Nijmegen viert feest!
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
DE BRUG.
P2*7?
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1930
MmnmiM©
Over een merkwaardige stad, een koetsier, een rijtuig en een paard.
en de verheugenis van een 700-jarige.
Nijmegen's handel en industrie.
Door L. A.
Eet prachtige "kerkportaal van de Sint
Stevens, tegenover, de Latijnsche school.
Waar de Romeinsche legioenen htm
nederzetting stichtten, iwaar de
Batavieren een hoofdverblijf had
den. In de geschiedboeken gehee-
ten het Novioomaigum van Julius
Ceasar, *t Optpidium Batavorum, de stad der
Batavieren. Straks wil ik u van de historie
van deze oude Nederlandsche veste vertellen.
Voorloopig immers kunnen wij ons niet ont
trekken aan de vreugde waarin de Nijmege-
naren zich gestort hebben, vanwege het feit
dat het 700 jaar geleden is, dat de plaats de
stadsrechten kreeg. Ik kende Nijmegen
slechts oppervlakkig. Ik voelde mij min of
meer als een vreemdeling. En wat doè je in
zoo'n geval. Je chartert één van die voer
tuigen, één van die antiquiteiten, die zich op
vier wielen en een stel veeren, middels een
oud paard, langzaam voortbewegen. Ik wil u
bekennen dat ik een zwak heb voor de com
positie die ,,'n rij tuigje-met-een-paard" heet.
Ik hield dadelijk van mijn prae-historischen
koetsier, met de ietwat rood aangeloopen
wangen en neus, van de kussens, waarop ik
mij nedervleide (en waar een dotje paarde-
haar uitpuilde). Maar ter rechtvaardiging
van de stad Nijmegen en ter geruststelling
van Vreemdelingenverkeer zij hier vermeld,
dat om en bij het station tientallen keurige
taxi's gestationeerd zijn versierd met vlag
gen in de stedelijke kleuren nog wel met
andere woorden: Nijmegen heeft zich wer
kelijk opgemaakt om de honderden vreemde
lingen die deze week haar gasten zijn, waar
dig te kunnen ontvangen en rondleiden.
Maar mijn koetsier.... hij had als alle
zijne ambtgenooten een hoogen hoed op,
waaronder een vervaarlijke hoeveelheid en-
cyclopaedische zij het hoogst verwarde
kennis verborgen zat. Middels een goed
woord en een kleine gave kunt ge den hoed
doen oplichten en dan stroomt de koetsier
lijke kennis u in ruime mate toe! En mijn
koetsier en mijn wiegelende rijtuigje cn mijn
goedhartig paardmaar ik nam mij voor
u van het feest te vertellen, ik laat hen in
den steek, mijn geliefde sujetten.
U rijdt met mij dus van het station naar
het royale en rustige Kronenburgerpark,
waar we nog een deel van de oude muren
benevens den kruittoren zien. Om het feest
van de kleuren te kunnen genieten slaan we
de Regulierstraat in om zoo de oude Groote
Markt te bereiken. De Regulierstraat is als
twintig andere straten: rijk versierd met
honderden en nog eens honderden zwart-
roode vlaggetjes en de paardenslagerij zoo
goed als de pettenwinkel, zijn kwistig ge
tooid en de petten zoo goed als de worsten
rijn behangen met guirlandes en versierd
met groen en oranje en met zwart en met
rood. Maar het mooiste is dat ook de kleinste
steeg een „Gas" heet dat daar voorzien
is van twee rijen denneboompjes, waarachter
de geveltjes schuil gaan. En als u dan nog
weet dat om en bij de Groote Markt de
straatjes steil afdalen, want Nijmegen is op
heuvelen gebouwd, dan zult ge toch wel be
seffen dat ik mij gelukkig gevoelde in mijn
rijtuigje, van waaruit ik het oude paardje
dan weer boven me, dan weer onder me
zag
Voor dit groote stedelijke feest heeft heel
Nijmegen zich uitgesloofd. Het is bijna ont
roerend om te zien, hoe men zelfs in de arm*
ste wijken met piëteit de muren en
straten in een feestdos heeft gestoken
Vooral de oude binnenstad is oogverblin
dend opgedoft. Je merkt wel dat hier het
Zuiden begint. Zuidelijk is de sfeer van dit
feest, Zuidelijk zijn de schavotjes op de plei
nen die 's avonds als dansvloertjes dienst
doen (de muziektent is er «naast opgeslagen)
en echt Zuid-Naaerlandsch is zoo'n straatje
als het Karregas, waar de eenvoudige men-
scihen een week lang in bordpapieren- en
klatergouden illusies levenwaar de zon
sprankelt op dennengroen en waar 's avonds
de lampionnenschijn het verguldsel om-
toovert in zuiver goud. Ik moet u nog
een bekentenis doen. Naast mijn liefde voor
't rijtuig koester ik een ander sympathie
diep in mijn hart: ik ben dol op draaiorgels....
mits zich bevindende in een steegje of
een Gas. En er was er een in het Karregas.
