De Millioenen-nota F. WISBRUN LIFFMANN HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930 VIERDE BLAD IN DE LAATSTE 7 JAAR 300 MILLIOEN AAN OVERSCHOTTEN NU SPREEKT DE MINISTER VAN EEN CRISISWOLK DIE OVER DE BEGROOTING HANGT, OMDAT VOOR 1931 EEN TEKORT VAN EENIGE MILLIOENEN WORDT GERAAMD. worden aangenomen, dat het dienstjaar 1930, voor zooveel den gewonen dienst be treft, met een overschot zal sluiten." Het blijkt dus, dat de minister een be langrijke vermindering van ontvangsten als gevolg van den minder gunstigen ecanomi- schen toestand in dit loopende jaar niet vreest. Voor den dienst 1931 worden de uitgaven voor den gewonen dienst geraamd op f 612 millioen, de ontvangsten op f 603 millioen, zoodat geraamd wordt een nadeelig saldo voor 1931 van ruim f 9 millioen. Wij zullen den lezer besparen een opsom ming van alle posten welke, vergeleken bij de vorige begrooting verhoogd of verdaagd zijn en alleen aanstippen, dat voor de alge- meene volkstelling en bedrijf stelling bijna f 8 1/2 ton wordt gevraagd, voor de kasvoor- zieningen wordt ruim f 1 1/2 ton meer ge vraagd als gevolg van het oploopen van het nadeelig saldo van den kapitaaldienst, het vlottend maken van een deel van het saldo van het Leeningsfonds en het verleenen van grooter voorschotten aan de gemeenten als gevolg van de wet op de financieele verhou ding. Wat de inkomsten betreft, blijkt de minis ter het verschijnsel, dat ook in de laatste jaren veel meer werd ontvangen dan geraamd was, te wijten aan een onjuiste wijze van ra ming, ofschoon in de Millioenennota voor 1928 een verbeterde methode werd toegepast, die derhalve niet afdoende bleek te zijn, om dat het verwachte accres over het loopende begrootingsjaar niet in aanmerking werd ge nomen. Echter merkt de minister op, dat de de pressie zich ten aanzien van de ontvangsten over 1931 duchtig zal doen gevoelen, zoodat in het gunstigste geval over 1931 hetzelfde zal worden ontvangen als in 1930. De uitgaven voor den kapitaaldienst wor den geraamd op 155 millioen, de ontvang sten op 54 millioen, zoodat er een nadeelig saldo van 101 millioen geraamd wordt. De uitgaven zullen vergeleken met 1930 stijgen met 53 millioen en wel 13 mil lioen voor vermunting, 15 1/2 millioen voor aankoop Staatsschuld voor het Muntfonds. 7 1/2 millioen voor het Zuiderzeefonds, f 11 millioen voor groote Waterstaatswerken, 8.7 millioen voor uitkeering aan het Zui derzeefonds, waartegenover eenige vermin deringen staan. De ontvangsten zijn 26 millioen hooger geraamd, voornamelijk wegens door het Sta atsmuntbedrijf afgeleverde munt. Van eenig belang is de opmerking van den Minister om thans den oorlog te liquideeren en weer over te gaan tot den vóór-dörlog- schen toestand, waarbij de besparingen in het algemeen op de begrooting in den loop van het jaar mogelijk gebleken, in een getal werden uitgedrukt. De Minister bepaalt dit thans op 3 millioen, omdat in de laatste jaren vóór 1929 daarvoor 1.9 millioen was genomen. Het tekort van 9 millioen wordt derhalve 6 millioen, terwijl het tevens ingediende ontwerp tot verhooging van het accijns op het gedistilleerd het tekort tot 2 millioen zal verlagen. Voor dit lage tekort meent de Minister geen buitengewone maatregelen te moeten nemen. Met genoegen constateert de Minister, dat de laatste verbetering, die der financieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeen te ook geen meerdere lasten heeft noodig gemaakt. De Minister wordt daarom somber als hij spreekt over de wolk, die over het budget hangt en daarmede natuurlijk de depressie bedoelt. Wel zegt de Minister dat er nog