RAADSELS. Raadselprijzen voor de maand Augustus zijn ten deel gevallen aan: HET ZAANDAMMERTJE, BLOEMEN - FEE, JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG en ALBA, die ze Woensdag 10 September bij mij mogen afhalen. (Deze raadsels zijn ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I (Leeftijd 10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Babbelkousje.) Verborgen plaatsen in Friesland «n Groningen. Ka Poumtz, Da Soheme. Udo Wen- yeen. Ger Noning. Lena Reuwde. 2. (Ingez. door W. B. Z Met b ben ik een verscheurend dier. Met g loop ik schuin. Met h behoor ik tot 't manlijk ge slacht. Met 1 heeft de schoenmaker mij noodig. Met m ben ik een plas. Met p een vrucht. Met t heel kleverig. Met v bekleed ik vogels. Met w heel ongelijk. 3. (Ingez. door W. B. Z.) Zigzagraadsel, x De kruisjes vermelden een stad,, waar thans veel feestelijkheden plaats hebben. Op den isten regel een ontkenning Op den 2den regel een voedzame igraansoort. Op den 3den regel een rivier in Duitschland. Op den 4den regel een vervoermid del voor den winter. Op den 5den regel een landbouw werktuig. Op den 6den regel een verkorte meisjesnaam. Op den 7den regel een lichaams deel. 4. Ingez. door W B. Z.) Strikvragen. a. Wie zou de hoogste betrekking hebben in een land? b. Welke munt wordt niet in be- betalmg aangenomen? c. In welke plaats bevindt zich de meeste wol? d. Ik bied iedereen een rustplaats aan, Hoewel ik zelf maar steeds blijf staan. e. Ik heb een zachte moeder, maar ben zelf hard, vochtig en koud. Toch houden jongens en meisjes veel van mij, hoewel mijn aard verraderlijk is f. Drie personen speelden een hee- len nacht. En toen zij ophielden, had elk hunner gewonnen. g. Wat zijn de twee voornaamste dingen in de wereld, waardoor vriendschap en vijandschap, liefde en haat, oorlog cn vrede tot stand worden gebracht? h. Mijn beeld gelijkt een stilstaand water. Mijn plicht is oprecht te zijn en mijn kunst bestaat in 't verdub belen. 5. Vierkant-raadseL 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 I 2 3 4 5 is een meisjesnaam. 0 7 8 9 10 is een plaats in Z. Hol land. II 12 13 14 15 zijn mooie bloemen. 16 17 18 19 20 doet de ontvanger. 21 22 23 24 25 is een jongensnaam. Horizontaal en verticaal moet men denaelfden meisjesnaam lezeij, 0, (Ingez. door W. B. Z Kruisraadsel. X X X X X X X een medeklinker een jong paard een vrouwelijk familied een kunstenaar behoort bij sommige schoenen een riviertje in Utrecht een medeklinker Horizontaal en verticaal leest men den naam van den kunstenaar. AFDEELING II (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door Kaboutertje Eigen wijs,Strikvragen. a. Wat gaat uit en blijft toch thuis? b. Op welke stoelen kan men niet zitten? c. Welke schoenen draagt men niet aan den voet? d. Welken hoed draagt men niet op het hoofd? e. Op welke bedden is het hard slapen? f. (Ingez. door Robbedoes) Welke bellen geven geen klank? g. Wie kan zijn hals breken zonder zich pijn te doen? h. Welke noten kraakt, men niet? i. Welke ezel balkt niet? j. Met welke pen schrijft men niet? k. Op welke bedden slaapt men niet? 1. Met welke vork eet men niet? m. In welke pannen wordt niet gekookt? 2. (Ingez. door W. B. Z.) Ik besta uit 9 letters en ben een maand van 't jaar. 7 8 9 4 is een jongens naam. 1 6 5 4 is een vlek 3 5 4 dragen jongens. 6 5 2 9 is een water. 3. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor gen meisjes- en jongensnamen. a. Ben je in November telkens ver kouden? b. Ja, nog al dikwijls. c. Het water was hoog, het reeds nog steeds. d. Alleen mag ik niet naar den Hout. e. Er groeien margrieten in onzen tuin. f. Je telt heusch verkeerd. 