ZONDER GELD DOOR ZUID-ITAUE.
LANGS DE STRAAT.
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1930
DERDE BLAD
En toch een „vorstelijke reis".
Hoe ver de gastvrijheid der automobilisten ons bracht.
*o.
De boer, dien wij slavende in zijn Carrozza,
bij Giardini aantroffen en die ons tot kort
vóór Syracusa medenam.
21 Mei. 10 uur 's morgens. Napels.
Nadat ik mijn „filosofische uitingen" over
kunst neergeschreven had, gingen wij bij den
guitaarspeler staan, om te luisteren. Hij zat
op een grooten koffer, die achter aan de auto
vastgebonden was, liet zijn beenen hangen
en zong vol enthousiasme. Plotseling viel mijn
blik op het autonummer en ik gaf mijn
vriend een stoot. En waarlijk, boven op het
dek van de eerste klas stond de bezitter, onze
kennis uit Taormina, de Argentijn, dien ik
geteekend had. Hij zag ons en wij moesten
naar boven komen. Wij gingen met hem en
zijn vrouw in de bar zitten.
„De zee is onstuimig, dus u doet goed een
glas cognac te drinken!" Ik deed miin best
om het verschrikkelijke goed door mijn keel
te krijgen. „Als u van te voren een glas
cognac drinkt, wordt u niet zeeziek", zei
Mevrouw. In hetzelfde oogenblik zag men
door het raam den horizon snel naar bo
ven gaan, totdat hij achter den bovenrand
van het venster verdween, om dan weer te
dalen. Ik pakte een stoel en gleed daarmee
over het heele parket. Mevrouw was bleek
geworden. Ook ik voelde mij niet meer hee-
lemaal gelukkig. Toen 'begon het weer. De
grond onder mijn voeten probeerde uit de
'horizontale in de vertikale te ko
men, dat lukte niet heelemaal, maar het
was voldoende, dat de glazen op tafel van
zelf naar den kant liepen. Mevrouw zei:
„Excuseer mij, ik moet even in de frissche
lucht!" Meneer bracht haar naar buiten.
Er worden massa's recepten togen de zee
ziekte gegeven: Veel eten, weinig eten, niets
eten, gewoon eten, cognac, geen alcohol,
geen zware gerechten, alléén fruit, volstrekt
geen fruit, op dek blijven, in de kajuit blij
ven, zitten, staan, liggen, in het midden
van het schip blijven, dus alles wat mogelijk
is. Bij ons was de situatie: Sinds dagen niets
gegeten, vandaag een beetje én 's avonds
wat fruit, een glas cognac en op dek blijven.
Ik spaar den lezer de nauwkeurige beschrij
ving van dezen nacht. Ik volsta met te zeg
gen, dat de zee verschrikkelijk was, dat alle
menschen op de boot, het grootste deel van
de bemanning er bij inbegrepen en vooral de
arme soldaatjes, met veel of weinig eten in
hun maag, of ze cognac hadden gedronken
of niet, op het dek of niet op den grond
lagen, dat men den heelen nacht de vree-
seiijkste geluiden uit menschenkelen hoorde,
dat er geen schaamte, geen eergevoel meer
bestond tegenover de geweldige macht van
de natuur. De eenige menschen, die men ge
zond en vroolijk op dek heen en weer zag
wandelen, met wind en storm in hun haren,
waren de kapitein en mijn vriend, (die bij
een boottochtje naar een blauwe grot, in de
buurt van Taormina ontzettend zeeziek was
geweest, terwijl ik mij toen zoo gezond als
een visch had gevoeld), 's Morgens zaten wij
rillend van de kou en de vochtigheid, ergens
onder een trap met dekens over ons heen.
