DE SCHEEVE TOREN VAN PISA. K' Leven in Indië. DE NAOSAURUS. Toeval of opzet? Scheeve torens van Bologna. ortgeleden konden we in dit blad een bericht lezen, dat de beroemde scheeve toren van Pisa zijn attractie dreigt te verliezen, doordat de afwijking uit aen loodrechten stand steeds kleiner wordt en dus eens de dag zal komen, dat de toren weer recht staat en hiermede als bezienswaardigheid eenigs- zins heeft afgedaan, aangenomen, dat de ge regelde metingen juist zijn geweest. Wanneer we over scheeve torens spreken, denken we op de eerste plaats aan Pisa, maar ook andere steden, Ravenna, Bologna, Man tua en Venetië hebben dergelijke bouw werken. Ja, zelfs ons eigen land heeft er een. waarvan de Genestet dichtte; Gelijk als Pisa heeft ook Delft haar scheeven toren, Die al voor eeuwen her, de ruste placht te storen In 't klooster aan zijn voet, te sombren winternacht, Maar sinds door geen orkaan nog werd ten val gebracht, En pal staat, scheef maar pal, en naar wij vast vertrouwen In Delft het langer dan wij allen uit zal houwen. Die van Pisa is echter de meest bekende, omdat hij behalve zijn eigenaardigheid tevens een juweeltje van bouwkunst Is. 't Is een 54 1/2 meter hooge cylinder, die aan de buitenzijde door acht omgangen in even zoovele verdiepingen is verdeeld. Het bouwwerk dateert uit de 12de eeuw en werd uitgevoerd door Wilhelm van Innsbruck en Bonanno uit Pisa. Uit de geheele samenstelling valt op te maken, dat de bedoeling van de bouwmees ters geweest is een stuk te leveren, dat de eeuwen zou trotseeren, waarvan reeds getuigt het gebruikte materiaal, marmer en graniet. Het geheel is dan ook hecht en zwaar, even als de tijd, die liet bouwwerk voortbracht. De verschillende verdiepingen worden be reikt langs een wenteltrap van 296 treden en langs een ladder bereikt men tenslotte het plat, de historische plek, waar eenmaal Galileï de wetten der zwaartekracht vast stelde. Van een geheel ander type zijn de scheeve torens van Bolgna, de Aslnelli en de Garl- senda, of torre moazo (afgestompte toren). Op het eerste gezicht lijken het een paar af schuwelijke moderne fabrieksschoorsteenen. Zij dateeren belden uit den tijd der Italiaan- sche republiek, toen de aanzienlijke families alle mogelijke maatregelen namen, om zich aan de vervolgingen van hun vijanden te onttrekken en het vermoeden bestaat, dat de torens slechts werden gebouwd als wacht- en uitkijktorens, daar zij ieder sieraad missen. Ook het gebruikte materiaal, de ruwe bak steen, wijst er op, dat met groote haast moet zijn gewerkt. De Asinelli werd in 1109 door Gherardo Asinelli gebouwd en de tweede, naar men zegt uit naijver, door een zekeren Garisenda. De Asinelli is 115 meter hoog en 6 meter breed, terwijl hij 1 meter van de"i loodlijn afwijkt. De Garisenda is slechts 47.5 meter hoog, maar staat 2.4 meter uit het lood. De laatste is vroeger hooger geweest, maar moest wegens bouwvalligheid gedeeltelijk wor den afgebroken. Onwillekeurig vragen we ons af: hoe komen die torens zoo scheef. Zijn ze zoo gebouwd, of dateert de scheeve stand eerst van later tijd? Is het een gril van den bouwmeester of zijn de torens verzakt? Eerst heeft men wer kelijk de gedachte gehad, dat de torens op zettelijk zoo zouden zijn gebouwd en dat men hiervoor vroeger een hulpmiddel bezat, dat thans verloren is gegaan. De meening heeft men echter opgegeven en over het algemeen wordt aangenomen, dat ze door