4. (Ingez. door W. B. Z.) Kruisraadsel. X X X X X De laatste letter van 't A. B. C. doet moeder melk in. zijn in een bosch woont buiten. een badplaats. verkoopt de bakker. voor een vorst een vaartuig. een medeklinker. 5. (Ingez. door W. B. Z Mijn 1ste en 2de is een vlieger. Mijn 3de is een soort gevangenis. En mijn geheel is een gevangenis voor den vlieger. 6. (Ingez. door W. B. Z.) Wie kan uit Kees en boel iets ma ken, dat we alle dagen op school ge bruiken? Raadseloplossingen. De raadseloplossingen der vorige week zijn: AFDEKT .TNG I 1. Pianostemmer. Meubelmaker. Stoelenmatter. 2. De kruik gaat zoolang te water, tot hij berst. 3. 99 9/9. Die 't grootste hoofd heeft 4. Parijs. Laren, Volendam. Hoorn. Alkmaar, Velsen. Aken, Luik. Naar- den. 5. Tongval. 6. Verpoppen. AFDEELING H 1. Arbeid adelt. 2. Kurk. kruk, remmer, stanri^rid. 3. ParasoL 4. Remmef. 5. Broodmes. 6. Naald. Goede oplossingen ontvangen van: Papaver 6 De kleine Violist 6 De kleine Vogelvriend 6 Robbedoes 3 Kaboutertje Eigenwijs 2, Poesendok- teresje 4 Krielkip 5 Nanna 5 Goudmuiltje 6 Ballenbreistertje 5 Epenaartje 6 Het Zaandammertje 5 Bloemtoollenkwee- ker 5 Korstjesknager 4 Nevada 0 Uitlooper 6 Wipneusje 5 Trambe stuurder 5 Moeders Kleinste 5 Zinnia 5 Wenda 5 Gouden regen 5 Babbel- kousje 4 Zilvermuiltje 6 Kerstroosje 5 Bloemenfee 6 Juffertje Schrijf- graag 6 Goudelsje 4 Goudsbloem 4 Alba 6 Rozenknopje 5 Vice-Admiraal 6 Sneeuwklokje 6 Zwartkijkertje 6 Rubriekertjes-lijst. Annie de Zwart, oud 10 Jaar, Lom bokstraat 7. RUILRUBRIEK. C. v. WAARDE, Brouwersvaart 64, heeft 168 Sickeszwapens, 35 Kwatta- sold. en 8 Bobbie-mannetjes. Dit al les wil hij ruilen voor Rinso, Vim, Lux, of Sunlightbonnen of Arnstel- pennhirgen. De Sint-Nicolaaswedstrijd. Nu de r in de maand gekomen is, weten we, dat de Herfst in aantocht is. En vóór de kalender den winter tijd aanwijst, is St. Nicolaas in het land. Je kunt den naam van den goeden bisschop niet noemen, of je voelt een heel groote blijdschap. Want er is eigenlijk geen familiefeest zoo heerlijk als 't Sint-Nicolaasfeest. Heb je er wel eens over gedacht, hoe dat zou komen? Ik denk, omdat we dan niet als bij een verjaardag alleen aan ons zelf denken. We moeten juist zooveel aan anderen denken. Wat zullen we geven aan vader, moeder, broers en zusjes? Als onze spaarpot wat licht aanvoelt, is dat werkelijk vaak een moeilijk probleem. Maar wat een vreugd, als we het toch klaar gespeeld hebben. 't Spreekc vanzelf, dat we ook ho pen, dat de goede Sint ons niet ver geet. Die geheimzinnige pakjes! Al die blijde gezichten. Dat telkens bel len! Is 't thuis ooit zoo gezellig als op 5 December? Er zyn er onder jullie, die dat nooti meer en beter beseft hebben, dan toen ze op Sint-Nicolaas-avond niet thuis waren, omdat ze als patient in een Ziekenhuis lagen. Juist die kin deren zullen 't best begrijpen, welk een vreugde onze Sint-Nicolaaswed strijd wil brengen. We willen iets geven aan 't zieke kind, dat op 5 December niet thuis kan zijn. We zijn met zoo velen, dus we kun nen veel geven. Maar er is ook veel te geven, als we denken aan de vele patientjes, in St. Elisabeth's Gast huis, Maria-Stichting, Diaconessen- huis, Brederode-Duin. Als deze alle bedeeld zijn, dan willen we ook aan de Kinder-Bewaarplaats denken en aan het Kinderhuis op den Schoter singel. Voor mijn oude klantjes is alleen de aankondiging van den St. Nico la aswedst rijd genoeg om aan 't werk te gaan. Ik weet. dat er nu heele gezinnen de hoofden bij elkaar ste ken en plannen