I Ue/ikadiA Q/uso(& MODESHOW 1EI Het verdwenen Huis UIT DE PERS INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per reset. - (e houden Vrijdag 19 September a s. in de bovenzalen van Restaurant „De Kroon", Groote Markt. Kaarten verkrijgbaar f 1.— per persoon bij: WEILL ZOON, Barleljorisstr. 26-28 Firma MULLER, Groote Houtstr. 110 HAARLEM'S DAGBLAD Indrukken van het Binnenhof. OP DEN DERDEN DINSDAG IN SEPTEMBER Dit is eigenlijk geen twintigste eeuwsch schouwspel meer, de hofstoet bij de opening van de Staten Generaal. Het is al vele ma len vergeleken met een sprookje, maar daar is het toch ook weer te militair voor. Een eerewacht van Mariniers komt niet voor in een geschiedenis van Moeder de Gans, van gebroeders Grimm of H. C. Andersen Hoogstens een van kabouters, maar me., gnomen kunnen wij het corps mariniers noch de huzaren in het grauwe veldtenue vergelijken. Uit de achttiende eeuw kon het genomen zijn. Van de pompeuze gouden koets schijn', iets af te stralen van de glorie van een Louis Quatorze en de grijze pruiken van de koet siers zijn zeker uit den rococo-tijd. Eigenlijk komt het neer op een mengeling van stijlen, hier op de historische binnen plaats. De gothlek van de grafelijke zalen spreekt van de middeleeuwen, de regeerings- gebouwen, waar de menschen nu achter de ramen opgepropt zijn, vertoonen renaissan ce-motieven, op het Plein, waar de fon tein klatert, ontmoeten elkaar de achttiende en. de twintigste eeuw. Want de auto, die het plein oprijdt als de koetsen reeds zijn aangekomen, doet heel anachronistisch aan. Het is merkwaardig welk een aantrek kingskracht er van deze plechtigheid op de menschen uitgaat. Vooral op de menschen van buiten de stad. De treinen zijn stamp vol geweest, er liepen van Rotterdam zelfs vele extra-treinen.' Dit natuurlijk ook in verband met de vaandelhulde van 's mid dags. Aan het station werden oranje-speld jes verkocht, men zou wanen, dat het Ko ninginnedag was, zooveel oranje wordt er ge dragen. In de omgeving van het Binnenhof staat het tramverkeer al vroeg stop. Maar auto's jagen er des te meer door de drukte. En in bijna alle zitten geüniformden, heeren met pluimen, met steken en sterren. De wa gens suizen af en aan door de nauwe poor ten van het Binnenhof, het publiek zoekt een heenkomen, remmen knarsen. De politie heeft de handen vol om er egnige orde in te scheppen. En niet ieder komt er zonder kleerscheuren af. De straten, waarlangs de Koninklijke stoet zal komen, zijn afgezet door grenadiers en infanterie en de Haagsche politie. Langs de kanten is het overweldigend druk. Stoepen en balcons, vensterbanken, zijn al lang ingenomen en nog steeds stroomt het menschen naar de Heulstraat, naar het Tournooiveld en het Lange Voorhout, de Korte Vijverberg, waarlangs de stoet zal gaan. Nu de oude luister van voor den oorlog hersteld is, zijn de verwachtingen hoog ge spannen. En velen hebben het er voor over om langer dan twee uur te wachten, om en kels minuten de bekoring te ondergaan, die er uitgaat van de gouden koets, de lakeien, de prachtige paarden en natuurlijk ook, van het waarnemen yan de Koninklijke familie in de koets, van éen groet van een der leden van het Koninklijk gezin. Vele honderden hebben zich onder de ga lerijen van het Binnenhof zelf een plaats weten te verzekeren. Vóór de Koningin komt is er al genoeg te zien. De wacht der mariniers, die aanrukt, onder het fluiten van de pijpers, het opstellen van de wacht, het inspecteer en daarvan, het presenteeren en schouderen van het geweer. Rechts van de met fluweel versierde pe ristyle komen de mariniers te staan, een goed gedrild corps, kleurig in het groot te nue, met de gele balken op de kragen, de of ficieren met de oranjesjerpen om het mid del. Links heeft zich de marine-kapel opge steld. De afzetting langs de zijden van het Plein is toevertrouwd aan de militaire