FEMINA
wmm
mm
w
Het woord is aan
MISVERSTAND
JÉI
Uil
Bflb
II
1
ff
1 1
II
M
§11
1
pil
1
lil
Ml*
Iffl
-V'
(r¥
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
18 SEPT. 1930
Warme Herfstjapon
Hierbij volgt een afbeelding van een ,j*obe-
manteau", uitstekend geschikt voor het ko
mende seizoen, vooral voor ons fietsende
Holland-
Japan 494 is gemaakt van grove tweedstof,
liefst in een grijze tint. Het lijfje bloust lich
telijk over, terwijl de rechte mouw afgewerkt
is met een witzijden manchet. Tevens is er
een los vestje in van witte zijde, versierd
met een eveneens witte strik. De revers loo-
pen tot aan de taille. De rechterrever heeft
een slip van de sjaal aan zich bevestigd, ter
wijl deze laatste verder los is en om den hals
kan worden geslagen.
De rok heeft een heupstuk, dat van voren
langer is dan aan de zijkanten en puntsge
wijze afgewerkt wordt. Als versiering komen
aan ieder zijde twee zwarte knoopen. Het
voorpand bestaat uit een diepe plooi, terwijl
aan lederen zijkant eveneens een plooi wordt
aangebracht. De ceintuur is van dezelfde
stof, heel smal en wordt gesloten met een
eenvoudige zwarte gesp.
Hoe men de kleuters
bezig houdt.
LOCOMOTIEF EN KOLENWAGEN.
Door op elkaar zetten en in elkaar
schuiven van lucifersdoosjes kunnen ver
scheidene aardige voorwerpen ontstaan.
Voor bouwmateriaal hebben wij de doos
jes al eens gebruik, ook voor kleine auto-
tjes, maar wagentjes voor de trein heb
ben wij nog niet in elkaar gemaakt. Voor
den trein kunnen de kleintjes zeker wel
wat gebruiken. En is het dan niet gezeliig
om met moeder samen eenige wagentjes in
elkaar te maken van dien kleine eenvoudige
lucifersdoosjes.
Wij zullen beginnen met de locomotief,
die van twee doosjes gemaakt wordt. 1/3
gedeelte van het doosje wordt uit het huisje
geschoven, zoo is de romp van de locomotief
ontstaan. In het gedeelte, dat nu uitsteekt,
zet men weer ee.n doosje, wel wordt 1/3
gedeelte van het doosje afgeknipt. In dit
laatste doosje kan de machinist zijn
plaatsje vinden. Aan bedde zijkanten plakt
of verft men een nraam. Nu nog een leeg
garenklosje op het doosje geplakt, terwijl
een klein stukje karton nog als pijp dienst
doet. Voor het plaatsen van de pijp maken
wij ©en kleine Insnijding in het doosje.
De wieltjes knipt men uit karton of uit
den bodem van een doosje, met spelden
worden de wieltjes aan het doosje vastge
maakt. Om mooie ronde wieltje^ te krijgen,
trekt men de cirkeltjes langs een geld
stukje. De locomotief is nu gereed, (afb. a.)
Natuurlijk mag de kolenwagen niet ont
breken. Deze bestaat slechts uit één doosje
met 4 kartonnen'wieltjes (afb. b).
De wagentjes kunnen naar verkiezing
beplakt of geverfd worden. Zij kunnen ook,
de natuurlijke kleur behouden, wat werke
lijk niet onaardig staat,
Den volgenden keer verder met dezen
trein.
Belde modelletjes zijn in de Tijdingzaal
van ons blad te zien.
W. R.
Onze tijd kent andere helden dan die uit
vroeger eeuwen. Men Jacht wel eens om de
„helden" van tegenwoordig, om een Tom Mix,
een Fairbanks. Men vindt dat ze de vereering
allerminst verdienen.
Filmhelden. Jawel, helden op de film. Maar
wat zijn ze in het dagelijksch leven?
