DE SCHEEVE TOREN VAN PISA.
K'
Leven in Indië.
DE NAOSAURUS.
Toeval of opzet?
Scheeve torens van Bologna.
ortgeleden konden we in dit blad een
bericht lezen, dat de beroemde
scheeve toren van Pisa zijn attractie
dreigt te verliezen, doordat de
afwijking uit aen loodrechten
stand steeds kleiner wordt en dus eens de
dag zal komen, dat de toren weer recht staat
en hiermede als bezienswaardigheid eenigs-
zins heeft afgedaan, aangenomen, dat de ge
regelde metingen juist zijn geweest.
Wanneer we over scheeve torens spreken,
denken we op de eerste plaats aan Pisa, maar
ook andere steden, Ravenna, Bologna, Man
tua en Venetië hebben dergelijke bouw
werken. Ja, zelfs ons eigen land heeft er een.
waarvan de Genestet dichtte;
Gelijk als Pisa heeft ook Delft haar
scheeven toren,
Die al voor eeuwen her, de ruste placht
te storen
In 't klooster aan zijn voet, te sombren
winternacht,
Maar sinds door geen orkaan nog werd
ten val gebracht,
En pal staat, scheef maar pal, en naar
wij vast vertrouwen
In Delft het langer dan wij allen uit zal
houwen.
Die van Pisa is echter de meest bekende,
omdat hij behalve zijn eigenaardigheid tevens
een juweeltje van bouwkunst Is.
't Is een 54 1/2 meter hooge cylinder, die
aan de buitenzijde door acht omgangen in
even zoovele verdiepingen is verdeeld. Het
bouwwerk dateert uit de 12de eeuw en werd
uitgevoerd door Wilhelm van Innsbruck en
Bonanno uit Pisa.
Uit de geheele samenstelling valt op te
maken, dat de bedoeling van de bouwmees
ters geweest is een stuk te leveren, dat de
eeuwen zou trotseeren, waarvan reeds getuigt
het gebruikte materiaal, marmer en graniet.
Het geheel is dan ook hecht en zwaar, even
als de tijd, die liet bouwwerk voortbracht.
De verschillende verdiepingen worden be
reikt langs een wenteltrap van 296 treden en
langs een ladder bereikt men tenslotte het
plat, de historische plek, waar eenmaal
Galileï de wetten der zwaartekracht vast
stelde.
Van een geheel ander type zijn de scheeve
torens van Bolgna, de Aslnelli en de Garl-
senda, of torre moazo (afgestompte toren).
Op het eerste gezicht lijken het een paar af
schuwelijke moderne fabrieksschoorsteenen.
Zij dateeren belden uit den tijd der Italiaan-
sche republiek, toen de aanzienlijke families
alle mogelijke maatregelen namen, om zich
aan de vervolgingen van hun vijanden te
onttrekken en het vermoeden bestaat, dat de
torens slechts werden gebouwd als wacht- en
uitkijktorens, daar zij ieder sieraad missen.
Ook het gebruikte materiaal, de ruwe bak
steen, wijst er op, dat met groote haast moet
zijn gewerkt. De Asinelli werd in 1109 door
Gherardo Asinelli gebouwd en de tweede,
naar men zegt uit naijver, door een zekeren
Garisenda.
De Asinelli is 115 meter hoog en 6 meter
breed, terwijl hij 1 meter van de"i loodlijn
afwijkt. De Garisenda is slechts 47.5 meter
hoog, maar staat 2.4 meter uit het lood. De
laatste is vroeger hooger geweest, maar
moest wegens bouwvalligheid gedeeltelijk wor
den afgebroken.
Onwillekeurig vragen we ons af: hoe komen
die torens zoo scheef. Zijn ze zoo gebouwd,
of dateert de scheeve stand eerst van later
tijd? Is het een gril van den bouwmeester of
zijn de torens verzakt? Eerst heeft men wer
kelijk de gedachte gehad, dat de torens op
zettelijk zoo zouden zijn gebouwd en dat men
hiervoor vroeger een hulpmiddel bezat, dat
thans verloren is gegaan.