een milde nawerking is van de hoogconjunctuur. ,,Maar op den duur zal, indien de depressie blijft aanhouden, aan een absoluten teruggang van het totaal der middelen toch niet zijn te ontkomen. Aan belastingverhooging denkt de Minis ter niet om de depressie niet in de hand te werken. De Minister verwacht voor de toekomst stabiliteit op een lager niveau van de we- reldprijzen, waaraan zich belasting verlaging moet aansluiten. De Minister zegt: „Bij het achterwaarts zien moge de lucht heldere plekken vertoonen, vooruit dreigen zware wolken. En van die laatste zijde komt De pogingen om de gotdlading van het jaren geleden gezonken Engelsche schip „Egypt" van den bodem der zee te heroveren, worden met succes bekroond. De foto t»ont het oogen- blik waarop de brandkast uit de kapiteins hut aan boord van het bergingsvaartuig is gehaald. Zooals ge bruikelijk heeft Dinsdag on middellijk na de opening van de Sta- ten-Generaal door de Ko ningin, de mi nister van Fi nanciën ter begeleiding van de ontwerp - Rij ksbegrooting zijn jaarlij k- sche „Nota", betreffende den toestand van 's Rijksfinanciën ingediend. Allereerst JHR. MR. D. 1 DE OEER. 'treft het, dat over het dienst jaar 1927, waar van thans öe derurrwerrc cijfers bekend zijn, een overschot op den gewonen dienst van bijna f 75 millioen werd verkregen, daarentegen de buitengewone uitgaven slo ten met een deficit van ruim f 10 millioen. De opgemaakte maar nog niet vastgestelde rekening over 1928 leverde voor den gewo nen dienst een overschot van f 57 millioen op en voor den buitengewonen dienst een te kort van f 40 millioen. Wij komen nu tot 1929, waarover nog slechts voorloopige gegevens bekend zijn. Zooals bekend, werd met ingang van dat jaar de inrichting der begrooting, op grond van de nieuwe Comptabiliteitswet, veran derd en werd'de begrooting gesplitst in eefi gewonen Dienst en een Kapitaaldienst. De eerstgenoemde leverde een voordeelig saldo op van f 51 millioen, de kapitaaldienst een nadeelig saldo van f 63 millioen. Het over schot op den gewonen dienst was geraamd op f 8 millioen, zoodat hier een meevaller van f 43 millioen viel te boeken. De oorzaak van dit voordeel moet uitslui tend worden gezocht in de ontvangsten. De uitgaven bleven beneden de begrooting, in dien men in aanmerking neemt, dat bij de indiening der begrooting van 1929 reeds gerekend was op meer uitgawen voor de Zui derzeewerken, en voor de technische herzie ning der salarissen.Ongeveer f 3 millioen werd minder uitgegeven dan de Staten-Generaal gevoteerd had. Van de gewoonte om de be grooting te overschrijden moet de Rijksfinan cier aan den Kneuterdijk blijkbaar niets hebben. Het is dan ook vooral aan zijn in vloed op de andere departementen te danken dat déze f 3 millioen werden bespaard. Het overzicht van den minister om aan te geven in hoever de onderscheidene departe menten beneden hun begrooting bleven of deze overschreden, biedt geen gelegenheid om vast te stellen, welke departementen hun be grooting overschreden en welke daar bene den wisten te blijven, omdat de reeds ge- noemde geraamde meerdere uitgaven der Zuiderzeewerken en de technische herziening der salarissen niet bij het bedrag der be grooting was gevoegd. i Wat de ontvangsten betreft, bleken deze 1 48 millioen hooger dan geraamd was en wel voor f 39.4 millioen aan gewone middelen in den maandelijkschen staat bekend gemaakt en f 8.6 millioen uit andere ontvangsten. Bij de begrooting van 1930 was geraamd een overschot van f 7,2 milllioen, dat ten einde aan de gebruikelijke zucht tot expansie van de begrooting door het Parlement van