H.D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
LETTEREN EN KUNST
ffl „DE WITTE ZWAAN"
FfAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 19 AUGUSTUS 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Een avontuurtje voor Minny.
door BEP OTTEN.
Weer een brief van Minny!
Weinig enthousiast maakte Théa hem
open. Ze begon den laatsten tijd jaloersch te
worden op Minny. Waarom één alles en
een ander niets?
Minny reisde de wereld door, Minny v/as
rijk en mooi. Op haar foto's leek ze een heel
jonge vrouw bijna een meisje, ondanks haar
vijf en dertig jaren.
Théa was ook vijf en dertig jaar maar
niet mooi, en heelemaal niet jong. Ook niet
oud. Ze was een van die typen, waarvan de
leeftijd niet te bepalen is. Tusschen de twin
tig en vijftig. Théa was ook niet rijk; ze leef
de heel bescheiden in een huisje met een
tuintje ergens in een mooie streek. Kalm en
eentonig gingen haar dagen; ze was soms
bang voor al die dagen die maar voorbij
gingen, niets gaven, alleen een stukje van
haar leven namen. Wat beleefde ze ooit en
wat kon ze nu nog beleven? Misschien zou
ze nog eens trouwen, misschien een kindje
krijgen. Maar dan moest het gauw gebeu
ren, gauw. Maar er gebeurde niets.
Bitter stemden haar de brieven van haar
vriendin Minny. Die beleefde eiken dag nieu
we dingen, zag nieuwe menschen, nieuv/e
steden. Die gebruikte haar leven. Maar waar
voor leefde zij, Théa, eigenlijk? Zij zou oud
worden, oud zijn en nooit
Want ja, dat was wel het ergste, dat was
het wat Minny's brieven haar altijd weer zoo
duidelijk lieten voelen. Ze zou oud worden
zonder één liefdesavontuur.
Minny was getrouwd geweest, ontelbare
malen „verloofd". Haar brieven stonden
vol vuur over mannen die verliefd waren.
Eerst had Théa het wel leuk gevonden, om
dat ze zelf nog hoopte. Maar nu voelde ze
niets dan wrevel.
Dit was natuurlijk weer zoo'n brief. Ze
vouwde hem langzaam open.
liet waren dezen keer maar een paar re
gels. Minny kwam een paar weken in Hol
land terug. Kon ze bij Théa logeeren?
Théa schrok. Haar eerste gedachte was te
weigeren. Ze was zoo gewend alleen te zijn,
het idee een gast te zullen hebben maakte
haar overstuur. Wat een onverwachte mis
plaatste drukte zou het geven in haar stil
huisje. En dande verhalen van Minny.
Wat kon zij daar tegenover zetten? Niets. Ze
zou nog wreveliger, nog jalogrscher wor
den,
Maar ten slotte durfde zc toch niet' weige
ren. Ze zou er later spijt van hebben, dat
ze de een'ige afwisseling, die haar geboden
werd, had afgeslagen. En het zou wel heel
onhartelijk zijn.
Ze schreef aan Minny, dat het goed was.
Toen kwamen de voorbereidingen. Kamers
doen, de logeerkamer in orde maken. Théa
klopte en stofte. Wijd stonden haar ramen
open.
Door zoo'n open raam keek op een morgen
een man naar binnen.
Het was Théa's buurman, een vrijgezel van
een jaar of veertig. Hij was pas in het huisje
komen wonen. Hij was knap en gebruind
door de zon.'
Hij stond in zijn tuintje en begoot zijn
bloemen. Hij zag Théa redderen in haar ka
mer.
De buurman glimlachte en groette. Théa
groette terug en als ze had kunnen blozen
zou ze dat gedaan hebben. Nu keek ze alleen
maar verward en liet haar stofdoek uit haar
hand vallen. De man zag het. Zijn glimlach
werd breeder en innemender. Hij was zicht
baar gestreeld.
Van dien dag af „keek" de buurman naar
Théa. En Théa voelde zich tien jaar jonger
dan ze oo.it geweest was.
Ze gluurde achter de ramen, liep naar
leveranciers in het. tuintje tegemoet. Kort
om ze leefde alleen nog maar aan den bui
tenkant van haar huisje. H.et was een won
der, dat de logeerkamer voor Minny nog
klaar kwam.
Nu had ze iets om aan Minny te verbellen.