maken en dan te zamen werken om iets moois en iets goeds tot stand te brengen. En ik denk aan een lieve moeder, die met haar kinderen meer dan tien jaar meegewerkt heeft voor dit goede doel en eens tot mij zeide: „Wij kunnen het niet meer laten." Ik denk ook aan een klein Rubrle- kertje. dat verleden jaar voor 't eerst mee mocht naar een der Ziekenhui zen om te zien, hoe de goede Sint alles bij de bedjes neerzette. Dit Ru- briekertje schreef me daarna: ./Dat vergeet ik nooit en daarom doe lk nu altijd mee." Neen, mijn oude klantjes hebben geen woord van opwekking verder noodig. Maar er zijn dit jaar een kleine honderd nieuwelingen bijgekomen- En ik kan me voorstellen, dat er on der hen zijn, die vragen: „Wat moe ten we dan geven?" Kijk eens, Je kunt op velerlei wijzen geven. Je hebt bijv. in je speelgoedkast speel goed, waar Jé toch niet meer med speelt, of boeken, waar je toch niet meer ln leest. Heb je tijd en lust knap het dan netjes op, zoodat het er als nieuw uitziet en je gift zal zeer welkom zijn. Heb je geen gelegenheid het op te knappen, bezorg het me dan zoo maar. Ik heb altijd wel een legertje goede feeën, die van oud nieuw kunnen maken. Nu kun je ook zelf iets maken. Ben je een meisje dan kun je een pop aankleeden of van een doos of kistje een wiegje of ledikant voor de pop maken. Kun je flink haken of breien maak dan wat voor een baby of grooter khjdje. Kleertjes zijn in alle inrichtingen zoo broodnoodig. Ben je een jongen maak dan van een kist een pakhuis, of een poppekamer, of een winkel, of een ophaalbrug, of een draaimolen enz. Kun je goed schilderen geef je dan op als schilder voor diverse zaken van 't Sint-Ni- colaaswerk. Laat het altijd zoo zijn, dat wat je ook geeft, bruikbaar is. Geen prul len. Ook maar liever geen klaarge maakte bouwplaten, 't Is meestal zoo onsolide. Ik zal iedere week enkele werkjes in de Rubriek bespreken. Er komt nu ook een afzonderlijke Sint-Nico- laas-Rubriek. Wie materiaal noodig heeft, kan er door middel van deze Rubriek om vragen. Wat ik zelf ont vang, zal lk ook in deze Rubriek ver melden. Ik hoop, da-t ik evenals an dere jaren van vriendelijke dames lappen, handwerkmateriaal enz. mag ontvangen. We kunnen eigenlijk van alles gebruiken. Heeft er een van Jul lie een aardig patroon voor een of ander kleedingstukje, stuur het dan s.v.p. in, dan kunnen ook anderen er haar voordeel meedoen. Ieder mag aan dezen wedstrijd! deelnemen. Niemand is te oud en niemand is te jong. 't Moest eigen lijk zoo zijn, dat ieder die dit leest, tot zichzelf zegt: „Daar doe ik aan mee." Veel geld behoeft het niet te kos ten. 't Moet eigenlijk zoo min moge lijk kosten, 't Komt op onze toewij ding aan. Iedereen kan een ander blij maken. Ieder kan wat voor een ander doen. Ik weet, dat lk op jullie rekenen kan en daarom geloof ik, dat ook deze Sint-Nicolaaswedstrijd groote blijdschap zal brengen. Niet alleen aan de zieke kinderen, ook aan jul lie zelf. Gelukkig maken is gelukkig zijn. Wie verder nog wat over dezen wedstrijd te vragen heeft, kan mij Woensdagmiddag altijd thuis vin den. 1 December moet alles gereed zijn. W. B.