meet af aan den kop in te drukken door den minister als .stootkussen" was bedoeld voor den schok op de uitgaven uitgeoefend als gevolg van de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen het Rijk en de Ge meenten. In den loop van.het begrootingsjaar werd het totaal bedrag der uitgaven ree-cLs ver hoogd met ruim f 1/2 millioen, terwijl wets ontwerpen tot verhooging voor een bedrag van f 2 milliioen aanhangig zijn. Ten aanzien van deze verhooging der be grooting merkt de minister op: „Ten gevolge van een en ander zal het aan wezige overschot een verdere daling ónder gaan. Daar staat intusschen tegenover, dat de opbrengst der middelen over de eerste ze ven maanden de raming met een niet onaan zienlijk bedrag overschrijdt, zoodat, naar het zich laat aanzien, wel als waarschijnlijk mag de wind; het verleden wijkt terug; wol ken vormen toekomstland. De onderge-teeker.de schrijft een en ander niet om moedeloosheid te prediken Voor overmatige bezorgdheid is ook nu nog geen reden; voor verzorging des te meer". Uit de Rijksbegrooting voor 1931. Buitenlandsche zaken. De uitgaven voor 1931 worden geraamd op 4.197 567 of 40.929 meer dan voor 1930. De bedoeling is om te Dusseldorf een be roeps-consul-generaal te benoemen. Voorge steld wordt 5000 subsidie toe te kennen aan de bibliotheek van het Vredespaleis. Justitie. Voor Justitie worden de uitgaven op 29.756.640 geraamd, wat 439.792 hooger is dan voor het loopende jaar. Er is 13.500 meer uitgetrokken voor uit breiding van eertige rechtbanken. De post geestelijke verzorging van gevangenen is ook f 11-000 verhoogd. 432.000 worden aangevraagd voor nieuwe gebouwen. Te Veenhuizen worden nog 2 boer derijen gebouwd, 50.000 is uitgetrokken als eerste terwijn voor den verbouw van het ge bouw van den Hoogen Raad en 48.000 voor den verbouw van het Gerechtshof te Amster dam. 10.000 is uitgetrokken als 1ste termijn voor de verbouwing van het oude Gouverne mentsgebouw in de Jansstraat voor Kanton gerecht. Landbouw. Als uitgaven zijn geraamd 22.903.370 of 1.074.550 meer dan voor 1930. Onderwijs, Kunsten en Weten schappen. De uitgaven zijn geraamd op 165-852.212. Dit is 5.947.555 meer dan voor 1930. Pro memorie zijn gelden uitgetrokken voor een leerstoel voor Duitsch aan de universiteit te Utrecht. Het lectoraat in het Frlesch aan de Gro- ningsche universiteit wordt niet omgezet in een hoogleeraarschap; Het onderwijs in het Friesch is verdeeld over twee docenten. Er komt een lectoraat in de propaedeutische wiskunde te Groningen. Ir. Bakker, buiten gewoon hoogleeraar te Delft wordt gewoon hoogleeraar. Monumentenzorg vraagt 71.000 meer dan in 1930. Het herstel van het stadhuis te Veere zal 100.000 kosten, waarvan een deel voor rekening van het rijk komt. Voor een sinds lang bepleite versterking van den gewonen Rijkssteun aan orkesten trekt de minister een verhooging van 20.000 uit. Hij stelt zich voor hieruit te laten ten goede komen aan het orkest te Amsterdam 4000; 's-Gravenhage 5400; Utrecht 4400; Arnhem 3600; Groningen 2600. Er heeft tot nog toe aan geen der Neder- landsche universiteiten een leerstoel voor de musicologie bestaan, zoodat de Nederland- sche muziekwetenschap voor de vorming van haar beoefenaars op het buitenland aange wezen was. Op initiatief van de Mij. tot be vordering der Toonkunst is hierin thans ver andering gekomen, deze maatschappij is aan gewezen als bevoegd om aan de Utrechtsche universiteit een bijzonderen leerstoel te ves tigen voor de theorie en de .geschiedenis der muziek en zij heeft daarvoor een hoogleeraar beroemd. In verband hiermede wordt voor gesteld het subsidie te verhoogen met 1500. Een bedrag van 10.000 is uitgetrokken voor het verleenen van opdrachten aan hedendaagsche kunstenaars. 