Er was op haar ook een man verliefd. En
wat voor een man! Een Adonis!
Ze kon zich niet vergissen. Hij gluurde
Immers ook achter de ramen, hij slenterde op
alle uren van den dag zijn tuintje in. En hij
keek met verliefde oogen en teederen glim
lach. Iets gezegd had hij nog niet..... Maar
dat kwam, En dan.... Och, zoo'n geluk was
haast ondenkbaar.
Ze was te weten gekomen, dat hij Hans
ter Woel heette en schrijver was, Dus nog be
kend ook! Daar kon ze Minny mee over
bluffen.
Minny kwam. Ze was jong en levenslustig.
Théa deed voor haar in vroolijkheid niet
onder. Ze luisterde belangstellend naar
Minny's verhalen en al heel gauw kwam zij
met haar verhaal, haar ééne avontuur, dat
op moest wegen tegen de talrijke avonturen
van Minny,
Minny vond het „leuk".
„Als je weer komt ben ik getrouwd", voor
spelde Théa triomfantelijk.
Minny keek verbaasd. „Weet je dan zeker,
dat hij je vragen, zal? Mannen spreken niet
zoo gauw over trouwen, hoor."
Maar Thea liet zich iiet ontmoedigen. „Als
je wist hoe hij kijktzei ze. Ze lachte den
heelen dag en voelde zich minstens even
charmant en ervaren als Minny. Nee, ze stak
nu niet meer bij haar af. Ze was ook: een be
geerde vrouw.
De buurman keek; hij keek door het wijd
open. raam naar binnen. Hij zag Théa en
glimlaohte.
„Zie je", zei Théa, gelukkig en voldaan.
Toen zag de buurman Minny. Hij keek be
langstellender, zijn oogen gingen naar de
hare. Minny trok de wenkbrauwen op,
wendde het hoofd af.
Théa had het gezien.
Drie dagen later vertelde Minny, dat ze
een eindje met ter Weel was opgeloopen.
„Hij is niet onaardig", ze ze achteloos „een
charmeur. Maar hij verbeeldt zich, dat iedere
vrouw verliefd op hem is." Ze sprak hem nog
een paar keer; hij leende haar zijn boeken.
Eén kreeg ze er cadeau, met een opdracht
voorin. Théa's groot avontuur werd een
klein avontuurtje voor Minny.
„Kind, maak je geen illusies over dien
man" raadde Minny, „hij is een don Juan,
wil iedere vrouw aan zijn voeten zien. Overi
gens wel een goeie jongen."
Hij bracht haar bloemen toen ze weg ging.
Théa hield zich schuil. Ze wou hem niet
meer zien. Haar eenige avontuur! En de
bloemen waren voor Minny.. Altijd Minny!
Minny vertrok. Hans ter Weel zond haar
een laatsten, dwependen blik na. Minny
lachte vroolijk.
Maar Théa wist zichzelf zielig en bekla
genswaardig. Minny zou spreken van „die arr
me Théa.... En uit baloorigheid schold ze
Minny een dom, frivool wezen.
De buurman kreeg geen gelegenheid meer
om te kijken. Théa sloot zich op in haar
huisje, liet de dagen komen en gaan en
werd een verbitterde oude juffrouw.
FRANS HALS-MUSEUM.
AANWINSTEN.
Aan de gemeente Is ter plaatsing in hot
Frans-Halsmuseum aangeboden: le. door den
heer G. D. Gratama te Haarlem een door hem
zelf vervaardigd portret van Ir. L. C. Dumont,
oud-dïrecteur van Openbare Werken, en 2e.
door Dr. M. J. F. Schutte te Haarlem een
gipsen ontwerp voor een standbeeld van Frans
Hals, vervaardigd door den Haarlemschen
beeldhouwer J. P. Maas.
Onder verwijzing na&r het hierover uitge
brachte advies van de Commissie van Toe
zicht op het Frans-Halsmuseum, stellen B. en
W. aan den Raad voor deze geschenken, onder
dankzegging aan de schenkers voor hun blij
ken van belangstelling m de verzameling der
gemeente, te aanvaarden.
Dr. J.VAN DER SPEK.
