FEMINA wmm mm w Het woord is aan MISVERSTAND JÉI Uil Bflb II 1 ff 1 1 II M §11 1 pil 1 lil Ml* Iffl -V' (r¥ HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 18 SEPT. 1930 Warme Herfstjapon Hierbij volgt een afbeelding van een ,j*obe- manteau", uitstekend geschikt voor het ko mende seizoen, vooral voor ons fietsende Holland- Japan 494 is gemaakt van grove tweedstof, liefst in een grijze tint. Het lijfje bloust lich telijk over, terwijl de rechte mouw afgewerkt is met een witzijden manchet. Tevens is er een los vestje in van witte zijde, versierd met een eveneens witte strik. De revers loo- pen tot aan de taille. De rechterrever heeft een slip van de sjaal aan zich bevestigd, ter wijl deze laatste verder los is en om den hals kan worden geslagen. De rok heeft een heupstuk, dat van voren langer is dan aan de zijkanten en puntsge wijze afgewerkt wordt. Als versiering komen aan ieder zijde twee zwarte knoopen. Het voorpand bestaat uit een diepe plooi, terwijl aan lederen zijkant eveneens een plooi wordt aangebracht. De ceintuur is van dezelfde stof, heel smal en wordt gesloten met een eenvoudige zwarte gesp. Hoe men de kleuters bezig houdt. LOCOMOTIEF EN KOLENWAGEN. Door op elkaar zetten en in elkaar schuiven van lucifersdoosjes kunnen ver scheidene aardige voorwerpen ontstaan. Voor bouwmateriaal hebben wij de doos jes al eens gebruik, ook voor kleine auto- tjes, maar wagentjes voor de trein heb ben wij nog niet in elkaar gemaakt. Voor den trein kunnen de kleintjes zeker wel wat gebruiken. En is het dan niet gezeliig om met moeder samen eenige wagentjes in elkaar te maken van dien kleine eenvoudige lucifersdoosjes. Wij zullen beginnen met de locomotief, die van twee doosjes gemaakt wordt. 1/3 gedeelte van het doosje wordt uit het huisje geschoven, zoo is de romp van de locomotief ontstaan. In het gedeelte, dat nu uitsteekt, zet men weer ee.n doosje, wel wordt 1/3 gedeelte van het doosje afgeknipt. In dit laatste doosje kan de machinist zijn plaatsje vinden. Aan bedde zijkanten plakt of verft men een nraam. Nu nog een leeg garenklosje op het doosje geplakt, terwijl een klein stukje karton nog als pijp dienst doet. Voor het plaatsen van de pijp maken wij ©en kleine Insnijding in het doosje. De wieltjes knipt men uit karton of uit den bodem van een doosje, met spelden worden de wieltjes aan het doosje vastge maakt. Om mooie ronde wieltje^ te krijgen, trekt men de cirkeltjes langs een geld stukje. De locomotief is nu gereed, (afb. a.) Natuurlijk mag de kolenwagen niet ont breken. Deze bestaat slechts uit één doosje met 4 kartonnen'wieltjes (afb. b). De wagentjes kunnen naar verkiezing beplakt of geverfd worden. Zij kunnen ook, de natuurlijke kleur behouden, wat werke lijk niet onaardig staat, Den volgenden keer verder met dezen trein. Belde modelletjes zijn in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R. Onze tijd kent andere helden dan die uit vroeger eeuwen. Men Jacht wel eens om de „helden" van tegenwoordig, om een Tom Mix, een Fairbanks. Men vindt dat ze de vereering allerminst verdienen. Filmhelden. Jawel, helden op de film. Maar wat zijn ze in het dagelijksch leven? De jeugd vraagt daar niet naar. Tom Mix dat is de dappere man, die vecht voor de rechtvaardige zaak, die nooit den moed ver liest en tenslotte glansrijk overwint. Een andere Tom Mix bestaat er voor hen niet. En hij is hun held. Want de jeugd vraagt naar daden, naar onverschrokkenheid en doorzettingsvermogen. Een kerel, die Mix! Zoo kom je ze in het gewone leven niet tegen. Is het daarom zoo gek, dat filmhelden ver eerd worden, bij gebrek aan beter? Men kan van een kind niet verwachten, dat het de bedoeling op prijs stelt. Een professor, die experimenteert in zijn laboratorium heeft zijn interesse niet. Alleen als het laboratoriuan met een .geweldigen knal in de lucht zou vlie* gen, zou hij toe komen loopen. Er moet