I
Ue/ikadiA Q/uso(&
MODESHOW
1EI
Het verdwenen Huis
UIT DE PERS
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per reset.
-
(e houden Vrijdag 19 September a s. in de bovenzalen van Restaurant
„De Kroon", Groote Markt. Kaarten verkrijgbaar f 1.— per persoon bij:
WEILL ZOON, Barleljorisstr. 26-28
Firma MULLER, Groote Houtstr. 110
HAARLEM'S DAGBLAD
Indrukken van het
Binnenhof.
OP DEN DERDEN DINSDAG IN SEPTEMBER
Dit is eigenlijk geen twintigste eeuwsch
schouwspel meer, de hofstoet bij de opening
van de Staten Generaal. Het is al vele ma
len vergeleken met een sprookje, maar daar
is het toch ook weer te militair voor. Een
eerewacht van Mariniers komt niet voor in
een geschiedenis van Moeder de Gans, van
gebroeders Grimm of H. C. Andersen
Hoogstens een van kabouters, maar me.,
gnomen kunnen wij het corps mariniers
noch de huzaren in het grauwe veldtenue
vergelijken.
Uit de achttiende eeuw kon het genomen
zijn. Van de pompeuze gouden koets schijn',
iets af te stralen van de glorie van een Louis
Quatorze en de grijze pruiken van de koet
siers zijn zeker uit den rococo-tijd.
Eigenlijk komt het neer op een mengeling
van stijlen, hier op de historische binnen
plaats. De gothlek van de grafelijke zalen
spreekt van de middeleeuwen, de regeerings-
gebouwen, waar de menschen nu achter de
ramen opgepropt zijn, vertoonen renaissan
ce-motieven, op het Plein, waar de fon
tein klatert, ontmoeten elkaar de achttiende
en. de twintigste eeuw. Want de auto, die
het plein oprijdt als de koetsen reeds zijn
aangekomen, doet heel anachronistisch aan.
Het is merkwaardig welk een aantrek
kingskracht er van deze plechtigheid op de
menschen uitgaat. Vooral op de menschen
van buiten de stad. De treinen zijn stamp
vol geweest, er liepen van Rotterdam zelfs
vele extra-treinen.' Dit natuurlijk ook in
verband met de vaandelhulde van 's mid
dags. Aan het station werden oranje-speld
jes verkocht, men zou wanen, dat het Ko
ninginnedag was, zooveel oranje wordt er ge
dragen. In de omgeving van het Binnenhof
staat het tramverkeer al vroeg stop. Maar
auto's jagen er des te meer door de drukte.
En in bijna alle zitten geüniformden, heeren
met pluimen, met steken en sterren. De wa
gens suizen af en aan door de nauwe poor
ten van het Binnenhof, het publiek zoekt
een heenkomen, remmen knarsen. De politie
heeft de handen vol om er egnige orde in
te scheppen. En niet ieder komt er zonder
kleerscheuren af.
De straten, waarlangs de Koninklijke stoet
zal komen, zijn afgezet door grenadiers en
infanterie en de Haagsche politie.
Langs de kanten is het overweldigend druk.
Stoepen en balcons, vensterbanken, zijn al
lang ingenomen en nog steeds stroomt het
menschen naar de Heulstraat, naar het
Tournooiveld en het Lange Voorhout, de
Korte Vijverberg, waarlangs de stoet zal
gaan. Nu de oude luister van voor den oorlog
hersteld is, zijn de verwachtingen hoog ge
spannen. En velen hebben het er voor over
om langer dan twee uur te wachten, om en
kels minuten de bekoring te ondergaan, die
er uitgaat van de gouden koets, de lakeien,
de prachtige paarden en natuurlijk ook, van
het waarnemen yan de Koninklijke familie
in de koets, van éen groet van een der leden
van het Koninklijk gezin.
Vele honderden hebben zich onder de ga
lerijen van het Binnenhof zelf een plaats
weten te verzekeren. Vóór de Koningin
komt is er al genoeg te zien. De wacht der
mariniers, die aanrukt, onder het fluiten
van de pijpers, het opstellen van de wacht,
het inspecteer en daarvan, het presenteeren
en schouderen van het geweer.