Op de aanbeveling voor de benoeming van
een geneesheer-directeur van de Psychiatri
sche Inrichting „Maasoord" te Rotterdam is
geplaatst de heer J. v. d. Spek, arts te Heem
stede. belast met de leiding van de beide ge
stichten van de Christelijke Vereeniging voor
de verpleging van lijders aan vallende ziekte
te Haarlem.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
MEUBELEN
Levering direct aan particulieren. Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel
2 schilderijen, samen f 118.—. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50
Huis-, Salon-, S.laapkanicrmeubelen. Bedden, Dekens, enz.
Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKING.
NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NF.MI". Modelkamers voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18
HAARLEM GAAT PROCEDEEREN
MET HET RIJK.
GESCHIL OVER REGISTRATIE-RECHTEN.
Bij raadsbesluit van 8 Januari 1930 werden
B. en W. gemachtgd, „in het belang der volks
huisvesting", voor de gemeente aan te koopen
de gronden, gelegen ten zuiden van de Jan
Gijzenvaart, totaal 28576 c A. voor f 70.131.—.
Krachtens art. 101b der Registratiewet 1917
zijn van het recht van registratie vrijgesteld
o.m, de akten van overdracht van onroerende
zaken aan gemeenten, indien de overdracht
geschiedt in hetr belang der volkshusvestlng.
De ontvanger der Registratie en Domeinen,
alhier, heett gemeend dat de aankoop van
vorenomsclireven gronden niet geschiedde
in het belang der volkshuisvesting en heeft
derhalve geen vrijstelling verleend van het
recht van registratie, bedragende f 1.791.
Op het tot den Minister van Financiën gericht
verzoek om alsnog kwijtschelding te verleenen
van het naar de meening van B. en W. ten on
rechte geheven recht van registratie is af
wijzend beschikt.
B. en W. achten het daarom gewenscht
tegen den Ontvanger een rechtsvordering in
te stellen tot terugvordering van de betaalde
registratierechten. Het terzake door B. en W.
ingewonnen rechtskundig advies hebben zij
voor de raadsleden ter inzage gelegd.
VOORBEREIDEND HOOGER EN
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
DE BUITENLEERLINGEN.
In de. Statistische gegevens der gemeente
Haarlem, zijn nu cijfers opgenomen over het
aantal buitenleerlingen.
Bij den nu afgeloopen cursus was de toe
stand:
ingezetenen buiten
st. Gymnasium
Gem. Lyceum
Christelijk Lyceum
R.-K. Lyceum
H.B.S. A met 5 j. c.
H.B.S. B met a j. c.
Midd. Meisjesschool
R.-K. Midd. Meisjesschool
Gem. Avondschool voor
Handelsonderwijs
Totaal dus 1647 ingezetenen en 525 buiten
leerlingen. Op het Christelijk Lyceum zijn
meer leerlingen van buiten dan uit Haarlem.
GYMNASIUM.
Ter vervulling van de vacature in de aard
rijkskunde aan het Gymnasium ontstaan
door het eervol ontslag aan Dr. H. Th. Fi
scher, heeft het College van Curatoren voor
gesteld te benoemen den heer A. J. Lucieer.
Als 2de der aanbeveling zou in aanmerking
moeten komen de heer J. S. E. Zwart.
Voor een herbenoeming voor de tijdelijke
bet-rekking in het Fransch voor den cursus
1930—'31 dragen curatoren voor den heer Drs.
C. Phaf en als tijdelijk leeraar in de licha
melijke oefening wederom den heer B. ten
Have Jr.
ST. RAPHAcL.
As. Donderdag houdt de afdeeling Haarlem
van „St. Raphael" voor het spoorwegperso
neel een ledenvergadering in St. Bavo. De
agenda vermeldt o.a. de uitreiking van in
signes aan de jubilarissen 'welke 25 jaar lid
der afdeebng zijn. De vergadering waar de
veteranen in de Vakbeweging worden gehul
digd, zal, naar het :bestuur verwacht, druk
bezocht worden.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Terug tc bekomen bij: Traksel, Kleverlaan
3rood, bril. Fransen, Brouwersvaart 48,
broche, v. d. Molen, Saenredamstraat 55, bad-
schoen. v. Andel, Rozenprieelstraat 57rd-,
broche, v. d. Vogel, Lijsterstraat 31, ceintuur.