En o toppunt van verrukking het
werd voortgetrokken door een moe ca kleurige
hit, met stroogele manen en op den bok zat
een kerel die de harmonika bespeelde. Orgel
met harmonika. Het summum. Het Karre
gas kon den klankenrijkdom niet bevatten.
Het was een zee van muzieknog nooit
heb ik met zooveel „Schwung" „Es war ein-
mal ein Treuer Husar" de gemoederen in
opwinding zien brengen. „Mijn paard" kon
niet meer vooruit en niet meer achteruit.
„Mijn koetsier" maakte een gebaar van
wanhoop en berusting.
Hen minuten later waren we op de
Groote Markt.
De stilte is ons op het lijf gevallen.
Dit is door de eeuwen gewijde grond.
Hier klimmen de lijnen der gothiek, der
renaissance en van de barokkunst. De
Groote Markt van Nijmegen is van een ka
rakteristieke aantrekkelijkheid. Schuin te
gen de lange zijde van den rechthoek ligt
massaal, stevig en toch rank de Waag. Een
prachtig staal van bouwkunst der Neder
landsche renaissance. Speels ranken de
lijsten van de gevels der dakkapellen om
den bruinen steen. Door een poort bereikt
men het pleintje dat naast de oude Sint-
Stevenskerk ligt. Tegenover de kerk ligt het
klooster, verweerd, aan den renaissance-ge
vel tot vormelooze klompen ge
schonden beelden. Wat is toch het raadsel
van de schoonheid dezer eeuwenoude muren
en ornamenten? Is het de harmonie van
den geest, die hier tot uitdrukking komt. is
het de milde bezonkenheid van den tijd die
over de oude dingen getogen ligt? Naast
ons, hoog stijgende boven de huizen die er
dicht omheen gebouwd zijn, streven de
geestrijke lijnen van de Sint Stevens öp
naar de blauwe lucht en komen samen in
het barokke torentje dat van la teren tijd is,
en dat in een sierlijk, ietwat losbandig gedoe
van krullen en hol-bolvorm de robuste kerk
bekroont. Robust en toch fijn en teeder. Te
genover het klooster ligt het hooge transept
portaal dat later bijgebouwd werd en al
naar 't barokke zweemt, hoewel het sober
is, en fijn als een insect. Onder de zwierige,
hooge overwelving valt een bundel zonne
stralen en werpt groteske schaduwen op
het kleurengamma in grijs en bruin van den
steen, die door den ouderdom grof van kor
rel is geworden en het licht in zich op
schijnt te nemen.
En hoor.... Er wordt gezongen. Een kna
penkoor. Het is of er vibreerend uit de leege
gotische hal hooge jongenszang opstijgt.
Ik wandel om de kerk heen, door de spe
lonkachtige steeg', die tusschen de muren
en de oude huizen vrijgehouden Is. ,,'t Is
anders"... zei Speenhoff. En het was an
ders. Voor een open venster gaapt den
groote koperen, blinkende muil van een
gramofoon. Het knapenkoor! Een plaat van
de Sixtijnsahe zangers.
Tien stappen verder en wij zijn weer in de
werkelijkheid van de twintigste eeuw.
Zachtjes waait het naderbij.... zwevend
„Es war elnma.1—." Oud-Nij megen is heel
mooi. De hand van den tijd heeft hier ge
boetseerd. Het ligt boven op een heuvel en
men heeft het gevoel alsof men door een be
wasemde ruit in een tooverachtige ruimte
gekeken heeft, waar plechtige muziek weer
klonk en waar in teere halftinten
zich vage schimmen bewogen.
Het wagentje wiegelt naar Het Valkhof.
Hier stond de Karolingische burcht, daar
ligt de ruïne van de Barbarossakapel en
ginds de Karolingische kapel. In de diepte
stroomt de Waal. Een panorama, verstild in
hoog-zomersche zonneweelde. In de verte,
wazig als verstoken onder een half door
zichtig vloeipapier de Betuwe. Aan de ba
lustrade aan den rand van de steile helling
naar de Waal. is een bord gespijkerd: onge
veer 't volgende staat- er op te lezen: „Hier
stond eens Claudius Civilus tandenknersend
aanschouwend de adelaars van de naderen
de, wrekende legers."
