-, Salon-, S.laapkanicrmeubelen. Bedden, Dekens, enz. Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKING. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NF.MI". Modelkamers voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18 HAARLEM GAAT PROCEDEEREN MET HET RIJK. GESCHIL OVER REGISTRATIE-RECHTEN. Bij raadsbesluit van 8 Januari 1930 werden B. en W. gemachtgd, „in het belang der volks huisvesting", voor de gemeente aan te koopen de gronden, gelegen ten zuiden van de Jan Gijzenvaart, totaal 28576 c A. voor f 70.131.—. Krachtens art. 101b der Registratiewet 1917 zijn van het recht van registratie vrijgesteld o.m, de akten van overdracht van onroerende zaken aan gemeenten, indien de overdracht geschiedt in hetr belang der volkshusvestlng. De ontvanger der Registratie en Domeinen, alhier, heett gemeend dat de aankoop van vorenomsclireven gronden niet geschiedde in het belang der volkshuisvesting en heeft derhalve geen vrijstelling verleend van het recht van registratie, bedragende f 1.791. Op het tot den Minister van Financiën gericht verzoek om alsnog kwijtschelding te verleenen van het naar de meening van B. en W. ten on rechte geheven recht van registratie is af wijzend beschikt. B. en W. achten het daarom gewenscht tegen den Ontvanger een rechtsvordering in te stellen tot terugvordering van de betaalde registratierechten. Het terzake door B. en W. ingewonnen rechtskundig advies hebben zij voor de raadsleden ter inzage gelegd. VOORBEREIDEND HOOGER EN MIDDELBAAR ONDERWIJS. DE BUITENLEERLINGEN. In de. Statistische gegevens der gemeente Haarlem, zijn nu cijfers opgenomen over het aantal buitenleerlingen. Bij den nu afgeloopen cursus was de toe stand: ingezetenen buiten st. Gymnasium Gem. Lyceum Christelijk Lyceum R.-K. Lyceum H.B.S. A met 5 j. c. H.B.S. B met a j. c. Midd. Meisjesschool R.-K. Midd. Meisjesschool Gem. Avondschool voor Handelsonderwijs Totaal dus 1647 ingezetenen en 525 buiten leerlingen. Op het Christelijk Lyceum zijn meer leerlingen van buiten dan uit Haarlem. GYMNASIUM. Ter vervulling van de vacature in de aard rijkskunde aan het Gymnasium ontstaan door het eervol ontslag aan Dr. H. Th. Fi scher, heeft het College van Curatoren voor gesteld te benoemen den heer A. J. Lucieer. Als 2de der aanbeveling zou in aanmerking moeten komen de heer J. S. E. Zwart. Voor een herbenoeming voor de tijdelijke bet-rekking in het Fransch voor den cursus 1930—'31 dragen curatoren voor den heer Drs. C. Phaf en als tijdelijk leeraar in de licha melijke oefening wederom den heer B. ten Have Jr. ST. RAPHAcL. As. Donderdag houdt de afdeeling Haarlem van „St. Raphael" voor het spoorwegperso neel een ledenvergadering in St. Bavo. De agenda vermeldt o.a. de uitreiking van in signes aan de jubilarissen 'welke 25 jaar lid der afdeebng zijn. De vergadering waar de veteranen in de Vakbeweging worden gehul digd, zal, naar het :bestuur verwacht, druk bezocht worden. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Terug tc bekomen bij: Traksel, Kleverlaan 3rood, bril. Fransen, Brouwersvaart 48, broche, v. d. Molen, Saenredamstraat 55, bad- schoen. v. Andel, Rozenprieelstraat 57rd-, broche, v. d. Vogel, Lijsterstraat 31, ceintuur. Graaf, v. 