Graaf, v. 't Hoffstraat 61, das. Annard, Ted.
v. Berkhoutstraat 66, étui met inhoud. Kui
pers, Breestraat 10, gewicht. Fr. Halsbazar,
Schoterweg 5, handschoenen. Bergman, Ju-
lianastraat 3, schildersjas. v. d. Schaaf, Klop
persingel 173, kettinkje. Bur. v. Politie, Sme-
destraat, kaïfi. Kennel Fauna, grijs-witte kat
en grijze kat. Derlage, Fr. Halsstraat 39 zw.,
lorgnet, v. Baren. Balistraat 6, mutsen. Gier-
sen, Spaarne 102. pet. Vrenegoor, Kruis
tochtstraat 34, portemonnaie. Bur. v. Politie,
Smedest-raat, pet. Fr. Halsbazar, Schoterweg
5, tompouce. v. Lieshout, Billitonstraat 42.
portemonnaie met inhoud. Koedijker, Schee-
perstraat 15, idem. Baanstra, Bandoengstraat
14. parapluie Schenk, Spaarnhovenstraat 24,
rij wiel belastingmerk. v. Velden, Bakenesser-
gracht 75rd. idem. v. d. Schaam, Klopper
singel 173, idem. v. Zutfen. Indischestraat 29,
idem, Wehner, Padangstraat 18, rozenkrans,
v. d. Wel, Waldeck Pynmontstraat 23, ring,
Prevoost, Heerensilagel 3 rd. rozenkrans.
Wachtkamer Postkantoor, tasch. Hoogduin,
Roiiiolenstraat 39, tasch met inhoud. Metse
laar, Paul Krugerstraat 52, idem. De Waal,
Amsterdamstraat 41, vleesohzaag.
leerlingen
163
59
296
116
73
93
127
78
281
55
202
39
124
42
14
8
266
18
101
17
HET LAGER ONDERWIJS.
DE TOENEMING VAN HET BIJZONDER
ONDERWIJS.
Uit de thans verschenen Statistische ge
gevens der gemeente Haarlem blijkt bij ver
nieuwing, dat terwijl het aantal leerlingen
van het openbaar onderwijs hier ter stede
vermindert, het aantal bij het bijzonder
onderwijs nog steeds stijgt.
In Juni van dit jaar waren er bij het open
baar onderwijs 7235 leerlingen en bij het bij
zonder onderwijs 8485.
Ter vergelijking geven wij nog de cijfers
over 1927, het eerste jaar na de annexatie.
Openbaar onderwijs 1927 7806, thans: 7235.
Een vermindering dus van 571.
Bijzonder onderwijs 1927: 7056, thans 8159.
Een vermeerdering dus van 203.
De groote daling bij het openbaar onderwijs
is geconstateerd in het voorjaar van dit jaar.
In April waren er nog 7776 leerlingen, maar
in Mei was dit gedaald tot 7252.
DE PRIJSVRAAG VAN
„VOLKENBOND EN VREDE".
STADGENOOTE ONDER DE WINNAARS.
Onder de vijf prijswinners in de prijsvraag
1929 van de vereeniging „Voor Volkenbond en
Vrede" is mej. M. MemeLink te Bloemendaal.
De prijs bestaat uit een reis naar Genève
onder deskundige leiding en een verblijf ge
durende eenigen tijd 'aldaar, teneinde den
arbeid van den Volkenbond van nabij te
kunnen gadeslaan. Vier prijzen werden uit
geloofd door het hoofdbestuur der vereeni
ging en een door de Nederlandsche delegatie
ter laatste Assemblée van den Volkenbond.
De bekroonden zullen binnen enkele dagen
de reis naar Genève aanvaarden en daar de
prijswinners van andere landen ontmoeten.
EEN TENTOONSTELLINGSZAAL
IN HET FRANS HALS-MUSEUM.
DE AANBESTEDING.
B. en W, van Haarlem hebben Maandag ïn t
openbaar aanbesteed: I. Het bouwen van een
tentoonstellingszaal c.a, bij 't Frans Halsmu
seum aan het Klein Heiligland te Haarlem en
II. Het verx-ichten van glas- en verfwerken
ten behoeve van het sub I bedoelde gebouw.
Ingeschreven werd als volgt:
Perceel I.
A. M. Cornelissen, Haarlem, f 21.792; G. A-
Jager, Heemstede, f21.900; G.P. Hetem, Haar
lem, f 22-840; J. Breevoort, Haarlem f 19.800;
fa. Gebr. Lolkus, Bloemendaal, f 17.940; A.
van Hoften, Haarlem, f 19.350; C. A. M. Jonck-
bloedt, Heemstede, f 21.548; Gebr. H. V. en J.
de Vries, Purmerend, f 22.640; P. Rijnïerse
Zn., Overveen, f 20.900; J. de Gelder, Oegst-
geest f 21.500; L. J. Winnubst, Haarlem,
f 22.998; J. F. Filips Jr., Haarlem, f 21.175; P.