—Z. Roodbloemig vlas (Linum grandi- florum rubrum) fam. Vlasachtigen (Linaceeën). Een sierplant uit Algiers, waarvan de stengel sterk vertakt is. De bloe men staan in losse, schermvormige trossen. In Juli-Augustus tooit deze plant zich met vrij groote, karmijn- roode bloemen, t Verdient aanbeve ling vrij docht te zaaien, daar 't zaad onregelmatig, slecht klemt. Grootbloemigc portuiak of poste lein. (Portulaca grandiflora) fam. Posteleinachtigen (Fortulacaceeën Een zeer bekend klein, laag plantje, met 1012 c.M. lange op den grond liggende stengeltjes, bezet met vlee- zige blaadjes. Den heelen zomer tooien zc zich met groote bloemen in talrijke kleuren. De plant houdt van veel zon en weinig vocht, zoodat ze in zonnige, droge zomers goed tot haar recht komt. Ze is uitstekend geschikt voor kleine bedjes, die flink boven 't omliggende terrein uitste ken, dus die kunstmatig omhoog zijn gewerkt. Op rotstuintjes zullen deze plantjes 't uitstekend doen. Vaak zaait dit plantje zich zelf. Men zou de bovenste aarde van 't perkje, waarop ze in 't vorige jaar zijn afge storven, op het nieuw te bezaaien bed kunnen uitstrooien, om vrij zeker te zijn opnieuw plantjes te krijgen. Schil d zaad (Alyssum Benthani) fam. Kruisbloemigen (Cruciferen). Deze plant wordt zoo genoemd naaf 'dé kleine platte zaadjes. Ze wordt niet hooger dan 20 c.M. en tooit zich in Juni, Juli met kleine trosjes van witte bloempjes, die naar was rieken. Snijden we er geregeld de uitgebloeide trosjes uit, dan bloeien ze door tot het najaar. De kleine vruchtjes (hauwtjes) rijpen niet gelijk en daar ze bij rijpheid da delijk openspringen, is het moeilijk er zelf zaad van te winen. Scheefbloem. (Iberis umbellata) fam. Kruisbloemigen (Cruciferen). Deze plant is afkomstig uit Zuid- Europa en wordt zoo genoemd, om dat van de vier kroonblaadjes er twee heel wat kleiner zijn dan de andere. Ze wordt 3040 c.M. hoog en maakt in bloei zijnde een mooi effect. De meest voorkomende soort is de witte. Er bestaan echter ook andere varië teiten in kleuren als rose, purper, "iolet en rood. De Iberis bloeit maar :ort en heel vroeg, zoodat ze door Op élke school en in elke buurt of wijk vind je wel kinderen, die voor bestemd schijnen te zijn om steeds als slachtoffers voor de plaagzucht en spotziekte van hun makkers te dienen. Soms is er heelemaal niets bijzonders aan hen te zien, maar hebben zij al het geplaag b.v. aan hun verlegenheid te danken. Maar soms ook, en dat is dan wel erg, zijn het gebrekkige kinderen, veelal ook achterlijke stumpertjes, die op school de lessen niet goed kunnen volgen en moeite hebben om het vlugge en vroolijke gebabbel hunner kamera den te begrijpen. Geen wonder dat zulke als slachtoffer vallen! En dan nog zijn er de heele arme kinderen, die dikwijls alleen maar geplaagd worden omdat zij ge scheurde of te kale kleeren dragen. En dé heel brave kinderen! Het is wel vreemd, maar braafheid schijnen de meeste menschen, oud zoowel als jong, nu eenmaal moeilijk te kunnen verdragen. Hendrik Van Dieren was een brave jongen, geen brave Hendrik hoor, o neen, lang niet, maar een echte goed hartige en lieve jongen. Hij kon geen kwaad zien en hij kon geen onrecht vaardigheid verdragen en van flau we kwajongensstreken hield hij niet! En hij werd altijd geplaagd! Om dat hij steeds zijn goede hart toonde en zich daardoor dikwijls aan de spotzucht van zijn kameraadjes overgaf. Werd ergens b-v. een hond gesard, dan toonde Hendrik zijn me delijden met het arme dier en na tuurlijk lachten de andere jongens hem dan uit! Hé, wat een vent, zei den zij dan en wee de arme Hendrik als hij dan niet maakte dat hij weg kwam, want anders werd hij het slachtoffer der algemeene baldadig heid Het was dom en het was dwaas van de andere jongens, maar toch, het was nu eenmaal zoo. Ach, jullie zullen 't zelf wel weten hè, hoe 't in zulke gevallen gaat. Maar ik kan jul lie verzekeren, dat Hendrik een ka rakter had, zoo mooi en edel, dat hij zeker later in de maatschappij een voorname plaats zou kunnen inne men. Zijn vader was dood. Al lang! En zijn moeder moest heel had werken om den kost te verdienen voor Hen drik, die haar oudste was, voor zijn asters of soortgelijke planten moet worden opgevolgd. Bij de behande ling van rotsplantjes krijgt de over blijvende soort een beurt. Venkel, Een aardig gewas in onze groenteafdeeling. 