ZONDER GELD DOOR ZUID-ITAUE. LANGS DE STRAAT. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1930 DERDE BLAD En toch een „vorstelijke reis". Hoe ver de gastvrijheid der automobilisten ons bracht. *o. De boer, dien wij slavende in zijn Carrozza, bij Giardini aantroffen en die ons tot kort vóór Syracusa medenam. 21 Mei. 10 uur 's morgens. Napels. Nadat ik mijn „filosofische uitingen" over kunst neergeschreven had, gingen wij bij den guitaarspeler staan, om te luisteren. Hij zat op een grooten koffer, die achter aan de auto vastgebonden was, liet zijn beenen hangen en zong vol enthousiasme. Plotseling viel mijn blik op het autonummer en ik gaf mijn vriend een stoot. En waarlijk, boven op het dek van de eerste klas stond de bezitter, onze kennis uit Taormina, de Argentijn, dien ik geteekend had. Hij zag ons en wij moesten naar boven komen. Wij gingen met hem en zijn vrouw in de bar zitten. „De zee is onstuimig, dus u doet goed een glas cognac te drinken!" Ik deed miin best om het verschrikkelijke goed door mijn keel te krijgen. „Als u van te voren een glas cognac drinkt, wordt u niet zeeziek", zei Mevrouw. In hetzelfde oogenblik zag men door het raam den horizon snel naar bo ven gaan, totdat hij achter den bovenrand van het venster verdween, om dan weer te dalen. Ik pakte een stoel en gleed daarmee over het heele parket. Mevrouw was bleek geworden. Ook ik voelde mij niet meer hee- lemaal gelukkig. Toen 'begon het weer. De grond onder mijn voeten probeerde uit de 'horizontale in de vertikale te ko men, dat lukte niet heelemaal, maar het was voldoende, dat de glazen op tafel van zelf naar den kant liepen. Mevrouw zei: „Excuseer mij, ik moet even in de frissche lucht!" Meneer bracht haar naar buiten. Er worden massa's recepten togen de zee ziekte gegeven: Veel eten, weinig eten, niets eten, gewoon eten, cognac, geen alcohol, geen zware gerechten, alléén fruit, volstrekt geen fruit, op dek blijven, in de kajuit blij ven, zitten, staan, liggen, in het midden van het schip blijven, dus alles wat mogelijk is. Bij ons was de situatie: Sinds dagen niets gegeten, vandaag een beetje én 's avonds wat fruit, een glas cognac en op dek blijven. Ik spaar den lezer de nauwkeurige beschrij ving van dezen nacht. Ik volsta met te zeg gen, dat de zee verschrikkelijk was, dat alle menschen op de boot, het grootste deel van de bemanning er bij inbegrepen en vooral de arme soldaatjes, met veel of weinig eten in hun maag, of ze cognac hadden gedronken of niet, op het dek of niet op den grond lagen, dat men den heelen nacht de vree- seiijkste geluiden uit menschenkelen hoorde, dat er geen schaamte, geen eergevoel meer bestond tegenover de geweldige macht van de natuur. De eenige menschen, die men ge zond en vroolijk op dek heen en weer zag wandelen, met wind en storm in hun haren, waren de kapitein en mijn vriend, (die bij een boottochtje naar een blauwe grot, in de buurt van Taormina ontzettend zeeziek was geweest, terwijl ik mij toen zoo gezond als een visch had gevoeld), 's Morgens zaten wij rillend van de kou en de vochtigheid, ergens onder een trap met dekens over ons heen. Mijn zeeziekte was voorbij. De soldaatjes zag men nog altijd in de wanhopigste toe standen op den grond liggen. De nacht had eeuwig geleken, geen oog had ik gesloten en ik dacht altijd aan het verschil met dien anderen nacht, toen wij van Napels naar Sicilië gingen. Ik