De jeugd vraagt daar niet naar. Tom Mix
dat is de dappere man, die vecht voor de
rechtvaardige zaak, die nooit den moed ver
liest en tenslotte glansrijk overwint. Een
andere Tom Mix bestaat er voor hen niet.
En hij is hun held. Want de jeugd vraagt
naar daden, naar onverschrokkenheid en
doorzettingsvermogen. Een kerel, die Mix! Zoo
kom je ze in het gewone leven niet tegen.
Is het daarom zoo gek, dat filmhelden ver
eerd worden, bij gebrek aan beter?
Men kan van een kind niet verwachten, dat
het de bedoeling op prijs stelt. Een professor,
die experimenteert in zijn laboratorium heeft
zijn interesse niet. Alleen als het laboratoriuan
met een .geweldigen knal in de lucht zou vlie*
gen, zou hij toe komen loopen. Er moet iets
gebeuren, er moet iets knallen en ploffen!
Uitvinders zijn wel vreeselijk knapJa,
maar dat is ook niet iets om je over op te
winden, Er is den laatsten tijd zooveel uitge
vonden; sinds de radio iets gewoons en de
telefoon iets dood-gewoons is, kunnen tech
nische wonderen ons niet meer zoo verbazen.
We vinden het eigenlijk geen wonderen meer
we bekijken ze alleen met het idee: zijn ze
aangenaam, nuttig of schadelijk voor ons. En
de man, die ze ons bracht, is een soort han
delaar of fabrikant geworden.
Nee, de man, die de jeugd op zijn hand
wil hebben, moet iets geweldigs doen. Naar
zoo'n man zoekt de jeugd. En het is soms
wel wat gevaarlijk, want kinderen hebben nu
eenmaal nog niet voldoende criitiek om nobele
van minder nobele heldendaden te onder
schelden. De jeugd zoekt naar een man van
de daad, een persoonlijkheid, iemand die
een massa, een heel volk naar zijn wil kan
zetten. Is het wonder dat hun hart meer
uitgaat naar bijvoorbeeld Lindbergh, dan naar
de aarselende heeren in Genève?
Een held moeten ze hebben. Ze hebben dien
noodig om hun eigen energie, hun eigen le
vensdurf op te werken en te handhaven.
Lindbergh, de Indiaan „Hei Witte Paard" en
scenario-figuren. Dat zijn de helden van dezen
tijd.
Vroeger was het Napoleon, waren het oor
logshelden. Bij ons de Ruyter en Tromp en
Piet Hein
De laatste, groote oorlog heeft eenige namen
in ons geheugen gegrift. Maar worden de
dragers van die namen als helden vereerd?
Ik geloof het niet. Ik geloof, dat oorlog en
heldendom opgehouden hebben synoniem
te zijn. Wat er ook gebeuren moge, niemand
ziet in den oorlog meer iets moois en roem
rijks. Zelfs de kinderen niet
Ik hoorde een gesprek tusschen Freddie
van acht en Guusje van zeven.
Guusje neuriede ons dierbaar lied van de
Zilvervloot.
„Wie was dat, Piet Hein?" vraagt hij plot
seling.
„Plet Hein was een reuze veroveraar", legt
Freddie uit.
„Wat is dateen veroveraar?"
„Dat is iemand, die land en schepen en
zoo van een ander neemt. Zie je, als iemand
nu een stuk land heeft, wat jij graag wilt
hebben, dan ga je er naar toe met een
verschrikkelijk groot leger en dan laat je alle
menschen van dat land doodschieten. Als er
soms een paar niet dood zijn, dan neem
je die gevangen. Nou, en dan is het heele
land leeg en kun jé het nemen. En dan ben
je een veroveraar"
Zoo", zegt Guusje, niet in het minst ge
ïmponeerd. „En is dat nou een veroveraar".
„Ja
Guusje grijpt weer naar zijn speelgoed.
„Nou, ik vind het een doodgewone dief".