verzakking in den tegenwoordigen stand zijn geraakt. Goethe zag er nog een eigenaardige gril in van de bouwmeesters, wanneer hij zich uit laat: „Jeder wollte auch mit einem Turn prangen, und als zuletzt die geraden Türme gar zu alltaglich wurden, so baute man einen schiefen; auch haben Architekt und Besitzer ihren Zweck erreïcht, man sieht an den vielen schlanken geraden Türmen hin und sucht den krummen". „Ieder wilde ook met een toren pronken en omdat de rechte torens te alledaagsch wer den, bouwde men een scheeven. De architect en de eigenaar hebben hun doel bereikt: men kijkt over de vele slanke en rechte torens heen en zoekt naar den scheeven". Lord Baltimore ging nog verder en meende op den toren van Pisa een Latijnsch opschrift te hebben gelezen, dat de bouwer zijn eigen scheefgegroeide ruggegraat in het bouwwerk had willen vastleggen! Met juistheid is niet aan te geven of die verzakking plotseling, dan wel geleidelijk in haar werk is gegaan. Vermoedelijk is het laatste het geval, want een plotselinge schok van een aardbeving zou ongetwijfeld den toren gedeeltelijk hebben verwoest. Tegen het opzettelijk bouwen van den scheeven toren pleit het feit, dat de vloeren der verschillende verdiepingen en trappen niet waterpas zijn, iets, wat men bij een vooropgezetten scheeven bouw zeker had ge daan. Merkwaardig is echter ook, dat op een wandschildering van Antonio Veneziano in de kruisgang van het Campo Santo te Pisa, welk schilderij ongeveer 200 jaar jonger is dan de toren, deze laatste naast den Dom en het klooster in volkomen loodrechten stand te zien is. Stond de toren toen nog recht, of heeft de schilder een onjuistheid begaan? In ieder geval pleit de scheeve stand voor de hechtheid van het materiaal, terwijl tevens de kolossale dikte er toe heeft bijgedragen, dat geen scheuren ontstonden. Zooals we dus zien, is het verschijnsel van scheeve torens niet zoo zeldzaam als men wel zou meenen. Scheeve toren van Pisa. Uit de kronieken van Poeloes Sibau. door een Controleur B. B. Ta de groote tournee, waarover ik een vorigen keer schreef, wachtten me I weer t allerlei verrassingen op kan toor.'Eerst kwam volgens afspraak de dokter langs, die een tocht door mijn ressort had gemaakt. Hij bracht zijn vrouw en twee kinderen van -4 en 2 jaar mee. dus dat gaf alweer een heele drukte. Ik had de menschen gewaarschuwd en er kwamen heel wat zieken opdagen, zoodat hij het knapjes druk had. Verder is er een heele troep Poenan en Boekat Dajaks naar Poelces gekomen, over allerlei zaken te onderhande len. Deze Dajaks zijn nog halve wilden, leven zwervend in de bosschen en komen zoo ééns in de twee jaar op de hoofdplaats. Het is een eigenaardig slag menschen, nog heel wat anders dan de normale Dajak en je staat ver steld over hun opvattingen en manier van leven. Het zijn groote kerels en vrouwen, met een minimum vn kleeding, druk getatoueerd en met gaten in de ooren, waarin varkens tanden en andere sleraden(l) hangen. Zij jagen op neushoorns, eten boschsago en soms wat rijst. Toch had ik er gezellige avonden mee, want ze doen je allerlei verhalen over jacht, spoken en koppensnellen, een sport, waar die heeren een jaar of tien geleden nog lustig aan deden. Nu is dat afgeloopen, maar de snellers leven nog en doen je nu heel gemoedelijk allerlei verhalen over die vroegere liefhebberij, weinig aanlokkelijk en opwekkend, maar heel interessant. Vanmorgen heb ik