was dankbaar, toen het duister begon grijs te worden. Om zes uur zagen wij door de mist een donkergrijze mas sa in de verte, die dichter bij kwam, toen naast ons lag, groot, geweldig, duister en weer verdween. Capri. Dan eindelijk een rose streep op den horizon, die langzaam, on eindig langzaam grooter werd: de Italiaan- sche kust. Om 9 uur vlamden de huizen van Napels voor ons in de morgenzon en een half uur later stonden wij weer op vasten grond. (Tenminste vaster dan de zee, want de Vesuvius kan ook dezen grond nog laten wankelen. Maar daar dachten wij niet aan). Wij moeten vandaag nog naar Rome, maar ik ben er een beetje bang voor. Ons geld is weer op. Dat is alles aan de zeereis opgegaan. We hebben niet eens meer geld voor een hotel. Eeuwig hetzelfde! Dus naar Rome! Met de tram naar Capo di Monte en dan zien een auto te vinden, die naar Caserta gaat. Corraggio! 21 Mei, 's middags 1 uur. Wij zijn alweer in de Campagna, in de wil dernis en het lijkt wel of wij er niet meer uit. zullen komen. Ik dicteer dit aan mijn vriend, omdat mijn rechter hand gewond is. Wij hebben name lijk een gevecht gehad. Een paar zaken reizigers brachten ons met hun auto weer in verkeerde richting. In een dorpje stonden wij op straat. 40 K.M. van Napels en 40 K M. van het volgende dorp, waar de goede weg lag. Dus, wij konden daar toch niet blijven en liepen op het volgende dorp aan in de hoop. dat er toch misschien een wagen of auto zou komen. Werkelijk kwam er een boeren wagen. en de drie kerels die er op zaten, zei den „Ja" toen wij hun vroegen, of zij naar Vico di Pontano reden. Uren en uren reden wij door de middaghitte het land en de wil dernis in. Perzikplantages, olijven-, citroen- aanplantingen, vlakten, gras. Midden in de Campagna hield de wagen stil en de kerels verklaarden, dat zij niet verder reden. Drie uur loopen terug en misschien 8 of 9 uur tot Vico di Pontano! Wij begrepen er niets van en stapten uit. Toen vroegen zij naar beta ling. Ik zei, dat zij dat van te voren hadden moeten zeggen, dat wij him om gratis ver voer gevraagd hadden en dat wij geen geld hadden. Zij zeiden iets in hun boerentaal, waar wij niets van begrepen en wij bedank ten en wilden verder gaan. Maar de kerels reden met hun wagen vóór ons, lieten het paard dwars over den smallen weg staan, sloegen met hun zweep langs onzen neus en lieten op alle manieren blijken, dat ze ons niet verder wilden laten gaan. Na eenige minuten raakten wij handge meen. Zij waren natuurlijk sterker dan wij, maar van knock-outs en zulke dingen had den zij blijkbaar en tot ons voordeel nog nooit gehoord. Wij waren ook geen vak- menschen in bokserstrucs, maar wij wisten er tenminste iets van. Wij hadden ons juist van hen vrij gemaakt en wilden door stappen, toen ze met messen op ons afkwa men. Mijn vriend greep een zwaren tak van een boom, die aan den weg lag en sloeg een van hen het mes uit de hand. In dat oogen blik wilden de twee anderen zich op ons stor ten. Toen greep ik in mijn zak en zij zagen den loop van een revolver in mijn hand. In eens sprongen zij op hun wagen en reden weg. Ik toonde mijn vriend, die mij verwon derd aankeek, de „revolver": het was mijn.. PUP! Dus nu zitten wij hier Ik heb een zakdoek om mijn hand gedraaid en dicteer. Na wat rust zullen wij maar naar Vico di Pontano loopen. Wij moeten hier weg. Maar, wat is dat? In de verte komt een hooiwagen! Dus wij hoeven niet te loopen. Neen, dat is geen hooiwagen, die rijdt niet zoo snel. Een stof wolk. Een cycloon? Een auto? Neen hier komen geen auto's. Ja, toch een auto! Ik spring op. Midden op cfén weg. (Nog altijd dicteerend). Stop! Stop!'Hij gaat voorbij. Hij kijkt om! Hij stopt! Drie honderd meter verder! Een Franschman! Hoerah! Hollen, jongens! Hollen! 