't Is een scherm- bioemige plant, die gekweekt wordt voor de rijpe, geurige zaden, die bij het inleggen van augurken en uitjes gebruikt worden. Daarvoor wordt in Juli of Augustus gezaaid. Het lang werpige zaad moet goed onderge- harkt worden. Bij het uitdunnen ge ven we de planten een onderlingen afstand van 40 c.M. Ze rijn winter hard. Bij strenge vorst is 't echter aan te raden ze met blad te bedek ken en dat in 't voorjaar tijdig weg te nemen. Zaaien we in 't begin van April, dan kunnen we in 't najaar zaad inzamelen, te laat echter voor het doel waarvoor we het willen ge bruiken. TUINIER. kleine zusje en voorzichzelve. Meestal was zij geheele dagen van huis om bij andere menschen het werk te doen. Als zij dan 's avonds moe en hongerig thuiskwam moest zij nog alles in haar eigen huisje doen en ach, dan zou zij toch zoo graag, net als andere moeders een uurtje ge zellig bij haar kindertjes gezeten hebben. Maar het kon niet, want er was te veel te doen. Het huis moest ook onderhouden worden en er moest nog eten gekookt worden al was het het laat. Zoo gingen de eerste jaren na den dood van haar man voor de arme weduwe droef en moeilijk voor bij Totdat Hendrik wat grooter gewor den was en zag dat zijn moeder eigenlijk wel een beetje geholpen mocht worden. En als Hendrik zoo iets zag dan hielp hij ook, dat zat in zijn aard. En zoo kwam het, dat hij geheel uit zichzelf begonnen was om 't middags na school in hun huisje het werk te doen. Eerst had hij hier en daar stof afgenomen, maar later had hij telkens meer werk er bij ge daan en nu maakte hij bijna alles schoon. Hij kon dweilen en boenen en vegen, dat het een lieve lust was ên heel dikwijls kwam moeder thuis als alles al klaar was. De aardappe len waren meestal reeds geschild, heet water stond op het vuur, de ta fel was gedekt en de groente schoon gemaakt En de goede vrouw, die het na den dood van haar man wel eens een en kele maal betreurd had, dat haar oudste geen meisje was, dat haar wat zou kunnen helpen, moest in haar hart bekennen, dat het wel waar was als de menschen zeiden: jongens zijn dikwijls veel liever voor hun moeder dan meisjes. Zie je het mooie van Hendrik's hulp was, dat hij alles van den beginne af gedaan had zonder dat het hem gevraagd was. Zulke hulp is echte hulp en daarvoor wordt men altijd dubbel en dwars beloond! Hendrik's zusje was viêr jaar! Anna heette zij en als Hendrik naar school en moeder naar haar werk was, ging de kleine meid altijd den dag doorbrengen bij een heel oud buurvrouwtje, dat niet goed meer loopen kon en meestal maar stil op haar stoel bleef ritten. Het oude mensch was wel lief voor Anna, maar het kleine meisje had toch weinig plezier bij haar, want rij moest altijd in huis blijven, omdat de vrouw haar niet naar buiten durfde laten gaan! Eerst had Hendrik daaraan heele maal niet gedacht, maar toen rijn moeder er 's avonds eens iets van gezegd had, besloot hij ook wat be ter voor Anna te zorgen. En den vol genden dag ging hij haar prompt om vier uur halen. En samen gingen zij naar huis om het werk te doen en werkelijk gelukte het Hendrik spoe dig om de kleine meid ook wat te laten doen. Natuurlijk vond het kind haar broer een lieve schat en opge togen holde en sprong zij door het huisje, met een stofdoek