Mijn zeeziekte was voorbij. De soldaatjes
zag men nog altijd in de wanhopigste toe
standen op den grond liggen. De nacht had
eeuwig geleken, geen oog had ik gesloten en
ik dacht altijd aan het verschil met dien
anderen nacht, toen wij van Napels naar
Sicilië gingen. Ik was dankbaar, toen het
duister begon grijs te worden. Om zes uur
zagen wij door de mist een donkergrijze mas
sa in de verte, die dichter bij kwam, toen
naast ons lag, groot, geweldig, duister en
weer verdween. Capri. Dan eindelijk een rose
streep op den horizon, die langzaam, on
eindig langzaam grooter werd: de Italiaan-
sche kust. Om 9 uur vlamden de huizen van
Napels voor ons in de morgenzon en een
half uur later stonden wij weer op vasten
grond. (Tenminste vaster dan de zee, want
de Vesuvius kan ook dezen grond nog laten
wankelen. Maar daar dachten wij niet aan).
Wij moeten vandaag nog naar Rome, maar
ik ben er een beetje bang voor. Ons geld is
weer op. Dat is alles aan de zeereis opgegaan.
We hebben niet eens meer geld voor een
hotel. Eeuwig hetzelfde! Dus naar
Rome! Met de tram naar Capo di Monte en
dan zien een auto te vinden, die naar Caserta
gaat. Corraggio!
21 Mei, 's middags 1 uur.
Wij zijn alweer in de Campagna, in de wil
dernis en het lijkt wel of wij er niet meer
uit. zullen komen.
Ik dicteer dit aan mijn vriend, omdat mijn
rechter hand gewond is. Wij hebben name
lijk een gevecht gehad. Een paar zaken
reizigers brachten ons met hun auto weer in
verkeerde richting. In een dorpje stonden wij
op straat. 40 K.M. van Napels en 40 K M. van
het volgende dorp, waar de goede weg lag.
Dus, wij konden daar toch niet blijven en
liepen op het volgende dorp aan in de hoop.
dat er toch misschien een wagen of auto
zou komen. Werkelijk kwam er een boeren
wagen. en de drie kerels die er op zaten, zei
den „Ja" toen wij hun vroegen, of zij naar
Vico di Pontano reden. Uren en uren reden
wij door de middaghitte het land en de wil
dernis in. Perzikplantages, olijven-, citroen-
aanplantingen, vlakten, gras. Midden in de
Campagna hield de wagen stil en de kerels
verklaarden, dat zij niet verder reden. Drie
uur loopen terug en misschien 8 of 9 uur tot
Vico di Pontano! Wij begrepen er niets van
en stapten uit. Toen vroegen zij naar beta
ling. Ik zei, dat zij dat van te voren hadden
moeten zeggen, dat wij him om gratis ver
voer gevraagd hadden en dat wij geen geld
hadden. Zij zeiden iets in hun boerentaal,
waar wij niets van begrepen en wij bedank
ten en wilden verder gaan. Maar de kerels
reden met hun wagen vóór ons, lieten het
paard dwars over den smallen weg staan,
sloegen met hun zweep langs onzen neus en
lieten op alle manieren blijken, dat ze ons niet
verder wilden laten gaan.
Na eenige minuten raakten wij handge
meen. Zij waren natuurlijk sterker dan wij,
maar van knock-outs en zulke dingen had
den zij blijkbaar en tot ons voordeel nog
nooit gehoord. Wij waren ook geen vak-
menschen in bokserstrucs, maar wij wisten
er tenminste iets van. Wij hadden ons
juist van hen vrij gemaakt en wilden door
stappen, toen ze met messen op ons afkwa
men. Mijn vriend greep een zwaren tak van
een boom, die aan den weg lag en sloeg een
van hen het mes uit de hand. In dat oogen
blik wilden de twee anderen zich op ons stor
ten. Toen greep ik in mijn zak en zij zagen
den loop van een revolver in mijn hand.
In eens sprongen zij op hun wagen en reden
weg. Ik toonde mijn vriend, die mij verwon
derd aankeek, de „revolver": het was mijn..
PUP!
Dus nu zitten wij hier Ik heb een zakdoek
om mijn hand gedraaid en dicteer. Na wat
rust zullen wij maar naar Vico di Pontano
loopen. Wij moeten hier weg. Maar, wat is
dat? In de verte komt een hooiwagen! Dus
wij hoeven niet te loopen. Neen, dat is geen
hooiwagen, die rijdt niet zoo snel. Een stof
wolk. Een cycloon? Een auto? Neen hier
komen geen auto's. Ja, toch een
auto! Ik spring op. Midden op cfén weg.