6 uur later. Cisterna. Nog een uur tot Rome. Wij nemen benzine ih. Het is dezelfde auto, die ons „gered" heeft. Een heel aardige Fran- sche meneer met zijn chauffeur. Hij gaat naar Rome. Het is ongeloofelij k: op een weg, waar nooit en nooit een auto komt, waar wij alleen maar sporen van karren, paarden en koeien op den grond zagen en te vergeefs naar de sporen van rubber wielen met insnij dingen zochten, waar wij er op rekenden, dag en nacht te moeten doorloopen, zonder geld voor hotel of gten, na dezen nacht op zee, zwak van vermoeienis, zeeziekte, slape loosheid, komt iemand die ons meeneemt tot Rome. 250 K.M De motor gaat, wij rijden verder. De boomen vliegen voorbij; koeien, menschen, huizen verdwijnen. Onze lantaarns verzilveren de straat. In de verte komen lichten. Velletrt Pinienbosschen tee kenen zich onduidelijk tegen den sterren nacht af. Het Nemi-meer! Het dorpje slaapt op de rots. Verder. Daar, is ze, de brug van Arriccia. Hier hebben wij den eersten avond gezeten. Het lijkt jaren geleden en het zijn toch maar drie weken. wij zijn al door Albano. In de verte duizend lichten; zij ko men naderbij, naderbij: Rome! Rechts zweven de barakken van het vlieg veld; zij zijn alweer achter ons; in het duis ter. Verder! Daar is al de Capannello, waar wij voor drie weken bij de paardenrennen waren. Wij schreeuwen, wij springen op in den wagen. Daar komen de hulzen; wij worden opgeslokt tusschen de andere auto's, bussen, verlichte vensters en menschen. Wij zijn al onder de Porta San Giovanni door, de kerk is al voorbij, rechts de Scala Santa; wij gaan den Via Meruliana af, Piazza Vittorio Emma- nuele, Santa Maria Maggiore, Via Cavour, Piazza Venezia, Corso Umberto, Piazza Co loma. Stop! Rome! Wij stappen uit den wagen. De menschen loopen onverschillig voorbij. De bussen razen. De kolom staat onbewege lijk. De verkeersagent geeft teekens. De kellner in de Galerie, waar wij altijd eten, groet vriendelijk, en doet als of er niets gebeurd is. Als of er niets gebeurd is! AGA. DE SLACHTOFFERS VAN LOOSDRECHT. TWEE BEGRAFENISSEN. Onder enorme belangstelling hebben te Hil versum Vrijdag de uitvaartdiensten en be grafenis plaats gehad van Heintje de Wit, de 13-jarige jongen, di bij het vliegongeluk te. Loosdrecht om het leven gekomen is. Bij den dfenst in de St. Vituskerk waren onder meer aanwezig burgemeester Lambooy van Hilversum, de officier-vlieger der marine J. Kranenburg, vertegenwoordigend den com mandant der marine te Den Helder en de le luitenant ter zee J. W. A. Heydt, marine- adjudant van den Minister van Defensie. On der de meer dan vijftig kransen, gedragen door schoolkinderen, waren er naar het Hbld. meldt, van de schoolmakkers, het vliegkamp De Mok, het vliegkamp te Soesterberg, de directie van Het Plasliuis te Loosdrecht. Op de begraafplaats Crooswijk te Rotter dam is Vrijdag het stoffelijk overschot van korporaal-vlieger J. A. Riksman ten grave ge dragen. De marfne-vlieghaven De Mok was ver tegenwoordigd door den commandant, luite nant ter zee le klasse J. A. Gauw. Ook was