in de eene en een boterham in de andere hand. En Hendrik haastte zich wat hij kon om heel gauw klaar te zijn. En zoo kwam het dat hij samen met zijn zusje nog een half uurtje buiten kon spelen voor dat moeder thuis kwam. Dien avond kreeg hij een extra nachtzoen van moeder! Ja, daar lachen Jullie nu misschien om, en je denkt: wat heb je nu aan een zoenMaar Hendrik kreeg nooit iets anders, rie je, want voor mooie dingen of voor speelgoed had moe der geen geld. Maar met een zoen was Hendrik net zoo blij, want dan begreep hij, dat zijn moeder geluk kig was en dat hij haar dat ge maakt had! En niets is er immers op de wereld, dat zoo heerlijk Is dan te weten dat je een ander ge lukkig hebt gemaakt! MaarHendrik's pret was snel bedorven! Toen hij stil en vlijtig het huiselijk werk deed had hij nooit last van de jongens uit de buurt, die konden na tuurlijk niet zien wat hij uitvoerde. Maar nu hij 's middags met zijn zusje buiten kwam, begon het lieve leven eerst goed. De eerste dagen ging het gewoon. Wel vroegen de jongens hem soms bok te staan of mee te doen bij een ander spel, maar dan zei Henk, dat hij op zijn zusje moest passen en de jongens gingen dan weg. Maar langzamerhand be gonnen de jongens het belachelijk te vinden, dat Hendrik altijd op zijn zusje moest passen en nooit bijna meer mee speelde! Speel je weer met je zusje? vroe gen zij toen. En Hendrik kreeg een kleur want hij merkte aan den spottenden toon waarop de vraag gesteld werd, dat het met zijn rust gauw gedaan zou rijn Wil je een pop hebben? plaag den rij verder. Ik heb er thuis een die „mam ma" zegt, gierde een groote jongen... En zoo begon het gesar, dat spoe dig een nieuw spelletje voor de jon gens werd en zich eiken dag her haalde. En van lieverlede werden hun grap pen ruwer en eindelijk gingen zij over tot baldadigheid. Zoo gebeurde het op een keer, dat Hendrik weer met zijn zusje op een stoep zat, dat één der jongens stilletjes achter hen aansloop en plotseling kleine Anna bij de schoudertjes omver trok. Het kind, dat gehurkt zat, viel natuur lijk achterover en bezeerde haar hoofdje hevig, zoodat zij vreeselijk begon te schreien Hendrik sprong verschrikt op en een dolle woede greep hem aan Het was ook wel erg gemeen om tegen het kleine meisje te beginnen in- plaats van tegen hem. Maar Hendrik verloor rijn kalmte geheel en hij vloog op den kwajongen af, die na tuurlijk als een haas zoo vlug weg liep. Een korte achtervolging begon, alle kinderen in de straat joelden en keek haar broer met groote oogen na! Plotseling, daar had hij hem! Met beide vuisten beukte hij den jongen op rijn gericht, zoo erg, dat zelfs de andere kinderen er stil van werden. Zoo'n vechtpartij hadden rij nog nooit gezien. De laffe jongen probeerde niet eens zich te verwe ren, hij liet zich als versuft een paar seconden afranselen, deed toen een haastigen stap opzij, struikelde en viel met het hoofd op den stoep randEr gutsten dadelijk groote bloeddruppels op de steenen. Hendrik zag het! Dat doe ik niet, zei hij als van zelf en inderdaad, dat deed hij niet, al was hij er wel de oorzaak van. Vol spijt en van den schrik geheel gekal meerd keek Hendrik angstig naar den jongen, die zich erg aanstelde door te blijven liggen. De kinderen hadden een dichten kring gevormd om hem heen en zoo zag niemand dat er opeens een groote politieagent verscheen. Maar opeens stond hij midden tusschen de kinderen en met een rukje pakte hij Hendrik in het haar. Ben jij die held? vroeg hij op barschen toon, terwijl hij Hendrik's hoofd achterover trok, zoodat deze hem aan moest zien Wit