politie, 75 man in het veldgrijs met de gevechtshelm op. Bovendien zijn er veel Haagsche agen ten, brigadiers met een, twee en drie stre pen, inspecteurs en hoofdinspecteurs met zilver en sterren. Ook de Haagsche politie maakt een militairen indruk. De Kamerloden komen tegen half een. Niet allen dragen steken en staatsiekleeding, de sociaal-democraten zijn afwezig. Er is ook een eerewacht van padvindsters, die zich achter het gebouw heeft opgesteld. Het Is een verrassing, de meisjes zullen deel nemen aan de vaandelhulde en als de Ko ningin komt, toont zij zich merkbaar inge nomen met het onverwachte eerbetoon. Te tien over eenen kondigt muziek en ge juich de komst van de Koninklijke stoet aan. Te een uur is het Konlngklijk gezin van het Noordeinde vertrokken. De huzaren met hun muziek gaan vooraf. Hun veldgrauw steekt FEUILLETON door THOMAS MR. MORROW. Vertaling van Christine Kamp. Een vriendelijke man achter een veel ge bruikten lessenaar erkende dadelijk, dat hij mijnheer Sorasek was. „Ik wilde eens met u spreken," begon Billy, niet zonder grimmige pret, „over een huls, dat u een paar weken of maanden ge leden hebt afgebroken." „Ja, mijnheer?" „In het Westen, 93ste straat.' „Jawel, mijnheer, dat herinner ik mij." „Misschien kunt u zich dan ook herinne ren. hoe het in uw hoofd opkwam om dat huis af te breken, als niemand het u beval." „Wat bedoelt u?" Sorasek's oogen openden zich wijd van verontwaardiging. „Wie beval u dat huis af te breken?" „De eigenaar natuurlijk. Hij heette Da vigne. William Davigne.... Ik heb hem drie honderd en zeventig dollars voor den af braak gegeven. Wat bedoelt u toch?" „Ik bedoel, dat Ik William Davigne ben en dat het mijn huls was en ik u nooit order heb gegeven om mijn huis af te breken, ook aan niemand anders. Kunt gij dat in uw hoofd prenten? Ik ga nu recht naar de po litie en ik zal daar eens vragen of je het recht hebt mijn huls af te breken en met den afbraak er van door te gaan. Ik zal het je heel moeilijk maken. Sorasek! Je lijkt mij geen dwaas. Volgens hetgeen je vertelt, is er WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930 wel heel sober af bij de schittering der uni formen op het bordes van de Ridderzaal, en dc kleurenweelde, die komt. Maar de kolbaks met de oranje-kokardes zijn iets ongewoons en aantrekkelijks en de pracht der paarden wekt de algemeene bewondering. Zes rijtuigen gaan den gouden koets voor af. Het publiek rekt de halzen, om zooveel mogelijk machtig te worden van het luister rijk schouwspel van goud en kleuren, als de officieren van het militaire huls der Ko ningin uit de eerste koetsen stappen. De begroeting op het bordes is maar een kort oogenbiik, dan onttrekken de hoog- waardigheidsbekleeders zich aan de gecon centreerde aandacht van een menigte van honderden en honderden. De koets van graaf Dumonceau is de laatste vóór de Koninklijke calèche. De spanning stijgt, als de gouder koets den hoek Is omgekomen en het Pleir. opgereden. Er wordt niet meer gejuicht, het is doodstil Eerst stapt de Prins uit, dan de Prinses en de Koningin-Moeder. De Koningin is de laatste. Zij draagt een hemelsblauwe japon met langen sleep en donkerblauwe toque met struisveeren. Het binnengaan duurt sleahts een deed van een minuut, maar het is een kostbaar deel. De marine-kapel speelt het Wilhelmus. De hoeden gaan af. Stram staat de wacht en presenteert het geweer. Meer dan het gansche militaire schouwspel bracht de verschijning van de Koningin, hoe kort ook, de emotie. Het wachten duurt bijzonder kort. Te kort bijna om alle indrukken te verwerken. De koetsen staan nu opgesteld rondom de binnenplaats. Midden op het plein steigeren de witte paarden van den gouverneur der residentie en den chef van het militaire huis der Koningin, die naast de koets gereden hebben. De andere ruiters en de cavallerie, die de stoet sloot, staan