Als Guusje eens gaat „vereeren", zullen
het zeker geen veroveraars zijn! En laten we
hopen, dat al Guusje's tijdgenooten er net zoo
over zullen denken! Laten ze zich dan maar
houden bij de filmsterren. Die zijn misschien
nog het bestetot er nog iets beters
komt!
BEP OTTEN.
De schaar in de keuken.
Een van onze Engelsche zussen vestigt er
de aandacht op, dat we feitelijk erg dom zijn
en geen gebruik maken van de schaar in de
keuken! En daar heeft ze volkomen gelijk
aan. Natuurlijk is het uit een oogpunt van
frlschheld wenschelijk, dat men die schaar
dan ook voor geen andere huishoudelijke
doeleinden gebruikt, dan die welke men in
de keuken verricht. Want kijk eens hier, men
werkt met een flinke schaar veel vlugger dan
met. een mes, ais het er op aan komt kleine
sandwiches te snijden, of de korsten van
sneeden brood te snijden, voor het bakken
van wentelteefjes enz. En verder snijdt men
veel handiger en smaller peterselie fijn meit
een schaar, dan met een mes of hakmes.
Verder knipt men vleesch of vlsch, bestemd
voor soep, heel makkelijk met een schaar in
de kleinste stukjes. Vinnen van bot en schol
enz. knipt, men ook veel handiger met een
schaar af. Maakt men marmelade van si
naasappelen, wat is dan makkelijker dan de
schil in dunne schilfers te knippen, dan juist
met een schaar? Met een schaar knipt men
overbodige randen en dergelijke van gebak
en cake en men kan de rand van een taart
er gemakkelijk mee versieren, door het uit
knippen van hoekjes. Zoodat ik dan maar
zeggen wil, dat de schaar een eervolle plaats
in de keukenkast meer dan waard Is,
De Kinderen
Jan is zeven jaar. Hij is erg gezien in de
buurt en houdt er zeer persoonlijke gewoontes
op na. Onder anderen pleegt hij op gezette
tijden visites af te leggen bij de aardigste
buren. Cto zekeren dag komt hij op bezoek
bij mevrouw X en deelt op een zeer ernstige
manier het volgende mede: „Mevrouw ik kom
u effe vertellen, dat ik mijn visites ga be
korten. Voortaan kom ik alleen nog maar
bij U en bij mevrouw Jansen en bij mevrouw
Pieterse van den overkant. Dag mevrouw!'
Bob, vijf jaar, heeft een zusje gekregen
waar hij dol op is.
Op een dag zegt hij: ,Jk vind 'r zóó lief,
zóó lief, dat ik 'r wel zou willen opeten. Maar
je kan geen menschenvleesch eten, hè Moe
der?"
Vl_iECjEljD E.
wr
V^OuWEfL
Een kort berichtje in
de krant:
Nadat zij verschillen
de pogingen heeft moe
ten opgeven Is de Fran-
sche vliegster Maryse
Bastie erin geslaagd het
werelduurrecord voor
dames op haar naam te
brengen door gedurende 39 uur in de lucht
te blijven.
En ik herinner me plotseling een hoofdstuk
uit het verleden jaar verschenen boek van
Colette Yver „Femmes d'aujourd'hui", waarin
zij de resultaten meedeelt van een enquête,
die zij instelde omtrent de verschillende be
roepen, waarin op het oogenblik door vrou
wen min of meer belangrijk werk wordt ver
richt, waarin ook Maryse Bastie wordt be
sproken.
Maryse Bastie, die heel Jong al met een
vliegenier trouwde, hem op verschillende van
zijn tochten vergezelde en na zijn dood, bij 'n
vliegongeluk bij Bordeaux, toen zij voor het
feit stond, dat zij zou moeten werken om
haar brood te verdienen, besloot om zelf haar
geluk te gaan beproeven in één der gevaar
lijkste, maar tegelijkertijd aantrekkelijkste
beroepen, die er zijn
En waarom ook niet?