(Nog altijd dicteerend). Stop! Stop!'Hij
gaat voorbij. Hij kijkt om! Hij stopt! Drie
honderd meter verder! Een Franschman!
Hoerah! Hollen, jongens! Hollen!
6 uur later. Cisterna. Nog een uur tot Rome.
Wij nemen benzine ih. Het is dezelfde auto,
die ons „gered" heeft. Een heel aardige Fran-
sche meneer met zijn chauffeur. Hij gaat
naar Rome. Het is ongeloofelij k: op een weg,
waar nooit en nooit een auto komt, waar wij
alleen maar sporen van karren, paarden en
koeien op den grond zagen en te vergeefs
naar de sporen van rubber wielen met insnij
dingen zochten, waar wij er op rekenden,
dag en nacht te moeten doorloopen, zonder
geld voor hotel of gten, na dezen nacht op
zee, zwak van vermoeienis, zeeziekte, slape
loosheid, komt iemand die ons meeneemt
tot Rome. 250 K.M De motor gaat, wij
rijden verder. De boomen vliegen voorbij;
koeien, menschen, huizen verdwijnen. Onze
lantaarns verzilveren de straat. In de verte
komen lichten. Velletrt Pinienbosschen tee
kenen zich onduidelijk tegen den sterren
nacht af. Het Nemi-meer! Het dorpje slaapt
op de rots. Verder. Daar, is ze, de brug van
Arriccia. Hier hebben wij den eersten avond
gezeten. Het lijkt jaren geleden en het zijn
toch maar drie weken. wij zijn al door
Albano. In de verte duizend lichten; zij ko
men naderbij, naderbij: Rome!
Rechts zweven de barakken van het vlieg
veld; zij zijn alweer achter ons; in het duis
ter. Verder! Daar is al de Capannello, waar
wij voor drie weken bij de paardenrennen
waren. Wij schreeuwen, wij springen op in den
wagen. Daar komen de hulzen; wij worden
opgeslokt tusschen de andere auto's, bussen,
verlichte vensters en menschen. Wij zijn al
onder de Porta San Giovanni door, de kerk
is al voorbij, rechts de Scala Santa; wij gaan
den Via Meruliana af, Piazza Vittorio Emma-
nuele, Santa Maria Maggiore, Via Cavour,
Piazza Venezia, Corso Umberto, Piazza Co
loma. Stop!
Rome!
Wij stappen uit den wagen.
De menschen loopen onverschillig voorbij.
De bussen razen. De kolom staat onbewege
lijk. De verkeersagent geeft teekens. De kellner
in de Galerie, waar wij altijd eten, groet
vriendelijk, en doet als of er niets gebeurd is.
Als of er niets gebeurd is!
AGA.
DE SLACHTOFFERS VAN
LOOSDRECHT.
TWEE BEGRAFENISSEN.
Onder enorme belangstelling hebben te Hil
versum Vrijdag de uitvaartdiensten en be
grafenis plaats gehad van Heintje de Wit, de
13-jarige jongen, di bij het vliegongeluk te.
Loosdrecht om het leven gekomen is.
Bij den dfenst in de St. Vituskerk waren
onder meer aanwezig burgemeester Lambooy
van Hilversum, de officier-vlieger der marine
J. Kranenburg, vertegenwoordigend den com
mandant der marine te Den Helder en de le
luitenant ter zee J. W. A. Heydt, marine-
adjudant van den Minister van Defensie. On
der de meer dan vijftig kransen, gedragen
door schoolkinderen, waren er naar het Hbld.
meldt, van de schoolmakkers, het vliegkamp
De Mok, het vliegkamp te Soesterberg, de
directie van Het Plasliuis te Loosdrecht.
Op de begraafplaats Crooswijk te Rotter
dam is Vrijdag het stoffelijk overschot van
korporaal-vlieger J. A. Riksman ten grave ge
dragen.
De marfne-vlieghaven De Mok was ver
tegenwoordigd door den commandant, luite
nant ter zee le klasse J. A. Gauw.
Ook was er een deputatie uit het personeel
en vele kransen dekten de baar.