De meening heeft men echter opgegeven en
over het algemeen wordt aangenomen, dat
ze door verzakking in den tegenwoordigen
stand zijn geraakt.
Goethe zag er nog een eigenaardige gril in
van de bouwmeesters, wanneer hij zich uit
laat: „Jeder wollte auch mit einem Turn
prangen, und als zuletzt die geraden Türme
gar zu alltaglich wurden, so baute man einen
schiefen; auch haben Architekt und Besitzer
ihren Zweck erreïcht, man sieht an den vielen
schlanken geraden Türmen hin und sucht
den krummen".
„Ieder wilde ook met een toren pronken en
omdat de rechte torens te alledaagsch wer
den, bouwde men een scheeven. De architect
en de eigenaar hebben hun doel bereikt: men
kijkt over de vele slanke en rechte torens heen
en zoekt naar den scheeven".
Lord Baltimore ging nog verder en meende
op den toren van Pisa een Latijnsch opschrift
te hebben gelezen, dat de bouwer zijn eigen
scheefgegroeide ruggegraat in het bouwwerk
had willen vastleggen!
Met juistheid is niet aan te geven of die
verzakking plotseling, dan wel geleidelijk in
haar werk is gegaan. Vermoedelijk is het
laatste het geval, want een plotselinge schok
van een aardbeving zou ongetwijfeld den
toren gedeeltelijk hebben verwoest.
Tegen het opzettelijk bouwen van den
scheeven toren pleit het feit, dat de vloeren
der verschillende verdiepingen en trappen
niet waterpas zijn, iets, wat men bij een
vooropgezetten scheeven bouw zeker had ge
daan.
Merkwaardig is echter ook, dat op een
wandschildering van Antonio Veneziano in
de kruisgang van het Campo Santo te Pisa,
welk schilderij ongeveer 200 jaar jonger is
dan de toren, deze laatste naast den Dom en
het klooster in volkomen loodrechten stand te
zien is. Stond de toren toen nog recht, of
heeft de schilder een onjuistheid begaan? In
ieder geval pleit de scheeve stand voor de
hechtheid van het materiaal, terwijl tevens
de kolossale dikte er toe heeft bijgedragen,
dat geen scheuren ontstonden.
Zooals we dus zien, is het verschijnsel van
scheeve torens niet zoo zeldzaam als men wel
zou meenen.
Scheeve toren van Pisa.
Uit de kronieken van Poeloes Sibau.
door een Controleur B. B.
Ta de groote tournee, waarover ik een
vorigen keer schreef, wachtten me
I weer t allerlei verrassingen op kan
toor.'Eerst kwam volgens afspraak
de dokter langs, die een tocht door
mijn ressort had gemaakt. Hij bracht zijn
vrouw en twee kinderen van -4 en 2 jaar mee.
dus dat gaf alweer een heele drukte. Ik had
de menschen gewaarschuwd en er kwamen
heel wat zieken opdagen, zoodat hij het
knapjes druk had. Verder is er een heele
troep Poenan en Boekat Dajaks naar Poelces
gekomen, over allerlei zaken te onderhande
len. Deze Dajaks zijn nog halve wilden, leven
zwervend in de bosschen en komen zoo ééns
in de twee jaar op de hoofdplaats. Het is een
eigenaardig slag menschen, nog heel wat
anders dan de normale Dajak en je staat ver
steld over hun opvattingen en manier van
leven. Het zijn groote kerels en vrouwen, met
een minimum vn kleeding, druk getatoueerd
en met gaten in de ooren, waarin varkens
tanden en andere sleraden(l) hangen. Zij
jagen op neushoorns, eten boschsago en soms
wat rijst. Toch had ik er gezellige avonden
mee, want ze doen je allerlei verhalen over
jacht, spoken en koppensnellen, een sport,
waar die heeren een jaar of tien geleden
nog lustig aan deden. Nu is dat afgeloopen,
maar de snellers leven nog en doen je nu
heel gemoedelijk allerlei verhalen over die
vroegere liefhebberij, weinig aanlokkelijk en
opwekkend, maar heel interessant.