er een deputatie uit het personeel en vele kransen dekten de baar. Luitenant Gauw hield een toespraak, waar in hij meedeelde, dat korporaal-schrijver Riksman stond bevorderd te worden tot ser geant-schrijver. Daarna sprak sergeant-schrijver Verbeek als oud-collega. De belangstelling was zeex groot. Mr. Dr.W. F. VAN LEEUWEN t Op 70-jarigen leeftijd is heden in den vroe gen morgen overleden de oud vice-president van den Raad van State, Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, oud-Commissaris der Koningin in Noord-Holland en oud-burgemeester van Am sterdam. Met den thans ontslapene is een zeer be langrijk figuur uit het openbare leven heen gegaan. Iemand, die het diende in drie van de gewichtigste functies, welke de Nederland- sche staatsinrichting kent: burgemeester van de hoofdstad, gouverneur van een der groot ste en belangrijkste provincies, en vice-pre sident van het hooge college, dat belast kan worden met de waarneming van het Konink lijk gezag, de Raad van State. Het is duidelijk, dat zulk een dienaar des lands een man van groote gaven en bijzon dere karaktereigenschappen is geweest. Want bovendien, 't was niet in de makkelijkste tijden dat hij het roer in handen hield. Als burge meester van de hoofdstad kwam hij in een periode, dat het beheer van een plaatselijke gemeenschap een gansche omwenteling door maakte, n.l. die van het in beheer nemen van de bedrijven; als voorzitter van Provin ciale Staten zag hij de naasting tot stand komen van het electriciteitsbedrijf, als da- gelijksch voorzitter van het College, dat de regeering van advies dient en in geschillen van bestuur beslist, gaf hij leiding in de oor logsjaren en den moeilijken crisistijd daarna. Een zeer rijk leven heeft de dood afge sloten. De heer Van Leeuwen was uit Indië ge boortig, in 1860 zag hij te Soerabaja 't levens licht, maar reeds op 8-jarigen leeftijd kwam hij in Amsterdam te wonen en hij is steeds meer Amsterdammer gebleven, dan Indisch man. Hoewel hij het gymnasium niet bezocht, wist hij zich door zelfstudie toch zoo te be kwamen, dat hij staatsexamen kon doen en, student aan Amsterdam's Universiteit, trad hij reeds spoedig zoo op den voorgrond, dat zijn verkiezing tot praeses van het Studenten corps een zaak was, die als het ware vooruit vast stond. De student Van Leeuwen was 23 jaar oud, toen hij promoveerde tot doctor in de rechts wetenschap. En die promotie was. wij zouden haast zeggen: natuurlijk, cum laude. Zijn proefschrift was getiteld „De verzekering op behouden varen". Het zeerecht heeft, ook toen hij zich daarna als advocaat gevestigd had in de hoofdstad, zijn bijzondere belangstelling gehad. Mr. Van Leeuwen legde zich bovendien in het bijzonder toe op het handelsrecht. De regeering benoemde hem tot waar nemend Rijksadvocaat. Weldra legde de politiek beslag op zijn werkkracht en persoonlijkheid, de liberale kiezers in Amsterdam kozen hem tot raads lid. Deze verkiezing had bijzondere beteeke- nls. Het was 1895 en de naasting der bedrij ven stond voor de deur. Men had een be kwaam wethouder noodig. die deze moeilijke zaak kon regelen, en zooveel vertrouwen had de burgerij in den jongen advocaat, dat zij hem daartoe bestemde, reeds toe hij nog bui ten de sfeer van gemeentelijk bestuur stond. Nauwelijks had dan ook mr. Van Leeuwen zijn intrede op het Admiraalshof gedaan, of hij werd tot wethouder gekozen. Het Col lege vertrouwde