Bij den aanvang der elfde Volkenbondsvergadering
HET TOONEEL.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 9 SEPTEMBER 1930
Zal de Volkenbond de behandeling van Briand's
Europa-plan op zich nemen? Economische bespre
kingen te verwachten. De uitbanning van den
oorlog uit het Volkenbonds verdrag. De verkiezin
gen voor het Haagsche Internationale Gerechtshof.
De bescherming der nationale minderheden.
GENèVE, 6 September 1930.
De eerste week van September is dit jaar
hier in betrekkelijke rust voorbijgegaan. De
traditioneele buitengewone drukte, die in de
laatste 10 jaren deze eerste Septemberdagen
pleegde te kenmerken in verband met de ope
ning der Volkenbondsvergadering op den
eersten Maandag van deze maand, heeft dit
maal ontbroken, omdat de Volkenbondsver
gadering van verleden jaar voor de even tra
ditioneel géwordén warmte in de' eerste Sep
tember-week gevlucht is en besloten heeft
in de toekomst eerst op 10 September bijeen
te komen. Waardoor dan tevens de zomer-
vacantie iets langer duren kan en staats
lieden, ambtenaren en journalisten niet meer
reeds aan het einde van Augustus overhaast
naar de Volkenbonctsstad behoeven terug te
keeren. Een voordeel der nieuwe regeling, dat
ongetwijfeld alle belanghebbenden dit jaar
reeds met groote waardeering hebben ge
noten!
Intusschen is thans do groote dag van de
opening der Elfde Volkenbondsvergadering
dan toch weldra aangebroken. En te midden
van dc slechts matige belangstelling, die in
de Volkenbondskringen voor de hors-
d'oeuvre's" bestond (de buitengewone zitting
der verkeerscommtssie, de traditioneele bij
eenkomst van het flnahcleele Volkenbonds
comité, de traditioneel wordende zitting van
de commissie van advies voor het vraagstuk
der Russische, Armeenache, Assyrische en
andere vluchtelingen en het Jaarlijks terug-
keerende congres van de Europeesche natio
nale minderheden), zijn or deze week al heel
wat gesprekken gehouden over de personeels
en zakelijke zijden der komende algemeenc
Vergadering. Over de „personeele" zijden
kan ik kort zijn. Wanneer deze brief in Hol
land aankomt, zal het waarschijnlijk we)
reeds vaststaan, wlen de eer te beurt zal
vallen deze Elfde Volkenbondsvergadering te
mogen leiden. De het eerst genoemde can
didates de Roemeen Titulesco en de Fin
Procope, twee personen die beiden in Volken
bondskringen zeer goed bekend zijn, schijnen
geen van. beiden lust te hebben een object
van strijd te worden en zullen waarschijnlijk
een candidatuur weigeren, indien deze niet
in alle kringen zou worden welkom geheeten.
Doch daar nóch de enthousiaste aanhangers
van Titulesco, nóch die van Procope hun
steun aan den ander willen verleenen, is het
zeer goed mogelijk, dat men zich ten slotte
op de candidatuur van den Belgischen mi
nister Paul Hymans vereenigen zal, waardoor
dei man die met groot talent de eerste alge-
meene vergadering uit het eerste decennium
van den Volkenbond gepresideerd heeft,
thans ook de leider zou worden van de eerste
algemeene Vergadering uit het tweede tien
tal bestaansjaren van den Bond.
Belangrijker dan deze vragen van persoon
lijke beteelcenis over de leiding der Elfde
Volkenbondsvergadering, Is echter de vraag,
wat op deze bijeenkomst besloten zal wordeq.