Vanmorgen heb ik me weer eens geamu
seerd als ambtenaar van den Burgerlijken
Stand van de Chineezen, door aangifte van
2 gevallen van geboorte en één voor huwelijks-
bespreking.
Eerst stapte binnen een jongeling van naar
schatting 15 jaar: ik vroeg wat hij wilde en
kreeg ten antwoord dat hij zijn zoon kwam
aangeven. Nu bleek dat hij „al" 17 was en
zijn vrouw 16: ik feliciteerde en complimen
teerde hem.
Daarna stapte binnen een oude Chinees,
grijs en krom, die eveneens een zoon kwam
aangeven bij zijn vrouw van 20 jaar. Hij bleek
68. Ik keek kwaad!
Een derde kwam het huwelijk van zijn zoon
bespreken. Ik vroeg naar den naam van zijn
vrouw. Dien wist- hij niet meer, zoonlief wist
ook niet moeder's naam; ik schold ze uit!
Na eenig gevraag en onderzoek bleek, dat
mama in China zat en dat papa zóo eens
in de 10 jaar voor een dag of 14 of wat langer
naar die vrouw toeging. Hij had bij haar 2
kinderen van 21 en 11 jaar en ging nu bin
nenkort weer eens. Ik zei dat China een ge^
zond en vruchtbaar land moest zijn en dat
zijn zoon toch maar geen voorbeeld aan
hem moest nemen.
Daarna kwam mijn kokki me vertellen
dat al mijn kippen en eenden door een on
bekende ziekte, die al lang in de kampong
woedde, waren aangetast, zoodat ze op één
na allemaal dood waren; een reuzeschade
post en ook bar lastig, daar kippen en
eieren het voornaamste van je menu uitma
ken. Maar als troost vertelde ze me, dat zij
dien nacht op een buitengewone manier van
me gedroomd had. Ik zat op een gouden
stoel, het regende zilver en er kwamen
karbouwen en koelen bij te pas. Ze was met
haar droom naar een doekoen in de kam
pong gegaan en die had haar verteld, dat
die droom voor mij goede beteekenis had.
als ik door tusschenkomst van mijn kokki
een bedrag van driemaal zeven centen on
der kleine kinderen verdeelde. Daar zij en
ook ik voor dc wraak der goden beducht wa
ren, want deed ik het niet dan zou ik
slechte gevolgen van den droom ondervin
den, gaf ik haar het bedrag van 21 cen
ten, die ze vlug onder de schoolkinderen
verdeelde; en nu wacht ik maar geduldig
tot de gouden regen in mijn schoot neder
daalt. En dien heb ik wel noodig, want we
hebben hier op 31 Augustus, den verjaardag
van de Koningin luisterrijk gevierd.
De drukte begon al op 28 Augustus toen
de eerste prauwen met menschen aankwa
men en er gezorgd moest worden voor
huisvesting, voeding enz. In totaal zijn er
gekomen: 4 districtshoofden, met een 10-
tal schrijvers en onderwijzers, 100 kam
ponghoofden, veertig schoolkinderen en
300 belangstellende Dajaks. Den 29ste had
ik vergadering met de dictrictshoofden en
den 30ste met alle kamponghoofden; de
begrooting werd vastgesteld en een passat
en boomexploitatie uitgewerkt; ik had na
genoeg geen stem meer, toen ik 4 uur lang
als Bondspresident die vergadering op mijn
ruime voorgalerij had geleid. De volgende
dag was de groote dag, zoodat ik al vroeg
in den morgen in de weer was om mijn huis
voor de receptie klaar te maken, die als ge
woonlijk vlug verliep. Daarna kwam de
kinderoptocht van een 140 schoolkinderen
met militaire muziek voorop, voorbij en
stopte vóór mijn huis, waarop liederen wer
den gezongen en wij, Europeanen, door de
oudste leerlinge, een Menadoneesch meisje
van een jaar of acht, van Oranjestrikken
werden voorzien. Daarna verhuisde alles
naar het voetbalveld naast mijn huis, waai
de militairen een demonstratie gaven. Eerst
colonne geweer, een serie orde-oefeningen en
marschen, daarna een velddienstoefening,
namelijk een aanval op mijn kantoor, dat
door 8 man met twee kanonnetjes werd ver
dedigd. Het vele schieten met losse flodders
het aansluipen en doodvallen der soldaten,
maakte veel indruk, vooral op de Dajaks.