Rechts van de met fluweel versierde pe
ristyle komen de mariniers te staan, een
goed gedrild corps, kleurig in het groot te
nue, met de gele balken op de kragen, de of
ficieren met de oranjesjerpen om het mid
del. Links heeft zich de marine-kapel opge
steld.
De afzetting langs de zijden van het Plein
is toevertrouwd aan de militaire politie, 75
man in het veldgrijs met de gevechtshelm
op. Bovendien zijn er veel Haagsche agen
ten, brigadiers met een, twee en drie stre
pen, inspecteurs en hoofdinspecteurs met
zilver en sterren. Ook de Haagsche politie
maakt een militairen indruk.
De Kamerloden komen tegen half een.
Niet allen dragen steken en staatsiekleeding,
de sociaal-democraten zijn afwezig.
Er is ook een eerewacht van padvindsters,
die zich achter het gebouw heeft opgesteld.
Het Is een verrassing, de meisjes zullen deel
nemen aan de vaandelhulde en als de Ko
ningin komt, toont zij zich merkbaar inge
nomen met het onverwachte eerbetoon.
Te tien over eenen kondigt muziek en ge
juich de komst van de Koninklijke stoet aan.
Te een uur is het Konlngklijk gezin van het
Noordeinde vertrokken. De huzaren met hun
muziek gaan vooraf. Hun veldgrauw steekt
FEUILLETON
door
THOMAS MR. MORROW.
Vertaling van Christine Kamp.
Een vriendelijke man achter een veel ge
bruikten lessenaar erkende dadelijk, dat hij
mijnheer Sorasek was.
„Ik wilde eens met u spreken," begon
Billy, niet zonder grimmige pret, „over een
huls, dat u een paar weken of maanden ge
leden hebt afgebroken."
„Ja, mijnheer?"
„In het Westen, 93ste straat.'
„Jawel, mijnheer, dat herinner ik mij."
„Misschien kunt u zich dan ook herinne
ren. hoe het in uw hoofd opkwam om dat
huis af te breken, als niemand het u beval."
„Wat bedoelt u?" Sorasek's oogen openden
zich wijd van verontwaardiging.
„Wie beval u dat huis af te breken?"
„De eigenaar natuurlijk. Hij heette Da
vigne. William Davigne.... Ik heb hem drie
honderd en zeventig dollars voor den af
braak gegeven. Wat bedoelt u toch?"
„Ik bedoel, dat Ik William Davigne ben en
dat het mijn huls was en ik u nooit order
heb gegeven om mijn huis af te breken, ook
aan niemand anders. Kunt gij dat in uw
hoofd prenten? Ik ga nu recht naar de po
litie en ik zal daar eens vragen of je het
recht hebt mijn huls af te breken en met den
afbraak er van door te gaan. Ik zal het je
heel moeilijk maken. Sorasek! Je lijkt mij
geen dwaas. Volgens hetgeen je vertelt, is er
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930
wel heel sober af bij de schittering der uni
formen op het bordes van de Ridderzaal, en
dc kleurenweelde, die komt. Maar de kolbaks
met de oranje-kokardes zijn iets ongewoons
en aantrekkelijks en de pracht der paarden
wekt de algemeene bewondering.
Zes rijtuigen gaan den gouden koets voor
af. Het publiek rekt de halzen, om zooveel
mogelijk machtig te worden van het luister
rijk schouwspel van goud en kleuren, als de
officieren van het militaire huls der Ko
ningin uit de eerste koetsen stappen.