hem de afdeeling Financiën toe, maar gaandeweg kreeg hij de bedrijven er bij. En onder zijn beheer is toen de naas ting van lichtfabrieken en trambedrijf, wa terleiding (er waren er nïet minder dan drie in Amsterdam) en telefoon tot stand geko men. Dat hij een ontzaggelijke taak verrichtte ten behoeve van de gemeenschap is makke lijk te beseffen. Hij heeft de rechtspractijk er dan ook aan gegeven. In 1901 was hij met den grooten arbeid ge reed en toen verhuisde wethouder Van Leeuwen naar de burgemeesterskamer. Mr. S. H. Vening Meinesz had een geschil met den Raad gehad over de politie en ontslag ge nomen. Mr. Van Leeuwen was zijn opvolger. Frans Netscher, die een karakterschets over hem schreef in „De Hollandsche Revue" van 1907. teekent den burgemeester als volgt: „Opgewekt, vlug van woord, slagvaardig, als een man, die thuis is in alles wat zijn omgeving betreft en niettegenstaande zijn enorme drukte toch nog tijd vindt voor alles". Enorme drukte. Die vond mr. Van Leeuwen Inderdaad in het burgemeestersambt, zooals hij het opvatte. Want hij wilde geen schijn- magistraat zijn, doch voor elke beslissing ver antwoordelijk blijven. Wat dit aan arbeid meebracht schetst Netscher ons met een voorbeeld van 5000 drankwetvergunningen, die' de burgemeester teekende, die volgens de wet-Kuypers zeer ingewikkeld waren, en die hij nochtans niet contrasigneerde, voor hij den inhoud kende en er de verantwoor delijkheid voor dragen kon. Amsterdam, heeft, vooral als havenstad zeer veel aan dezen burgemeester te danken. Hij is de stichter van het nieuwe bedrijf, dat der Handelsinrichtingen, de promotor van haven werken aan het IJ, het nieuwe Entrepot, de steigers van de Holland Amerïkalijn, de IJ- kade. Onder zijn bewind werd de nieuwe rioleering ontworpen en de Stadsdrukkerij gereorganiseerd, gelijk met de secretarie. Hij gaf Amsterdam een betere politie en de an nexatie, die in 1921 eerst gekomen is, be reidde hij reeds voor, doch op korter termijn, dan waarop zij tenslotte gekomen Is. Een jaar na de burgemeestersbenoeming vaardigde Noord-Holland hem af naar de Eerste Kamer. En merkwaardig is, wat hij daar, optredende als burgemeester gedaan 1 heeft. Hij protesteerde er fel tegen de ad ministratieve rompslomp, waarmee de bur gemeesters overladen waren, en die den eer sten magistraat van Amsterdam verlaagde tot wat hij kernachtig noemde „Rijkskruier". Het is tenslotte de druk, geweest, die deze dingen op hem legde en ook de ergernis van den energieken man over de geringe voortvarend heid van den Raad, die hem deden besluiten om in Januari 1910 het gewichtige ambt neer te leggen. Hij had toen juist Amsterdam ver tegenwoordigd op de Hudson-feesten in Amerika. Lang is mr. Van Leeuwen geen ambteloos burger geweest. Bij Koninklijk Besluit van 21 Juli 1911 werd hij benoemd tot commissaris der Koningin in Noordholland, met ingang van 16 Septem ber van dat jaar. Hij was de opvolger van mr. G. van Tienhoven. Merkwaardig is, dat diens ambtsvoorganger jhr. mr. Schorer eveneens geroepen is tot het ambt van vice-president van den Raad van State en dat de opvolger van Mr, Van Leeu wen eenigermate behouden door zijn curator schap van de Universiteit van Amsterdam, zijn eigen Alma Mater, flie hem oerde door hem tot doctor in de staatswetenschappen honoris causa te benoemen. Lang heeft mr. dr. Van Leeuwen niet in het paleisje aan de Nieuwe Gracht