van schrik stotterde Hendrik „ja"De arme jongen dacht dat zijn laatste uurtje geslagen was, nu de politie er bij te pas kwam Vooruit jö, sta op! comman deerde de agent tot den jongen die nog steeds op do stoep lag maar aan wiens gezicht men duidelijk kon zien dat hij een geweldig leedver maak had. De jongen sprong op, maar nog voor hij weg kon loopen had de agent ook hem al in zijn kraag. Even keek hij naar zijn hoofd, waar een bloedige schram op zat Dat is de moeite niet! Ga maar gauw naar huis om het af te was- schen, bromde de politieman, en ga jij nou maar eens even mee, vervolg de hij tot Hendrik. Mijn zusje, mijn zusje! kreet Hendrik verschrikt. Wat zusje? vroeg de agent, dié van de groote menschen allang ge hoord had hoe de vechtpartij ont staan was en in zijn hart heelemaal niet zoo boos op Hendrik was als hij deed voorkomen. Hier is je zusje! riepen de an dere kinderen terwijl zij kleine Anna die ook in den kring gekomen was, naar voren duwden. Het arme kind huilde tranen met tuiten. Natuurlijk welk klein meisje zou niet huilen als zij haar broer bij zoo'n strengen po- litie-man zag Moet jij op haar passen? vroeg de agent kwaad. Hendrik knikte verlegen. Dan moet je niet met andere jongens gaan vechten, versta je?, Waarom bleef je niet bij haar? Die jongen had haar op deü grond gegooid, stotterde Hendrik... O, en toen heb jij hem even een pak slaag gegeven, hè? Maar dat moet je toch nooit meer doen, vriend want in dien tijd zou je zusje best een ongeluk hebben kunnen krij gen, dat begrijp je toch ook wel? Natuurlijk begreep Hendrik dat ook wel, maar hij kon toch niet tot den agent zeggen, dat hij door rijn dolle woede alles om zich heen ver geten had Hoe is je naam en waar woon je? vroeg de agent en toen Hendrik het zei schreef hij alles zorgvuldig in zijn boekje.... Ziezoo, ga dan nu maar met jé zusje naar huis houd je voortaan kalm, hoor! Je zal er wel meer van hooren En met deze dreigende woorden liet de politie-agent hem los. De ar me Hendrik greep Anna bij haar handje en verwijderde zich met een kleur als vuur. Nu had hij achteraf nog de straf gekregen, terwijl die andere jongen, die toch de schuld van alles droeg, vrijuit ging. O, wat voelde Hendrik dit als een groote onrechtvaardigheid. Huilend vertel de hij alles dien avond aan moeder en met gebalde vuisten schreeuwde hij haar toe, dat het niet eerlijk was Maar rijn lieve moeder kalmeerdé hem en rij legde hem uit, dat de drift al is die nog zoo gerecht vaardigd toch de grootste vijand van de menschen is. En even vroeg zij hoe hij het wel gevonden zou hebben als de jongen eens zoo ge vallen was dat hij voor zijn* leven ongelukkig zou zijn gebleven Zoo had zusje ook kunnen val len! verdedigde Hendrik ric-h nog. Dat is waar, zei moeder, en als zij zoo gevallen was, zou de jongen die het haar aandeed zijn leven lang door wroeging en spijt gekweld rijn. Maar dat zou ook jouw lot geworden zijn als hij zoo gevallen was! Denk daar wel aan, Hendrik, en beloof me, dat je nooit meer je drift zal laten gaan tot in het razende. Nu ben je een goede jongen, maar als Je nu ook daar nog voor zorgt ben je de beste jongen van de wereld En toen vertelde moeder van den Apostel Petrus, die in heilige veront waardiging zijn zwaard trok en één der aanranders van rijn Meester* verwondde, maar inplaats van da: een ernstige vermaning kreeg Toen eerst begreep Hendrik dat hij toch verkeerd gehandeld had c r werd hij erg bang voor den po. -- agent. Maar die heeft gelukkig r. meer iets van zich laten hcoren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14