Luitenant Gauw hield een toespraak, waar
in hij meedeelde, dat korporaal-schrijver
Riksman stond bevorderd te worden tot ser
geant-schrijver.
Daarna sprak sergeant-schrijver Verbeek
als oud-collega.
De belangstelling was zeex groot.
Mr. Dr.W. F. VAN LEEUWEN t
Op 70-jarigen leeftijd is heden in den vroe
gen morgen overleden de oud vice-president
van den Raad van State, Mr. Dr. W. F. van
Leeuwen, oud-Commissaris der Koningin in
Noord-Holland en oud-burgemeester van Am
sterdam.
Met den thans ontslapene is een zeer be
langrijk figuur uit het openbare leven heen
gegaan. Iemand, die het diende in drie van
de gewichtigste functies, welke de Nederland-
sche staatsinrichting kent: burgemeester van
de hoofdstad, gouverneur van een der groot
ste en belangrijkste provincies, en vice-pre
sident van het hooge college, dat belast kan
worden met de waarneming van het Konink
lijk gezag, de Raad van State.
Het is duidelijk, dat zulk een dienaar des
lands een man van groote gaven en bijzon
dere karaktereigenschappen is geweest. Want
bovendien, 't was niet in de makkelijkste tijden
dat hij het roer in handen hield. Als burge
meester van de hoofdstad kwam hij in een
periode, dat het beheer van een plaatselijke
gemeenschap een gansche omwenteling door
maakte, n.l. die van het in beheer nemen
van de bedrijven; als voorzitter van Provin
ciale Staten zag hij de naasting tot stand
komen van het electriciteitsbedrijf, als da-
gelijksch voorzitter van het College, dat de
regeering van advies dient en in geschillen
van bestuur beslist, gaf hij leiding in de oor
logsjaren en den moeilijken crisistijd daarna.
Een zeer rijk leven heeft de dood afge
sloten.
De heer Van Leeuwen was uit Indië ge
boortig, in 1860 zag hij te Soerabaja 't levens
licht, maar reeds op 8-jarigen leeftijd kwam
hij in Amsterdam te wonen en hij is steeds
meer Amsterdammer gebleven, dan Indisch
man. Hoewel hij het gymnasium niet bezocht,
wist hij zich door zelfstudie toch zoo te be
kwamen, dat hij staatsexamen kon doen en,
student aan Amsterdam's Universiteit, trad
hij reeds spoedig zoo op den voorgrond, dat
zijn verkiezing tot praeses van het Studenten
corps een zaak was, die als het ware vooruit
vast stond.
De student Van Leeuwen was 23 jaar oud,
toen hij promoveerde tot doctor in de rechts
wetenschap. En die promotie was. wij zouden
haast zeggen: natuurlijk, cum laude. Zijn
proefschrift was getiteld „De verzekering op
behouden varen". Het zeerecht heeft, ook toen
hij zich daarna als advocaat gevestigd had in
de hoofdstad, zijn bijzondere belangstelling
gehad. Mr. Van Leeuwen legde zich bovendien
in het bijzonder toe op het handelsrecht.
De regeering benoemde hem tot waar
nemend Rijksadvocaat.
Weldra legde de politiek beslag op zijn
werkkracht en persoonlijkheid, de liberale
kiezers in Amsterdam kozen hem tot raads
lid. Deze verkiezing had bijzondere beteeke-
nls. Het was 1895 en de naasting der bedrij
ven stond voor de deur. Men had een be
kwaam wethouder noodig. die deze moeilijke
zaak kon regelen, en zooveel vertrouwen had
de burgerij in den jongen advocaat, dat zij
hem daartoe bestemde, reeds toe hij nog bui
ten de sfeer van gemeentelijk bestuur stond.
Nauwelijks had dan ook mr. Van Leeuwen
zijn intrede op het Admiraalshof gedaan,
of hij werd tot wethouder gekozen. Het Col
lege vertrouwde hem de afdeeling Financiën
toe, maar gaandeweg kreeg hij de bedrijven
er bij. En onder zijn beheer is toen de naas
ting van lichtfabrieken en trambedrijf, wa
terleiding (er waren er nïet minder dan drie
in Amsterdam) en telefoon tot stand geko
men. Dat hij een ontzaggelijke taak verrichtte
ten behoeve van de gemeenschap is makke
lijk te beseffen. Hij heeft de rechtspractijk er
dan ook aan gegeven.