Op dit gebied zal men natuurlijk verstandig
doen zich vooral geen illusies te maken over
de onmiddellijke praktische beteekenls der
te nemen besluiten. De elfde Volkenbonds
vergadering zal nóch de algemeene ontwape
ning tot een feit maken, nóch de tolgrenzen
tusschen de verschillende landen doen weg
vallen, nóch tot een herziening der in zoo
menig opzicht gebrekkige vredesverdragen
van 1919 overgaan! Doch vermoedelijk zal
toch weder een nieuwe „hoop" geboren wor
den, de hoop op een groeiend saamhorig
heidsgevoel tusschen de Europeesche volke
ren. Wanneer niet alle tegenwoordig bestaan-
de voorspellingen omtrent den gang van
zaken verkeerd uitkomen, dan zal het eerste
gevolg van de Europeesche coprerentie, die
a.s. Maandag en Dinsdag in het Volkenbonds-
gebouw (en niet meer, zooals verleden jaar
in den privaten salon van Briand in het
Hotel des Bergues!) zal gehouden worden,
zijn, dat de Europeesche staten verzoeken
zullen de kwestie van de nadere samenwer
king tusschen de Europeesche staten op de
agenda der Elfde Volkenbondsvergadering te
plaatsen en dat deze dan, met instemming
natuurlijk van de niet-Europeesche staten,
een studiecommissie zal benoemen voor de
behandeling van dit onderwerp. Zoo zal het
onderwerp „Pani Europa" waarschijnlijk tot
een Volkenbondszaak gestempeld worden,
hetgeen dit dubbele voordeel met zich zal
brengen, dat de niet-Europeesche staten
daardoor een zekere geruststelling verkrijgen,
dat Pan-Europa niet- zal ontaarden in een
tegen de andere werelddeelen gerichte orga
nisatie, terwijl Briand tooh de groote winst
boeken zal, dat een Qfficleele band binnen
het kader van den Volkenbond, tusschen de
Europeesche staten onderling zal worden ge
legd en dat op do vele inter-Europeesehe be
sprekingen het Europeesche saamhoorig-
heidsgevocl geleidelijk zal worden gesterkt.
Snel zal dit groeien van een waarlijk Euro-
pecsch gevoel natuurlijk niet kunnen gaan,
zoodat wij ook in dit opzicht ons slechts met
een „hoop" voor de toekomst zullen kunnen
troosten. Doch het regelmatig Europeesch
contact ter bespreking van gemeenschappe-
lijke belangen is stellig de beste methode, om
het doel van vertrouwensvolle samenwerking
tusschen de Europeesche staoen geleidelijk te
bereiken.
Behalve over Briand's Europeesch plan zal
natuurlijk in de volgende weken voel gespro
ken worden over economische vraagstukken.
De man, die van 1925 af een der drij
vende krachten bij het economische Volk-en-
bondswerk geweest is en niet ten onrechte de
„vader der Economische Wereldconferentie
1027" genoemd wordt, de Franschman Lou-
cheur, zal dit jaar ontbreken, in verband met
de oppositioneele houding zijner partij tegen
het ministerie-Tardieu. Hij zal dus niet er
van getuige behoeven te zijn, wanneer ook
zelfs de warmste vrienden van Loucheur's
schepping, de economische Wereldconfe
rentie 1927, thans zullen moeten bekennen,
dat deze helaas niet de gevolgen heeft op-
geleverd, die men zelfs nog verleden jaar
hoopte ervan te mogen plukken. In het af-
geloopen Jaar ziin de regeeringen met ver
snelden pas voortgegaan in de door de Eco
nomische Wereldconferentie 1927 afgekeurde
richting van tarief verhoogingen, terwijl bo
vendien het jaar 1930 deze smartelijke teleur
stelling heeft gebracht, dat ook de conventie-
Oolijn voor de afschaffing der in-en-uitvoer
verboden. het eerste en vrijwel eenige daad
werkelijke resultaat der groote economische
conferentie van 1927, door de weigering van
Polen, om haar te ratlflceeren (een weigering
verband houdend met de Duitsche verhoo
gingen van Invoerrechten op landbouwpro
ducten) van haar leven is beroofd op den
dar. waarop men gehoopt had, dat zij einde
lijk ln werking zou kunnen treden. Het zal
op de Volkenbondsvergadering zeker niet
ontbreken aan stemmen, die erop aandringen
dat men dit fiasco der economtsche Volken-
bondsbemoeiïngen niet lijdelijk mag aan
vaarden, en vooral de Engelsche minister
van handel Graham schijnt opnieuw een po
ging tot betering te willen doen. Doch ik most
eerlijk bekennen vrij pessimistisch over den
afloop dezer pogingen te zijn. Het droevig re
sultaat van de zooveel belovende economi
sche besluiten der Tiende Volkenbondsver
gadering van verleden jaar is waarlijk niet
bemoedigend!