gewoond. Toch heeft Haarlem vele herinneringen aan hem bewaard. Ten eerste die van een krach tig leider van de vergaderingen der Provinci ale Staten, die onder zijn bewind het Ingrij pend besluit namen tot overneming van de aandeelen der Kennemer Electriciteits Maat schappij. In het openbare leven in onze stad trad de heer Van Leeuwen uiteraard nog weinig op den voorgrond. Toch was hij reeds be reid gevonden tot het aanvaarden van het beschermheerschap van de vereeniging „Ko ninginnedag" en was hij voorzitter van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschap pen. 11 November 1914 bevatte het Staatsblad de benoeming van mr. dr. W, F. van Leeuwen tot vice-president van den Raad van State, tot hoogste ambtenaar in den lande! 16 December van hetzelfde jaar heeft mr. dr. Van Leeuwen zijn verantwoordelijk ambt aanvaard. Verantwoordelijk in hooge mate in een zoo bewogen tijd. In een bijzonder Provinciaal Blad nam hij afscheid van het ambtenaarscorps ter griffie. Nadat hij zich 35 jaar gewijd had aan de openbare zaak vroeg de reeds bejaarde vice- president in het begin van 1928 ontslag om gezondheidsredenen. 17 April nam hij afscheid van het college van veertien, in een zitting, welke bijgewoond werd door prinses Juliana. Mr. Harte van Heckelenburg. oudste lid van den Raad hield een toespraak, waarin hij getuigde van het groot leedwezen, van de leden van den Raad om het besluit van den vice-voorzitter, de groote waardeering en dankbaarheid voor wat Mr. Van Leeuwen in een lange reeks van jaren voor den, Raad is geweest. Hij bracht in het bijzonder hulde voor zijn leiding in de oorlogsjaren. Kort na zijn aftreden, met Koninginnedag van hetzelfde jaar werd mr. dr. Van Leeuwen bij Koninklijk Besluit begHtigd met het Groot-kruis van de Orde van Oranje-Nassau. Een hooge onderscheiding gevoegd bij vele, die hij reeds bezat. Hij was Commandeur in de orde van den Nederlandschen Leeuw, in de Orde van Oranje-Nassau en In de Huisorde van Oranje. Bovendien had het buitenland hem onderscheiden door zijn benoeming tot ridder van de tweede klasse in de Orde van de Kroon van Pruisen en tot commandeur met de Ster in de Orde van de Poolster van Zweden. Den laatsten tijd woonde hij te 's-Graven- hage. Toen de ongesteldheid hem overviel, was hij te Loenen. BEGRAFENIS PROF. D. SIMONS- Onder zeer groote belangstelling is Vrijdag op de Israëlitische Begraafplaats te Wasse naar ter aarde besteld het stoffelijk over schot van prof. mr. D. Simons, oud-hoog- leeraar te Utrecht. Tal van redevoeringen werden gehouden, o.a. door prof. Verzijl na mens de rechtsgeleerde faculteit te Utrecht, door prof. mr. dr. Ribbino, namens het „Weekblad van het Recht", waaraan de over ledene 28 jaar heeft meegewerkt, door den heer G. A. M. de Bruyn, namens het genoot schap tot Zedelijke verbetering der Ge vangenen. Voorts namens de Mij. tot Nut der Israëlieten, het Tijdschrift voor Strafrecht en vele andere instellingen. DE „J. B. KAN-HOEVE" IN VLAMMEN OPGEGAAN. De vorig jaar gebouwde J. B. Kan-hoeve, staande op het terrein van de werkverschaf fing te Staphorsterveld is Vrijdagmorgen in vlammen opgegaan. Hoewel de brandspuiten van Zwoller- kerspel, Staphorst en Nieuwleuzen spoedig ter plaatse waren, 'kon niets worden gered. De politie heeft oogenblikkelijk een onder zoek ingesteld waarbij bleek, dat opzet niet is uitgesloten. De Rotterdamsche werkloazen, die hier