Daarna 's morgens en 's middags kinder
spelen, die vroolijk verliepen, en 's avonds
de groote fuif bij mij thuis. Ik had het zóó
ingericht dat de voorgalerij bestemd was
voor een 60 ambtenaren, binnen zaten het
strijkje en een dertig hoofden, op de ach
tergalerij, de 30 dames van de ambtenaren
en buiten op een groote planken vloer een
500 Dajaks en enkele Maleiers. Mijn huis
jongen, bijgestaan door 5 oppassers, zorgde
voor het buffet, dat bevatte: 300 Liter toe-
wah linlandsche brandewijn), drie kisten
bier. twee kisten air blanda (spuitwater),
Zes flesschen jenever en 10 flesschen wijn;
verder de noodige limonade en versnaperin
gen voor de kinderen; excusez du peu, maar
alles is schoon opgegaan. Met afwisselend
strijkje, krontjong en Dajaksche dan
sen verliep de avond heel gezellig tot 12
uur, waarop de Dajaks en ambtenaren naar
huis gingen en wij Europeanen (de dokter,
twee sergeanten, Pater Edmundus en Broe
der Bertrandus van de missie te Bika), nog
tot 4 uur bleven doorboomen.
Den volgenden morgen was er rust, des
middags weer volksspelen, roei- en voetbal
wedstrijden: na afloop een kleine Dajaksche
fuiverij met drank en dans op het voetbal
veld. En daarmede waren de feesten weer
afgeloopen. Koninginneveriaardag is dus op
Poeloes wel gevierd.
Den volgenden dag wachtte me weer wat
anders, n.l. een trouwerij en dat gaf weer
een geheel nieuwe sensatie, want het was de
eerste, sinds de invoering van den Burgerlij
ken Stand, zoodat dit het eerste huwelijk
was, dat ik volgens de regelen der kunst
voltrok. En het viel nog niet mee om zoo'n
akte op te stellen en ik heb de conclusie
getrokken dat het doen trouwen misschien
lastiger, maar zeker onplezieriger is dan
trouwen. Maar toen alles voor elkaar was
behoefde ik nog maar alleen de bekende
vragen te stellen en een speech te houden
en waren er, hoop ik, weer een paar geluk
kige menschen meer op de wereld.
Na deze wettige trouwerij begon die vol
gens de adat en dat is nogal eigenaardig,
want het bestaat voornamelijk uit het hou
den van een optocht, bestaande uit: eerst
troep kinderen, die steeds maar voetzoekers
afsteken, dan schuwleelijke muziek door pie
pende viool, snerpende fluit en rammelende
trommel en steeds hetzelfde deuntje van zes
maten. Dan komt het huwelijksbed, in stuk
jes en brokjes door de familieleden gedra
gen: de een de planken, een ander de stij-i
len en zoo achtereenvolgens: de klamboe, de
kussens, de lakens enz. En daar achter ko
men in Zondagsche kleeren de slachtoffers
of te wel bruid en bruigom, die met zalige
blikken naar het huwelijksbootje gluren en
van alle kanten becritiseerd worden. Het
heele gedoe maakt op je Westersche begrip
pen een .nogal eigenaardigen indruk.
's Avonds gaf de Papa van de bruid, een
rijke Chinees, die minstens een paar ton
bezit, een diner aan „alle Europeanen";
iedereen gaf aan die uitnoodiging gehoor,
zoodat we er met ons drieën heenschoven.