me weer eens geamu seerd als ambtenaar van den Burgerlijken Stand van de Chineezen, door aangifte van 2 gevallen van geboorte en één voor huwelijks- bespreking. Eerst stapte binnen een jongeling van naar schatting 15 jaar: ik vroeg wat hij wilde en kreeg ten antwoord dat hij zijn zoon kwam aangeven. Nu bleek dat hij „al" 17 was en zijn vrouw 16: ik feliciteerde en complimen teerde hem. Daarna stapte binnen een oude Chinees, grijs en krom, die eveneens een zoon kwam aangeven bij zijn vrouw van 20 jaar. Hij bleek 68. Ik keek kwaad! Een derde kwam het huwelijk van zijn zoon bespreken. Ik vroeg naar den naam van zijn vrouw. Dien wist- hij niet meer, zoonlief wist ook niet moeder's naam; ik schold ze uit! Na eenig gevraag en onderzoek bleek, dat mama in China zat en dat papa zóo eens in de 10 jaar voor een dag of 14 of wat langer naar die vrouw toeging. Hij had bij haar 2 kinderen van 21 en 11 jaar en ging nu bin nenkort weer eens. Ik zei dat China een ge^ zond en vruchtbaar land moest zijn en dat zijn zoon toch maar geen voorbeeld aan hem moest nemen. Daarna kwam mijn kokki me vertellen dat al mijn kippen en eenden door een on bekende ziekte, die al lang in de kampong woedde, waren aangetast, zoodat ze op één na allemaal dood waren; een reuzeschade post en ook bar lastig, daar kippen en eieren het voornaamste van je menu uitma ken. Maar als troost vertelde ze me, dat zij dien nacht op een buitengewone manier van me gedroomd had. Ik zat op een gouden stoel, het regende zilver en er kwamen karbouwen en koelen bij te pas. Ze was met haar droom naar een doekoen in de kam pong gegaan en die had haar verteld, dat die droom voor mij goede beteekenis had. als ik door tusschenkomst van mijn kokki een bedrag van driemaal zeven centen on der kleine kinderen verdeelde. Daar zij en ook ik voor dc wraak der goden beducht wa ren, want deed ik het niet dan zou ik slechte gevolgen van den droom ondervin den, gaf ik haar het bedrag van 21 cen ten, die ze vlug onder de schoolkinderen verdeelde; en nu wacht ik maar geduldig tot de gouden regen in mijn schoot neder daalt. En dien heb ik wel noodig, want we hebben hier op 31 Augustus, den verjaardag van de Koningin luisterrijk gevierd. De drukte begon al op 28 Augustus toen de eerste prauwen met menschen aankwa men en er gezorgd moest worden voor huisvesting, voeding enz. In totaal zijn er gekomen: 4 districtshoofden, met een 10- tal schrijvers en onderwijzers, 100 kam ponghoofden, veertig schoolkinderen en 300 belangstellende Dajaks. Den 29ste had ik vergadering met de dictrictshoofden en den 30ste met alle kamponghoofden; de begrooting werd vastgesteld en een passat en boomexploitatie uitgewerkt; ik had na genoeg geen stem meer, toen ik 4 uur lang als Bondspresident die vergadering op mijn ruime voorgalerij had geleid. De volgende dag was de groote dag, zoodat ik al vroeg in den morgen in de weer was om mijn huis voor de receptie klaar te maken, die als ge woonlijk vlug verliep. Daarna kwam de kinderoptocht van een 140 schoolkinderen met militaire muziek voorop, voorbij en stopte vóór mijn huis, waarop liederen wer den gezongen en wij, Europeanen, door de oudste leerlinge, een Menadoneesch meisje van een jaar of acht, van Oranjestrikken werden voorzien. Daarna verhuisde alles naar het voetbalveld naast mijn huis, waai de militairen een demonstratie gaven. Eerst colonne geweer, een serie orde-oefeningen en