Dit tandenknersend is goed. De oude heer
Civilus moest het zelf eens kunnen lezen.
Ach, hij moest nu ook eens in een bakkie
door Nijmegen kunnen rijden, met een
twintigste eeuwsclie koetsier en een mager
paardje.
Maar wij willen met gepasten ernst dezen
gewijden grond verlaten.
Op de welwillende veeren van het wa
gentje hobbelen wij in een kalmeerenden
cadans naar het keizer Karei Plein, het
eerste schema van de stadsuitbreiding, na
de ontmanteling! En we zien het Willems
kwartier: jong Nijmegen. In menig opricht
te vergelijken met Haarlem-Noord, een
nieuwe stadswijk die Nijmegen's snelle groei
ten duidelijkste demonstreert!
Ruim opzet. Een frissche nieuwe stad in
groei!
De Waag op de Groote Markt.
De Karolingische kapel op het Valkhof.
Zoo rijk geschakeerd de schoonheid van
Nijmegen is. zoo rijk gevarieerd is haar ge
schiedenis. De heer P. A. Rutgers schreef
indertijd een uitnemende gids voor Nijmegen
en omstreken. Aan zijn beschrijving ontleenen
we dat Nijmegen, waarvan de stichting aan de
Kelten wordt toegeschreven, een belangrijke
nederzetting was der Batavieren. Zij werd door
Julius Caesar, na de verovering van Gallaë,
bezet en versterkt (Castellum Novioma:
gum). „De Stad der Batavieren", aldus door
Tacitus genoemd, kwam na den ondergang
van het WestersehsRomeinsche Rijk in de
macht der Franken. Keizer Karei de Groote
stichtte er (op het Valkhof) zijn paleis. Aan
haar keizerlijken heer is Nijmegen veel ver
schuldigd: hem dankt zij de opheffing uit
haar verval, ontstaan na de instorting van
het Romeinsche Rijk.
Na hem houden verscheidene:' keizers en
koningen verblijf op den burcht; Keizer
Frederik Barbarossa is waarschijnlijk de laat
ste keizer van het Heilige Roomsche Rijk, die
den burcht bewoond heeft.
Veel had de stad, na de ontbinding van
het Frankische Rijk, te lijden van de inval*
len der Noormannen.
Van 717 tot 1230 was Nijmegen keizerlijk
domein. In 1230 werd het door Hendrik
VII verheven tot Rijksstad en gelijkgesteld
met de doorluchtigste stad van het Roomsche
Rijk, Aken.
In 1247 werd Nijmegen door den Roomsch-
Koning Willem II in pand gegeven aan Otto
II, graaf van Gelre, ter dekking van het
door dezen voorgeschoten geld voor oorlogs
uitgaven. De volgende keizers van Duitsch-
land hebben van het recht om het pand
tegen terugbetaling der pandsom in te los
sen nimmer gebruik gemaakt en van 1247
af neemt Nijmegen, met behoud harer oude
rechten en privelegiën, plaats onder de Gel-
dersche steden.
In 1364 werd het Hanze-verbond opgericht
en Nijmegen was een der eerste steden, die
toetrad tot dit verbond.
De stad nam zoo zeer in bloei en welvaart
toe, dat in 1467 een belangrijke uitbreiding
plaats had en de stad een omvang verkreeg,
welke zij tot 1879 behield.
In de daaropvolgende tijden, na den dood
van den laatsten hertog van Gelre, is Nij
megen afwisselend onder Spaansoh en stad
houderlijk bewind gekomen.
In 1579 tot de Unie van Utrecht toegetre
den. werd Nijmegen in 1585 door de Span
jaarden genomen, doch door Maurits in 1591
heroverd.
In 1794 zag het Valkhof, stadhouder Willem
V. na de woelingen, welke hem noodzaakten
den Haag te verlaten, als laatsten bewoner
binnen zijn muren; in hetzelfde jaar nog werd
de burcht door het bombardement der Fran-
schen zwaar beschadigd en in 1796 voor
f 90.400 voor afbraak verkocht,
De Lange Burchtstraat, met liJiks het Raad huis. Op den achtergrond de St. Stevens kerk.
In 1874 werd door de Sta ten «Generaal een
wetsvoorstel aangenomen, hetwelk verstrek
kende gevolgen had voor de ontwikkeling der
stad: bij die wet toch werd vastgesteld, dat
de vestingwerken van Nijmegen werden opge-
heven en binnen drie jaren moesten geslecht
worden.