Dat diner ging ook weer eigenaardig toe. We
kwamen binnen en zagen een tafel gedekt
met een zwart zeildoek kleede en daarop 3
bordjes, 3 lepels, vorken en messen en dan
nog 3 borrelglaasjes, anders niet. We gingen
met ons drieën zitten en werden toen door
den gastheer, die steeds rond de tafel dren
telde, erg onhandig bediend. Het maal be
stond uit bami (een soort Chineesche maca
roni met ham) toen stukjes vette varkens
pootjes, toen een gebraden eend, en daarna
wat schijfjes citroen: in plaats van wijn
werd cognac geschonken. Alles werd je op
gediend op hetzelfde borje en alles zonder
groente of aardappelen: het was een gekke
boel en we bleven maar niet langer dan
noodig was, waarna we bij mij thuis nog wat
na zaten te boomen. Maar met dat al zult u
moeten toegeven dat ik hier geen gebrek
aan afwisseling heb.
H. D. VERTELLING
OLIVER HARDY.
Oliver Hardy is Amerikaan en hij begon zijn
loopbaan als artist op den aanvalligen leef
tijd van zeven jaar, toen hij als „jongens
sopraan" in het gezelschap der Corburn Min
strels optrad. Daarna maakte hij promotie
en maakte deel uit van de beter bekende
A G. Ffelds Minstrels. Na een paar jaar beviel
dit zingen hem echter niet meer en Hardy
trok naar het variété, waar hij in allerlei
nummers met allerlei partners optrad. In
1913 trad hij voor het eerst in een filmpje
op. een komisch twee-actertje, dat gemaakt
werd door een klefn maatschappijtje. De ken
nismaking met de camera beviel Oliver goed
en langen tijd werkte hij „los-vast" bij aller
lei kleine maatschappijen. Vijf jaar lang
vormde hij daarna een team met Larry r
mon, toentertijd een bekend komiek en daar
na werkte hij weer in allerlei studio's zonder
bepaalde voorkeur.
Hal Roach engageerde hem in dfen tijd voor
een serie z.g. all-star comedies met Theda
Bara en sindsdien is Oliver onder de hoede
van Hal Roach gebleven. Eerst trad hij op
in gooi en smijt-kluchten en pas in de laat
ste jaren legde hij zich op een speciale
genre toe, toen hij met Stan Laurel het team
vormde, dat millioenen over de heele wereld
aan het lachen heeft gemaakt.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
Het schurftige schaapje.
door
ANDRé BIRABEAU.
e dag was nauwelijks aangebroken,
toen twee mannen bij den heer
Dayvotte aanbelden., hij wachtte
hen. Gedurende den nacht had hij
geen ook dicht gedaan, hij niet en
mevrouw Dayotte niet. Met kleurlooze stem
zeide hij: „Ik ga dadelijk met u mee", om
helsde zijn vrouw en fluisterde: „Ik zou graag
ook Tony nog een kus hebben gegeven, maar
nu durf ik het niet meer". Toen verliet hij
het huis tusschen dc beide mannen in.
Een banale geschiedenis: de heer Dayotte,
hoofdkassier van een groote onderneming,
had opdracht gehad, een groot bedrag naar
een van de voorsteden te brengen; onder
weg was hij overvallen en beroofd; maar
de omstandigheden van den overval waren
van dien aard, dat men er hem van verdacht,
hem gesimuleerd te hebben. In de woning
die haar afschuwelijk leeg voorkwam, achter
gebleven, jammerde mevrouw Dayotte; zij
wist, dat haar man onschuldig was, maar zou
men het kunnen bewijzen? Er werd gebeld
zooals er des morgens gebeld was. „Een
journalist? Nu al? Moeder, ontvang jij hem.
Ik zou het niet kunnen".
Het was geen journalist, maar een welge»
dane, blozende heer, die met de levendig
heid en driestheid van een verkiezingsagent
sprak. Hij begroette de moeder van mevrouw
Dayotte met eerbiedige deelneming en
zeide:
„Ik heb zooeven (want ik heb relaties met
het 'politiebureau) van den maatregel
tegen uw schoonzoon gehoord. Ik haast mij,
er aan toe te voegen, dat ik van zijn on
schuld overtuigd, ben. Maar men kan niet
weten, de vrijlating zou eventueel minder
snel kunnen geschieden dan wij allen het
wenschen. Uw schoonzoon heeft echter een
kind. Voor den kleine zou dit zeer onaange
naam kunnen worden. Niemand denkt in
dergelijke gevallen aan de kinderen! Ik heb
aan hen gedacht. Voor zijn schoolkameraden
is zoo'n jongen ongeveer de zoon van den
moordenaar of den dief. U kunt zich voor
stellen, hoe het daar dan toegaat: beleedU
gingen, vechtpartijen de jongen is moedig
of trotsch, hij antwoordt, geeft klappen terug
hij wordt gewond, in den ban gedaan
een martelaar!