terzijde. Het verblijf van het gezelschap in de Ridderzaal heeft nauwelijks een kwartier ge duurd. In dezelfde volgorde als het gezel schap uitgestegen is, stapt het weer in. Zoo dat het met vier paarden bespannen Ko ninklijke rijtuig den stoet weer sluit. Vèr weg klinken de schoten, die op het Malieveld gelost worden. Langs denzelfden weg keert de Koninklijke familie terug, groe tend naar alle zijden. De historie verdwijnt, de werkelijkheid komt terug met eigenaardige contracten van weelderige uniformen en strakke lijnen van moderne automobielen. Hoe merkwaardig toch, dat dit het begin is van èen jaar van dikwijls droge, zakelijke politiek UITGAAN. DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS. Zondag 21 September zal het tooneelgezel- schap „De Vereeniigde Schouwspelers" (dir. Pierre J. Mols) in den Stadsschouwburg een voorstelling geven van „Vlammende Jeugd", tooneelspel in 4 bedrijven naar den beken den roman van Warner Fabian, door D. F. Patterson Frank. De hoofdrollen worden vervuld door mevr. Enny Mols-de Leeuwe, mevr. Caroline van Dommelen, den heer Pierre Mols, den heer John Timrott en anderen, terwijl de regie in handen is van Pierre Mols. BEROEP. De heer E. Mobach, candidaat bij de Geref. Kerk te Haarlem is beroepen te Oostburg. KERKCONCERT ANNA STRONCK-K.APPEL. De sopraanzangeres Anna StronckKappel zal in de maanden September en October een tournee door Nederland maken en o.a. in Haarlem een kerkconcert geven. De organist George Robert zal zijn mede werking bij deze concerten verleenen. DE TROONREDE. „Een magere troonrede". Het Algemeen Handelsblad (lib.) wil den indruk aan de Troonrede zelf met haar eigen woorden omtrent den toestand des lands schetsen als „niet onverdeeld gun stig". Het blad spreekt ten opzichte van de vor dering van de reorganisatie van den econo- mischen voorlichtingsdienst eenige scepsis uit. „En nu komt de Troonrede ons mede- deelen, dat van voorlichting van dezen aard weinig vrucht ware te wachten in een vreemde op een dag in je kantoor geko men iemand, die niet eens den sleutel van het huis had „Maar dien had hij wel, mijnheer Da vigne... als u dat bent. Hij gaf mij den sleu tel en daardoor kon ik in het huis komen. Hoe kon ik weten, dat hij een oplichter was? Ik ben een gewone werkman en ken de men schen niet. Maar wacht even.... ik herinner mij nu: hij toonde mij brieven. Ik wist niet, hoe ik zijn naam moest spellen en hij toonde mij de adressen op die brieven. Zou dat geen voldoende bewijs zijn geweest? Achteraf be schouwd, als hij den sleutel wist te pakken te krijgen hoe dan ook kan hij zich de brieven ook wel hebben laten toezenden. Maar dat gaat mij niet aan. Ik wil u alleen maar aan- toonen, dat ik er geen schuld aan heb. Ik ben een arme man, mijnheer en alles wat ik aan dat huis verdiende, dat was honderdtwintig dollars. Dus u is Mr. Davigne?" „Zeker, dat ben ik", bromde Billy, die brie ven uit zijn zak haalde. „Daar. dat is juist, wat hij deed," riep So rasek uit. Verwijt mij dus niets, mijnheer. Och heb toch medelHden met mij. U kunt toch ook geen veeren van een kikker plukken. Ik bezit niets dan de karren en die zijn nog niet afbetaald. Ik ben bereid u al de winst af te staan, die ik gemaakt heb op dat karwijtje, als u bewijzen kunt wie u bent. Maar verlang van mij geen schadeloosstelling." „Hoe zag die bedrieger er uit?" „Een heel gewone man." „Heb je niets bijzonders aan hem opge merkt?" „Alles, wat ik opmerkte, dat was. dat hij een banaan aan het eten was. Ja, hij kwam hier binnen met een banaan in de hand." „Die zal hij nu wel opgegeten hebben." ,Dat kan ik u niet beslist verklaren, maar geval Internationale sapienwerking mocht ontbreken. Dat is inderdaad niet de manier, waar op men zich gereed maakt de eerepalm der overwinning met inspanning der uiterste krachten te gaan behalen". „Dat zij haar aandacht