Nijmegen heeft zich, na de ontmanteling,
onder de leiding van ervaren mannen, enorm
ontwikkeld.
En dat de stad als woonplaats zeer ge
zocht is. bewijst de volgende reeks cijfers:
31 December 1870 20.000 inwoners. 31 Decem
ber 1900 44.000 inwoners. 31 December 1905
50.684 inwoners. December 1910 56.027 inwo
ners. 31 December 1915 62.372 inwoners. En
thans ruim 80.000!
In een onderhoud met het secretariaat van
de'. Kamer van Koophandel, vernamen wij
van den heer P. A. Rutgers, adjunctsecretaris,
nog vele belangwekkende bijzonderheden
over de beteekenis van Nijmegen als industrie
stad. Nijmegen en Arnhem zijn het centrum
van een hoogst belangrijke steenen- cn dak
pannen-industrie, die ook naar het buiten»
land Engeland en Amerika onder anderen
uitvoert. Nijmegen telt voorts twee kunst
zijdefabrieken en een typische industrie: die
der paraplus en zonneschermen. De schoen-
fabricage is van beteekenis voor de stad; er
zijn een groote transformatorenfabriek, een
onderneming waar fittings, kranen en der
gelijke worden gemaakt, een draadfabriek
(speciaal draden voor electrische geleidingen)
een chocoladefabriek, Dobbelmann's zeepfa
briek „Het Anker" geniet* een internationale
reputatie, er zijn verder een stijfselfabriek
(dochteronderneming van Honing Koog a. d.
Zaan) een kinderwagenfabriek, een marga-
rinefabriek, een fabriek voor de vervaardi
ging van apparaten die dienst doen bij de
techniek der luchtverversching:van beteeke
nis is de asphaltfabriek, en voorts dient de
sigareninduslrie vermeld te worden. En einde:
lijk kunnen wij den levendigen handel in
hout memoreeren.
Wanneer men de ontwikkeling van Nij
megen bestudeert, dan komt men spoedig tot
de conclusie dat de ontmanteling van de stad
in eerste instantie den bloei van het schoone
centrum aan de Waal heeft mogelijk ge
maakt.
De gemeenteraad vertrouwde de leiding er
van toe aan drie zijner leden. Hun namen
mr. W. Francken N.G.Zn.. H. L. Terwindt-
en Joh. H. Graadt van Roggen zullen door
de Nijmeegsche geschiedschrijvers steeds in
eere gehouden dienen te worden
En toch is Nijmegen nog niet heelemaal
ontmanteld! Nog steeds is de Waal niet over»
brugd!
Een levenskwestie voor Nijmegen. En
ook een min of meer pijnlijke geschiedenis.
De onderhandelingen zijn reeds zoo ver ge
vorderd, dat de plaats reeds bekend is, waar
zij gebouwd zal worden. Het rijk heeft beslo
ten dat zij er zal komen en de stad mocht
zich terecht met dit feit verheugen. Er is
echter een moeilijkheid ontstaan. Nijmegen
zal het veerrecht moeten derven zoodra de
brug gereed zal zijn gekomen. En dat kost
de stad ongeveer anderhalve ton per jaar!
Men heeft dit verlies trachten te kapitali-
seeren en van het rijk dienovereenkomstig
vergoeding gevraagd. Overeenstemming over
het kapitaal is echter nog niet bereikt
De onderhandelingen zijn nog gaande. Men
kon ons nog niet mededeelen hoe het op het
oogenfolik met de besprekingen staat. In ieder
geval zal de brug voor Zaltbommel eerst aan
besteed worden, en waarschijnlijk zal de bouw
daarvan dus ook voorgaan. Het is voor Nij
megen te hopen, dat er schot komt in de
conferenties!
Een derde factor van gewicht is de kana
lisatie en rationalisatie van de Maas. Het
nieuwe Maas- en Waal kanaal is reeds in ge
bruik. De eerste étape naar economische ver»
ruiming .is daarmede afgelegd. De Maaskana
lisatie zal de Nijmeegsche industrie zeer ten
goede komen en het stichten van nieuwe
Kijkje op de Groote Markt met op den
achtergrond de Sint Stevens kerk.
fabrieken in de hand werker. Aanvoer en af
voer van producten naar West en Oost zal
dan veel gemakkelijker plaats kunnen vinden
en ook voor den overslag van goederen zal
de oude keizerstad dan groote beteekenis kun
nen krijgen.