In 1901 was hij met den grooten arbeid ge
reed en toen verhuisde wethouder Van
Leeuwen naar de burgemeesterskamer. Mr. S.
H. Vening Meinesz had een geschil met den
Raad gehad over de politie en ontslag ge
nomen. Mr. Van Leeuwen was zijn opvolger.
Frans Netscher, die een karakterschets over
hem schreef in „De Hollandsche Revue" van
1907. teekent den burgemeester als volgt:
„Opgewekt, vlug van woord, slagvaardig,
als een man, die thuis is in alles wat zijn
omgeving betreft en niettegenstaande zijn
enorme drukte toch nog tijd vindt voor alles".
Enorme drukte. Die vond mr. Van Leeuwen
Inderdaad in het burgemeestersambt, zooals
hij het opvatte. Want hij wilde geen schijn-
magistraat zijn, doch voor elke beslissing ver
antwoordelijk blijven. Wat dit aan arbeid
meebracht schetst Netscher ons met een
voorbeeld van 5000 drankwetvergunningen,
die' de burgemeester teekende, die volgens
de wet-Kuypers zeer ingewikkeld waren, en
die hij nochtans niet contrasigneerde, voor
hij den inhoud kende en er de verantwoor
delijkheid voor dragen kon.
Amsterdam, heeft, vooral als havenstad zeer
veel aan dezen burgemeester te danken. Hij
is de stichter van het nieuwe bedrijf, dat der
Handelsinrichtingen, de promotor van haven
werken aan het IJ, het nieuwe Entrepot, de
steigers van de Holland Amerïkalijn, de IJ-
kade. Onder zijn bewind werd de nieuwe
rioleering ontworpen en de Stadsdrukkerij
gereorganiseerd, gelijk met de secretarie. Hij
gaf Amsterdam een betere politie en de an
nexatie, die in 1921 eerst gekomen is, be
reidde hij reeds voor, doch op korter termijn,
dan waarop zij tenslotte gekomen Is.
Een jaar na de burgemeestersbenoeming
vaardigde Noord-Holland hem af naar de
Eerste Kamer. En merkwaardig is, wat hij
daar, optredende als burgemeester gedaan 1
heeft. Hij protesteerde er fel tegen de ad
ministratieve rompslomp, waarmee de bur
gemeesters overladen waren, en die den eer
sten magistraat van Amsterdam verlaagde tot
wat hij kernachtig noemde „Rijkskruier". Het
is tenslotte de druk, geweest, die deze dingen
op hem legde en ook de ergernis van den
energieken man over de geringe voortvarend
heid van den Raad, die hem deden besluiten
om in Januari 1910 het gewichtige ambt neer
te leggen. Hij had toen juist Amsterdam ver
tegenwoordigd op de Hudson-feesten in
Amerika.
Lang is mr. Van Leeuwen geen ambteloos
burger geweest.
Bij Koninklijk Besluit van 21 Juli 1911 werd
hij benoemd tot commissaris der Koningin
in Noordholland, met ingang van 16 Septem
ber van dat jaar. Hij was de opvolger van mr.
G. van Tienhoven.
Merkwaardig is, dat diens ambtsvoorganger
jhr. mr. Schorer eveneens geroepen is tot het
ambt van vice-president van den Raad van
State en dat de opvolger van Mr, Van Leeu
wen eenigermate behouden door zijn curator
schap van de Universiteit van Amsterdam,
zijn eigen Alma Mater, flie hem oerde door
hem tot doctor in de staatswetenschappen
honoris causa te benoemen.
Lang heeft mr. dr. Van Leeuwen niet in
het paleisje aan de Nieuwe Gracht gewoond.
Toch heeft Haarlem vele herinneringen aan
hem bewaard. Ten eerste die van een krach
tig leider van de vergaderingen der Provinci
ale Staten, die onder zijn bewind het Ingrij
pend besluit namen tot overneming van de
aandeelen der Kennemer Electriciteits Maat
schappij.