iets gebeuren, er moet iets knallen en ploffen! Uitvinders zijn wel vreeselijk knapJa, maar dat is ook niet iets om je over op te winden, Er is den laatsten tijd zooveel uitge vonden; sinds de radio iets gewoons en de telefoon iets dood-gewoons is, kunnen tech nische wonderen ons niet meer zoo verbazen. We vinden het eigenlijk geen wonderen meer we bekijken ze alleen met het idee: zijn ze aangenaam, nuttig of schadelijk voor ons. En de man, die ze ons bracht, is een soort han delaar of fabrikant geworden. Nee, de man, die de jeugd op zijn hand wil hebben, moet iets geweldigs doen. Naar zoo'n man zoekt de jeugd. En het is soms wel wat gevaarlijk, want kinderen hebben nu eenmaal nog niet voldoende criitiek om nobele van minder nobele heldendaden te onder schelden. De jeugd zoekt naar een man van de daad, een persoonlijkheid, iemand die een massa, een heel volk naar zijn wil kan zetten. Is het wonder dat hun hart meer uitgaat naar bijvoorbeeld Lindbergh, dan naar de aarselende heeren in Genève? Een held moeten ze hebben. Ze hebben dien noodig om hun eigen energie, hun eigen le vensdurf op te werken en te handhaven. Lindbergh, de Indiaan „Hei Witte Paard" en scenario-figuren. Dat zijn de helden van dezen tijd. Vroeger was het Napoleon, waren het oor logshelden. Bij ons de Ruyter en Tromp en Piet Hein De laatste, groote oorlog heeft eenige namen in ons geheugen gegrift. Maar worden de dragers van die namen als helden vereerd? Ik geloof het niet. Ik geloof, dat oorlog en heldendom opgehouden hebben synoniem te zijn. Wat er ook gebeuren moge, niemand ziet in den oorlog meer iets moois en roem rijks. Zelfs de kinderen niet Ik hoorde een gesprek tusschen Freddie van acht en Guusje van zeven. Guusje neuriede ons dierbaar lied van de Zilvervloot. „Wie was dat, Piet Hein?" vraagt hij plot seling. „Plet Hein was een reuze veroveraar", legt Freddie uit. „Wat is dateen veroveraar?" „Dat is iemand, die land en schepen en zoo van een ander neemt. Zie je, als iemand nu een stuk land heeft, wat jij graag wilt hebben, dan ga je er naar toe met een verschrikkelijk groot leger en dan laat je alle menschen van dat land doodschieten. Als er soms een paar niet dood zijn, dan neem je die gevangen. Nou, en dan is het heele land leeg en kun jé het nemen. En dan ben je een veroveraar" Zoo", zegt Guusje, niet in het minst ge ïmponeerd. „En is dat nou een veroveraar". „Ja Guusje grijpt weer naar zijn speelgoed. „Nou, ik vind het een doodgewone dief". Als Guusje eens gaat „vereeren", zullen het zeker geen veroveraars zijn! En laten we hopen, dat al Guusje's tijdgenooten er net zoo over zullen denken! Laten ze zich dan maar houden bij de filmsterren. Die zijn misschien nog het bestetot er nog iets beters komt! BEP OTTEN. De schaar in de keuken. Een van onze Engelsche zussen vestigt er de aandacht op, dat we feitelijk erg dom zijn en geen gebruik maken van de schaar in de keuken! En daar heeft ze volkomen gelijk aan. Natuurlijk is het uit een oogpunt van frlschheld wenschelijk, dat men die schaar dan ook voor geen andere huishoudelijke doeleinden gebruikt, dan die welke men in de keuken verricht. Want kijk eens hier, men werkt met een flinke schaar veel vlugger dan met. een mes, ais het er op aan komt kleine sandwiches te snijden, of de korsten van sneeden brood te snijden, voor het bakken van wentelteefjes enz. En verder snijdt men veel handiger en smaller peterselie fijn meit een schaar, dan met een mes of hakmes. Verder knipt men vleesch of vlsch, bestemd voor soep, heel makkelijk met een schaar in de kleinste stukjes. Vinnen van bot en schol enz. knipt, men ook veel handiger met een schaar af. Maakt men marmelade van si naasappelen, wat is dan makkelijker dan de schil in dunne schilfers te knippen, dan juist met een schaar? Met een schaar knipt men overbodige randen en dergelijke van gebak en cake en men kan de rand van