Het vrouwendom is in den laatsten tijd, nu
zoowat geen enkel beroep, dat vroeger bij
uitstek door mannen vervuld werd, meer
veilig voor haar is, van heel wat leelijke din
gen beticht; en speciaal van mannelijken kant
barsten er nog steeds vele los, die allemaal
hierop neerkomen, dat de mannen het toch ln
alle gevallen veel beter doen: vrouwen kunnen
niet zakelijk zijn, en zij hebben te gauw last
van hun zenuwen, en zij kunnen niet organi-
seeren, en zij kunnen de dingen niet in het
groot zien, maar blijven te veel aan kleinig
heden hangen, en zij laten zich te veel door
hun gevoel meesleepen en zij hebben geen
initiatief, enzoovoorts, enzoovoorts, enzoo-
voorts. Waarop het vrouwendom dan weer
antwoordt door honderd meter hard te loo
pen in twee seconden meer dan de wereld
recordtijd van mahnen en met de bedreiging,
dat ze nog maar pas begonnen zijn, en dat al
die schimpende spotlachende mannen, maar
eens moeten komen kijken over honderd jaar.
En dan zoekt de man zijn toevlucht tot het
laatste redmiddel, dat overigens fn de prak
tijk ook al bewezen heeft van weinig kracht
te zijn, en hij steekt zijn neus in de lucht, en
zegt, dat hij niet houdt van vrouwen, die hun
vrouwelijkheid te grabbel gooien, en zich aan
stellen als een man! Ik ben er van ovextuigd,
dat de vrouwen, die nu hun vrouwelijkheid
prijsgeven om zich uit te dosschen en te ge
dragen of zij mannen waren, in de Middel
eeuwen evenmin uitgeblonken zouden hebben
door de zachtheid van haar karakter en allu
res, en dat geen dichter hen ooft bezongen
zou hebberj om de teederheid van haar ge
baren en de charme van haar glimlach.
Luistert u maar wat Colette Yver vertelt
van haar ontmoeting van Maryse Bastie, een
van de geroutlneerdste vliegers van het
Fransche vliegkamp bij Orly, aan den weg
van Parijs naar Fontainebleau, en die dus
wel een afschuwelijke vermannelijkte vrouw
zal zijn:
„En op dat geweldige vliegveld komt een
klein figuurtje naar mij trippelen In een keu
rige blauwe overall", waaronder twee heele
kleine voetjes trippelen; haar bruine krullen
waaien in den wind, haar gezichtje is heel
mooi en zacht, maar beslist; de handen, die
ze me reikt zijn fijn en hebben opvallend
moofe nagels".
Een eindje verder:
„Zij sleept mij mee naar haar machine,
haar „kist", die in zijn hangar staat uit te
rusten, en laat mij hem zien, terwijl haar
oogen hem liefkoozen, zooals een moeder haar
kind doet. Ik kan bijna niet gelooven, dat dit
dus Frankrijk's meest bekende pilote is, die
vanaf haar twintigste jaar het grootste deel
van haar leven ln de lucht doorbrengt, die het
moeilijkst te behalen brevet in haar bezit
heeft, die samen met Drouhin het wereld
afstand-record in rechte lijn op haar naam
heeft staan door hun vlucht Parijs-Treptow,
en die fn Bordeaux het beroemde kunststuk
heeft uitgehaald van onder de kabels van den
brug door te vliegen, die twintig meter boven
het water zijn. Zoo blijft een vrouw altijd een
vrouw, welk beroep zij ook uitoefent".
Frankrijk bezit op het oogenblik een twin
tigtal vrouwelijke piloten, waaronder Maryse
Bastie, Adrienne Blolland, Lena Bernstein en
Marie Marvingt de meest bekende zijn.
Engeland zal er waarschijnlijk heel wat
meer hebben we kennen allemaal de tours
de fox-ces var. Lady Drummond, Amy Johnson,
Lady Bailey, Lady Heath en Miss Spooner.