De begroeting op het bordes is maar een
kort oogenbiik, dan onttrekken de hoog-
waardigheidsbekleeders zich aan de gecon
centreerde aandacht van een menigte van
honderden en honderden. De koets van graaf
Dumonceau is de laatste vóór de Koninklijke
calèche. De spanning stijgt, als de gouder
koets den hoek Is omgekomen en het Pleir.
opgereden. Er wordt niet meer gejuicht, het
is doodstil
Eerst stapt de Prins uit, dan de Prinses en
de Koningin-Moeder. De Koningin is de
laatste. Zij draagt een hemelsblauwe japon
met langen sleep en donkerblauwe toque
met struisveeren. Het binnengaan duurt
sleahts een deed van een minuut, maar het
is een kostbaar deel. De marine-kapel speelt
het Wilhelmus. De hoeden gaan af. Stram
staat de wacht en presenteert het geweer.
Meer dan het gansche militaire schouwspel
bracht de verschijning van de Koningin, hoe
kort ook, de emotie.
Het wachten duurt bijzonder kort. Te
kort bijna om alle indrukken te verwerken.
De koetsen staan nu opgesteld rondom de
binnenplaats. Midden op het plein steigeren
de witte paarden van den gouverneur der
residentie en den chef van het militaire huis
der Koningin, die naast de koets gereden
hebben. De andere ruiters en de cavallerie,
die de stoet sloot, staan terzijde.
Het verblijf van het gezelschap in de
Ridderzaal heeft nauwelijks een kwartier ge
duurd. In dezelfde volgorde als het gezel
schap uitgestegen is, stapt het weer in. Zoo
dat het met vier paarden bespannen Ko
ninklijke rijtuig den stoet weer sluit.
Vèr weg klinken de schoten, die op het
Malieveld gelost worden. Langs denzelfden
weg keert de Koninklijke familie terug, groe
tend naar alle zijden.
De historie verdwijnt, de werkelijkheid
komt terug met eigenaardige contracten van
weelderige uniformen en strakke lijnen van
moderne automobielen.
Hoe merkwaardig toch, dat dit het begin
is van èen jaar van dikwijls droge, zakelijke
politiek
UITGAAN.
DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS.
Zondag 21 September zal het tooneelgezel-
schap „De Vereeniigde Schouwspelers" (dir.
Pierre J. Mols) in den Stadsschouwburg een
voorstelling geven van „Vlammende Jeugd",
tooneelspel in 4 bedrijven naar den beken
den roman van Warner Fabian, door D. F.
Patterson Frank.
De hoofdrollen worden vervuld door mevr.
Enny Mols-de Leeuwe, mevr. Caroline van
Dommelen, den heer Pierre Mols, den heer
John Timrott en anderen, terwijl de regie in
handen is van Pierre Mols.
BEROEP.
De heer E. Mobach, candidaat bij de Geref.
Kerk te Haarlem is beroepen te Oostburg.
KERKCONCERT ANNA STRONCK-K.APPEL.
De sopraanzangeres Anna StronckKappel
zal in de maanden September en October
een tournee door Nederland maken en o.a.
in Haarlem een kerkconcert geven.
De organist George Robert zal zijn mede
werking bij deze concerten verleenen.
DE TROONREDE.
„Een magere troonrede".
Het Algemeen Handelsblad (lib.)
wil den indruk aan de Troonrede zelf met
haar eigen woorden omtrent den toestand
des lands schetsen als „niet onverdeeld gun
stig".
Het blad spreekt ten opzichte van de vor
dering van de reorganisatie van den econo-
mischen voorlichtingsdienst eenige scepsis
uit.
„En nu komt de Troonrede ons mede-
deelen, dat van voorlichting van dezen
aard weinig vrucht ware te wachten in
een vreemde op een dag in je kantoor geko
men iemand, die niet eens den sleutel van
het huis had
„Maar dien had hij wel, mijnheer Da
vigne... als u dat bent. Hij gaf mij den sleu
tel en daardoor kon ik in het huis komen.
Hoe kon ik weten, dat hij een oplichter was?