De Engelsche delegatie, aan wie verleden
jaar het tot zooveel optimisme aanleiding ge
vend verloop van de Tiende Volkenbon dsiver-
gadering voor een belangrijk deel te danken
is, zal trouwens ook op andere gebieden nog
moeite genoeg hebben, om te zorgen, dat
nieuwe teleurstellingen ons bespaard blij
ven. Met betrekking tot de rechtstreeksche
beperking der vervaardiging van gevaarlijke
verdoovende middelen, zooals cocaïne cn
morfine, is er plotseling een kink in de ka
bel gekomen, doordat het onmogelijk bleek
een voorbereidende conferentie van de deze
middelen fabriceerende landen te doen bij
eenkomen. Engeland zou stellig moeite doen
deze aan h-et initiatief der Britsche delegatie
te danken beweging weder op gang te bren
gen. Terwijl dit misschien nog wel gelukken
zal, zijn de kansen minder gunstig voor een
ander Brltsch initiatief, de uitbanning van
leder recht op een aanvalsoorlog uit het
Volkenbondsverdrag. In beginsel zijn vrijwel
alle delegaties het er mede eens, doch naar
ik verneem aijn zoovele verscheidene amen
dementen op de voorstellen der studiecom-
mlssie-Sclaloja-Cecil hieromtrent te ver
wachten, dat het streven, om de herziening
van het Volkenbondsverdrag zoo volmaakt
mogelijk te doen zijn, wel eens tot gevolg
zou kunnen hebben, dat er hoegenaamd niets
van terecht komt! Waarhij men ook niet ver
geten moet, dat de schitterende jurist en
praktlsch-denkende staatsman Pierre Cot, op
wlen veler hoop bij de verdediging der com
missie-voorstellen gericht was, helaas even
als Loucheur ditmaal in de Fransche delega
tie ontbreken zal.
Op juridisch terrein wacht ons verder de
verkiezing van de 11 rechters en 4 plaatsver
vangende rechters ln het Haagsche Interna
tionale Gerechtshof. Hierbij moeten Volken-
boldsvergadering en Volken/bondsraad zoo
lang stemmen, totdat volkomen overeen
stemming tusschen beide colleges verkregen
zal zijn. Dit zou wel eens een paar dagen
kunnen vorderen! In Nederland zal men on
getwijfeld met belangstelling afwachten, of
opnieuw een Nederlander in het Hof zal ge
kozen worden. Mr. B. C. J. Lodider, die negen
jaar lang de Nederlandsche rechtsgeleerde
wereld waardig vertegeniwoordigd heeft en
de eerste voorzitter, gedurende drie jaren,
van het Wereldge rechtshof is geweest, wei
gert wegens het bereiken van den 80-jarlgen
leeftijd een herbenoeming. Onder de ruim 60
candldaten voor de 11 plaatsen bevinden
zich ook drie Nederlanders: prof. mr. J. Kos
ters, die de offlcieele Nederlandsche candl
daat is, professor van Eyslnga, die door En
geland en Australië is candldaat gesteld en
mr. J. Limburg, candldaat van Zweden.
Natuurlijk zullen wij ook weder een debat
Het Paleis Electoral te Geneve, tijdelijk vergadergebouw van den Voikenbo7id. Hierin is
gisteren dc Assemblée, ïoaarin Briand zijn #tropcesche Federatie-plan zal verdedigen,
met haar arbeid aangevangen
over de bescherming der nationale minder
heden krijgen. Het deze week hier gehouden
zesde Europeesche Nationaliteitencongres
heeft weder in herinnering gebracht, dat nog
steeds 40 millioen tot de nationale minderhe
den behoorende personen in Europa belem
merd worden in de ontwikkeling hunner na
tionale cultuur. Het congres heeft ook zijn
teleurstelling uitgesproken, dat Briand in zijn
Europeesch memorandum niets over het min
derheden vraagstuk heeft gezegd. Alsof een
waarlijke eenheid van Europa te bereiken
zou zijn, zoolang de onderdrukking der na
tionale minderheden nog steeds het ééne volk
tegen het ander ontstemt! Ongetwijfeld zul
len de minderheden wel weder een pleitbe
zorger in de Volkenbondsvergadering vinden,
ofschoon een der gezaghebbendste kampioe
nen voor de rechten dei- minderheden, -ia
Canadeesche senator Bandurand, helaas doo»
de kabinetswisseling In Canada niet meer te
Genève zal terugkeeren.