marschen, daarna een velddienstoefening, namelijk een aanval op mijn kantoor, dat door 8 man met twee kanonnetjes werd ver dedigd. Het vele schieten met losse flodders het aansluipen en doodvallen der soldaten, maakte veel indruk, vooral op de Dajaks. Daarna 's morgens en 's middags kinder spelen, die vroolijk verliepen, en 's avonds de groote fuif bij mij thuis. Ik had het zóó ingericht dat de voorgalerij bestemd was voor een 60 ambtenaren, binnen zaten het strijkje en een dertig hoofden, op de ach tergalerij, de 30 dames van de ambtenaren en buiten op een groote planken vloer een 500 Dajaks en enkele Maleiers. Mijn huis jongen, bijgestaan door 5 oppassers, zorgde voor het buffet, dat bevatte: 300 Liter toe- wah linlandsche brandewijn), drie kisten bier. twee kisten air blanda (spuitwater), Zes flesschen jenever en 10 flesschen wijn; verder de noodige limonade en versnaperin gen voor de kinderen; excusez du peu, maar alles is schoon opgegaan. Met afwisselend strijkje, krontjong en Dajaksche dan sen verliep de avond heel gezellig tot 12 uur, waarop de Dajaks en ambtenaren naar huis gingen en wij Europeanen (de dokter, twee sergeanten, Pater Edmundus en Broe der Bertrandus van de missie te Bika), nog tot 4 uur bleven doorboomen. Den volgenden morgen was er rust, des middags weer volksspelen, roei- en voetbal wedstrijden: na afloop een kleine Dajaksche fuiverij met drank en dans op het voetbal veld. En daarmede waren de feesten weer afgeloopen. Koninginneveriaardag is dus op Poeloes wel gevierd. Den volgenden dag wachtte me weer wat anders, n.l. een trouwerij en dat gaf weer een geheel nieuwe sensatie, want het was de eerste, sinds de invoering van den Burgerlij ken Stand, zoodat dit het eerste huwelijk was, dat ik volgens de regelen der kunst voltrok. En het viel nog niet mee om zoo'n akte op te stellen en ik heb de conclusie getrokken dat het doen trouwen misschien lastiger, maar zeker onplezieriger is dan trouwen. Maar toen alles voor elkaar was behoefde ik nog maar alleen de bekende vragen te stellen en een speech te houden en waren er, hoop ik, weer een paar geluk kige menschen meer op de wereld. Na deze wettige trouwerij begon die vol gens de adat en dat is nogal eigenaardig, want het bestaat voornamelijk uit het hou den van een optocht, bestaande uit: eerst troep kinderen, die steeds maar voetzoekers afsteken, dan schuwleelijke muziek door pie pende viool, snerpende fluit en rammelende trommel en steeds hetzelfde deuntje van zes maten. Dan komt het huwelijksbed, in stuk jes en brokjes door de familieleden gedra gen: de een de planken, een ander de stij-i len en zoo achtereenvolgens: de klamboe, de kussens, de lakens enz. En daar achter ko men in Zondagsche kleeren de slachtoffers of te wel bruid en bruigom, die met zalige blikken naar het huwelijksbootje gluren en van alle kanten becritiseerd worden. Het heele gedoe maakt op je Westersche begrip pen een .nogal eigenaardigen indruk. 