't Hoffstraat 61, das. Annard, Ted. v. Berkhoutstraat 66, étui met inhoud. Kui pers, Breestraat 10, gewicht. Fr. Halsbazar, Schoterweg 5, handschoenen. Bergman, Ju- lianastraat 3, schildersjas. v. d. Schaaf, Klop persingel 173, kettinkje. Bur. v. Politie, Sme- destraat, kaïfi. Kennel Fauna, grijs-witte kat en grijze kat. Derlage, Fr. Halsstraat 39 zw., lorgnet, v. Baren. Balistraat 6, mutsen. Gier- sen, Spaarne 102. pet. Vrenegoor, Kruis tochtstraat 34, portemonnaie. Bur. v. Politie, Smedest-raat, pet. Fr. Halsbazar, Schoterweg 5, tompouce. v. Lieshout, Billitonstraat 42. portemonnaie met inhoud. Koedijker, Schee- perstraat 15, idem. Baanstra, Bandoengstraat 14. parapluie Schenk, Spaarnhovenstraat 24, rij wiel belastingmerk. v. Velden, Bakenesser- gracht 75rd. idem. v. d. Schaam, Klopper singel 173, idem. v. Zutfen. Indischestraat 29, idem, Wehner, Padangstraat 18, rozenkrans, v. d. Wel, Waldeck Pynmontstraat 23, ring, Prevoost, Heerensilagel 3 rd. rozenkrans. Wachtkamer Postkantoor, tasch. Hoogduin, Roiiiolenstraat 39, tasch met inhoud. Metse laar, Paul Krugerstraat 52, idem. De Waal, Amsterdamstraat 41, vleesohzaag. leerlingen 163 59 296 116 73 93 127 78 281 55 202 39 124 42 14 8 266 18 101 17 HET LAGER ONDERWIJS. DE TOENEMING VAN HET BIJZONDER ONDERWIJS. Uit de thans verschenen Statistische ge gevens der gemeente Haarlem blijkt bij ver nieuwing, dat terwijl het aantal leerlingen van het openbaar onderwijs hier ter stede vermindert, het aantal bij het bijzonder onderwijs nog steeds stijgt. In Juni van dit jaar waren er bij het open baar onderwijs 7235 leerlingen en bij het bij zonder onderwijs 8485. Ter vergelijking geven wij nog de cijfers over 1927, het eerste jaar na de annexatie. Openbaar onderwijs 1927 7806, thans: 7235. Een vermindering dus van 571. Bijzonder onderwijs 1927: 7056, thans 8159. Een vermeerdering dus van 203. De groote daling bij het openbaar onderwijs is geconstateerd in het voorjaar van dit jaar. In April waren er nog 7776 leerlingen, maar in Mei was dit gedaald tot 7252. DE PRIJSVRAAG VAN „VOLKENBOND EN VREDE". STADGENOOTE ONDER DE WINNAARS. Onder de vijf prijswinners in de prijsvraag 1929 van de vereeniging „Voor Volkenbond en Vrede" is mej. M. MemeLink te Bloemendaal. De prijs bestaat uit een reis naar Genève onder deskundige leiding en een verblijf ge durende eenigen tijd 'aldaar, teneinde den arbeid van den Volkenbond van nabij te kunnen gadeslaan. Vier prijzen werden uit geloofd door het hoofdbestuur der vereeni ging en een door de Nederlandsche delegatie ter laatste Assemblée van den Volkenbond. De bekroonden zullen binnen enkele dagen de reis naar Genève aanvaarden en daar de prijswinners van andere landen ontmoeten. EEN TENTOONSTELLINGSZAAL IN HET FRANS HALS-MUSEUM. DE AANBESTEDING. B. en W, van Haarlem hebben Maandag ïn t openbaar aanbesteed: I. Het bouwen van een tentoonstellingszaal c.a, bij 't Frans Halsmu seum aan het Klein Heiligland te Haarlem en II. Het verx-ichten van glas- en verfwerken ten behoeve van het sub I bedoelde gebouw. Ingeschreven werd als volgt: Perceel I. A. M. Cornelissen, Haarlem, f 21.792; G. A- Jager, Heemstede, f21.900; G.P. Hetem, Haar lem, f 22-840; J. Breevoort, Haarlem f 19.800; fa. Gebr. Lolkus, Bloemendaal, f 17.940; A. van Hoften, Haarlem, f 19.350; C. A. M. Jonck- bloedt, Heemstede, f 21.548; Gebr. H. V. en J. de Vries, Purmerend, f 22.640; P. Rijnïerse Zn., Overveen, f 20.900; J. de Gelder, Oegst- geest f 21.500; L. J. Winnubst, Haarlem, f 22.998; J. F. Filips Jr., Haarlem, f 21.175; P. Christiaanse, Den Haag, f 21.893; F. Filips, Haarlem, f 