Natuurlijk: ook Nijmegen kampt, met dc
ongunstige economische toestanden, die thans
ten deele als gevolg van een ongezor.de->
tarieven-politiek, de geheele wereld teiste
renDit is echter tijdelijk. Nijmegen is
letterlijk en figuurlijk op hechten grond ge
bouwd en de stad zal vooruit blijven gaan,
der traditie getrouw.
Eindelijk vermelden wij dat Nijmegen als
cultureel centrum meer beteekenis heeft ge
kregen, door de stichting van de R.K. Uni
versiteit. Voor hen die er belang in stellen
geven wij hier nog een overzicht van dc
politieke verdeeling in Nijmegen's raad: In
den raad hebben 21 katholieken zitting, cr
zijn 8 Sociaal-Democraten, 2 CU. en 2 VB.
leden.
EEN TOEVALLIGE FILMSTER.
We lezen, of liever, lazen zoo vaak van mooie
lieve meisjes, die op een min of meer singu
liere manier „aan de film" gekomen zijn, dat
de volgende ware geschiedenis niet onvermeld
mag blijven.
Teresa Aguilar, een jong Spaansch meisje
werkt al eenigen tijd in de naal-atellers van
de Metro Goldwyn. Ze heeft er nooit aan ge
dacht om actrice te worden en zou het mis
schien ook niet geworden zün. wanneer zij
niet in de pauze van de opnamen voor de
Spaansche editie van Buster Keaton's film
„Voorwaarts Marsch" belast geweest ware
met de taak om de vrouwelijke hoofdpersoon
van deze film. de Spaansche danseres Con-
chita Montenegro een nieuw costuum aan te
passen. Regisseur Sedgewlck keek het meisje
eens aan, hoorde haar babbelen met Conchita
en besloot om Teresa onmiddellijk een rol te
geven. Een paar proefopnamen. een micro
foon-testtoen kon Teresa aan haar
vriendinnetjes op het atelier gaan vertellen,
dat ze niet meer terug kwam. Zij was plot
seling en zonder het speciaal te willen film.-»
artiste geworden
BEëEDIGDE VERKLARINGEN.
Er wordt in de wereld veel kwaadgesproken.
Onder andere ook in het filmbedrijf. Wan
neer een actrice of een acteur een aardig
liefdje voor de microfoon zingt en succes
heeft, zijn er al gauw booze tongen, die be
weren. dat zij of hij niet zelf zong. dat
een „doublé" gebruikt was. Om dergelijke be
weringen te ontzenuwen en te voorkomen, la
ten thans in vele gevallen de sterren het feit,
dat zij zelf spreken of zongen officieel vast
leggen in een beëedigde verklaring.
Ook Lon Chaney heeft dit gedaan, nadat de
opnamen van zijn eerste talkie „Het Gevaar
lijke Trio", beëindigd waren. Hij zweert, dat
alle stemnabootslngen In deze film, vijf n
getal en met name genoemd: de buikspreker,
de oude vrouw, de pop. de papegaai en het
meisje, door hemzelf geproduceerd zijn. Waar
van acte.
FIJNE MEETWERKTUIGEN.
Het Nationaal Natuurkundig Laboratorium
te Londen heeft onlangs een zeer belangrijke
ontdekking gedaan en daarover rapport uit
gebracht.
Ecu van de torens van het beroemde oude
gebouw, de Tower, te Londen, helt steeds
meer over in de richting van de Theems, n.l.
elk jaareen halven millimeter. Dit is
ongeveer de dikte van een gewone speld. Het
lijkt niet gemakkelijk, zulk een afstand te
meten, maar dit is nog niets vergeleken bij
andere metingen, dié met uSterst fijne meet
werktuigen verricht kunnen worden.
Het klinkt verwonderlijk, maar als een
ijzer balkje van ongeveer een voet lengte
en iets meer dan 2 cM. dikte aan één kant
wordt bevestigd en aan de andere zijde vrij
uitsteekt kan de afstand, waarover het door
buigt, als een vlieg op het vrije uiteinde gaat
zitten, tegenwoordig zeer gemakkelijk gemeten
worden.
Eén meetwerktuig is bekend onder den
naam van de „miilioenste-deelen-machine".
Hiermede kan zonder veel moeite een „dikte"
gemeten worden van een duizendste deel van
de doorsnede van een stuk sigarettenpapier.
Er loopt ergens langs de Theems een kade
muur die er nog stevig uitziet, maar metingen
hebben aangetoond, dat diezelfde muur een
duizendste deel van een inch (een Inch is on
geveer 2 1/2 cM.) achteruitgaat als het getij
rijst en weer terugkomt als het „laag tü"
is.