In het openbare leven in onze stad trad
de heer Van Leeuwen uiteraard nog weinig
op den voorgrond. Toch was hij reeds be
reid gevonden tot het aanvaarden van het
beschermheerschap van de vereeniging „Ko
ninginnedag" en was hij voorzitter van de
Hollandsche Maatschappij der Wetenschap
pen.
11 November 1914 bevatte het Staatsblad
de benoeming van mr. dr. W, F. van Leeuwen
tot vice-president van den Raad van State,
tot hoogste ambtenaar in den lande!
16 December van hetzelfde jaar heeft mr.
dr. Van Leeuwen zijn verantwoordelijk ambt
aanvaard. Verantwoordelijk in hooge mate in
een zoo bewogen tijd.
In een bijzonder Provinciaal Blad nam hij
afscheid van het ambtenaarscorps ter griffie.
Nadat hij zich 35 jaar gewijd had aan de
openbare zaak vroeg de reeds bejaarde vice-
president in het begin van 1928 ontslag om
gezondheidsredenen.
17 April nam hij afscheid van het college
van veertien, in een zitting, welke bijgewoond
werd door prinses Juliana.
Mr. Harte van Heckelenburg. oudste lid
van den Raad hield een toespraak, waarin hij
getuigde van het groot leedwezen, van de
leden van den Raad om het besluit van den
vice-voorzitter, de groote waardeering en
dankbaarheid voor wat Mr. Van Leeuwen
in een lange reeks van jaren voor den, Raad
is geweest. Hij bracht in het bijzonder hulde
voor zijn leiding in de oorlogsjaren.
Kort na zijn aftreden, met Koninginnedag
van hetzelfde jaar werd mr. dr. Van Leeuwen
bij Koninklijk Besluit begHtigd met het
Groot-kruis van de Orde van Oranje-Nassau.
Een hooge onderscheiding gevoegd bij vele,
die hij reeds bezat. Hij was Commandeur in
de orde van den Nederlandschen Leeuw, in de
Orde van Oranje-Nassau en In de Huisorde
van Oranje. Bovendien had het buitenland
hem onderscheiden door zijn benoeming tot
ridder van de tweede klasse in de Orde van
de Kroon van Pruisen en tot commandeur met
de Ster in de Orde van de Poolster van
Zweden.
Den laatsten tijd woonde hij te 's-Graven-
hage. Toen de ongesteldheid hem overviel,
was hij te Loenen.
BEGRAFENIS PROF. D. SIMONS-
Onder zeer groote belangstelling is Vrijdag
op de Israëlitische Begraafplaats te Wasse
naar ter aarde besteld het stoffelijk over
schot van prof. mr. D. Simons, oud-hoog-
leeraar te Utrecht. Tal van redevoeringen
werden gehouden, o.a. door prof. Verzijl na
mens de rechtsgeleerde faculteit te Utrecht,
door prof. mr. dr. Ribbino, namens het
„Weekblad van het Recht", waaraan de over
ledene 28 jaar heeft meegewerkt, door den
heer G. A. M. de Bruyn, namens het genoot
schap tot Zedelijke verbetering der Ge
vangenen. Voorts namens de Mij. tot Nut der
Israëlieten, het Tijdschrift voor Strafrecht en
vele andere instellingen.
DE „J. B. KAN-HOEVE" IN
VLAMMEN OPGEGAAN.
De vorig jaar gebouwde J. B. Kan-hoeve,
staande op het terrein van de werkverschaf
fing te Staphorsterveld is Vrijdagmorgen in
vlammen opgegaan.
Hoewel de brandspuiten van Zwoller-
kerspel, Staphorst en Nieuwleuzen spoedig
ter plaatse waren, 'kon niets worden gered.
De politie heeft oogenblikkelijk een onder
zoek ingesteld waarbij bleek, dat opzet niet
is uitgesloten.
De Rotterdamsche werkloazen, die hier
werkzaam waren verloren alles behalve de
werkkleeding, die zij aan hadden. Nadat de
"noodzakelijkste kleeding, voor hen is gekocht
werden zij Vrijdagavond overgebracht naar
Giethoorn om Zaterdagochtend aan de daar
in uitvoering zijnde werken geplaatst te wor
den.