En dan zal op de Elfde Volkenbondsverga
dering nog heel wat te doen zijn over de re
organisatie van het Volkenbondssecreta
riaat. Doch deze brief is reeds zoo lang
geworden, dat ik hierover maar geen voorbe
schouwing meer schrijven zal. Er zal nog ge
noeg gelegenheid tot nabeschouwingen hier
over gegeven worden 1
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
DE BALLONTOCHT VAN
PROF. PICCARD.
UITGESTELD WEGENS ONGUNSTIGE
WEERSOMSTANDIGHEDEN.
Heden, Dinsdag, zou Prof. Dr. PIccard te
Augsburg opstijgen met zijn ballon voor
groote hoogte, ten einde-op 16 K.M. hoogte,
in de zoogenaamde „statosfeer", waarnemin
gen te doen,
Naar het Berliner Tageblatt meldt, heeft
Profesor Piccard zfch genoodzaakt gezien ln
verband met de slechte weersomstandigheden,
het opstijgen met den ballon uit te stellen.
Prof. Piccard heeft tegenover een verslag
gever van genoemd blad verklaard, dat de
ballon met waterstof wordt gevuld' en ondanks
het feit, dat de doorsnede 30 meter bedraagt,
voor een hoogte van 14.000 tot 16.000 M. licht
gebouwd is, ten einde aldus de invloeden van
den luchtdruk te kunnen weerstaan.
De Duitsche Lufthansa heeft eveneens
groote belangstelling voor het experiment van
Professor Piccard.
Bekend is geworden, dat opdracht is ge
geven, om van het tijdstip van de opstijging
af, te Munchen een vliegtuig in gereedheid
te houden, om zoo noodlg te kunnen opstijgen,
wanneer naar den ballon gezocht zou moeten
worden, of indien op andere wijze snelle hulp
vereischt mocht worden.
DE VREUGDE TE BRUSSEL.
HONDERD óéN KANONSCHOTEN.
De Brusselsche correspondent van de Tel.
schrijft aan zijn blad, naar aanleiding van
de geboorte van het prinsje:
Als herinnering aan wijlen den broeder
van koning Albert
krijgt het den naam-Bouwewijn; de andere
namen zijn Albert, Karei Axel Marie Gustaaf.
De prins werd voorloo<plg gedoopt, waarbij de
koning als peetvader fungeerde; de plechtige
doop zal over een maand plaats hebben.
Bij de geboorte waren aanwezig de koning
en de koningin, prins Leopold en de moeder
van prinses Astrid, prinses Ingeborg.
De bevolking van Brussel was in verband
met de verwachte blijde gebeurtenis er van
op de hoogte gesteld, dat bij de geboorte van
een prinses 51 kanonschoten zouden worden
gelost en bij de geboorte van een prins 101
schoten. Nadat Brussel hedenmiddag nog
eens den kleurigen Ommegang in de straten
had bewonderd, werd de bevolking de feeste
lijke verrassing van de geboorte "bereid, die
om 4.25 Zondagmiddag plaats had.
De marmeren bladen der cafétafels werden
gedurende meer dan een half uur hij elk
schot van een potloodstreepje voorzien. Maar
zelfs door de meest twijfelachtigenwerd aan
het „turven" een einde gemaakt bij het 55ste
schot en velen hebben daarna onmiddellijk
een flink glas geledigd op het nieuwe kroon-
prinsje. Den nieuwgeborene hoorden wij
immers niet anders aanduiden dan onder
den titel, die thans nog slechts zijn vader
toekomt.
Weldra dromden talrijke belangstellenden
voor de aankondigingen van de blijde bood
schap, die burgemeester Max onmiddellijk
liet aanplakken. Op deze biljetten vertolkte
de burgemeester tevens de vreugde der be
volking over deze gebeurtenis, die het voort
bestaan van het vorstenhuis, dat zooveel tot
den roem van het land heeft bijgedragen,
waarborgt.