20.195; J. Sietses, Haarlem f 22.100; Fa. N, Cobelens «Si Zn., Haarlem, f 19.150. Perceel II: A. Zonneveld, Haarlem, f 1.400; G. H, Spruyt Haarlem, f 1099; H Tuin L. v.Duïvenboden, ,Haai-lem, f 1.650; P, Barend, Haarlem, f 1.091; J. Lucas, Spaarndam f 1.502; Fa. P. M. v. d. Bos Zn., Heemstede f 1.367; J. C. Roorda, Santpoort, f 1.767; J. Goldsteen, Haarlem, f 1.353; M. v. Bi-ussel, Santpoort f 1.130; Fa. H. K. v. Niel, Haarlem, f 1-100. WERELDREIZIGERS. Wij ontvingen Maandag op ons bureau bezoek van den heer C. Reygersberg, die met den Duitscher, den heer C. Nadir, een wereld reis maakt, met het doel: bestudeering der onder de volken levende muziek en de folklore. De uitkomsten dezer studiereis, die reeds 5 jaar geleden te Berlijn begon, zullen in eeix boek worden vastgelegd. De heer Nadir schreef reeds: „De Spaansche volksmuziek als cultuurgoed". De reizigers bezochten al 32 landen. Na Nederland komt Zuid-Amerika aan de beurt. Zij voorzien in hun onderhoud door het ver- koopen van kaarten. HET ONTSLAG FEDDE SCHURER GEHANDHAAFD. Het christelijk schoolbestuur te Lemmer heeft Maandagmorgen van de commissaris van beroep te Utx-echt bericht ontvangen, dat zij het ontslag van den onderwijzer Fedde Schurer wegens zijn lidmaatschap van „Kerk en Vrede" te Lemmer heeft gehandhaafd. SLACHTOFFER VAN DE GLADHEID. Op den Bosschen weg te Tilburg is, naar de Tel. meldt een wielrijder tusschen een geslipte auto en een boom gekomen en on middellijk gedood. DE KUNST DER NEDERLANDEN, Een nieuw Nederlandsch tijdschrift. Een maandblad voor oude en nieuwe beel- dende kunst. In het prospectus werd een be- ginselverklaring van de redactie opgenomen waaraan wij het volgende onueenen „Met de stichting van dit nieuwe tijd schrift, dat gaat verschijnen onder den titel „De Kunst der Nederlanden", beoogt de Redactie in de eerste plaats een orgaan te vestigen, waar Noord- en Zuid-Nederland- sehe beoefenaars der kunststudie gezamenlijk zullen trachten ae kennis van en het inzicht in de kimst der Nederlanden (deze genomen in den ruimsten zin, zoo oude als hedendaag. sche) te bevorderen. De Redactie meent; dat er, naast de be staande periodieken in de Nederlandsche taal, plaats is voor een tijdschrift, dat zich meer in het bijzonder aan deze stof, maar die dan in zijn vollen omvang, wijdt. Zij hoopt daarmee aan den wensch tegemoet te komen van al, wie verlangt naar het centraal or gaan, aangepast aan de behoeften der hedendaagsche kunstwetenschap en waarin door de verschillende Nederlandsche taalver, wanten gezamenlijk gearbeid wordt aan de bevordering der kunstkennis van eigen bodem. Zoo bepaalt en begrenst de titel ons pro gramma. Nadat reeds van oudsher tallooze geleerden en critici geschiedenis en wezen van de Kunst der Nederlanden hebben door- vorscht in v/erken, die onze kunstlitteratuur tot eere strekken, breidt zich het studieveld van het verleden nog dagelijks uit, dank zij de ontwikkeling der vergelijkende kunst wetenschap en de wijziging der inzichten In de historie. En ook de kunst van heden, waaraan ruimschoots aandacht geschonken zal worden, biedt, uit den aard der zaak, voortdurend nieuwe stof ter bekendmaking, terwijl het historisch onderzoek omtrent de kunst van de vorige eeuw nog slechts be gonnen is. Bovendien zullen vaste rubrieken gewijd worden aan nieuws uit binnen- en buiten- landsche musea, voor zoover het Nederland