Christiaanse, Den Haag, f 21.893; F. Filips,
Haarlem, f 20.195; J. Sietses, Haarlem f 22.100;
Fa. N, Cobelens «Si Zn., Haarlem, f 19.150.
Perceel II:
A. Zonneveld, Haarlem, f 1.400; G. H, Spruyt
Haarlem, f 1099; H Tuin L. v.Duïvenboden,
,Haai-lem, f 1.650; P, Barend, Haarlem, f 1.091;
J. Lucas, Spaarndam f 1.502; Fa. P. M. v. d.
Bos Zn., Heemstede f 1.367; J. C. Roorda,
Santpoort, f 1.767; J. Goldsteen, Haarlem,
f 1.353; M. v. Bi-ussel, Santpoort f 1.130; Fa.
H. K. v. Niel, Haarlem, f 1-100.
WERELDREIZIGERS.
Wij ontvingen Maandag op ons bureau
bezoek van den heer C. Reygersberg, die met
den Duitscher, den heer C. Nadir, een wereld
reis maakt, met het doel: bestudeering der
onder de volken levende muziek en de
folklore. De uitkomsten dezer studiereis, die
reeds 5 jaar geleden te Berlijn begon, zullen
in eeix boek worden vastgelegd. De heer Nadir
schreef reeds: „De Spaansche volksmuziek als
cultuurgoed".
De reizigers bezochten al 32 landen. Na
Nederland komt Zuid-Amerika aan de beurt.
Zij voorzien in hun onderhoud door het ver-
koopen van kaarten.
HET ONTSLAG FEDDE SCHURER
GEHANDHAAFD.
Het christelijk schoolbestuur te Lemmer
heeft Maandagmorgen van de commissaris
van beroep te Utx-echt bericht ontvangen, dat
zij het ontslag van den onderwijzer Fedde
Schurer wegens zijn lidmaatschap van „Kerk
en Vrede" te Lemmer heeft gehandhaafd.
SLACHTOFFER VAN DE GLADHEID.
Op den Bosschen weg te Tilburg is, naar
de Tel. meldt een wielrijder tusschen een
geslipte auto en een boom gekomen en on
middellijk gedood.
DE KUNST DER NEDERLANDEN,
Een nieuw Nederlandsch
tijdschrift.
Een maandblad voor oude en nieuwe beel-
dende kunst. In het prospectus werd een be-
ginselverklaring van de redactie opgenomen
waaraan wij het volgende onueenen
„Met de stichting van dit nieuwe tijd
schrift, dat gaat verschijnen onder den titel
„De Kunst der Nederlanden", beoogt de
Redactie in de eerste plaats een orgaan te
vestigen, waar Noord- en Zuid-Nederland-
sehe beoefenaars der kunststudie gezamenlijk
zullen trachten ae kennis van en het inzicht
in de kimst der Nederlanden (deze genomen
in den ruimsten zin, zoo oude als hedendaag.
sche) te bevorderen.
De Redactie meent; dat er, naast de be
staande periodieken in de Nederlandsche
taal, plaats is voor een tijdschrift, dat zich
meer in het bijzonder aan deze stof, maar die
dan in zijn vollen omvang, wijdt. Zij hoopt
daarmee aan den wensch tegemoet te komen
van al, wie verlangt naar het centraal or
gaan, aangepast aan de behoeften der
hedendaagsche kunstwetenschap en waarin
door de verschillende Nederlandsche taalver,
wanten gezamenlijk gearbeid wordt aan de
bevordering der kunstkennis van eigen
bodem.
Zoo bepaalt en begrenst de titel ons pro
gramma. Nadat reeds van oudsher tallooze
geleerden en critici geschiedenis en wezen
van de Kunst der Nederlanden hebben door-
vorscht in v/erken, die onze kunstlitteratuur
tot eere strekken, breidt zich het studieveld
van het verleden nog dagelijks uit, dank zij
de ontwikkeling der vergelijkende kunst
wetenschap en de wijziging der inzichten In
de historie. En ook de kunst van heden,
waaraan ruimschoots aandacht geschonken
zal worden, biedt, uit den aard der zaak,
voortdurend nieuwe stof ter bekendmaking,
terwijl het historisch onderzoek omtrent de
kunst van de vorige eeuw nog slechts be
gonnen is.