Ik ben een gewone werkman en ken de men
schen niet. Maar wacht even.... ik herinner
mij nu: hij toonde mij brieven. Ik wist niet,
hoe ik zijn naam moest spellen en hij toonde
mij de adressen op die brieven. Zou dat geen
voldoende bewijs zijn geweest? Achteraf be
schouwd, als hij den sleutel wist te pakken te
krijgen hoe dan ook kan hij zich de brieven
ook wel hebben laten toezenden. Maar dat
gaat mij niet aan. Ik wil u alleen maar aan-
toonen, dat ik er geen schuld aan heb. Ik ben
een arme man, mijnheer en alles wat ik aan
dat huis verdiende, dat was honderdtwintig
dollars. Dus u is Mr. Davigne?"
„Zeker, dat ben ik", bromde Billy, die brie
ven uit zijn zak haalde.
„Daar. dat is juist, wat hij deed," riep So
rasek uit. Verwijt mij dus niets, mijnheer. Och
heb toch medelHden met mij. U kunt toch
ook geen veeren van een kikker plukken. Ik
bezit niets dan de karren en die zijn nog niet
afbetaald. Ik ben bereid u al de winst af te
staan, die ik gemaakt heb op dat karwijtje,
als u bewijzen kunt wie u bent. Maar verlang
van mij geen schadeloosstelling."
„Hoe zag die bedrieger er uit?"
„Een heel gewone man."
„Heb je niets bijzonders aan hem opge
merkt?"
„Alles, wat ik opmerkte, dat was. dat hij
een banaan aan het eten was. Ja, hij kwam
hier binnen met een banaan in de hand."
„Die zal hij nu wel opgegeten hebben."
,Dat kan ik u niet beslist verklaren, maar
geval Internationale sapienwerking mocht
ontbreken.
Dat is inderdaad niet de manier, waar
op men zich gereed maakt de eerepalm
der overwinning met inspanning der
uiterste krachten te gaan behalen".
„Dat zij haar aandacht blijft richten
op verbetering der internationale betrek
kingen, wij kunnen er haar slechts dank
baar voorzijn.
Vooral wanneer dat geschiedt op de
wijze, waarop jl. Vrijdag In Genève onze
Minister van Buitenlandsche Zaken het
deed. Deze nieuwe inzet tot een actieve
Volkenbondspol itiek deed inderdaad
blijken van wijs beleid. Een machtige
doorzetting daarvan zal de groote krach ts
inspanning vorderen, die de Troonrede
eisoh noemt".
..De financieele paragraaf is cm dui-
de";;ke aanwijzing, dat. de b^^^rder
schctk'st rich rekenschap geeft van den
werkeljjken toestand.
Wijs beleid'
Helaas heeft echter Minister Da Geer
zoo dikwijls reeds gemeld: nu is het uit
met de meevallers, zoo dikwijls is hij ge
logenstraft, dat zijn woord, meen en wij,
niet den indruk zal maken, dien het in
de gegeven omstandigheden behoorde te
maken".
Het ziet er echter naar uit, dat de maan-
delijksche Rijksmiddelenstaten hem in het
gelijk zullen stellen.
Het bruggtnplan noemt het blad goed en
verheugend. De herziening der L. O.-wet be
groet het met blijdschap.
„Voor het overige „rechtsposities" van
handelsagenten, militairen en arbeiders.
Waar blijft de waarborg van de rechts
positie van den staatsburger tegenover
de overheid? Het jongste staaltje van
„radiorecht" dat wij Zaterdag IJ. be
spraken, is de zooveelste aanwijzing, dat
er in dat opzicht te ontzent heel wat
ontbreekt".
Van „groote krachtsinspanning" ge
tuigt dit lijstje van wetgevende voorne
mens vooralsnog niet.
De „koloniale" paragraaf is verreweg
de langste. Van iets dat ook maar lijkt
op „groote krachtsinspanning en wijs
beleid" ten aanzien van Suriname zoekt
men in deze Troonrede tevergeefs eenig
spoor.
Na zijn onbevredigdheid ook ten aanzien
van Oost-Indië te hebben uitgesproken be
sluit het blad
„Onverdeeld gunstig" kan onder deze
omstandigheden de indruk van deze
magere Troonrede allerminst heeten.