sche kunst betreft, aan veilingen, tentoon stellingen enz., en tenslotte aan een buiten- landsch overzicht. De bijdragen van de bui- tenlandsche medewerkers zullen in de oor spronkelijke taal worden opgenomen (mits Fransch, Duitsch of Engelsch). De redactie is als volgt samengesteld: Voor België: Dr. A. H. Comette, Hoofdcon servator van het Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen, Voor de Kunst van Zuid-Nederland na 1800. Prof. Dr. R. Lom aire, I-Ioogleeraar te Leuven, Voor de Kerkelijke kunst van Zuid-Nederland. Prof. D. A. Vermeylen, Hoogleeraar te Gent, Voor de Oude kunst van Zuid-Nederland. Voor Nederland: Dr. G. Knuttel Wzn-, Con servator aan de Gemeente Musea te 's-Gra- venhage, Privaat-docent te Utrecht, Voor de Kunst van Noord-Nederland né 1800. Prof. Dr. R. Ligtenberg, Hoogleeraar te Utrecht, Voor de Kerkelijke kunst van Noord-Neder land. Prof. Dr. W. Vogelsang, Hoogleeraar te Utrecht, Voor de Oude kunst van Noord* Nederland. Algemeen secretaris der redactie: Dr. J. H. L. Muls, Conservator van het Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen. Thans de inhoud van het eerste nummer. Deze maakt een heel prettigen en toch zeer degelijken indruk. Een reeks voortreffelijke illustraties verlucht de ax-tikelen, waarvan wij noemen een essay van G. Knuttel over Joxig- kind, naar aanleiding van de tentoonstelling in Den Haag. Knuttel geeft een lezenswaar dige schets van Jongkind's werk en zijn ka rakteristiek van de persoonlijkheid Jongkind is belangwekkend. „De kunstenaar Jongkind biedt den analyticus van de pathologie geen ander materiaal dan het wonder dat van dezen zieken stam zoo schoone vxnichten kwamen". Knuttel volgt met piëteit Jong kind's leven en de ontwikkeling van zijn kunst. P. de Keyser wijdt een artikel aan Vlaam- sche salonkunst uit de zeventiende eeuw, en in het bijzonder aan den schilder Jan Gare- mijn (17i2—1792). Van A. E. Brinckmann uit Keulen een rijk gedocumenteerd en van zeer fraaie illustraties voorzien opstel onder den titel: „Die Bedeutung des Vlamischen Ba- rocks für West-Europa", dat indertijd als lezing heeft gediend tijdens de wereldten toonstelling te Antwerpen. W. F. Gouwe schrijft over „Een vioolbouwer" met name J. B. Smits, den directeur van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs. In de „Kroniken" wordt geschreven over het Crucifix van Reckheim en zijn plagiaris (door Jozef Muls). In dit artikeltje maakt de schrijver ons opmei"kzaam op een beeld houwwerk van den Servischen kunstenaar Tomas, dat zoo opvallend door het crucifix van Reckheim werd geïnspireerd dat het woord plagiaat mij hier niet te erg voorkomt." Afbeeldingen van het oude crucifix en van het werk van Tomas vergezellen deze be schouwing. In de „Kroniken" wordt voorts het restauratiewerk in het Antweipsch mu seum behandeld en een gift van zestien schil derijen door den heer Frans Franck aan het zelfde museum. Voorts zijn opgenome%i bij dragen over Moderne bouwkunst (De kief hoek te Rotterdam van J. J. P. Oud) over het jongste werk van Matthieu Wiegman en over een doodenmasker van L. Belle FEUILLETON Uit het Duitsch van RUDOLF HERZOG. 