Bovendien zullen vaste rubrieken gewijd
worden aan nieuws uit binnen- en buiten-
landsche musea, voor zoover het Nederland
sche kunst betreft, aan veilingen, tentoon
stellingen enz., en tenslotte aan een buiten-
landsch overzicht. De bijdragen van de bui-
tenlandsche medewerkers zullen in de oor
spronkelijke taal worden opgenomen (mits
Fransch, Duitsch of Engelsch).
De redactie is als volgt samengesteld:
Voor België: Dr. A. H. Comette, Hoofdcon
servator van het Koninklijk Museum van
Schoone Kunsten te Antwerpen, Voor de
Kunst van Zuid-Nederland na 1800. Prof. Dr.
R. Lom aire, I-Ioogleeraar te Leuven, Voor de
Kerkelijke kunst van Zuid-Nederland. Prof.
D. A. Vermeylen, Hoogleeraar te Gent, Voor
de Oude kunst van Zuid-Nederland.
Voor Nederland: Dr. G. Knuttel Wzn-, Con
servator aan de Gemeente Musea te 's-Gra-
venhage, Privaat-docent te Utrecht, Voor de
Kunst van Noord-Nederland né 1800. Prof.
Dr. R. Ligtenberg, Hoogleeraar te Utrecht,
Voor de Kerkelijke kunst van Noord-Neder
land. Prof. Dr. W. Vogelsang, Hoogleeraar te
Utrecht, Voor de Oude kunst van Noord*
Nederland.
Algemeen secretaris der redactie: Dr. J. H.
L. Muls, Conservator van het Koninklijk
Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen.
Thans de inhoud van het eerste nummer.
Deze maakt een heel prettigen en toch zeer
degelijken indruk. Een reeks voortreffelijke
illustraties verlucht de ax-tikelen, waarvan wij
noemen een essay van G. Knuttel over Joxig-
kind, naar aanleiding van de tentoonstelling
in Den Haag. Knuttel geeft een lezenswaar
dige schets van Jongkind's werk en zijn ka
rakteristiek van de persoonlijkheid Jongkind
is belangwekkend. „De kunstenaar Jongkind
biedt den analyticus van de pathologie geen
ander materiaal dan het wonder dat van
dezen zieken stam zoo schoone vxnichten
kwamen". Knuttel volgt met piëteit Jong
kind's leven en de ontwikkeling van zijn
kunst.
P. de Keyser wijdt een artikel aan Vlaam-
sche salonkunst uit de zeventiende eeuw, en
in het bijzonder aan den schilder Jan Gare-
mijn (17i2—1792). Van A. E. Brinckmann uit
Keulen een rijk gedocumenteerd en van zeer
fraaie illustraties voorzien opstel onder den
titel: „Die Bedeutung des Vlamischen Ba-
rocks für West-Europa", dat indertijd als
lezing heeft gediend tijdens de wereldten
toonstelling te Antwerpen. W. F. Gouwe
schrijft over „Een vioolbouwer" met name
J. B. Smits, den directeur van het Instituut
voor Kunstnijverheidsonderwijs.
In de „Kroniken" wordt geschreven over
het Crucifix van Reckheim en zijn plagiaris
(door Jozef Muls). In dit artikeltje maakt de
schrijver ons opmei"kzaam op een beeld
houwwerk van den Servischen kunstenaar
Tomas, dat zoo opvallend door het crucifix
van Reckheim werd geïnspireerd dat het
woord plagiaat mij hier niet te erg voorkomt."
Afbeeldingen van het oude crucifix en van
het werk van Tomas vergezellen deze be
schouwing. In de „Kroniken" wordt voorts
het restauratiewerk in het Antweipsch mu
seum behandeld en een gift van zestien schil
derijen door den heer Frans Franck aan het
zelfde museum. Voorts zijn opgenome%i bij
dragen over Moderne bouwkunst (De kief
hoek te Rotterdam van J. J. P. Oud) over het
jongste werk van Matthieu Wiegman en
over een doodenmasker van L. Belle
FEUILLETON
Uit het Duitsch
van RUDOLF HERZOG.