Het aal wel niet lang
duren of Holland heeft
ook zijn vliegende vrou
wen. En nog eerxs: waar
om niet! We hebben ge
lukkig meer zakken dan
één; exx als we in den lin
ker onze ollelap en
mogelijk ons plaatse
lijk of nationaal of wereldrecord stoppen,
blijft de rechter nog altijd over voor onze
poeierdoos en onze zakkarn.
Zie Maryse Bastie.
WILLY VAN DER TAK.
Als uitgangspunt van vele
oneenigheden.
Dat begint meestal reeds vroeg: kinderen
rossen elkaar af om kleinigheden die lang
zoo fel niet bedoeld waren als dat zij wer
den opgevat. Zij hebben soms een hekel aan
elkaar, terwijl de ouders eigenlijk niet be
grijpen kunnen waarom; bijvoorbeeld: er is
een „nieuw kind" in de klas gekomen, en het
is een van die vei-legen menschjes in den
dop, die stug en onvriendelijk worden van
louter vertegen heid. Tien tegen een dat het
kind al spoedig als „vervelend" of „een
spook" wordt gedoodverfd en wat is het dan
moeilijk, ja haast ondoenlijk, om het verlo
ren vertrouwen terug te winnen. Terwijl, als
een der klasse genootj es de moeite zou willen
nemen het „spook" eens nader te leeren
kennen, zij vermoedelijk al dadelijk erg
zou meevallen.
Wij volwassenen schudden ons hoofd over
een dergelijk kinderlijk gedoe, en houden
schoone tirades tegen de kinderen over ver
der kijken dan de buitenkant, over beter wil
len leeren kennen en meer dergelijke. Maar
wij bedenken daarbij niet, dat velen onzer
precies zoo doen tegenover onze medemen-
schen en dat soms een klein misverstand lei
den kan tot een verwijdering, die allen grond
mist.
Om eens een voorbeeld te noemen: me
vrouw A komt mevrouw B, die zij slechts op
pervlakkig kent, op straat tegen. Zij groet
vriendelijk maar de andere is slecht van
herkennen en groet weifelend terug. Me
vrouw A, die wat spoedig op haar teenen is
getrapt, groet een volgend maal stijfjes, maar
nu ziet „dat nare mensch" haar heelemaal
niet. Enfin, hoe mevrouw A nu oi$?r haar
denkt, is gemakkelijk te begrijpen.
Onbelangrijk, zult u wellicht zeggen, maar
niettemin strooien zulke schijnbaar belache
lijke speldeprikjes meer ongenoegen en afkeer
dan men, oppervlakkig beschouwd, geneigd
zou ziln om te gelooven.
Natuurlijk ligt het voor een groot deel aan
de menschen die zoo spoedig zich door der
gelijke kleinigheden ixit hun evenwicht laten
brengen. Wanneer mevrouw A. er met man
lief over spreekt, dat mevrouw B. toch zoo'n
stug mensch is, en als zij dat ook nog aan
eenige anderen vertelt, dan heet het al gauw,
dat zij zoo'n hekel aan elkaar hebben, dan
vragen anderen hen niet tegelijkertijd te
gast en tenslotte wordt er een soort van
vijandigheid in de wereld geroepen, die op
zijn beurt weer overdreven en opgeblazen tó
door de buitenstaanders.
Nog eens: het zijn niet de meest hoog-
staanden, die zulke toestanden in het leven,
brengen, maar het komt toch veel meer voor
dan men denkt.
Echt iets voor vrouwen noemen mannen,
zooiets. Maar dat is toch niet juist, mannen
maken zich er even goed schuldig aan. Hoe
minder een mensch echter te doen heeft,
hoe minder beslag er op handen en hersens
wordt gelegd, des te meer stooten velen zich.
aan dergelijke onbelangrijke dingen in hun
leven, en zij spinnen ze uit tot levens
kwesties en blazen ze op tot onrecht. En
omdat er nog tamelijk wat vrouwen zijn, die
niet zooveel om handen hebben, meenen
velen dat zulke toestanden altijd door
vrouwen in de wereld worden gebracht.