Laat ons hopen, dat de voorstellen die
de regeering voorbereidt, op zoodanige
wijze van wijs beleid zullen getuigen, dat
de teleurstelling, door dit staatsstuk ge
wekt. in vreugde verkeert.
„Erbarmelijk van taal
en invloed".
De Nieuwe Rotterdamsche Cou
rant levert scherpe critiek:
„Nederland j>ehoort op het stuk van
Troonrede niet tot de verwende naties.
Zij zijn veelal erbarmelijk van taal en
de Inhoud biedt geen compensatie voor
den gebrekkigen vorm. De Troonrede,
die hedenmiddag is uitgesproken, sluit
zeer goed aan In de serie; zij zal bij haar
voorgangsters, noch bij haar opvolgsters
naijver wekken.
Dat is jammer genoeg. Een flink stuk
zou Inzonderheid van het jaar extra op
prijs zijn gesteld".
Het is echter alles berusting" wat de klok
slaat. Het „wijze beleid" uit zich hierin, dat
de regeering nu al tot de ontdekking geko
men is, dat een hervorming van onze econo
mische voorlichting urgent is.
Het blad mist mededeelingen over het
maalgebod, maatregelen voor betere voor
ziening tegen de werkloosheid, iets over den
nood van nijverheid, handel en landbouw.
„Het is, gelijk verleden jaar, een lijstje,
waarin geen kleur wordt bekend, juist
ten aanzien van die onderdeelen, waar
omtrent men wat naders zou willen ver
nemen.
Wij hopen, dat in de nota van wijzi
ging op het ontwerp van eene „cursus-
wet", waarvan onmiddellijk na de
„rechtsverhoudingen' ten aanzien van
handelsagenten" wordt gewaagd, ook de
opstellers van de Troonrede zullen wor
den betrokken. Men kon voor hen mis
schien leerplicht in de Nederlandsche
taal invoeren".
„Geen rede, een praatje".
Onder het opschrift „Onbeduidend" schrijft
de Telegraaf o.a.
„Zeker, al zwijgt de Regeering over
ik meen van wel. Ja, ik zal meegaan naar
de politie, als u een oogenbiik wilt wachten
tot ik mijn vrouw geroepen heb om op het
kantooi' te passen."
Sorasek werd daar grondig ondervraagd,
maar tevergeefs. Hij was een man, die weinig
menschenkennis bezat. Vermoedelijk zag hij
de menschen altijd door de wolken van stof,
terwijl hij bezig was vallende muren te on
derstutten.
Het onderzoek bracht alleen aan den dag,
dat Sorasek een eerlijke domkop was en
volstrekt niet medeplichtig aan den verwon
derlijken diefstal van Billy's huis.
Deze ging terug naar de 93ste straat om
nogmaals den bouwer, Pink Rose, te onder
vragen; dat was de eenige, die hem een
spoor in handen had gegeven.
„U had een huisbewaarder aan moeten
stellen", zei Pink Rose erg verstandig. „O,
hier in New-York moet men de oogen open
houden, beste vriend. Dit is iets nieuws voor
mij, maar ik begrijp er wel iets van. De een
of andere schurk zag uw huis ledig staan,
hen nam een afdruk van het deurslot, maak
te zelf een sleutel, dan kwam hij terug, liep
het huis eens door en ging toen naar een
slooper om den afbraak te verkoopen. Wie
zou hem dat beletten. Vertel mij dat eens".
„Hoe is het mogelijk, dat zulke dingen
gebeuren", protesteerde Billy zwakjes.
„Och, waarom niet. Pas maar op, dat ze
den grond ook nog niet verkoopen. Dat zou
best kunnen. Dan behoeven ze maar naar een
agent van onroerende goederen te gaan."
„Kantoor van vaste goederen!" riep Billy
uit, zijn handen ineen wringend. „Ja, nu
weet ik, wie zij was!"