een taart er gemakkelijk mee versieren, door het uit knippen van hoekjes. Zoodat ik dan maar zeggen wil, dat de schaar een eervolle plaats in de keukenkast meer dan waard Is, De Kinderen Jan is zeven jaar. Hij is erg gezien in de buurt en houdt er zeer persoonlijke gewoontes op na. Onder anderen pleegt hij op gezette tijden visites af te leggen bij de aardigste buren. Cto zekeren dag komt hij op bezoek bij mevrouw X en deelt op een zeer ernstige manier het volgende mede: „Mevrouw ik kom u effe vertellen, dat ik mijn visites ga be korten. Voortaan kom ik alleen nog maar bij U en bij mevrouw Jansen en bij mevrouw Pieterse van den overkant. Dag mevrouw!' Bob, vijf jaar, heeft een zusje gekregen waar hij dol op is. Op een dag zegt hij: ,Jk vind 'r zóó lief, zóó lief, dat ik 'r wel zou willen opeten. Maar je kan geen menschenvleesch eten, hè Moe der?" Vl_iECjEljD E. wr V^OuWEfL Een kort berichtje in de krant: Nadat zij verschillen de pogingen heeft moe ten opgeven Is de Fran- sche vliegster Maryse Bastie erin geslaagd het werelduurrecord voor dames op haar naam te brengen door gedurende 39 uur in de lucht te blijven. En ik herinner me plotseling een hoofdstuk uit het verleden jaar verschenen boek van Colette Yver „Femmes d'aujourd'hui", waarin zij de resultaten meedeelt van een enquête, die zij instelde omtrent de verschillende be roepen, waarin op het oogenblik door vrou wen min of meer belangrijk werk wordt ver richt, waarin ook Maryse Bastie wordt be sproken. Maryse Bastie, die heel Jong al met een vliegenier trouwde, hem op verschillende van zijn tochten vergezelde en na zijn dood, bij 'n vliegongeluk bij Bordeaux, toen zij voor het feit stond, dat zij zou moeten werken om haar brood te verdienen, besloot om zelf haar geluk te gaan beproeven in één der gevaar lijkste, maar tegelijkertijd aantrekkelijkste beroepen, die er zijn En waarom ook niet? Het vrouwendom is in den laatsten tijd, nu zoowat geen enkel beroep, dat vroeger bij uitstek door mannen vervuld werd, meer veilig voor haar is, van heel wat leelijke din gen beticht; en speciaal van mannelijken kant barsten er nog steeds vele los, die allemaal hierop neerkomen, dat de mannen het toch ln alle gevallen veel beter doen: vrouwen kunnen niet zakelijk zijn, en zij hebben te gauw last van hun zenuwen, en zij kunnen niet organi- seeren, en zij kunnen de dingen niet in het groot zien, maar blijven te veel aan kleinig heden hangen, en zij laten zich te veel door hun gevoel meesleepen en zij hebben geen initiatief, enzoovoorts, enzoovoorts, enzoo- voorts. Waarop het vrouwendom dan weer antwoordt door honderd meter hard te loo pen in twee seconden meer dan de wereld recordtijd van mahnen en met de bedreiging, dat ze nog maar pas begonnen zijn, en dat al die schimpende spotlachende mannen, maar eens moeten komen kijken over honderd jaar. En dan zoekt de man zijn toevlucht tot het laatste redmiddel, dat overigens fn de prak tijk ook al bewezen heeft van weinig kracht te zijn, en hij steekt zijn neus in de lucht, en zegt, dat hij niet houdt van vrouwen, die hun vrouwelijkheid te grabbel gooien, en zich aan stellen als een man! Ik ben er van ovextuigd, dat de vrouwen, die nu hun vrouwelijkheid prijsgeven om zich uit te dosschen en te ge dragen of zij mannen waren, in de Middel eeuwen evenmin uitgeblonken zouden hebben door de zachtheid van haar karakter en allu res, en dat geen dichter hen ooft bezongen zou hebberj om de teederheid van haar ge baren en de charme van haar glimlach. Luistert u maar wat Colette Yver vertelt van haar ontmoeting van Maryse Bastie, een van de geroutlneerdste vliegers van het Fransche vliegkamp bij Orly, aan den weg van Parijs naar Fontainebleau, en die dus wel een afschuwelijke vermannelijkte vrouw zal zijn: „En op dat geweldige vliegveld komt een klein figuurtje naar mij trippelen In een keu rige blauwe overall", waaronder