22)
De oude musicus zag den enthousiasten
jongen in de oogen.
Meneer Pfalzdorf, zei hij zacht. het
ongeluk maakt een mensch wantrouwend.
Als iemand anders dat gezegd had, had ik
hem beleefd ver-zocht zich met zijn eigen za
ken te bemoeien, zelfs als hij er maatschap
pelijk beter voor stond dan u; ik bedoel on
afhankelijker. Maar tegenover u zal ik voort
aan niet meer mijn nood klagen.
Hij ging naar de kast en haalde het kistje
sigaren te voorschijn.
We gaan er eentje onsteken.
Dadelijk daarop kwam Vilina weer binnen.
Haar oogen zochten Helnrich en bleven op
hem rusten. Toen vroeg ze beiden aan tafel
te komen.
In het verloop van den avond bracht Hein
rich het gespx-ck opnieuw op het concert, dat
Mcinard in het begin van het win ter-seizoen
moest geven. En al scheen de oude heer er
eerst weinig voor te voelen, Heinrich bleef
hardnekkig aandringen.
U moet, beweerde hij - U moet. U bent
het aan uw dochter verplicht.
Wie zal van mijn bestaan notitie ne
men? zei Mcinard. moedeloos. Het is ver
loren moeite.
Voelt u dan heelemaal geen drang om
in het publiek op te treden?
Of ik dien drang voel? antwoordde de
oude musicus. O, die drang om als vroe
ger te spelen, zal tot op mijn laatsten adem
tocht in mij 'blijven, zcioads een oud leger-
paard terug vexdangt naar een eskadron.,
Maar het paard is nu afgedankt. De critiek
zal een obscuur musicus als mij niet meer
„au serieux" nemen.
De critiek? herhaalde Heinrich met
nadruk. Wacht eens, ik ben er! De critiek zal
uw prestaties zeker wel „au sérieux" nemen.
Den kunstredacteur van het „Tageblatt'"
ken ik heel goed. Ik zal er met hem over
spreken.
De oude man liet zijn hoofd zinken. Men
kon aan hem zien. dat de.schijnbaar uitge
doofde hoop weer in hem wakker werd.
Goed, zei hij nu. Een lafaai'd ben ik
niet, ik waag het!
Met vochtige oogen stond Vilma op en ging
de kamer uit om de tranen, die in haar
oogen kwamen, te verbergen. Het werd voor
Heinrich tijd, om naar huis te gaan, wilde
hij bij „De Witte Zwaan" niet voor een dich
te deur komen. Hij stond op en nam afscheid
van den musicus, die onder den indruk van
het gesprek in een hoekje in elkaar gedoken
bleef zitten. Toen hij in de gang kwam en
naar Vilma zocht, stond ze plotseling voor
hem.
Goeden nacht, zei hij, terwijl een eigen
aardig gevoel van bevangenheid zich van
hem meester maakte.
Goeden nacht, antwoordde zi'
Hij ging niet.
Hebt u geschreid? vroeg hij zacht.
Van vreugde.
Vilma?
Ze hief haar hoofd op en keek hem aan.
Lieve Vilma, herhaalde hij en hij kuste
haar.
Goeden nacht, Heinrich.
De sterren fonkelden aan den hemel en
hij ging naar huis, vervuld van onuitspreke
lijk geluk. Hij zong en floot en praatte in
zichzelf, alsof hij niets dan liederen in zich
voelde zingen. Verloofd? vroeg hij zich
af. In 't geheiin verloofd?
Hij had zich dat heel anders voorgesteld.
Dat mooie, fijne meisje, was ze nu van hem?
Hij bleef slaan en liep terug om nog eens
naar het huisje te zien. Toen vloog hij als een
stormwind naar huis.
Hij was bijna tegen Dores aangeloopen, die
aan de deur stond en met een spx-ong zijn
groote voeten in veiligheid bracht.
Drommels, riep de huisknecht. hebt u
soms Ook al geërfd? De wereld schijnt van
daag op haar kop te staan.
Oók geërfd? herhaalde Heinrich met
een verbijsterd gezicht-.
Ik dacht het maar, omdat u uw kennis-
sexx niet meer schijnt op te merken en door
het huis loopt als' meneer Rose. Die heeft de
kans gekregen om baas van de apotheek te
v/orden en loopt als een gek het lieele huis
door.