22) De oude musicus zag den enthousiasten jongen in de oogen. Meneer Pfalzdorf, zei hij zacht. het ongeluk maakt een mensch wantrouwend. Als iemand anders dat gezegd had, had ik hem beleefd ver-zocht zich met zijn eigen za ken te bemoeien, zelfs als hij er maatschap pelijk beter voor stond dan u; ik bedoel on afhankelijker. Maar tegenover u zal ik voort aan niet meer mijn nood klagen. Hij ging naar de kast en haalde het kistje sigaren te voorschijn. We gaan er eentje onsteken. Dadelijk daarop kwam Vilina weer binnen. Haar oogen zochten Helnrich en bleven op hem rusten. Toen vroeg ze beiden aan tafel te komen. In het verloop van den avond bracht Hein rich het gespx-ck opnieuw op het concert, dat Mcinard in het begin van het win ter-seizoen moest geven. En al scheen de oude heer er eerst weinig voor te voelen, Heinrich bleef hardnekkig aandringen. U moet, beweerde hij - U moet. U bent het aan uw dochter verplicht. Wie zal van mijn bestaan notitie ne men? zei Mcinard. moedeloos. Het is ver loren moeite. Voelt u dan heelemaal geen drang om in het publiek op te treden? Of ik dien drang voel? antwoordde de oude musicus. O, die drang om als vroe ger te spelen, zal tot op mijn laatsten adem tocht in mij 'blijven, zcioads een oud leger- paard terug vexdangt naar een eskadron., Maar het paard is nu afgedankt. De critiek zal een obscuur musicus als mij niet meer „au serieux" nemen. De critiek? herhaalde Heinrich met nadruk. Wacht eens, ik ben er! De critiek zal uw prestaties zeker wel „au sérieux" nemen. Den kunstredacteur van het „Tageblatt'" ken ik heel goed. Ik zal er met hem over spreken. De oude man liet zijn hoofd zinken. Men kon aan hem zien. dat de.schijnbaar uitge doofde hoop weer in hem wakker werd. Goed, zei hij nu. Een lafaai'd ben ik niet, ik waag het! Met vochtige oogen stond Vilma op en ging de kamer uit om de tranen, die in haar oogen kwamen, te verbergen. Het werd voor Heinrich tijd, om naar huis te gaan, wilde hij bij „De Witte Zwaan" niet voor een dich te deur komen. Hij stond op en nam afscheid van den musicus, die onder den indruk van het gesprek in een hoekje in elkaar gedoken bleef zitten. Toen hij in de gang kwam en naar Vilma zocht, stond ze plotseling voor hem. Goeden nacht, zei hij, terwijl een eigen aardig gevoel van bevangenheid zich van hem meester maakte. Goeden nacht, antwoordde zi' Hij ging niet. Hebt u geschreid? vroeg hij zacht. Van vreugde. Vilma? Ze hief haar hoofd op en keek hem aan. Lieve Vilma, herhaalde hij en hij kuste haar. Goeden nacht, Heinrich. De sterren fonkelden aan den hemel en hij ging naar huis, vervuld van onuitspreke lijk geluk. Hij zong en floot en praatte in zichzelf, alsof hij niets dan liederen in zich voelde zingen. Verloofd? vroeg hij zich af. In 't geheiin verloofd? Hij had zich dat heel anders voorgesteld. Dat mooie, fijne meisje, was ze nu van hem? Hij bleef slaan en liep terug om nog eens naar het huisje te zien. Toen vloog hij als een stormwind naar huis. Hij was bijna tegen Dores aangeloopen, die aan de deur stond en met een spx-ong zijn groote voeten in veiligheid bracht. Drommels, riep de huisknecht. hebt u soms Ook al geërfd? De wereld schijnt van daag op haar kop te staan. Oók geërfd? herhaalde Heinrich met een verbijsterd gezicht-. Ik dacht het maar, omdat u uw kennis- sexx niet meer schijnt op te merken en door het huis loopt als' meneer Rose. Die heeft de kans gekregen om baas van de apotheek te v/orden en loopt als een gek het lieele huis door. Meneer Rose? Wat is er met meneer Rose aan de hand? Zijn tante heeft hem het genoegen ge daan om naar een betere woonplaats te ver huizen! Ze is dood! O zei Heiniich, dat