Het kasteel Stuyvensberg, waar het prinsje
het levenslicht zag, ligt nabij het park te
Laeken. Het werd door koning Leopold H ge
bouwd en prinses Clementine heeft er langen
tijd verblijf gehouden.
Zondagavond waren ten palelze reeds tal
rijke telegrammen ontvangen.
DE A.V.R.O.-ACTIE.
Het comité schrijft ons:
De actie van het Haarlemsche A.V-R.O.-
comité zal na den grooten landdag van 1.1,
Zaterdag niet worden stopgezet, doch in
tegendeel met versterkte kracht worden
voortgezet. Het comité is voornemens daar
toe in het begin van October een vergadering
van belangstellende luistervinken bijeen te
roepen, in welke vergadering de verder te
voeren atioe zal worden besproken.
HAARLEMSCHE KADERLANDSTORM-
VEREENIGING.
Zaterdagavond hield de HK.L.V. Kenne-
merland haar jaarlijksche algemeene leden
vergadering. Uit het jaarverslag bleek, dat de
vereeniging dit jaar veel gepresteerd heeft.
Het bestuur werd als volgt verkozen:
D. de Ridder, voorzitter, P. v. Tongeren,
vice*voorzltter, J. Garssen, penningmeester,
A. H. Tollenaar, secretaris en J. v. Olst, com
missaris.
De kapitein C. Udermans, die wegens het
verlaten vair den Kaderlandstorm, als eere-
voorzitter bedankt had, wer-d met algemeene
stemmen tot eere-lld benoemd.
Over de lustrumplannen werd nog niet
veel definitiefs besloten, het bestuur zal eerst
de plannen nog verder uitwerken. Op het
programma staat o.a. een sportwedtsrijd voor
alle kaderlandstermers.
Na de rondvraag bedankte de eerste luite
nant Hooy namens de leden de aftredende
bestuursleden voor hun werkzaamheden-,
waarna de vergadering door den kapitein
Eldermans met eenige toepasselijke woorden
gesloten werd.
DE VODDENRAPER VAN
PARIJS.
Des nachts, wanneer de meeste menschen
slapen.
Ga ik welgemoed mijn woning uit.
Het is om vodden op te rapen.
Ik vind dan meest een wei voorzienen buit!
Dat oude, bekende versje van Jean, den
voddenraper, is meer dan 40 jaar in m'n
hoofd blijven hangen! Want zoo lang is het
zeker geleden, dat ik „De Voddenraper van
Parijs" van den troep van Blaaser en Bigot in
een houten tent op een kermis in Friesland
heb gezien. Eigenlijk was dat versje ook het
eenige, dat ik mij van den ouden Vodden
raper nog herinner. Maar nu ik het stuk
na zoo veel jaren gisteren weer terug zag,
kwam mij weer veel meer voor den geest én
zag ik duidelijk den heer Blaaser voor mij ais
de valsche baron C. P. T. Bigot als de edel
aardige, brave voddenraper.
Vermoedelijk heb ik het 40 jaar geleden
wel met andere oogen aangezien als nu. Wel',
wel, wat waren die menschen uit den ouden
tijd de oude Eduard Bamberg heeft nog
triomfen in den Voddenraper gevierd toch
goed van geloof! Zouden ze dat nu maar zoo
dadelijk grif hebben aangenomen, dat de
edele Marie Didier zich pardoes van kant
wou maken, enkel omdat zij op een bal-
masqué een japon van een ander had gedra
gen en die japon wat was gescheurd? Goeie,
brave overgrootouders, wat vloog jullie er
toch gauw in! Och, och zucht je, wanneer je
zulke edele, berheven zielen ziet als Marie
Didier en Jean, den voddenraper, wat zijn
we achteruitgegaan! Zoek met 'n lantaarntje
de heele wereld rond, en je vindt nergens
meer zoo'n nobelen borst als Jean. Zoo'n
smetteloos rein wezen als Marie! Maar en
dat is 'n troost ook niet zoo'n schurk als
de valsche baron!
Laten wij dus maar denken, dat het gemid
delde zoo ongeveer gelijk blijft.