5000 is uitgetrokken voor een expeditie van de Leidsche sterrenwacht naar Midden- Af rika. Waterstaat. De minister deelt ten aanzien van den aanleg van een scheepvaartverbinding van Amsterdam met den Boven-Rijn mede, dat zoodra het wetsontwerp tot wet zal zijn ver heven, de voorbereiding voor de uitvoering zoo krachtig mogelijk ter hand worde geno men. Ten einde alsdan geen tijd verloren te laten gaanl hetgeen het geval zou kunnen zijn, indien voor het beschikbaar stellen van de noodige fondsen eerst nog een suppletoire bc.ooting behoorde te worden ingediend werden reeds thans gelden voor dit werk aangevraagd. Zoolang vorenbedoeld wetsontwerp niet is aangenomen zal van die gelden geen gebruik worden gemaakt. f 970.000 is aangevraagd voor de verbete ring van de Oude Maas ten behoeve van den Waterweg van Dordrecht naar zee. f 1.250.000 zullen in 1931 en 1932 besteed worden aan de verbetering van den Water weg Rotterdam naar Zee. Verbetering van de Vecht wordt voorbereid. De minister heeft zich tegenover Gedepu teerde Staten van Noord-Holland in begin sel bereid verklaard, de toekenning te bevor deren van een rijksbijdrage van 1/3 der kos ten van dat gedeelte van het ontworpen ka- nalenplan in West-Friesland dat. naar mag worden verwacht, het eerst in uitvoering zal worden gebracht. Het betreft hier de volgen de kanalen: a. HoornZwaagdijkMedemblik. b. HuigendijkOudkarspelKolhom en OmvalHuigendij k c. StolpenSchagenKolhom; d. verbetering van den vaarweg door de Alkmaardermeer. Deze werken zijn in totaal geraamd op f 6.678.000, terwijl ten behoeve van de voor kanaal b noodige boezemafscheiding nog moet worden gerekend op een bedrag van f 347.000. De uitkeering aan het Wegenfonds, als be doeld in art. 31 van de Wegenbelastingwet, is voor 1931 gesteld op f 400 000. Ingevolge het met de Koninklijke Lucht vaart Maatschappij gesloten subsidie-con tract kan de maatschappij in 1931 aanspraak maken op een subsidie, groot f 400.000. Inge volge de nieuwe met de K. L. M. te sluiten overeenkomst zal het subsidiebedrag te re kenen van 1929 van jaar tot jaar worden be paald, naar gelang van het jaarlijks uit te voeren programma. Dit bedrag wordt voor 1931 geraamd op f 1.122.000. Ilandel en Nijverheid. 125.000 is uitgetrokken, teneinde het mo gelijk te maken aan eenige organisaties van landarbeiders ten behoeve van haar werk- loozenkas een subsidie van 115 pet. toe te kennen, op grond hiervan, dat- deze den uit- keexingsduur op 42 dagen hebben gebracht en zij de daaruit vooidspruitende hoogere uitgaven niet uit haar gewone Inkomsten kunnen dekken. Kinderverlamming. In het afgeloopen jaar is het aantal ge vallen van poliomyelitis anterior acuta (kin derverlamming) aanmerkelijk toegenomen. Kwamen in vroegere ja'en slechts sporadisch gevallen van deze ziekte voor. in 1929 steeg het aantal tot 500. Teneinde uitbreiding van deze in haar gevolgen zoo kwaadaardige ziekte in het eerste stadium wordt herkend, opdat zoo spoedig mogelijk therapeutisch kan worden ingegrepen. Afzondering der zieken en een systematische behandeling van iede- ren patient individueel is voorts noodzake lijk. Aangezien de ziekte echter zeer moeilijk Is te herkennen en herkenning in haar eerste begin van het grootste belang is. kan de hulp van specialisten-neurologen hierbij niet wor den gemist. In iedere gemeente heeft men evenwel niet de beschikking over bedoelde specialisten. Het ligt daarom in de bedoe ling, districten te vormen