Getroffen door de pijnlijkheid van derge
lijke dingen heb ik mijn instelling gesticht:
ik ben directeur van de vrije school van
Passy. Er worden uitsluitend kinderen opge
nomen, wier ouders voorlooplge wrijving met
de rechtbanken hebben. Mijn onderwijzend
personeel is uitstekend en mijn clientèle af
komstig uit de voornaamste 'kringen. Uw
kleinkind kan bij mij zijn onderwijs in vol
maakte kalmte voobzetten, in een milieu, dat
hem niet vijandig gezind kan zijn, in een
atmosfeer van begrijpen en wederzijdsche
sympathie. Belangrijk detail: een kind wordt
ontslagen, zoodra het schandaal van den
vader (of de moeder) in het vergeetboek
is geraakt. Dat gebeurt, om steeds plaats
te hebben voor nieuwe schandalen".
Zoo sprak hij nog lang verder en hij
pleegde ook nu en dan overleg met mevrouw
Dayotte zelf. De beide vrouwen waren ont*
steld, wantrouwend en tegelijk toch ook half
en half overwonnen. Had de man in den
grond der zaak niet gelijk? Nu men Tony
toch ergens onderdak moest brengen waar
zou hij beter kunnen zijn dan onder kame
raden, die in precies dezelfde omstandig
heden verkeerden als hij Den volgenden dag
deed Tony derhalve zijn intrede in de vrije
school van Passy. „Ik héb 300 leerlingen
had de directeur gezegd, maar bij de tegen
woordige zeden zal dit aantal zonder twijfel
toenemen". De kleinen speelden, lachten,
schreeuwden. Mevrouw Dayotte keerde opge.
lucht naar huis terug
Voor het overige liet alles zich weldra goed
aanzien. De verhooren vielen voor Dayotte
niet ongunstig uit; de dagbladen kwamen voor
hem op.
Mevrouw Dayotte bezocht Tony lederen
Donderdag. Eens wierp hij zich aan haar borst
en klaagde:
„Moeder, neem mij mee. Ik wil niet hier
blijven, ik ben zoo ongelukkig. Zij behande
len mij alsof ik een stommeling ben. Zij
willen niet met mij spelen. Ook de meisjes
zijn tegen mij.. Toen ben ik op haar los ge
reden. Maar zij hebben mij geslagen, moeder.
Ik ben vol blauwe plekken. En nu hebben zjj
mij in den ban gedaan".
„Maar waarom doen zij dat dan, lieve
ling?"
„Omdat zij zeggen, dat vader niets mis-
dreven heeft en dat de kranten het vertellen!
Zij noemen mij lummel en ezel. Maar zie, je,
ze hebben mij wel kunnen afranselen, maar
ik heb niet opgehouden te roepen: „Het is
niet waar, dat mijn vader onschuldig is! Hot
is niet waarl"
EEN VEELGELEZEN BOEK.
De uitgevers van het zoo bekende boek
„lm Westen niohts Neues" hebben onlangs
interessante cijfers gepubliceerd betreffende
den verkoop van dit boek.
In Duitschland alleen zijn één millioen
exemplaren verkocht.
En de cijfers over den verkoop in andere
landen, waar het 'boek gelezen werd in de
oorspronkelijke taal of in vertalingen, zijn
verbijsterend. In Frankrijk waren 440.000
exemplaren verkocht, in Amerika (de Ver-
eenigde Staten) 325.000, in Engeland 310.000
in Tschjecho-Slowakije 81.000, in Spanje
75.000, in Scandinavië 137.000, in Nederland
70.000, in Japan 50.000 en in de andere landen
tezamen ruim 112.000.