Wie in de meening mocht verkeeren, dat
zulke oude draken het niet meer doen, ver
gist zich toch terdege! De oude Voddenraper
heeft nog aardig wat publiek getrokken
Zondagavond moet de Schouwburg aan den
Jansweg zelfs heel vol .zijn geweest en men
bleek nog van hetzelfde goeie geloof als onze
overgrootouders! Er is nog altijd een deel van
het publiek, dat bij voorkeur drakenbloed
drinkt.
Marius Spree wist dit wel en had er zijn
succes te Rotterdam aan te danken. Maar
Spree is gestorven en de Circus-schouwburg
aan een buitenlandsch concern verhuurd. Dus
moest het gezelschap, dat met Spree had ge
speeld, Rotterdam wel verlaten en de pro
vincie intrekken. Men volgde de traditie van
Marius Spree en koos den Voddenraper, het
oude, beproefde stuk, dat in Rotterdam nog
zoo veel had gedaan, ter opvoering uit! En
de keus is blijkens het bezoek en het
succes niet slecht geweest. Het publiek
heeft nog eens fijn gesmuld van dit oude
speelstuk met zijn sterke rollen. En de dames
en heeren van het gezelschap van Spree zijn
met drakenbloed gevoed en weten dus pre
cies, wat de edele zielen en de schurken in
Jean, den Voddenraper toekomt! Zij hebben
nog het geloof in dat soort werk, evenals het
publiek, dat er komt. Joh. van Weert had de
dankbare rol van den voddenraper, Henri
Morrle was de schurk Pierre Carousse
alias baron Hofman Coba Kinsbergen de
ongelukkige Clara en Coba Keiling de edel
aardige Marie Didier. Van juffrouw Potard
zou zeker meer te maken zijn geweest dan wat
Bets Cremer er in gaf! Verbeeld je zoo'n rol
eens van een Catharine Beenmans of 'n me
vrouw Mann!
Het publiek genoot blijkbaar zichtbaar van
deze oude driedubbele overgehaalde roman
tiek. En dan wil men nog wel eens beweren,
dat de romantiek voor goed dood en begra
ven is.
J. B. SCHUIL.
Nieuws uit Indië.
a&sistent-wedana aangevallen.
Aneta seint uit Soemenep; De assistent-
wedana (Inlandsch onderdfstrictshoofd) deed
Vrijdagavond met de veldpolitie een inval in
een speelhol. De daarin aanwezige spelers vie
len den assistent-wedana met arits (gras
messen) aan, waarop deze vijf revolverscho
ten loste. Drie der aanvallers werden gedood
en twee zwaar gewond.
BESTOND DEP. N. I. UIT
COMMUNISTEN?
TE BANDOENG ALLEEN AL 249?
De Landraad te Bandoeng heeft onder
voorzitterschap van mr. R, Siegenbeek van
Heukelom Zaterdag, naar Aneta meldt, de
behandeling van de P. N. I.-zaak voortgezet
met het verhoor van den politiechef Albreghs
als getuige.
Deze legde verklaringen af over het lid
maatschap van leden der Partei Kommunis
Indonesia ook van de P. N. I.
In een ledenboek van de P N. L werden 249
oud-leden van de P. K. I. aangetroffen.
Dit betreft hoofdzakelijk leden uit de stad
Bandoeng en niet uit de districten.
Onder hen bevonden zich ook ontslagen
communistische veroordeelden. Getuige
merkt op dat alsnog blijkt dat verschillende
oud-leden van de P. K. I. zijn aangeworven
door Ir. Soekarno en Gatot persoonlijk. Mas-
koen werkte meer onder het S.S.-personeel.
De voorzitter tot getuige Albreghs: .Bestaat
er verband tusschen de beginselen van de
P. K. I. en die van de P. N. I.?
Getuige meent dat er wel overeenkomst in
de strekking dier beginselen is aan te wijzen.
Hij legt de beginselverklaring van de P.N.I.
over.
Nagegaan wordt dan de inrichting der
partij.
Op de vraag: Is de P N. I. gelijk aan de
P. K. I. heeft beklaagde Soekarno altijd ont
kennend geantwoord.
Beklaagde Ir. Soekarno herhaalt zijn ont
kenning, dat de afdeeling Bandoen der P.
N, I. reeds vaste leden zou kennen.