GROOTE VERONTWAARDIGING
IN DENEMARKEN.
OM DUITSCHLAND'S BOTERPOLITÏEK.
Naar uit Kopenhagen wordt gemeld, heeft
Woensdag daar ter plaatse de Deepsche
Landbouwraad een vergadering gehoüden,
waaraan tal van gedelegeerden van land
bouworganisaties deelnamen en waarin de
situatie werd besproken, die door het nieuwe
Duitsch-Finsche handelsverdrag voor den
Deenschen export van landbouwproducten
naar Duitschland zal ontstaan. De besprekin
gen, waaraan ook de ministers van Buiten-
landsche Zaken en Landbouw deelnamen,
werden vertrouwelijk verklaard.
Het verluidt echter, aldus het Hbld;, dat
beide ministers een levendig aandeel aan de
discussies hebben genomen en dat er in de
vergadering groote verontwaardiging
heerschte over de Duitsche handelspolitiek.
Vooral crit-iseerde men ten scherpstarie wijze,
waarop het Deensche meestbegunstigings-
recht door Duitschland is geïnterpreteerd bij
het tot stand komen van het Duitsch-
Zweedsche en thans weer van het Duitsfch-
Finsche handelsverdrag.
De laatste druppel.
„Pang!" zei de velg van de leege achter
band, waarop ik reed.
Krak!" zei mijn zadelveer, die zijn beste
dagen gehad heeft.
..Au!" zei ik, terwijl Ik als een bal in de
lucht veerde, en als een stuk lood weer op
mijn zitplaats neerbonsde. Ik had eigenlijk
wat leelijkers willen zeggen, uiaar ik had
mijn aandacht- al meteen weer noodig bij
den weg, dien ik tot nu toe vrijwel volmaakt
had gevonden, maar die nu opeens bleek te
bestaan uit een afschuwelijk amalgama van
gaten en kuilen, heuvels en berglandschap
pen.
„Juffrouw?" zei een allervriendelijkst kin
derstemmetje van de stoep af.
„Ja?" zei ik pijnlijk, want ik was net- van
de top van een duplicaat van den Sint
Gothard af in een miniatuur Engadin af
gedaald.
„Uw band is lek", zei het stemmetje, nog
een beetje vriendelijker.
Alle sarcasme ontbrak, en hoewel ik ach
terdochtig speurde kon ik peen snoor van
boos opzet of leedvermaak in de blauwe
ooven onder het koddige kinderhoedje ont
dekken.
..O. dank je wel", zei ik met- den vrlende-
lSjksten kn!k, dien ik tot stand kon brengen,
en zette mij schrap voor het Berner Ober
land, dat Ik in de verte opdoemen zag. Twee
juffrouwen, en een meneer keken om. toen
ik weer aan den anderen kant afdaalde, on
een hond, die met zijn snuit op zijn pooten
zijn after lunch-slësta lag te doen, werd ver
schrikt wakker en begon verwoed te blaffen.
Een bakkersgezel trok haastig zijn hoofd
uit het inwendige van zijn kar, toen ik pas
seerde, en constateerde met eep grinnik naar
den tuinman, die haastig kwam aansnellen
omdat hij dacht, dat het de brandweer was,
die langs ging. „Ze heit alleen maar een
leege band".
Een man. die lustig zingend achter een
handkar met gras aanwandelde, liet van
schrik het- handvat uit- zijn handen vallen,
toen Ik om den hoek kwam rammelen, ring
er toen maar op zitten keek me zwijgend na,
en zei' tegen zijn hark: ..Gommenikfcie!
Waddeen leege band". De hark was het hee
lemaal met hem eens.
Een straatjoch met een geweldige geruite
pet op zijn vuurroode haren blies zijn van
gen op en zei bewonderend" ..Die is vol ge
weest! t Lijkent- me oome Ford wc!".
Een kennis, die ik tegen kwam bleef steken
midden In een poging om naar zijn ho"d te
grUoen. en zlln mond ging langzaam onen.