twee heele kleine voetjes trippelen; haar bruine krullen waaien in den wind, haar gezichtje is heel mooi en zacht, maar beslist; de handen, die ze me reikt zijn fijn en hebben opvallend moofe nagels". Een eindje verder: „Zij sleept mij mee naar haar machine, haar „kist", die in zijn hangar staat uit te rusten, en laat mij hem zien, terwijl haar oogen hem liefkoozen, zooals een moeder haar kind doet. Ik kan bijna niet gelooven, dat dit dus Frankrijk's meest bekende pilote is, die vanaf haar twintigste jaar het grootste deel van haar leven ln de lucht doorbrengt, die het moeilijkst te behalen brevet in haar bezit heeft, die samen met Drouhin het wereld afstand-record in rechte lijn op haar naam heeft staan door hun vlucht Parijs-Treptow, en die fn Bordeaux het beroemde kunststuk heeft uitgehaald van onder de kabels van den brug door te vliegen, die twintig meter boven het water zijn. Zoo blijft een vrouw altijd een vrouw, welk beroep zij ook uitoefent". Frankrijk bezit op het oogenblik een twin tigtal vrouwelijke piloten, waaronder Maryse Bastie, Adrienne Blolland, Lena Bernstein en Marie Marvingt de meest bekende zijn. Engeland zal er waarschijnlijk heel wat meer hebben we kennen allemaal de tours de fox-ces var. Lady Drummond, Amy Johnson, Lady Bailey, Lady Heath en Miss Spooner. Het aal wel niet lang duren of Holland heeft ook zijn vliegende vrou wen. En nog eerxs: waar om niet! We hebben ge lukkig meer zakken dan één; exx als we in den lin ker onze ollelap en mogelijk ons plaatse lijk of nationaal of wereldrecord stoppen, blijft de rechter nog altijd over voor onze poeierdoos en onze zakkarn. Zie Maryse Bastie. WILLY VAN DER TAK. Als uitgangspunt van vele oneenigheden. Dat begint meestal reeds vroeg: kinderen rossen elkaar af om kleinigheden die lang zoo fel niet bedoeld waren als dat zij wer den opgevat. Zij hebben soms een hekel aan elkaar, terwijl de ouders eigenlijk niet be grijpen kunnen waarom; bijvoorbeeld: er is een „nieuw kind" in de klas gekomen, en het is een van die vei-legen menschjes in den dop, die stug en onvriendelijk worden van louter vertegen heid. Tien tegen een dat het kind al spoedig als „vervelend" of „een spook" wordt gedoodverfd en wat is het dan moeilijk, ja haast ondoenlijk, om het verlo ren vertrouwen terug te winnen. Terwijl, als een der klasse genootj es de moeite zou willen nemen het „spook" eens nader te leeren kennen, zij vermoedelijk al dadelijk erg zou meevallen. Wij volwassenen schudden ons hoofd over een dergelijk kinderlijk gedoe, en houden schoone tirades tegen de kinderen over ver der kijken dan de buitenkant, over beter wil len leeren kennen en meer dergelijke. Maar wij bedenken daarbij niet, dat velen onzer precies zoo doen tegenover onze medemen- schen en dat soms een klein misverstand lei den kan tot een verwijdering, die allen grond mist. Om eens een voorbeeld te noemen: me vrouw A komt mevrouw B, die zij slechts op pervlakkig kent, op straat tegen. Zij groet vriendelijk maar de andere is slecht van herkennen en groet weifelend terug. Me vrouw A, die wat spoedig op haar teenen is getrapt, groet een volgend maal stijfjes, maar nu ziet „dat nare mensch" haar heelemaal niet. Enfin, hoe mevrouw A nu oi$?r haar denkt, is gemakkelijk te begrijpen. Onbelangrijk, zult u wellicht zeggen, maar niettemin strooien zulke schijnbaar belache lijke speldeprikjes meer ongenoegen en afkeer dan men, oppervlakkig beschouwd, geneigd zou ziln om te gelooven. Natuurlijk ligt het voor een groot deel aan de menschen die zoo spoedig zich door der gelijke kleinigheden ixit hun evenwicht laten brengen. Wanneer mevrouw A. er met man lief over spreekt, dat mevrouw B. toch zoo'n stug mensch is, en als zij dat ook nog aan eenige anderen vertelt, dan heet het al gauw, dat zij zoo'n hekel aan elkaar hebben, dan vragen anderen hen niet tegelijkertijd te gast en tenslotte wordt