werkzaam waren verloren alles behalve de werkkleeding, die zij aan hadden. Nadat de "noodzakelijkste kleeding, voor hen is gekocht werden zij Vrijdagavond overgebracht naar Giethoorn om Zaterdagochtend aan de daar in uitvoering zijnde werken geplaatst te wor den. GROOTE VERONTWAARDIGING IN DENEMARKEN. OM DUITSCHLAND'S BOTERPOLITÏEK. Naar uit Kopenhagen wordt gemeld, heeft Woensdag daar ter plaatse de Deepsche Landbouwraad een vergadering gehoüden, waaraan tal van gedelegeerden van land bouworganisaties deelnamen en waarin de situatie werd besproken, die door het nieuwe Duitsch-Finsche handelsverdrag voor den Deenschen export van landbouwproducten naar Duitschland zal ontstaan. De besprekin gen, waaraan ook de ministers van Buiten- landsche Zaken en Landbouw deelnamen, werden vertrouwelijk verklaard. Het verluidt echter, aldus het Hbld;, dat beide ministers een levendig aandeel aan de discussies hebben genomen en dat er in de vergadering groote verontwaardiging heerschte over de Duitsche handelspolitiek. Vooral crit-iseerde men ten scherpstarie wijze, waarop het Deensche meestbegunstigings- recht door Duitschland is geïnterpreteerd bij het tot stand komen van het Duitsch- Zweedsche en thans weer van het Duitsfch- Finsche handelsverdrag. De laatste druppel. „Pang!" zei de velg van de leege achter band, waarop ik reed. Krak!" zei mijn zadelveer, die zijn beste dagen gehad heeft. ..Au!" zei ik, terwijl Ik als een bal in de lucht veerde, en als een stuk lood weer op mijn zitplaats neerbonsde. Ik had eigenlijk wat leelijkers willen zeggen, uiaar ik had mijn aandacht- al meteen weer noodig bij den weg, dien ik tot nu toe vrijwel volmaakt had gevonden, maar die nu opeens bleek te bestaan uit een afschuwelijk amalgama van gaten en kuilen, heuvels en berglandschap pen. „Juffrouw?" zei een allervriendelijkst kin derstemmetje van de stoep af. „Ja?" zei ik pijnlijk, want ik was net- van de top van een duplicaat van den Sint Gothard af in een miniatuur Engadin af gedaald. „Uw band is lek", zei het stemmetje, nog een beetje vriendelijker. Alle sarcasme ontbrak, en hoewel ik ach terdochtig speurde kon ik peen snoor van boos opzet of leedvermaak in de blauwe ooven onder het koddige kinderhoedje ont dekken. ..O. dank je wel", zei ik met- den vrlende- lSjksten kn!k, dien ik tot stand kon brengen, en zette mij schrap voor het Berner Ober land, dat Ik in de verte opdoemen zag. Twee juffrouwen, en een meneer keken om. toen ik weer aan den anderen kant afdaalde, on een hond, die met zijn snuit op zijn pooten zijn after lunch-slësta lag te doen, werd ver schrikt wakker en begon verwoed te blaffen. Een bakkersgezel trok haastig zijn hoofd uit het inwendige van zijn kar, toen ik pas seerde, en constateerde met eep grinnik naar den tuinman, die haastig kwam aansnellen omdat hij dacht, dat het de brandweer was, die langs ging. „Ze heit alleen maar een leege band". Een man. die lustig zingend achter een handkar met gras aanwandelde, liet van schrik het- handvat uit- zijn handen vallen, toen Ik om den hoek kwam rammelen, ring er toen maar op zitten keek me zwijgend na, en zei' tegen zijn hark: ..Gommenikfcie! Waddeen leege band". De hark was het hee lemaal met hem eens. Een straatjoch met een geweldige geruite pet op zijn vuurroode haren blies zijn van gen op en zei bewonderend" ..Die is vol ge weest! t Lijkent- me oome Ford wc!". Een kennis, die ik tegen