..Ja", zei ik giftig, „ik weet het. Miin band is
leeg". Toen ik den volgenden hoek omging
stond hij er nog.
Een juffrouw, die ik achterop reed. greep
angstig den arm van haar man beet-, en twee
kinderwagens werden haastig op het trottoir
geheschen, terwijl ik het bergland van
Auvergne en de Pvroneoën nam.
Bij het station deed con krantenverkooner
drie stappen in mijn richting. En toen wist
ik, hoe iemand zich voelt, d!e „in een vlaag
van drift" zooals dat heet zijn hersens achter
slot en grendel zet en dingen doet. die op
zijn minst genomen ondoordacht zijn. Miin
hoed schoot- boven op mijn kruin, en mijn
neusvleugels klappertandden hoorbaar.
Zijn mond gLng open, en Ik dacht aan hot
zakmesje, dat ik in mijn tasch had. Ik voelde,
dat Ik vuurrood zag. en mijn hart bonsde tot
ln de toppen van mijn vingers. Ik wist. dat
ik me niet zou kunnen bedwingen, en dat ik
waarschijnlijk een moord zou begaan.
„Aaaafondblad. juffrouw?"
Mijn knieën knikten. Mijn boed zakte slap-
pig weer over mijn voorhoofd. Ik heb er vier
gekocht.
W. T.
NADER NIEUWS IN DE ZAAK
VAN MAASTRICHT.
EEN BROCHURE VAN DEN HEER DROP.
De heer W. Drop, s--d. lid van de Tweede
Kamer, heeft in een door S.D.A.P. en N.V.V.
uitgegeven brochure „De waarheid in zake de
Maastriehtsche schietpartij op 16 October
1929; de provocaties van katholieke zijde
bewezen" nog eenige getuigenvcrJtlarinp.cn
weergegeven uit de ter griffie der Kamer
neergelegde stukken.
Door deze getuigenverklaringen wordt het
eigenmachtig optreden van den agent Van
Wierlngen die relaties onderhield met de po
litieke autoriteiten en die de leider werd van
den hinderlaag, belicht-
De heer Drop concludeert, dat het na deze
en soortgelijke verklaringen toch wel onmo
gelijk zal zijn vol te houden, dat van r.-k.
zijde te Maastricht geen schrikbewind is ge
voerd over de hooiden der autoriteiten heen.
PLOPPEN BRANDEND PAPIER DOOR EEN
TUIMELRAAM.
De strafkamer van de Haagsche Recht
bank heeft behandeld de zaak tegen een
32-jarigen gewezen hotelportier, d'.e in den
nacht van 30 April op 1 Mei in een winkel
op de Prinsengracht brandende proppen pa
pier heeft geworpen, waardoor brand is ont
staan.
Verd. is tijdens het deskundig onderzoek
op zijn oorspronkelijke ontkcntenls terugge
komen cn erkende thans het feit te hebben
gepleegd.
Dr. Scholtens als deskundige gehoord,
achtte verd. ontoerekenbaar, overeenkomstig
dit rapport verzocht mr. Rijkens het OM.
vertegenwoordigend, ter beschikbaarstelling
van verd. van de Regeering waarmede de
verdediger zich kon vereenigen.
De rechtbank ?al over 14 dagen uitspraak
doen.
ZUID-AFRTKAANSCITF MINISTERS
VERTROKKEN.
De Zuid-Afrlkaansche ministers generaal
Hertzog en Havenga, de laatste vergezeld van.
zijn cchtgenoote, zijn Donderdagochtend 8.18
uit Den Haag naar Rome vertrokken.
BEDANKT VOOR EEN PROFESSORAAT
IN AMERIKA.
Dr. H. C. Burger, lector aan de rijks*
universiteit te -Utrecht, die door de Ohio
State University te Columbus benoemd was
tot hoogleeraar, heeft, naar de Tel. meldt,
voor die benoeming bedankt.
ROTARY-CONGRES IN DEN HAAG.
Op het 12 en 13 September te 's Gravënh.ago
te houden internationaal Rotary Congres
zal on. het woord worden gevoerd door dr.
Thomas Mann uit München en prof. mr. G,
W. J, Bruins uit Wassenaar.