blijft richten op verbetering der internationale betrek kingen, wij kunnen er haar slechts dank baar voorzijn. Vooral wanneer dat geschiedt op de wijze, waarop jl. Vrijdag In Genève onze Minister van Buitenlandsche Zaken het deed. Deze nieuwe inzet tot een actieve Volkenbondspol itiek deed inderdaad blijken van wijs beleid. Een machtige doorzetting daarvan zal de groote krach ts inspanning vorderen, die de Troonrede eisoh noemt". ..De financieele paragraaf is cm dui- de";;ke aanwijzing, dat. de b^^^rder schctk'st rich rekenschap geeft van den werkeljjken toestand. Wijs beleid' Helaas heeft echter Minister Da Geer zoo dikwijls reeds gemeld: nu is het uit met de meevallers, zoo dikwijls is hij ge logenstraft, dat zijn woord, meen en wij, niet den indruk zal maken, dien het in de gegeven omstandigheden behoorde te maken". Het ziet er echter naar uit, dat de maan- delijksche Rijksmiddelenstaten hem in het gelijk zullen stellen. Het bruggtnplan noemt het blad goed en verheugend. De herziening der L. O.-wet be groet het met blijdschap. „Voor het overige „rechtsposities" van handelsagenten, militairen en arbeiders. Waar blijft de waarborg van de rechts positie van den staatsburger tegenover de overheid? Het jongste staaltje van „radiorecht" dat wij Zaterdag IJ. be spraken, is de zooveelste aanwijzing, dat er in dat opzicht te ontzent heel wat ontbreekt". Van „groote krachtsinspanning" ge tuigt dit lijstje van wetgevende voorne mens vooralsnog niet. De „koloniale" paragraaf is verreweg de langste. Van iets dat ook maar lijkt op „groote krachtsinspanning en wijs beleid" ten aanzien van Suriname zoekt men in deze Troonrede tevergeefs eenig spoor. Na zijn onbevredigdheid ook ten aanzien van Oost-Indië te hebben uitgesproken be sluit het blad „Onverdeeld gunstig" kan onder deze omstandigheden de indruk van deze magere Troonrede allerminst heeten. Laat ons hopen, dat de voorstellen die de regeering voorbereidt, op zoodanige wijze van wijs beleid zullen getuigen, dat de teleurstelling, door dit staatsstuk ge wekt. in vreugde verkeert. „Erbarmelijk van taal en invloed". De Nieuwe Rotterdamsche Cou rant levert scherpe critiek: „Nederland j>ehoort op het stuk van Troonrede niet tot de verwende naties. Zij zijn veelal erbarmelijk van taal en de Inhoud biedt geen compensatie voor den gebrekkigen vorm. De Troonrede, die hedenmiddag is uitgesproken, sluit zeer goed aan In de serie; zij zal bij haar voorgangsters, noch bij haar opvolgsters naijver wekken. Dat is jammer genoeg. Een flink stuk zou Inzonderheid van het jaar extra op prijs zijn gesteld". Het is echter alles berusting" wat de klok slaat. Het „wijze beleid" uit zich hierin, dat de regeering nu al tot de ontdekking geko men is, dat een hervorming van onze econo mische voorlichting urgent is. Het blad mist mededeelingen over het maalgebod, maatregelen voor betere voor ziening tegen de werkloosheid, iets over den nood van nijverheid, handel en landbouw. „Het is, gelijk verleden jaar, een lijstje, waarin geen kleur wordt bekend, juist ten aanzien van die onderdeelen, waar omtrent men wat naders zou willen ver nemen. Wij hopen, dat in de nota van wijzi ging op het ontwerp van eene „cursus- wet", waarvan onmiddellijk na de „rechtsverhoudingen' ten aanzien van handelsagenten" wordt gewaagd, ook de opstellers van de Troonrede zullen wor den betrokken. Men kon voor hen mis schien leerplicht in de Nederlandsche taal invoeren". „Geen rede, een praatje". Onder het opschrift „Onbeduidend" schrijft de Telegraaf o.a. „Zeker, al zwijgt de Regeering over ik meen van wel. Ja, ik zal meegaan naar de politie, als u een oogenbiik wilt wachten tot ik mijn vrouw geroepen heb om op het kantooi' te passen." Sorasek werd daar grondig ondervraagd, maar tevergeefs. Hij was een man, die weinig menschenkennis bezat. Vermoedelijk zag hij de menschen altijd door