er een soort van vijandigheid in de wereld geroepen, die op zijn beurt weer overdreven en opgeblazen tó door de buitenstaanders. Nog eens: het zijn niet de meest hoog- staanden, die zulke toestanden in het leven, brengen, maar het komt toch veel meer voor dan men denkt. Echt iets voor vrouwen noemen mannen, zooiets. Maar dat is toch niet juist, mannen maken zich er even goed schuldig aan. Hoe minder een mensch echter te doen heeft, hoe minder beslag er op handen en hersens wordt gelegd, des te meer stooten velen zich. aan dergelijke onbelangrijke dingen in hun leven, en zij spinnen ze uit tot levens kwesties en blazen ze op tot onrecht. En omdat er nog tamelijk wat vrouwen zijn, die niet zooveel om handen hebben, meenen velen dat zulke toestanden altijd door vrouwen in de wereld worden gebracht. Men kan zich echter met betrekking tot zulk misverstaan veel af maar ook veel aanwennen; er zijn menschen in wie der gelijke kleinzielige gedachten van: ze wil me niet zien; of: wat doet ze stug, bijna nooit opkomen, die alleen van dit alles iets schij nen te bemerken wanneer het opzet er dui delijk xxit voelbaar is. Terwijl anderen er letterlijk op gespitst zijn of deze wel vrien delijk genoeg is, of gene niet weer al te toe schietelijk is, of een derde hen eigeixlijk wel naar waarde weet te schatten en of een vierde weer niet een tikje te gemoedelijk is. Dat noemen zij dan „goede manieren", maar in wezen komt het hierop neer, dat zulke menschen zichzelf in 's levens middelpunt plaatsen, dat zij alle anderen er kexxrig in vakjes omheen groepeeren. en dan wee dengene die niet in het vakje blijft waarin hij thuishoort. Zoo ontstaan al die malle misverstanden die de moeite van het noe men nauwelijks waard zijn. maar die de ver houding van de menschen onderling min der goed maakt, en die daardoor wel degelijk invloed uitoefenen in onze maatschappij. Wanneer wij eens begonnen met al die misverstandjes te verbannen en dergelijke zoogenaamde onaangenaamheden leerden zien als een onopzettelijke vergissing van de anderen! Mochten die speldeprikjes werke lijk onaangenaam bedoeld zijn, dan bemer ken wil dat zeker op den duur, en dan is het altijd nog tijd genoeg om onze houding te wijzigen en een streep te zetten onder dien omgang. E. E. J.—P. REGENMANTELS ■tfh /ÜV O O m U Fcmmt We kunnen natuurlijk met een triestig ge zicht rondloopen, omdat het langzamerhand met den zomer definitief ten einde loopt en de regenperiode gaat aanbreken. Maar we kun nen ook van den nood een deugd maken en zeggen: goed, de regentijd is daar, wel, laten we probe eren om zoo aardig mogelijk voor den dag te komen en laten we ons verheugen in de alleraardigste modellen en stoffen voor regenmantels die er dit seizoen weer getoond worden. Zoodat we niet meer zullen zeggen: „Wat jammer, het regent", irxaar „hoex-a, het rgent! Nu kan ik mijn mooie regenjas aaxx- trekken!" Want heusch, het zijn leuke mo dellen, die Parijs oxxs brengt en bovexxdien praktisch ook. Links op het plaatje ziet men een marineblauwe stof met witte stippen. Staat die niet vroolijk? Met die leuke pelerine en het hoedje van effen marineblauwe cx'êpe? De rechte, hoogdichtgeknoopte kraag is zeer praktisch. Men zit or zoo heelemaal in, dat men feitelijk gerust zonder parapluie uit kan gaan. Zooals men ziet volgt de mantel geheel de coupe van de japonnen, van onderen klok kend en tamelijk gLad over de heupen. Er zijn tal van waterdicht gemaakte stoffen voor dit doel verkrijgbaar. Voor wie van een meer sportief model houdt, is waarschijnlijk het andere figuurtje, rechts op het plaatje, meer aantrekkelijk. De dubbele rij knoopen en de ceintuur met flinke gesp van voren en de kraag die men op kan zetten en die dan heel flatteus staat, geven er iets echt par mantigs en sportiefs aan. Ook ziet men wel voor het regenachtige jaargetijde tailleur- costumes dragen van waterdichte