's Avonds gaf de Papa van de bruid, een rijke Chinees, die minstens een paar ton bezit, een diner aan „alle Europeanen"; iedereen gaf aan die uitnoodiging gehoor, zoodat we er met ons drieën heenschoven. Dat diner ging ook weer eigenaardig toe. We kwamen binnen en zagen een tafel gedekt met een zwart zeildoek kleede en daarop 3 bordjes, 3 lepels, vorken en messen en dan nog 3 borrelglaasjes, anders niet. We gingen met ons drieën zitten en werden toen door den gastheer, die steeds rond de tafel dren telde, erg onhandig bediend. Het maal be stond uit bami (een soort Chineesche maca roni met ham) toen stukjes vette varkens pootjes, toen een gebraden eend, en daarna wat schijfjes citroen: in plaats van wijn werd cognac geschonken. Alles werd je op gediend op hetzelfde borje en alles zonder groente of aardappelen: het was een gekke boel en we bleven maar niet langer dan noodig was, waarna we bij mij thuis nog wat na zaten te boomen. Maar met dat al zult u moeten toegeven dat ik hier geen gebrek aan afwisseling heb. H. D. VERTELLING OLIVER HARDY. Oliver Hardy is Amerikaan en hij begon zijn loopbaan als artist op den aanvalligen leef tijd van zeven jaar, toen hij als „jongens sopraan" in het gezelschap der Corburn Min strels optrad. Daarna maakte hij promotie en maakte deel uit van de beter bekende A G. Ffelds Minstrels. Na een paar jaar beviel dit zingen hem echter niet meer en Hardy trok naar het variété, waar hij in allerlei nummers met allerlei partners optrad. In 1913 trad hij voor het eerst in een filmpje op. een komisch twee-actertje, dat gemaakt werd door een klefn maatschappijtje. De ken nismaking met de camera beviel Oliver goed en langen tijd werkte hij „los-vast" bij aller lei kleine maatschappijen. Vijf jaar lang vormde hij daarna een team met Larry r mon, toentertijd een bekend komiek en daar na werkte hij weer in allerlei studio's zonder bepaalde voorkeur. Hal Roach engageerde hem in dfen tijd voor een serie z.g. all-star comedies met Theda Bara en sindsdien is Oliver onder de hoede van Hal Roach gebleven. Eerst trad hij op in gooi en smijt-kluchten en pas in de laat ste jaren legde hij zich op een speciale genre toe, toen hij met Stan Laurel het team vormde, dat millioenen over de heele wereld aan het lachen heeft gemaakt. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbe houden). Het schurftige schaapje. door ANDRé BIRABEAU. e dag was nauwelijks aangebroken, toen twee mannen bij den heer Dayvotte aanbelden., hij wachtte hen. Gedurende den nacht had hij geen ook dicht gedaan, hij niet en mevrouw Dayotte niet. Met kleurlooze stem zeide hij: „Ik ga dadelijk met u mee", om helsde zijn vrouw en fluisterde: „Ik zou graag ook Tony nog een kus hebben gegeven, maar nu durf ik het niet meer". Toen verliet hij het huis tusschen dc beide mannen in. Een banale geschiedenis: de heer Dayotte, hoofdkassier van een groote onderneming, had opdracht gehad, een groot bedrag naar een van de voorsteden te brengen; onder weg was hij overvallen en beroofd; maar de omstandigheden van den overval waren van dien aard, dat men er hem van verdacht, hem gesimuleerd te hebben. In de woning die haar afschuwelijk leeg voorkwam, achter gebleven, jammerde mevrouw Dayotte; zij wist, dat haar man onschuldig was, maar zou men het kunnen bewijzen? Er werd gebeld zooals er des morgens gebeld was. „Een journalist? Nu al? Moeder, ontvang jij hem. Ik zou het niet kunnen". Het was geen journalist, maar een welge» dane, blozende heer, die met de levendig heid en driestheid van een verkiezingsagent sprak. Hij begroette de moeder van mevrouw Dayotte met eerbiedige deelneming en zeide: „Ik heb zooeven (want ik heb relaties met het 'politiebureau) van den maatregel tegen uw schoonzoon gehoord. Ik haast mij, er aan toe te voegen, dat ik van zijn on schuld overtuigd, ben. Maar men kan niet weten, de vrijlating zou eventueel