de wolken van stof, terwijl hij bezig was vallende muren te on derstutten. Het onderzoek bracht alleen aan den dag, dat Sorasek een eerlijke domkop was en volstrekt niet medeplichtig aan den verwon derlijken diefstal van Billy's huis. Deze ging terug naar de 93ste straat om nogmaals den bouwer, Pink Rose, te onder vragen; dat was de eenige, die hem een spoor in handen had gegeven. „U had een huisbewaarder aan moeten stellen", zei Pink Rose erg verstandig. „O, hier in New-York moet men de oogen open houden, beste vriend. Dit is iets nieuws voor mij, maar ik begrijp er wel iets van. De een of andere schurk zag uw huis ledig staan, hen nam een afdruk van het deurslot, maak te zelf een sleutel, dan kwam hij terug, liep het huis eens door en ging toen naar een slooper om den afbraak te verkoopen. Wie zou hem dat beletten. Vertel mij dat eens". „Hoe is het mogelijk, dat zulke dingen gebeuren", protesteerde Billy zwakjes. „Och, waarom niet. Pas maar op, dat ze den grond ook nog niet verkoopen. Dat zou best kunnen. Dan behoeven ze maar naar een agent van onroerende goederen te gaan." „Kantoor van vaste goederen!" riep Billy uit, zijn handen ineen wringend. „Ja, nu weet ik, wie zij was!" „Wat zegt uIk zei alleen, wat mogelijk gebeuren kon. Zij gaan naar zoo'n kantoor en stellen zich onder uw naam voor en bieden vloot en radio in alle talen, al heeft zij voor den buiter. anclsch-po Jtieken toe- -and s'cei: Is den vastgercesten slagzin 1 ver, die gewaagt van de v. iondschappe- iijkheiö onzer internationale betrekkin gen. al inspireeren haar de ncoJen van land- en tuinbouw slechts tot het zin ledig devies „krachtsinspanning en wijs beleid" over de wereldcrisis werd toch de Vereen igde Vergadering kortelijk on derricht. Onze Rijksfinanciën zullen het zwaar te verduren hebben; de middelen omlaag, de uitgaventoch omhoog. Ziedaar het beste, dat de Regeering te verklaren weet. Het bestedat echter voor de begrooting het slechtste doet verwachten". „Allerwege klinkt de roep naar econo- misch-politieke concentratie tot redding van bedreigd Europa. Maar de Troon rede onzer regeerders doet er het zwij gen toe. Zij stamelt machteloos over „krachtsinspanning" en „wijs beleid", erkent, dat van de „normale" (lees: ab normale) stijging der middelen „geen sprake meer zal zijn", en legt toch zich neer bij de „natuurlijke" oorzaken „die tot een normale (sic!) stijging der uit gaven leiden". Dat alles inderdaad is mager, armoedig, lijnloos. Geen rede: een praatje". Het heeft geen nut, om de gebruike- lijke lijst van wetsontwerpen, waarmee het „tweede deel" der „Troonrede" ge vuld werd, te onderzoeken. Stond daarin niet vele jaren de wettelijke regeling der werkloosheidsverzekering, die thans spoorloos is verdwenen.al kwam de wet ook nooit tot stand? Wat doet het er dan toe, dat ons ook nu van aller hande schoons wordt voorgespiegeld". Het blad eindigt met het vertrouwen uit te spreken in een herstel van de gezonde po litiek, waarin regeeren mogelijk zal zijn. „Een brutale uitdaging". H e t V o 1 k (s.-d.) herinnert aan de bezui nigingen van den heer Colijn tijdens de cri- susperiode 1922 en 1925. En in de troonrede ziet het de aankondiging van een herhaling. Het vreest weer groote bezuinigingen, die wonden slaan in het volksleven en daarna ongekend groote overschotten, die aange wend worden ter vermindering van den be lastingdruk op de rijken. Tusschen minister De Geer en Colijn ziiet het in dezen geen ver schil, gezien wat onder het bewind van den heer De Geer geschied is. ,J>e Geer neemt thans het vlootplan- Deckers voor zijn verantwoord in g op een oogenbiik, dat hij in zijn troonrede spreekt over de .sombere" financieele .schaduw", die „versobering" en „buiten gewone beperking" van uitgaven noodig maakt. Zoo is deze troonrede een brutale uit daging. Zij teekent scherp het reaction- nair karakter dezer extra-parlementaire rechtsche regeering. Zij beduidt een her leving van de Colijn-periode. Zij dient de strijdende .arbeidersklasse paraat te vin den tot krachtig verweer. Zij verschaft in de allereerste plaats nieuwe, krach tige argumenten om met te meer door zettingsvermogen voor ons petitionne ment tegen het vlootplan verdere hon derdduizenden handteekeningen te wer ven", zoo besluit het s.