met als middel punt een gemeente, waarin en van waaruit neurologische hulp kan worden verstrekt. In zulk een district worden één of meer spe cialisten aangewezen, die zich bereid hebben verklaard in dezen hun medewerking te ver leenen. Indien nu een geneeskir een geval van kinderverlamming waa. .t of het bestaan daarvan vermoedt, ste t ..ij zich onverwijld met den door het district aan gewezen specialist in verbinding. Is de ziekte als zoodanig herkend, dan wordt ziekenhuis opneming overwogen en de patiënt van stonde af aan met het z.g. reconvalescentenserum behandeld. De kosten, die met deze organisatie, waar mede opsporing van de ziektegevallen en een doelmatige behandeling van de lijder-s wordt beoogd, zijn gemoeid, worden geraamd op f 30.000. Economisch instituut voor den Aliddcnstand. Het overleg, dat de minister sedert zijn op treden met middenstandskringen heeft ge pleegd en doen plegen, heeft geleid tot over eenstemming in zake van de wcnschelijkheid van de oprichting eener stichting, ten doel hebbende het bevorderen van onderzoekin gen in het belang van den handeldrijvenden en industrieelen middenstand, welke zal hee- ten „Economisch Instituut voor den Midden stand". De bedoeling is. dat ten minste f20 000 door belanghebbenden bU midden standsaangelegenheden, zooals bijv. Kamers van Koophandel, zullen worden bijeenge bracht, terwijl dan uit 's Rijks schatkist eveneens een bedrag van 20.000 zal worden beschikbaar gesteld. Posterijen en Telegrafie. Het postverkeer gaat over de geheele linie vooruit. Er wordt gestreefd naar verlaging der tarieven. De „huis aan huis" te bestellen stukken waren in 1929 50 pet. meer dan in 1929. Het aantal draad-telegrammen gaat nog steeds achteruit- De korte golfverbinding met Buenos Aires komt vóór 1931 in bedrijf. Verbetering der telefoon. Een nieuwe opbouw van het telefoonsys teem van ons land wordt mogelijk en noodig geacht. Het plan bestaat om het grondgebied in een aantal voorloopig bepaald op 22 districten te verdeelen en binnen deze dis tricten zoowel het locaal als het interlocaal verkeer geheel langs automatischen weg af te wikkelen. Het interlocaal verkeer tusschen aangeslo tenen in verschillende districten zal gecon centreerd over de hoofdplaatsen der distric ten worden geleld en waarschijnlijk ook voor een deel automatisch geschieden. De uitvoe ring van het plan zal naar schatting 13 a 15 jaren in beslag nemen. Onder de kapitaals uitgaven van deze begrooting is deswege een bedrag van 800.000 opgenomen. Wet op de middelen. Grondbelasting. De zuivere opbrengst over het boekingstijdvak 1931/1932 kan worden be groot op f 22.713.000. Hiervan wordt 3/4 uit gekeerd aan de gemeenten van aanslag. De zuivere opbrengst voor het rijk voor 1931 wordt geraamd op f 5.785.300 of rond f 5.800.000, zijnde f 15.585.000 minder dan de raming voor 1930. Personeele belasting. De zuivere opbrengst wordt geraamd op rond f 4.200.000 of f 23 300 .000 minder dan over 1930. Inkomstenbelasting. Het schijnt voorzich tig voor 1931 geen hooger bedrag te ramen dan f 85 millioen. Vermogensbelasting. Geraamd wordt rond f 14.500.000, zijnde f 500.000 meer dan voor 1930. Dividend- en tantièmebelasting. Wordt ge raamd op f 19.500.000. Rechten on den invoer. Geraamd wordt rond f 70.000.000 zijnde f 4.500.000 boven de raming van 1930. Successiebelasting. Geraamd wordt f 48.000.000. Verder worden o.m. geraamd: het statlstiekrecht op f 4.300.000, de accijns op zout op f 2.300.000. die op geslacht op f 12.300.000, die op wijn op f 2.600.000, die op gedistilleerd op rond f 27.000.000, die op bier op f 16.400.000, die