is droevig. Ja, heel droevig, bevestigde Dores. Hij fluit al den heelen avond vx-oolijke wijsjes! Praat niet zoo lichtzinnig, verweet Hein rich zijn bondgenoot: al kan je den pro visor niet uitstaan, met iemand, die in den rouw is, mag je den spot niet drijven. De drommel mag me halen, verzekerde de huisknecht, als ik ook maar met één enkel woord gesproken heb over iemand, die in rouw is. Meneer Pfalzdorf, de provisor in rouw? Hij heeft zoo lang en vurig haar dood gewenscht, dat ze waarschijnlijk alleen ten gevolge daarvan al gestorven is! Ze waren inmiddels de binnenplaats over gestoken. Waar zit Hannes? vroeg Heinrich. Boven bij zijn rooden vriend. De provisor heeft hem gezegd, dat hij op zijn kamer moest komen, om zijn zwarte jas schoon te maken; morgen is de begi-afenis. Ruikt u niets? Het ruikt hier overal naar benzine. Die vuilpoets! Meneer Rose heeft dus geërfd? Geërfd? herhaalde de huisknecht grijns lachend. Hoort u eens, ik zal het u influis teren! Ik schaam me er voor het bedrag hardop te noemen, dat zou te veel eer voor dien kerel zijn. Wat? riep Heinrich en deed een stap achteruit. Drie honderdduizend Mark? Dat is onmogelijk. Dores knikte. Alleen maarl Dus meneer Rose zal wel van positie ver anderen? informeerde Heinrich. Of hij! antwoordde Dores droog. Hij koopt nu vast de apotheek van den baas. Daar kunnen we ons wel op voorbereiden. Dat zal meneer Barenfeld ook wel niet aangenaam vinden. Die moet maar zien dat hij en ik een ander baantje krijgen. Dox-es! riep Heinrich verschrikt. Je wilt toch niet weg? Vast! Ik ben namelijk wat van plan. Zoo? Ja. Jette en ik willen trouwen. En hij blies de kamer vol rook om zich aan den blik van zijn vriend te onttrekken. Maar daax-om kun je hier toch wel als bediende blijven, Dores, Spreek er eens met meneer Barenfeld over, die zal het wel in orde nxalcen. Je hoeft niet weg, Dores, dat is niet noodig. Wat zou er dan van de gezellig heid hiyr terecht komen? Ik heb er al eens over nagedacht, zei de huisknecht ernstig. Als meneer Barenfeld de zaak kreeg, dan zou hij misschien voor mij en Jette een woning laten inrichten. Maar Rose? Daar komt niets van in! Enfin we zul len er maar eexxs over slapen Heinrich ging dezen avond niet met het v/arme gevoel van vreugde naar bed, dat hij zich aanvaxxkelijk in zijn geluksroes had voorgesteld. De omstandigheden waren opeens veran derd. Aan den stralenden hemel van zijn jonge liefde trokken zich wolken samen, lee- lijke, sombere wolken, die den vorm van het weinig-aantrekkelijke gezicht van den provi sor aannamen. Als die de apotheek kocht of de heele zaak en Konrad Barenfeld voor hem moest wijkexi? Dan had hij diens steun verlorexx. En hij had dien nu juist zoo noodig, terwille van Viima. Uit het vei'trekje van den huisknecht klonk zacht en melancholiek: Mtata, mtata; het klarinetspel van zijn lotgenoot. HOOFDSTUK XL Er broeit een samenzwering tegen ons. U kunt me gerust gelooven. zei Rose op som beren toon en hij wreef zich in de handen bij deze opmerking, want het was buiten koud herfstweer. De heer Rose sprak in het alge meen op 'n anderen toon dan vx-ceger, sinds hij van de begrafenis van zijn tante was teruggekeerdeen toon. heelemaal in over eenstemming met zijn financieele positie en zijn modieuze kleeding. Want hij zag er uit om door een ringetje te halen. (Wordt vervolgd)*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6