minder snel kunnen geschieden dan wij allen het wenschen. Uw schoonzoon heeft echter een kind. Voor den kleine zou dit zeer onaange naam kunnen worden. Niemand denkt in dergelijke gevallen aan de kinderen! Ik heb aan hen gedacht. Voor zijn schoolkameraden is zoo'n jongen ongeveer de zoon van den moordenaar of den dief. U kunt zich voor stellen, hoe het daar dan toegaat: beleedU gingen, vechtpartijen de jongen is moedig of trotsch, hij antwoordt, geeft klappen terug hij wordt gewond, in den ban gedaan een martelaar! Getroffen door de pijnlijkheid van derge lijke dingen heb ik mijn instelling gesticht: ik ben directeur van de vrije school van Passy. Er worden uitsluitend kinderen opge nomen, wier ouders voorlooplge wrijving met de rechtbanken hebben. Mijn onderwijzend personeel is uitstekend en mijn clientèle af komstig uit de voornaamste 'kringen. Uw kleinkind kan bij mij zijn onderwijs in vol maakte kalmte voobzetten, in een milieu, dat hem niet vijandig gezind kan zijn, in een atmosfeer van begrijpen en wederzijdsche sympathie. Belangrijk detail: een kind wordt ontslagen, zoodra het schandaal van den vader (of de moeder) in het vergeetboek is geraakt. Dat gebeurt, om steeds plaats te hebben voor nieuwe schandalen". Zoo sprak hij nog lang verder en hij pleegde ook nu en dan overleg met mevrouw Dayotte zelf. De beide vrouwen waren ont* steld, wantrouwend en tegelijk toch ook half en half overwonnen. Had de man in den grond der zaak niet gelijk? Nu men Tony toch ergens onderdak moest brengen waar zou hij beter kunnen zijn dan onder kame raden, die in precies dezelfde omstandig heden verkeerden als hij Den volgenden dag deed Tony derhalve zijn intrede in de vrije school van Passy. „Ik héb 300 leerlingen had de directeur gezegd, maar bij de tegen woordige zeden zal dit aantal zonder twijfel toenemen". De kleinen speelden, lachten, schreeuwden. Mevrouw Dayotte keerde opge. lucht naar huis terug Voor het overige liet alles zich weldra goed aanzien. De verhooren vielen voor Dayotte niet ongunstig uit; de dagbladen kwamen voor hem op. Mevrouw Dayotte bezocht Tony lederen Donderdag. Eens wierp hij zich aan haar borst en klaagde: „Moeder, neem mij mee. Ik wil niet hier blijven, ik ben zoo ongelukkig. Zij behande len mij alsof ik een stommeling ben. Zij willen niet met mij spelen. Ook de meisjes zijn tegen mij.. Toen ben ik op haar los ge reden. Maar zij hebben mij geslagen, moeder. Ik ben vol blauwe plekken. En nu hebben zjj mij in den ban gedaan". „Maar waarom doen zij dat dan, lieve ling?" „Omdat zij zeggen, dat vader niets mis- dreven heeft en dat de kranten het vertellen! Zij noemen mij lummel en ezel. Maar zie, je, ze hebben mij wel kunnen afranselen, maar ik heb niet opgehouden te roepen: „Het is niet waar, dat mijn vader onschuldig is! Hot is niet waarl" EEN VEELGELEZEN BOEK. De uitgevers van het zoo bekende boek „lm Westen niohts Neues" hebben onlangs interessante cijfers gepubliceerd betreffende den verkoop van dit boek. In Duitschland alleen zijn één millioen exemplaren verkocht. En de cijfers over den verkoop in andere landen, waar het 'boek gelezen werd in de oorspronkelijke taal of in vertalingen, zijn verbijsterend. In Frankrijk waren 440.000 exemplaren verkocht, in Amerika (de Ver- eenigde Staten) 325.000, in Engeland 310.000 in Tschjecho-Slowakije 81.000, in Spanje 75.000, in Scandinavië 137.000, in Nederland 70.000, in Japan 50.000 