Getuige Albreghs legt hierop een boekje
over met namen van geëxamineerde candl-
daat-leden, van 27 December 1928 tot 24 April
1929, waaruit blijkt hoevelen dezer exami
nandi lid van de P. K. I. zijn geweest (totaal
36).
Beklaagde riposteert dat van deze geëxa-
mineerden nog geen enkel tot vast lid werd
benoemd. Dat zoovelen onder hen oud-P.K.
I.-ers zijn, zou (indien dit juist is) te ver
klaren zijn uit den door getuige zelf vermel
den grooten toeloop van oud-P.K.I.-ers juist
in de eerste maanden van het bestaan der
P. N. I. omdat de examinandi natuurlijk uit
de oudste leden werden gekozen.
Beklaagde Gatot weet evenmin dat onder
de examinandi oud-leden der P. K. I. zijn.
De Van Gogh-tentoonstelling.
i.
Ze is inderdaad een gebeurtenis op kunst
gebied geworden, deze gemeentelijke herden
king van Vincent's sterfdag. En er zijn ver
schillende redenen waarom wij ons over deze
gebeurtenis kunnen verheugen. In de eerste
plaats werd nog nimmer een zoo uitgebreide
verzameling werk van den schilder ergens
vertoond, in de tweede opent ze de mogelijk
heid dat de belangstelling des volks voor mo
derne, levende kunst er door opnieuw gé-
wekt wordt, terwijl ze Ingeslapen schijnt. Ten
nadeele voorzeker van mogelijke Vincents,
die thans in ons midden rondwandelen, en
die thans door een broer, of een zuster, of
een oom of een vader in het leven gehouden
moeten worden, omdat de gemeenschap zich
hun bestaan eerst pleegt te herinneren wan
neer ze beroemd, berucht, vervalscht of
krankzinnig geworden zijn. En natuurlijk,
dood.
Een Van Gogh-tentoonstelling bezit alle
eigenschappen die de menschen „de hand in
eigen boezem" doen steken. Onze jongere
kunstenaren kunnen er niet dan wel bij va
ren, hetgeen wij ze zóó gaarne gunnen dat
we er alle, waarschijnlijke, nieuwe vergissin
gen bij op den koop aanvaarden.
Een „gemeentelijke" herdenking. Het is
een breed gebaar waarmee de stad Amster
dam haar mogelijk maakte, door dertig dui
zend gulden ter beschikking van de inrich
ters te stellen. Te breeder, waar de relaties
tusschen deze stad en den schilder noch tal
rijk. noch van aangenamen aard waren. Hij
woonde er als jongeling korten tijd, bij zijn
oom den vic.e-admiraal op de Marinewerf en
nam er les bij den nog levenden, beroemden
Dr. M. B. Mendes da Costa, die vergeefs
trachtte hem voor het Staatsexamen klaar
te maken. Dan had hij er zijn oom C. M., den
boek- en kunsthandelaar die hem later wat
teekeningetjes zou afkoopen, maar die hem
toch ook niet geheel begrijpen kon, en dan,
ja, in Amsterdam woonde het meisje dat zijn
eerste groote verliefdheid zou zijn, en wier
afwijzing misschien wel een beslissende draai
aan zijn psyche gegeven heeft. Amsterdam is
voor Vincent pas iets geworden ,na zijn dood,
door de onvermoeibare en onverstoorbare
schoonzuster, Theo's weduwe, die er in 1894
in het oude Panorama de eerste expositie
van zijn werk hield, en die tot haar dood
toe, onafgebroken aan Vincent's erkenning,
later zijn glorie, gearbeid heeft.
Doch het huidige, democratische Amster
dam heeft ln Vincent, nog buiten diens ar
tistieke quallteiten om, een sociaal-ethisch
symbool gevonden, en toont thans, breed ge
barend, zijn erkentelijkheid. Alweerwij
kunnen er slechts wel bij varen en op onze
beurt erkentelijk zijn.
De inrichting is uitmuntend. Waar er bij
de zeshonderd nummers kunstwerken ge
toond worden zullen wij er een paar malen
over dienen te schrijven en het, om te be
ginnen, bij een enkele inleidende opmerking
laten. Maar dit zij vooropgesteld: wie zïph
voor moderne kunst interesseert, dient deze
September en Octobermaanden een paar da
gen te reserveeren voor een herhaald bezoek.