„Wat zegt uIk zei alleen, wat mogelijk
gebeuren kon. Zij gaan naar zoo'n kantoor en
stellen zich onder uw naam voor en bieden
vloot en radio in alle talen, al heeft zij
voor den buiter. anclsch-po Jtieken toe-
-and s'cei: Is den vastgercesten slagzin
1 ver, die gewaagt van de v. iondschappe-
iijkheiö onzer internationale betrekkin
gen. al inspireeren haar de ncoJen van
land- en tuinbouw slechts tot het zin
ledig devies „krachtsinspanning en wijs
beleid" over de wereldcrisis werd toch
de Vereen igde Vergadering kortelijk on
derricht. Onze Rijksfinanciën zullen het
zwaar te verduren hebben; de middelen
omlaag, de uitgaventoch omhoog.
Ziedaar het beste, dat de Regeering te
verklaren weet. Het bestedat echter
voor de begrooting het slechtste doet
verwachten".
„Allerwege klinkt de roep naar econo-
misch-politieke concentratie tot redding
van bedreigd Europa. Maar de Troon
rede onzer regeerders doet er het zwij
gen toe. Zij stamelt machteloos over
„krachtsinspanning" en „wijs beleid",
erkent, dat van de „normale" (lees: ab
normale) stijging der middelen „geen
sprake meer zal zijn", en legt toch zich
neer bij de „natuurlijke" oorzaken „die
tot een normale (sic!) stijging der uit
gaven leiden". Dat alles inderdaad
is mager, armoedig, lijnloos. Geen rede:
een praatje".
Het heeft geen nut, om de gebruike-
lijke lijst van wetsontwerpen, waarmee
het „tweede deel" der „Troonrede" ge
vuld werd, te onderzoeken. Stond daarin
niet vele jaren de wettelijke regeling der
werkloosheidsverzekering, die thans
spoorloos is verdwenen.al kwam de
wet ook nooit tot stand? Wat doet het
er dan toe, dat ons ook nu van aller
hande schoons wordt voorgespiegeld".
Het blad eindigt met het vertrouwen uit
te spreken in een herstel van de gezonde po
litiek, waarin regeeren mogelijk zal zijn.
„Een brutale uitdaging".
H e t V o 1 k (s.-d.) herinnert aan de bezui
nigingen van den heer Colijn tijdens de cri-
susperiode 1922 en 1925. En in de troonrede
ziet het de aankondiging van een herhaling.
Het vreest weer groote bezuinigingen, die
wonden slaan in het volksleven en daarna
ongekend groote overschotten, die aange
wend worden ter vermindering van den be
lastingdruk op de rijken. Tusschen minister
De Geer en Colijn ziiet het in dezen geen ver
schil, gezien wat onder het bewind van den
heer De Geer geschied is.
,J>e Geer neemt thans het vlootplan-
Deckers voor zijn verantwoord in g op een
oogenbiik, dat hij in zijn troonrede
spreekt over de .sombere" financieele
.schaduw", die „versobering" en „buiten
gewone beperking" van uitgaven noodig
maakt.
Zoo is deze troonrede een brutale uit
daging. Zij teekent scherp het reaction-
nair karakter dezer extra-parlementaire
rechtsche regeering. Zij beduidt een her
leving van de Colijn-periode. Zij dient de
strijdende .arbeidersklasse paraat te vin
den tot krachtig verweer. Zij verschaft
in de allereerste plaats nieuwe, krach
tige argumenten om met te meer door
zettingsvermogen voor ons petitionne
ment tegen het vlootplan verdere hon
derdduizenden handteekeningen te wer
ven", zoo besluit het s.-d. orgaan.
Belangrijk program van
werkzaamheden.
Een geheel ander geluid dan de geciteerde
bladen doet de Maasbode (r.-k.) hooren.
Het blad noemt het meest in 't oog loopend
den somberen toon, waarmede het stuk al
aanstonds inzet.
„Niet onverdeeld gunstig" heet de toe
stand van het land.
Wij zouden neiging gevoelen een der-
gelijken term in een dergelijk staatsstuk
in gewoon Nederlandsch eenvoudig om
te zetten in: ongunstig.