-d. orgaan. Belangrijk program van werkzaamheden. Een geheel ander geluid dan de geciteerde bladen doet de Maasbode (r.-k.) hooren. Het blad noemt het meest in 't oog loopend den somberen toon, waarmede het stuk al aanstonds inzet. „Niet onverdeeld gunstig" heet de toe stand van het land. Wij zouden neiging gevoelen een der- gelijken term in een dergelijk staatsstuk in gewoon Nederlandsch eenvoudig om te zetten in: ongunstig. Ongunstig is volgens de Troonrede de het perceel goedkoop aan. Laten wij zeggen: twintig duizend dollars. Ook al was het meer, zou het nog goedkoop zijn. Die agent loopt naar een bouw-ondernemer en krijgt binnen een uur een bod. Tweeduizend dollars com missieloon, misschien meer! Ik heb het wel eens gezien, dat de agent met de gehëele som op de loop ging. Dat kan u een idee geven, hoe slecht de menschen zijn. Wat gaat u nu doen met den grond?" „Dien zal ik wel moeten zien te verkoopen!" „Wil ik u zeggen, wat het waard is? Vijf tienduizend?" „Wel, mijnheer Rose, dat is bespottelijk! Dat eigendom heeft mijn vader meer dan vijftigduizend dollars gekost." „Probeer maar dat er voor te krijgen! Ja, u bedoelt, dat was met het huis. Och, voor een bouwer is de waarde hetzelfde met of zonder het huis. Ik heb het al eens beleefd, dat de eigenaar bij den verkoop een paar duizend dollars heeft moeten laten, vallen, omdat er een huis op den grond stond. Ja, ziet u, er ging een maand voorbij, eer dat af gebroken was." „Mijnheer Rose, u is bouwer en u moet weten, wat de waarde van den grond is. Zou u mij vijf en twintig duizend dollars geven voor dat stuk?" „Geen sprake van," zei Rose, die al wegliep. .Misschien kunt u er met veel moeite en kosten achttienduizend voor krijgen, maar zeker niet van mij. Als ik het neem moet het een koopje zijn." HOOFDSTUK III. Het kantoor in de 42ste straat, waar miss Ruth Hollins werkte als agente van vaste goederen, was zeer beknopt. Dat had ook de agente dikwijls gedacht. Er was ruimte voor haarzelf en voor haar lessenaar en een papierman; haar telefoonboek en atlas van toestand zoowel internationaal als natio naal, en zoowel binnen de grenzen van ons vaderland als in de gebieden des rijks buiten Europa Dat hier Curasao als een verblijdend lichtpunt door het duis ter heen flikkert, doet eenigszins ko misch-weldadig aan. Maar dit lichtpuntje verzwakt den totaal-indruk niet: in het algemeen is de toestand „niet onverdeeld gunstig". Het blad levert milde commentaar op wat de ministers Verschuur, Donner, Reymer, Terpst-ra, en de Graaff ln uitzicht stellen en concludeert tenslotte: „Alles te zamen biedt de Troonrede een belangrijk program van werkzaamheden. Zij heeft de groote verdienste, dat zij den ernst der tijdsomstandigheden niet verbloemt. Het ligt vermoedelijk niet aan de Regeering, dat een afdoend samenstel van maatregelen, geschikt om daaraan het hoofd te bieden, niet meteen kan worden geboden. Een wereldcrisis is een zoo gecompliceerd verschijnsel, dat met een enkelen maatregel geen redding te brengen Is". „Uiterst sober". De Standaard (a.