Het geëxposeerde is in drie groepen te on
derscheiden. Eerst de geheele Van Gogh-ver-
zameling (ruim 250 stuks) van de Haagsche
Kröller-Müllerstichting. Dan een 120-tal wer
ken van Van Gogh uit ander bezit, in bin
nen en buitenland, en ten derde ruim 200
werken van Van Goghs Fransche tijdgenoo-
ten.
De Kröller-verzamellng is streng van het
overige gescheiden, met eigen zalen en een
eigen catalogus waarin, blijkbaar opzettelijk,
iedere verwijzing naar litteratuur (in casu
Baart de la Faille's oeuvre-catalogus) ge
weerd is. In den anderen catalogus wordt
daarnaar wèl verwezen en zoo worden wij al
bij den ingang aan de controversen onder
de vrienden van Van Gogh herinnerd en zal
het straks nog feller opleven als wij in de
Kröller-zaal een enkele schilderij ontmoeten
die door De la Faille valsch verklaard werd
en in de andere groep een werk vinden dat
weer door anderen dubieus geacht is. -
Laat u daardoor niets van uw genot ont
nemen. U bemerkt er heusch niets van. Er
staat niets bij aangegeven en zelfs de wet
houder voor kunstzaken van Amsterdam, die
zoo gevoelig sprak bij de opening, is vermoe
delijk die paar nummers zonder eenig kwaad
vermoeden gepasseerd.
Het vervelende voor den bezoeker is nu
alleen maar dat hij twee catalogussen moet
koopen, tenzij hij en het zijn nog de dom-
sten niet, die zoo redeneeren de geleerd
heid aan zijn laars lapt en onbezorgd om ti
tel of bezitter, alleen zijn oogen te gast laat
gaan langs de wanden van deze vijftien
zestien zalen.
Zoo ben ik ook begonnen, en bovendien.
van achteren af alsof het Hebreeuwsch ware.
Daar waren twee redenen voor. Die eerste
dagen loopt het natuurlijk vol op zulk een
expositie. Al komt ge onmiddellijk na de
openstellinghet eerste zaaltje is spoedig
gevuld met draaiende, pratende medekijkers.
In zoo'n geval spoedt ge u als een haas alle
zalen door tot waar het geval doodloopt.
Daar blijft het heel lang rustig en ge kunt
kalm kijken en examineeren, eer ge. terug-
roeiend, uw eerste volgers tegen het lijf loopt.
Maar tweedens..,. ik wil niet zeggen dat
in den staart het vergif zit, maar juist al die
„tljdgenooten" van Van Gogh komen in de
laatste zalen aan het woord en die interes
seeren ons bijster. Wanneer zien wij in Hol
land Manet, Monet, Lautrec, enz. enz
'n Festijn, zoo'n gelegenheid. De Van Gogh's
de hoofdschotel, laten we even rusten. Veel
er van was trouwens al meer te zien. In 't
Panorama, in 1894, in 1904 in hetzelfde Ste
delijk Museum, in het Kröller-museum, per
manent. Alleen, nimmer zóó en masse, zoo
per gros bijna. Die andere namen trekken
ons bijzonder aan en terwijl de eerste zalen
vol loopen, hebben we hier alle rust om
serieus kennis te maken.
Cezanne, Degas, Gauguin, Guillaumin,
Manet, Pissarro, Seurat, Signac, Sisley, Lau
trec, alleen de opsomming reeds doet den
kunstvriend watertanden. Maar hij weet ook
hoe moeilijk het is van velen dezer waarlijk
groote meesters gave, complete en belangrijke
werken bijeen te brengen. Wel hebben de
moderne kunsthandel en het moderne ver
zamelaarstype, die beide meer op naam dan
op qualitelt ingesteld zijn, massa's van hun
werk tot belangrijk gepromoveerd dat in
feite niet dan schets, studiemateriaal of mis
lukking was.... maar dat verwachten wij
hier niet te vinden. Een gelegenheid als deze
komt zelden voor en kan een demonstratie
van hoog artistiek gehalte zijn. Wij zullen
straks zien in hoeverre het gelukt is daaraan
te beantwoorden.
J H. DE BOIS.
Sept. '30.