Ongunstig is volgens de Troonrede de
het perceel goedkoop aan. Laten wij zeggen:
twintig duizend dollars. Ook al was het meer,
zou het nog goedkoop zijn. Die agent loopt
naar een bouw-ondernemer en krijgt binnen
een uur een bod. Tweeduizend dollars com
missieloon, misschien meer! Ik heb het wel
eens gezien, dat de agent met de gehëele som
op de loop ging. Dat kan u een idee geven,
hoe slecht de menschen zijn. Wat gaat u nu
doen met den grond?"
„Dien zal ik wel moeten zien te verkoopen!"
„Wil ik u zeggen, wat het waard is? Vijf
tienduizend?"
„Wel, mijnheer Rose, dat is bespottelijk!
Dat eigendom heeft mijn vader meer dan
vijftigduizend dollars gekost."
„Probeer maar dat er voor te krijgen! Ja,
u bedoelt, dat was met het huis. Och, voor
een bouwer is de waarde hetzelfde met of
zonder het huis. Ik heb het al eens beleefd,
dat de eigenaar bij den verkoop een paar
duizend dollars heeft moeten laten, vallen,
omdat er een huis op den grond stond. Ja,
ziet u, er ging een maand voorbij, eer dat af
gebroken was."
„Mijnheer Rose, u is bouwer en u moet
weten, wat de waarde van den grond is. Zou
u mij vijf en twintig duizend dollars geven
voor dat stuk?"
„Geen sprake van," zei Rose, die al wegliep.
.Misschien kunt u er met veel moeite en
kosten achttienduizend voor krijgen, maar
zeker niet van mij. Als ik het neem moet het
een koopje zijn."
HOOFDSTUK III.
Het kantoor in de 42ste straat, waar miss
Ruth Hollins werkte als agente van vaste
goederen, was zeer beknopt. Dat had ook de
agente dikwijls gedacht. Er was ruimte voor
haarzelf en voor haar lessenaar en een
papierman; haar telefoonboek en atlas van
toestand zoowel internationaal als natio
naal, en zoowel binnen de grenzen van
ons vaderland als in de gebieden des
rijks buiten Europa Dat hier Curasao als
een verblijdend lichtpunt door het duis
ter heen flikkert, doet eenigszins ko
misch-weldadig aan.
Maar dit lichtpuntje verzwakt den
totaal-indruk niet: in het algemeen is
de toestand „niet onverdeeld gunstig".
Het blad levert milde commentaar op wat
de ministers Verschuur, Donner, Reymer,
Terpst-ra, en de Graaff ln uitzicht stellen en
concludeert tenslotte:
„Alles te zamen biedt de Troonrede een
belangrijk program van werkzaamheden.
Zij heeft de groote verdienste, dat zij
den ernst der tijdsomstandigheden niet
verbloemt. Het ligt vermoedelijk niet aan
de Regeering, dat een afdoend samenstel
van maatregelen, geschikt om daaraan
het hoofd te bieden, niet meteen kan
worden geboden. Een wereldcrisis is een
zoo gecompliceerd verschijnsel, dat met
een enkelen maatregel geen redding te
brengen Is".
„Uiterst sober".
De Standaard (a.-r.) herinnert aan
eenige beloften in de vorige Troonrede, die
niet, of niet spoedig in vervulling zijn ge
gaan.
En ook op een aantal vragen van dit jaar
geeft de Troonrede geen antwoord in klare,
duidelijke taal
Nemen wij nu kennis van haren in
houd, dan moet geconstateerd, dat het
antwoord op de genoemde vragen hier
en daar meer te raden geeft, dan het ons
duidelijk maakt.
Verschillende ontwerpen van wet, dus
wordt gezegd, zullen bij u aanhangig
worden gemaakt. De vraag rijst: wordt
hier gedoeld op wetsontwerpen naast
die, van welke verder in de Troonrede
melding wordt gemaakt, of vinden wij ze
in het thans gegeven lijstje van wets
ontwerpen?"
„Van de ten vorige Jare genoemde
herziening der sociale verzekering wordt
thans niet meer gerept. Evenmin als van
de wettelijke regeling der werkloosheid
verzekering".