kwam bleef steken midden In een poging om naar zijn ho"d te grUoen. en zlln mond ging langzaam onen. ..Ja", zei ik giftig, „ik weet het. Miin band is leeg". Toen ik den volgenden hoek omging stond hij er nog. Een juffrouw, die ik achterop reed. greep angstig den arm van haar man beet-, en twee kinderwagens werden haastig op het trottoir geheschen, terwijl ik het bergland van Auvergne en de Pvroneoën nam. Bij het station deed con krantenverkooner drie stappen in mijn richting. En toen wist ik, hoe iemand zich voelt, d!e „in een vlaag van drift" zooals dat heet zijn hersens achter slot en grendel zet en dingen doet. die op zijn minst genomen ondoordacht zijn. Miin hoed schoot- boven op mijn kruin, en mijn neusvleugels klappertandden hoorbaar. Zijn mond gLng open, en Ik dacht aan hot zakmesje, dat ik in mijn tasch had. Ik voelde, dat Ik vuurrood zag. en mijn hart bonsde tot ln de toppen van mijn vingers. Ik wist. dat ik me niet zou kunnen bedwingen, en dat ik waarschijnlijk een moord zou begaan. „Aaaafondblad. juffrouw?" Mijn knieën knikten. Mijn boed zakte slap- pig weer over mijn voorhoofd. Ik heb er vier gekocht. W. T. NADER NIEUWS IN DE ZAAK VAN MAASTRICHT. EEN BROCHURE VAN DEN HEER DROP. De heer W. Drop, s--d. lid van de Tweede Kamer, heeft in een door S.D.A.P. en N.V.V. uitgegeven brochure „De waarheid in zake de Maastriehtsche schietpartij op 16 October 1929; de provocaties van katholieke zijde bewezen" nog eenige getuigenvcrJtlarinp.cn weergegeven uit de ter griffie der Kamer neergelegde stukken. Door deze getuigenverklaringen wordt het eigenmachtig optreden van den agent Van Wierlngen die relaties onderhield met de po litieke autoriteiten en die de leider werd van den hinderlaag, belicht- De heer Drop concludeert, dat het na deze en soortgelijke verklaringen toch wel onmo gelijk zal zijn vol te houden, dat van r.-k. zijde te Maastricht geen schrikbewind is ge voerd over de hooiden der autoriteiten heen. PLOPPEN BRANDEND PAPIER DOOR EEN TUIMELRAAM. De strafkamer van de Haagsche Recht bank heeft behandeld de zaak tegen een 32-jarigen gewezen hotelportier, d'.e in den nacht van 30 April op 1 Mei in een winkel op de Prinsengracht brandende proppen pa pier heeft geworpen, waardoor brand is ont staan. Verd. is tijdens het deskundig onderzoek op zijn oorspronkelijke ontkcntenls terugge komen cn erkende thans het feit te hebben gepleegd. Dr. Scholtens als deskundige gehoord, achtte verd. ontoerekenbaar, overeenkomstig dit rapport verzocht mr. Rijkens het OM. vertegenwoordigend, ter beschikbaarstelling van verd. van de Regeering waarmede de verdediger zich kon vereenigen. De rechtbank ?al over 14 dagen uitspraak doen. ZUID-AFRTKAANSCITF MINISTERS VERTROKKEN. De Zuid-Afrlkaansche ministers generaal Hertzog en Havenga, de laatste vergezeld van. zijn cchtgenoote, zijn Donderdagochtend 8.18 uit Den Haag naar Rome vertrokken. BEDANKT VOOR EEN PROFESSORAAT IN AMERIKA. Dr. H. C. Burger, lector aan de rijks* universiteit te -Utrecht, die door de Ohio State University te Columbus benoemd was tot hoogleeraar, heeft, naar de Tel. meldt, voor die benoeming bedankt. ROTARY-CONGRES IN DEN HAAG. Op het 12 en 13 September te 's Gravënh.ago te houden internationaal Rotary Congres zal on. het woord worden gevoerd door dr. Thomas Mann uit München en prof. mr. G, W. J, Bruins uit Wassenaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 9