Meneer Rose? Wat is er met meneer
Rose aan de hand?
Zijn tante heeft hem het genoegen ge
daan om naar een betere woonplaats te ver
huizen! Ze is dood!
O zei Heiniich, dat is droevig.
Ja, heel droevig, bevestigde Dores. Hij
fluit al den heelen avond vx-oolijke wijsjes!
Praat niet zoo lichtzinnig, verweet Hein
rich zijn bondgenoot: al kan je den pro
visor niet uitstaan, met iemand, die in den
rouw is, mag je den spot niet drijven.
De drommel mag me halen, verzekerde
de huisknecht, als ik ook maar met één
enkel woord gesproken heb over iemand, die
in rouw is. Meneer Pfalzdorf, de provisor in
rouw? Hij heeft zoo lang en vurig haar dood
gewenscht, dat ze waarschijnlijk alleen ten
gevolge daarvan al gestorven is!
Ze waren inmiddels de binnenplaats over
gestoken.
Waar zit Hannes? vroeg Heinrich.
Boven bij zijn rooden vriend. De provisor
heeft hem gezegd, dat hij op zijn kamer
moest komen, om zijn zwarte jas schoon te
maken; morgen is de begi-afenis. Ruikt u
niets? Het ruikt hier overal naar benzine. Die
vuilpoets!
Meneer Rose heeft dus geërfd?
Geërfd? herhaalde de huisknecht grijns
lachend. Hoort u eens, ik zal het u influis
teren! Ik schaam me er voor het bedrag
hardop te noemen, dat zou te veel eer voor
dien kerel zijn.
Wat? riep Heinrich en deed een stap
achteruit. Drie honderdduizend Mark?
Dat is onmogelijk.
Dores knikte. Alleen maarl
Dus meneer Rose zal wel van positie ver
anderen? informeerde Heinrich.
Of hij! antwoordde Dores droog. Hij
koopt nu vast de apotheek van den baas.
Daar kunnen we ons wel op voorbereiden.
Dat zal meneer Barenfeld ook wel niet
aangenaam vinden.
Die moet maar zien dat hij en ik een
ander baantje krijgen.
Dox-es! riep Heinrich verschrikt. Je
wilt toch niet weg?
Vast! Ik ben namelijk wat van plan.
Zoo?
Ja. Jette en ik willen trouwen.
En hij blies de kamer vol rook om zich
aan den blik van zijn vriend te onttrekken.
Maar daax-om kun je hier toch wel als
bediende blijven, Dores, Spreek er eens met
meneer Barenfeld over, die zal het wel in
orde nxalcen. Je hoeft niet weg, Dores, dat is
niet noodig. Wat zou er dan van de gezellig
heid hiyr terecht komen?
Ik heb er al eens over nagedacht, zei de
huisknecht ernstig. Als meneer Barenfeld
de zaak kreeg, dan zou hij misschien voor mij
en Jette een woning laten inrichten. Maar
Rose? Daar komt niets van in! Enfin we zul
len er maar eexxs over slapen
Heinrich ging dezen avond niet met het
v/arme gevoel van vreugde naar bed, dat hij
zich aanvaxxkelijk in zijn geluksroes had
voorgesteld.
De omstandigheden waren opeens veran
derd. Aan den stralenden hemel van zijn
jonge liefde trokken zich wolken samen, lee-
lijke, sombere wolken, die den vorm van het
weinig-aantrekkelijke gezicht van den provi
sor aannamen. Als die de apotheek kocht
of de heele zaak en Konrad Barenfeld voor
hem moest wijkexi? Dan had hij diens steun
verlorexx. En hij had dien nu juist zoo noodig,
terwille van Viima.
Uit het vei'trekje van den huisknecht klonk
zacht en melancholiek: Mtata, mtata; het
klarinetspel van zijn lotgenoot.
HOOFDSTUK XL
Er broeit een samenzwering tegen ons.
U kunt me gerust gelooven. zei Rose op som
beren toon en hij wreef zich in de handen
bij deze opmerking, want het was buiten koud
herfstweer. De heer Rose sprak in het alge
meen op 'n anderen toon dan vx-ceger, sinds
hij van de begrafenis van zijn tante was
teruggekeerdeen toon. heelemaal in over
eenstemming met zijn financieele positie en
zijn modieuze kleeding. Want hij zag er uit
om door een ringetje te halen.
(Wordt vervolgd)*