op suiker op ruim f 53.400.000, die op tabak op rond f 29.000.000, de belasting op gouden en zilveren werken op f 1.100.000, de zegelrechten op f 27.000.000, de registratierechten op rond f 26.000.000. Verhooging van accijns op gedistilleerd. In de Kamer is een wetsontwerp ingediend tot verhooging van den accijns op gedistil leerd. In het ontwerp wordt voorgesteld den gedistilleerd-accijns, welke met ingang van 1 Maart 1929 was verlaagd van 300 tot 180 per H.L. gedistilleerd ad 50 pet., te brengen op 200. In de memorie van toelichting wordt opge merkt dat de verwachtingen, welke omtrent de gevolgen van de accijnsverlaging 1929 wer den gekoesterd, in vele opzichten verwezen lijkt zijn. De fraude, die op zoo groote schaal werd bedreven, is tot staan gebracht, zonder dat vermeerdering van het alcoholverbruik het gevolg is geweest. Op één punt echter is de verwachting, bij de totstandbrenging van de verlaging gekoesterd, niet verwezen lijkt. De verlaging heeft niet slechts aan de fraude een einde gemaakt, maar ook een offer aan de schatkist gekost. De opbrengst is nl. 37 millioen gulden geworden tegen vroe ger 48 millioen gulden. Do oorzaak daarvan is gelegen in het sedert 1920 aanzienlijk ver minderd verbruik op zichzelf natuurlijk een toe te juichen verschijnsel. Om dit na deel voor de schatkist te verminderen, wordt thans de bovenvermelde verhooging voorge steld. ten gevolge waarvan, naar raming, de opbrengst met 4 millioen gulden 's jaars zal stijgen. De minister van Financiën meent dat dit kan geschieden zonder de met. de ver laging van 1929 bereikte resultaten in gevaar te brengen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. - A. FUNKC ZOON - i HET PARTIJPROGRAM DER NATIONAAL-SOCIALISTEN. ZIJ WENSCHEN ó«?N GROOT-DUITSCHLAND Nog gisteren konden wij zeggen, dat van een duidelijk partijprogram der Hitlerlanen nooit veel gebleken was. Thans Is dit program ge publiceerd. Hier volgt een overzicht, ontleend aan de Tel.: In de eerste drie punten van haar pragrnm eischt de part IJ den „Anschluss"„Vereenfging van alle Duitschers in een Groot Dultsch- land", de vernietiging der vredesverdragen van Versailles en St. Germain, alsmede kolo niën, als altweg voor het Duitsche bevolkings overschot. Het uitgesproken anti-semietische karakter der nationaal-socialisten komt tot uiting fn de volgende programpunten. „Staatsburgers kun nen slechts diegenen zijn. die van Duitschen bloede zijn. zonder acht te slaan op geloofs belijdenis. Hieruit volgt, dat de Joden, niet van Duitschen bloede zijnde, niet als staats burgers kunnen worden beschouwd. De nlet- staatsburgers kunnen in Duitschland slechts wonen als gasten en moeten onder een speciaal ^ultenlanders-régime worden gesteld. Het recht om te beslissen over het bestuur en de wetten van den staat kan slechts aan staatsburgers worden toegekend." En onmid dellijk daarop wordt verklaard, dat de „niet- staatburgers" uitgesloten dienen te zijn van elke openbare functie In het rijk, de landen en de gemeenten. Is de staat niet bij maente aan alle burgers werk te verschaffen, dan dienen de niet-staatsburgers uit het rijk ver bannen te worden. Nieuwe immigratie van niet-DuItschers moet vermeden worden, on de partij eischt de onmiddellijke verbanning van alle niet-staatsburgers, die zich sinds 2 Aug. 1914 in Duitschland hebben gevestigd. Het „socialistisch" deel van het program vindt zijn uitdrukking in punt 11. dat de af schaffing van alle inkomsten, verkregen, zon der arbeid of moerte, verelscht, alsmede van de „slavernij der tantièmes en lnterrafbetalin gen". Bovendien wordt