stof, spe ciaal in de bruine tinten. Bruin, kastanje bruin, is de najaarskleur bij uitnemendheid en komt goed bij bruine kastanjes, bruine afgevallen bladeren, bruin loof aan de boomen in herfsttooi enz. En weet u dat het don kerblauwe gabardine, dat voor enkele jaren zooveel gedragen werd, weer in de mode komt? Niet.? Wel. dan weet u het nu! TOMATENSOEP. Op 1 liter water neemt men 1 pond toma ten, 1 uftje, 2 kruidnagelen, stukje laurier blad, stukje foelie, 5 gr. zout, 40 gr. tarwe bloem, 40 gr. boter, 11/2 theelepeltje maggi's aroma en 1/2 lepeltje gehakte peterselie, De in stukken gesneden tomaten zet men met het water op, alsmede met het gesnipperde uitje, zout en kruiden, laat ze tot moes koken en wrijft het mengsel door een haarzeef. De bloem met de boter roerende verwarmen, er langzaam het gezeefde tomatenmengsel bij voegen, even door koken, en dan in de terrine met peterselie en maggf's aroma gieten. HUISVROUW. DE DAMESTASCH Iedere damestasch bevat een roman. Ik be doel geen boek, want niet iedere damestasch is zóó groot, dat ze een boek kan bevatten. Maar ik bedoel: een geschiedenis. Iedere tasch van een dame draagt de geschiedenis in zich om van de bezitster, minder of meer volledig, vaag of duidelijk aangetoond. „Zeg me hóé en wat de inhoud 'van Uw tasch is en ik zal U zeggen wie ge zijt", zou men tegenwoordig met gemak kxxnnen be weren, want het is een groot zwak van de vrouw om haar tasch te vullen met de ingre diënten, waarvan ze het meest houdt, die ze het meest noodig heeft en waarmede ze graag pronkt! IJdelheid! Zoo'n damestasch is soms een waar broeinest van ijdelheid en bij anderen weer een verzameling van de meest practische zaken, zooals naaigerei, manicure, enz. Het aantal dames, die schoonheidsmidde len in haar tasch bergt, is steeds grooter ge worden en daarentegen is het aantal dames, die er den neus voor optrekken, minder ge worden. We hebben bijna allemaal wel zoo'n klein poederdoosje in ons taschje, een dun cigarettenkokertje en een plat étui voor lucifers. Och, we doen aan dat alles zoo'n beetje mee, we wedijveren niet, we kxxnnen maat houden. Erger wordt het, wanneer we een volledige rookinstallatie in onze tasch meedragen! Dat verraadt, dat we gewoonte-rooksters ge worden zijn en het is een feit, dat een ge woonte-rookster spoedig een vrouw of een meisje wordt, dat verslaafd is aan cigaretten- rooken. En dat behoort niet bij een vrouw en, wat nog erger is, het is nadeelig voor een vrouw. Zoo nu en dan een sigaret vinden we zoo erg niet meer, ook daarin is de algemeene opinie veranderd. Maar een vrouw, die het sigaret- ten-rooken noodig heeft als een prikkel, vin den we een „onnatuurlijk verschijnsel". Ver onderstel dat zij de borden staat te wasschen met een sigaret in den mond! En er zijn er die dat doen! De damestasch is de „loopende" ziel van de vrouw al moet men niet al te zeer afgaan op haar inhoud, en de gevolgtrekkingen niet te spoedig vaststellen. Een damestasch is een onmisbaar ding, en ik zou den man wel eens willen vinden, die ons beletten zou, onze tasch als een dierbaar kleinood voortdurend met ons mee te dra gen! Van alles kunnen we afstand doen, maar van onze 'tasch: nooit. Zeer en vogue is heden ten dage een tasch te dragen van hetzelfde leer en met dezelfde bewerkingen of voor den avond van dezelfde brocaatstof als onze schoenen.' Wij geven U hier een tweetal voorbeelden. Fig 1 is een tasch van echt krokodillenleer, met een overslag, die tevens sluiting is. Dit zelfde vinden we bij dexx schoen, *die eveneens van dit leer gemaakt is en versierd met een gesp. Fig. 2 toont U een brocaat-tasch in zilver en zwart en dito avondschoentje. De sluiting der tach is van zwart celluloid terwijl de kruisbandjes van den schoen van zwart lakleer zijn gemaakt, waardoor toch hetzelfde effect wordt verkregen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10