en in de andere landen tezamen ruim 112.000. Alleen één land van beteekenis bezit geen uitgave van het boek in zijn eigen taal. „Im Westen nichts Neues" is n.l. verboden in Italië. Dit is het eenige land ter wereld, dat tot dezen maatregel is overgegaan. NIEUW GEBRUIK VAN VLIEGMACHINES. In verschillende streken van de wereld, waar fijn fruit wordt geteeld, wordt vorst als een doodsvijand gehaat en alles gedaan, om dien vijand te bestrijden. Wanneer de lucht bewolkt ls, heeft men min der van de vorst te vreezen, daar de wolken den dienst verrichten van dekens en verhin deren, dat de bodem zijn warmte verliest. Het was daarom reeds lang de gewoonte sinaasappelen, citroenen en andere voor vorst gevoelige vruchten in heldere nachten tegen vorst te beschermen door zwaar rookende vuren aan te leggen.' Maar nu heeft men iets nieuws bedacht. Vliegmachines vliegen boven de boomgaarden heen en weer en door middel van rookver- spreiders zorgen zij dat er steeds dikke wol» ken boven de boomen hangen. Nog een ander gebruik van vliegmachines. Soms worden groote oppervlakten bosch door boschbrand vernield. Met zou ondoenlijk zijn, deze geweldige oppervlakten weer op de ge wone wijze te beplanten. Maar nu worden uitstekende resultaten bereikt door vlieg machines te gebruiken om zaad door de plat gebrande stukken grond te verspreiden. W'O*.; Reproductie van een gefotografeerde reconstructie van den Naosaurus. Wij hebben vroeger al eens in „De Za terdagavond", het een en ander medege deeld betreffende voorwereldlijke dieren. Hierbij waren zeer merkwaardige exempla ren maar een merkwaardiger dier dan de Naosaurus heeft er nooit geleefd. Eén blik op zijn skelet kan ons van dit feit overtui gen want het ziet er zóó vreemd uit, dat wij onmogelijk kunnen gelooven dat het door de natuur is gemaakt. Toch is het zeker, dat de Naosaurus eens geleefd heeft en dat de overblijfselen, die zoo kunstig aan elkaar zijn gepast, het werk van de natuur zijn. De Naosaurus was een reptiel, lang niet zoo groot als de meeste uitgestorven reptie len gewoonlijk waren, maar ongeveer zoo groot als een groote hond. Eenige millioe nen jaren geleden moet hij in overvloed voorgekomen zijn. Hij moet zeker een zeer langen tijd in verschillende streken be staan hebben, want zijn overblijfselen zijn over de halve wereld verspreid. Men heeft ze gevonden zoowel in rotsen in Bohemen en in Frankrijk, als in Texas, waar wel de mooiste exemplaren voorkomen. Het allermerkwaardigste van dit dier was de enorme groei van de doornuitsteeksels, die uit de rugwervels steken. Bij sommige levende dieren van den tegenwoordigen tijd zooals de bison, zijn zij zeer lang. maar nooit, daarvoor of daarna, zijn zulke ste kels, als de Naosaurus ontwikkelde voorgeko men. Bij zijn leven ondersteunen zij 'n huid plooi, evenals de vin van 'n visch.Dit is echter niet alles: van den onderkant tot 't uiteinde ontwikkelden die uitsteeksels kleinere ste kels, die dwars op de eerste stonden, als de knoppen van een kapstok. Voor welk doel deze dienden heeft nog nooit iemand kun nen ontdekken. Na de rugvin want zoo kunnen wij die stekels noemen was mis schien wel het eigenaardigste van dit vreemde dier zijn kop, waarvan de kaken gewapend waren met geweldige tanden. Skelet van den Naosaurus, Men kan zien dat op de ongcicone stekels zich ook nog kleinq stekels ontwikkeld hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 18