„Het is de zorg over de economische
crisis, die zich over heel de wereld doet
gevoelen, welke haar stempel heeft ge
zet op bijna elke zinsnede in dit Staats
stuk.
Ware de voldoening over Curasao er
niet, deze zorg zou het eerste en het
laatste woord hebben verkregen".
„Op bepaalde middelen van Regeerings
wege tot bestrijding van de gevolgen
dezer crisis, wordt niet gewezen".
.Net pessimisme van de Troonrede
lijkt ons gewettigd.
Als gezegd: op bepaalde maatregelen
in verband met dit alles, wijst de Troon
rede niet".
„Zij is uiterst sober. Misschien te so
ber, aangezien eenig ontwerp, dat van
de kleur en het karakter van het Kabi
net zou kunnen spreken, noode gemist
wordt".
Hulde aan de regeering.
Het Vaderland toont zich vrij inge
nomen met de Troonrede.
In de financieele paragraaf ziet het blad
een terechtwijzing van demagogische voor
stellingen, alsof er millioenen over zijn. In
de paragraaf over de economische crisis
vindt het een stelling nemen tegen protectie.
„Het is niet veel, hooren wij sommige
belanghebbenden zeggen, maar wij zou
den dezen de vraag willen stellen: Zoudt
gij er iets beter van worden, als ge ge
paaid werd met schoone doch onvervul
bare beloften?
Dat in deze financieele situatie het
lijstje van de wetsontwerpen die aange
kondigd worden klein is, is natuurlijk".
„Resumeerende brengen wij aan de
Regeering hulde, dat zij niet geschroomd
heeft met de waarheid voor den dag te
komen al zijn onaangename waarheden
zelden welkom, de Geer moet zich nu
maar voorbereiden op den bijnaam van
„Colijn in het kwadraat".
En wat het wetgevend deel van de
Troonrede betreft is er zeker de beschei
denheid in acht genomen, die een extra
parlementair Kabinet past".
Manhattan en omstreken vonden er gevoege
lijk plaats in. Zelfs een klant van kleine af
meting kon er in. Maar waarom zou een
agent meer ruimte noodig hebben, daar hij
of zij maar tusschenpersoon Is? Inderdaad
werden weinig contracten opgemaakt in het
kantoor; de agent of agente is steeds op pad
om klanten op te zoeken.
De zaken gingen niet erg goed dien dag in
het kantoortje van Ruth Hollins; het was
erg stil. Ruth zat een boek te lezen: Hoe men
vaste goederen verkoopt. Zij had gedacht, dat
dit boek haar een heel eind vooruit zou hel
pen, toen zij vier maanden geleden het kocht.
Maar nu dacht zij er zoo niet meer over. Zoo
vele van die voorschriften waren onbruik
baar, zooals zij ontdekt had. Bij voorbeeld
dit: Begin geen ruzie te maken met uw klant,
schreeuw niet tegen hem en vooral' ga niet
vloeken, als hij de dingen niet zoo ziet als
gij. Verzoek hem dicht bij u te gaan zitten,
terwijl u spreekt. Dat beteekent niet,daft u hem
tabaksrook in het gezicht kunt blazen of hem
vuile praatjes verkoopen. Alles op z'n tijd: als
de klant een beetje familiaar wil zijn, goed,
laat hem zijn gang gaan, maar begin er zelf
niet mee. En loop niet rond met een baard
van een week op uw gezicht en stink niet
naar whisky
„Bah!" zei Ruth, het boek weggooiend.
„Wat een onzin.
Zij haalde een werkmandje uit haar lesse
naar en begon een zijden kous te stoppen. Ja,
als men zoo aldoor op stap is om klanten te
zoeken, dan hebben de schoenen en ook de
kousen aardig wai te lijden.
De deur van de lift sloeg toe; maar het ge
beurde wel honderden keeren per dag en de
persoon, die naar boven was gekomen, ging
het kantoortje van Ruth voorbij. Neen, toch
niet.
(Wordt vervolgd.).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.