-r.) herinnert aan eenige beloften in de vorige Troonrede, die niet, of niet spoedig in vervulling zijn ge gaan. En ook op een aantal vragen van dit jaar geeft de Troonrede geen antwoord in klare, duidelijke taal Nemen wij nu kennis van haren in houd, dan moet geconstateerd, dat het antwoord op de genoemde vragen hier en daar meer te raden geeft, dan het ons duidelijk maakt. Verschillende ontwerpen van wet, dus wordt gezegd, zullen bij u aanhangig worden gemaakt. De vraag rijst: wordt hier gedoeld op wetsontwerpen naast die, van welke verder in de Troonrede melding wordt gemaakt, of vinden wij ze in het thans gegeven lijstje van wets ontwerpen?" „Van de ten vorige Jare genoemde herziening der sociale verzekering wordt thans niet meer gerept. Evenmin als van de wettelijke regeling der werkloosheid verzekering". „Het is de zorg over de economische crisis, die zich over heel de wereld doet gevoelen, welke haar stempel heeft ge zet op bijna elke zinsnede in dit Staats stuk. Ware de voldoening over Curasao er niet, deze zorg zou het eerste en het laatste woord hebben verkregen". „Op bepaalde middelen van Regeerings wege tot bestrijding van de gevolgen dezer crisis, wordt niet gewezen". .Net pessimisme van de Troonrede lijkt ons gewettigd. Als gezegd: op bepaalde maatregelen in verband met dit alles, wijst de Troon rede niet". „Zij is uiterst sober. Misschien te so ber, aangezien eenig ontwerp, dat van de kleur en het karakter van het Kabi net zou kunnen spreken, noode gemist wordt". Hulde aan de regeering. Het Vaderland toont zich vrij inge nomen met de Troonrede. In de financieele paragraaf ziet het blad een terechtwijzing van demagogische voor stellingen, alsof er millioenen over zijn. In de paragraaf over de economische crisis vindt het een stelling nemen tegen protectie. „Het is niet veel, hooren wij sommige belanghebbenden zeggen, maar wij zou den dezen de vraag willen stellen: Zoudt gij er iets beter van worden, als ge ge paaid werd met schoone doch onvervul bare beloften? Dat in deze financieele situatie het lijstje van de wetsontwerpen die aange kondigd worden klein is, is natuurlijk". „Resumeerende brengen wij aan de Regeering hulde, dat zij niet geschroomd heeft met de waarheid voor den dag te komen al zijn onaangename waarheden zelden welkom, de Geer moet zich nu maar voorbereiden op den bijnaam van „Colijn in het kwadraat". En wat het wetgevend deel van de Troonrede betreft is er zeker de beschei denheid in acht genomen, die een extra parlementair Kabinet past". Manhattan en omstreken vonden er gevoege lijk plaats in. Zelfs een klant van kleine af meting kon er in. Maar waarom zou een agent meer ruimte noodig hebben, daar hij of zij maar tusschenpersoon Is? Inderdaad werden weinig contracten opgemaakt in het kantoor; de agent of agente is steeds op pad om klanten op te zoeken. De zaken gingen niet erg goed dien dag in het kantoortje van Ruth Hollins; het was erg stil. Ruth zat een boek te lezen: Hoe men vaste goederen verkoopt. Zij had gedacht, dat dit boek haar een heel eind vooruit zou hel pen, toen zij vier maanden geleden het kocht. Maar nu dacht zij er zoo niet meer over. Zoo vele van die voorschriften waren onbruik baar, zooals zij ontdekt had. Bij voorbeeld dit: Begin geen ruzie te maken met uw klant, schreeuw niet tegen hem en vooral' ga niet vloeken, als hij de dingen niet zoo ziet als gij. Verzoek hem dicht bij u te gaan zitten, terwijl u spreekt. Dat beteekent niet,daft u hem tabaksrook in het gezicht kunt blazen of hem vuile praatjes verkoopen. Alles op z'n tijd: als de klant een beetje familiaar wil zijn, goed, laat hem zijn gang gaan, maar begin er zelf niet mee. En loop niet rond met een baard van een week op uw gezicht en stink niet naar whisky „Bah!" zei Ruth, het boek weggooiend. „Wat een onzin. Zij haalde een werkmandje uit haar lesse naar en begon een zijden kous te stoppen. Ja, als men zoo aldoor op stap is om klanten te zoeken, dan hebben de schoenen en ook de kousen aardig wai te lijden. De deur van de lift sloeg toe; maar het ge beurde wel honderden keeren per dag en de persoon, die naar boven was gekomen, ging het kantoortje van Ruth voorbij. Neen, toch niet. (Wordt vervolgd.). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10