Alleen één land van beteekenis bezit geen
uitgave van het boek in zijn eigen taal.
„Im Westen nichts Neues" is n.l. verboden in
Italië.
Dit is het eenige land ter wereld, dat tot
dezen maatregel is overgegaan.
NIEUW GEBRUIK VAN
VLIEGMACHINES.
In verschillende streken van de wereld,
waar fijn fruit wordt geteeld, wordt vorst als
een doodsvijand gehaat en alles gedaan, om
dien vijand te bestrijden.
Wanneer de lucht bewolkt ls, heeft men min
der van de vorst te vreezen, daar de wolken
den dienst verrichten van dekens en verhin
deren, dat de bodem zijn warmte verliest.
Het was daarom reeds lang de gewoonte
sinaasappelen, citroenen en andere voor vorst
gevoelige vruchten in heldere nachten tegen
vorst te beschermen door zwaar rookende
vuren aan te leggen.'
Maar nu heeft men iets nieuws bedacht.
Vliegmachines vliegen boven de boomgaarden
heen en weer en door middel van rookver-
spreiders zorgen zij dat er steeds dikke wol»
ken boven de boomen hangen.
Nog een ander gebruik van vliegmachines.
Soms worden groote oppervlakten bosch door
boschbrand vernield. Met zou ondoenlijk zijn,
deze geweldige oppervlakten weer op de ge
wone wijze te beplanten. Maar nu worden
uitstekende resultaten bereikt door vlieg
machines te gebruiken om zaad door de plat
gebrande stukken grond te verspreiden.
W'O*.;
Reproductie van een gefotografeerde reconstructie van den Naosaurus.
Wij hebben vroeger al eens in „De Za
terdagavond", het een en ander medege
deeld betreffende voorwereldlijke dieren.
Hierbij waren zeer merkwaardige exempla
ren maar een merkwaardiger dier dan de
Naosaurus heeft er nooit geleefd. Eén blik
op zijn skelet kan ons van dit feit overtui
gen want het ziet er zóó vreemd uit, dat
wij onmogelijk kunnen gelooven dat het
door de natuur is gemaakt.
Toch is het zeker, dat de Naosaurus eens
geleefd heeft en dat de overblijfselen, die
zoo kunstig aan elkaar zijn gepast, het
werk van de natuur zijn.
De Naosaurus was een reptiel, lang niet
zoo groot als de meeste uitgestorven reptie
len gewoonlijk waren, maar ongeveer zoo
groot als een groote hond. Eenige millioe
nen jaren geleden moet hij in overvloed
voorgekomen zijn. Hij moet zeker een zeer
langen tijd in verschillende streken be
staan hebben, want zijn overblijfselen zijn
over de halve wereld verspreid. Men heeft
ze gevonden zoowel in rotsen in Bohemen
en in Frankrijk, als in Texas, waar wel de
mooiste exemplaren voorkomen.
Het allermerkwaardigste van dit dier was
de enorme groei van de doornuitsteeksels,
die uit de rugwervels steken. Bij sommige
levende dieren van den tegenwoordigen tijd
zooals de bison, zijn zij zeer lang. maar
nooit, daarvoor of daarna, zijn zulke ste
kels, als de Naosaurus ontwikkelde voorgeko
men. Bij zijn leven ondersteunen zij 'n huid
plooi, evenals de vin van 'n visch.Dit is echter
niet alles: van den onderkant tot 't uiteinde
ontwikkelden die uitsteeksels kleinere ste
kels, die dwars op de eerste stonden, als de
knoppen van een kapstok. Voor welk doel
deze dienden heeft nog nooit iemand kun
nen ontdekken. Na de rugvin want zoo
kunnen wij die stekels noemen was mis
schien wel het eigenaardigste van dit
vreemde dier zijn kop, waarvan de kaken
gewapend waren met geweldige tanden.
Skelet van den Naosaurus, Men kan zien dat
op de ongcicone stekels zich ook nog kleinq
stekels ontwikkeld hebben.