deelgercchtigdheid der staatsburgers in de winsten der groote onder nemingen verlangd. Als merkwaardige tegenhanger tegenover dit „socialisme" wordt in punt 16 aangedron gen op de vorming en Instandhouding van een „gezonden middenstand". De groote wa renhuizen moeten gemeenschappelijk bezit worden en tegen lage huurprijzen ter be schikking worden gesteld van „kleine hand werkslieden". Persoonlijke verrijking door den oorlog wordt als misdaad jegens het volk beschouwd: alle trusts moet endoor d<?n staat worden overgenomen. Alle „Schlebor" e.d. moeten ter dood worden veroordeeld. Ook met het onderwijs houdt het program zich bezig. Het moet ln hoogere mate dan tot dusver rekening houden met de eisch van het practische leven, en op staatskosten ge geven worden. Punt 22 eischt de afschaffing van het be roepsleger en de vorming van een nationale strijdmacht. Aan de pers wordt fn het program groote aandacht besteed. Alle redactieleden moeten ..staatsburgers" zijn; men weet, wat de na tionaal-socialisten hieronder verstaan. De niet-staatsburgers mogen zelfs aan de fi nanciering der Duitsche bladen niet deel nemen. Bladen, dfe als strijdig met het openbaar welzijn worden beschouwd, moeten verboden worden. Op literatuur en tooneel moet een scherp toezicht worden uitgeoefend, opdat de zedelijkheid van het Duitsche ras daardoor niet zal worden aangetast. De partij belijdt als zoodanig een positief Christendom, zonder zich aan eenigerlei be lijdenis te binden. Zij bestrijdt het „Joodsch- materialisme". Ten slotte de staatsvorm. Hieromtrent Is het program tamelijk vaag. Slechts wordt ln punt 25 aangedrongen op „de schepping van een krachtig centraal rljksbewfnd, het absoluut gezag van het centrale politieke parlement over het geheele rijk en de vorming van Ka mers der standen en beroepen, ter uitvoering van de algemeene wetten, welke door het rijk zijn uitgevaardigd". De partijleiders moeten beloven, voor de verwezenlijking van dit program desnoods hun leven ven te hebben. KAPITEIN BOY-ED OVERLEDEN Uit Berlijn seint men aan de N.R.C.t: Kapitein Karl Boy-Ed, die bij het uitbre ken van den oorlog marine-attaché bij de Duitsche ambassade te Washington was, ls bij en val van zijn paard in de buurt van zijn landgoed tusschen Hamburg en Tritauc omgekomen. Zijn moeder, mevrouw Boy, die haar eigen naam Ed aan dien van haar man toevoegde, was als Boy-Ed een bekend schrijfster ge worden en haar zoon Karei nam haar naam over. Ten tijde dat Karl op het Duitsche depar tement van marine werkzaam was, voerde hij een levende propaganda voor Tirpltz' vloot wetten en waarschuwde hij tegen het „Engelsche gevaar". Later kwam hij aLs ma. rine-attaché bij de Duitsche ambassade te Washington. Daar ontwikkelde met kapitein von Papen een groote bedrijvigheid tegen de geallieerden in het begin van den oorlog. De geallieerden legden hem ten laste dat hij paspoorten hielp vervaischen, troebelen in Mexico aanstookte en de campagne tegen de munitie-aanmaak voor de geallieerden in Amerika op touw zette. In December 1915 verzocht het Amerikaansche ministerie van staat hem om te verstrekken „wegens on behoorlijke bedrijvigheid ln militaire en marieme aangelegenheden". Op verzoek van Amerika gaf Engeland hem een vrijgeleide naar Duitschland. Hij werd daar benoemd aan het hoofd van een afdeeling aan den marine-staf en In 1916 decoreerde de keizer hem met den Rooden Adelaar met de zwaar den ter erkenning van de door hem in Amerika bewezen diensten. Na de wapenstilstand trok hij zich terug en vestigde zich bij Hamburg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13