Men kan zich echter met betrekking tot
zulk misverstaan veel af maar ook veel
aanwennen; er zijn menschen in wie der
gelijke kleinzielige gedachten van: ze wil me
niet zien; of: wat doet ze stug, bijna nooit
opkomen, die alleen van dit alles iets schij
nen te bemerken wanneer het opzet er dui
delijk xxit voelbaar is. Terwijl anderen er
letterlijk op gespitst zijn of deze wel vrien
delijk genoeg is, of gene niet weer al te toe
schietelijk is, of een derde hen eigeixlijk wel
naar waarde weet te schatten en of een
vierde weer niet een tikje te gemoedelijk is.
Dat noemen zij dan „goede manieren", maar
in wezen komt het hierop neer, dat zulke
menschen zichzelf in 's levens middelpunt
plaatsen, dat zij alle anderen er kexxrig in
vakjes omheen groepeeren. en dan wee
dengene die niet in het vakje blijft waarin
hij thuishoort. Zoo ontstaan al die malle
misverstanden die de moeite van het noe
men nauwelijks waard zijn. maar die de ver
houding van de menschen onderling min
der goed maakt, en die daardoor wel degelijk
invloed uitoefenen in onze maatschappij.
Wanneer wij eens begonnen met al die
misverstandjes te verbannen en dergelijke
zoogenaamde onaangenaamheden leerden
zien als een onopzettelijke vergissing van de
anderen! Mochten die speldeprikjes werke
lijk onaangenaam bedoeld zijn, dan bemer
ken wil dat zeker op den duur, en dan is
het altijd nog tijd genoeg om onze houding
te wijzigen en een streep te zetten onder dien
omgang.
E. E. J.—P.
REGENMANTELS
■tfh
/ÜV
O
O
m
U Fcmmt
We kunnen natuurlijk met een triestig ge
zicht rondloopen, omdat het langzamerhand
met den zomer definitief ten einde loopt en de
regenperiode gaat aanbreken. Maar we kun
nen ook van den nood een deugd maken en
zeggen: goed, de regentijd is daar, wel, laten
we probe eren om zoo aardig mogelijk voor
den dag te komen en laten we ons verheugen
in de alleraardigste modellen en stoffen voor
regenmantels die er dit seizoen weer getoond
worden. Zoodat we niet meer zullen zeggen:
„Wat jammer, het regent", irxaar „hoex-a, het
rgent! Nu kan ik mijn mooie regenjas aaxx-
trekken!" Want heusch, het zijn leuke mo
dellen, die Parijs oxxs brengt en bovexxdien
praktisch ook. Links op het plaatje ziet men
een marineblauwe stof met witte stippen.
Staat die niet vroolijk? Met die leuke pelerine
en het hoedje van effen marineblauwe cx'êpe?
De rechte, hoogdichtgeknoopte kraag is zeer
praktisch. Men zit or zoo heelemaal in, dat
men feitelijk gerust zonder parapluie uit kan
gaan. Zooals men ziet volgt de mantel geheel
de coupe van de japonnen, van onderen klok
kend en tamelijk gLad over de heupen. Er
zijn tal van waterdicht gemaakte stoffen voor
dit doel verkrijgbaar. Voor wie van een meer
sportief model houdt, is waarschijnlijk het
andere figuurtje, rechts op het plaatje, meer
aantrekkelijk. De dubbele rij knoopen en de
ceintuur met flinke gesp van voren en de
kraag die men op kan zetten en die dan
heel flatteus staat, geven er iets echt par
mantigs en sportiefs aan. Ook ziet men wel
voor het regenachtige jaargetijde tailleur-
costumes dragen van waterdichte stof, spe
ciaal in de bruine tinten. Bruin, kastanje
bruin, is de najaarskleur bij uitnemendheid
en komt goed bij bruine kastanjes, bruine
afgevallen bladeren, bruin loof aan de boomen
in herfsttooi enz. En weet u dat het don
kerblauwe gabardine, dat voor enkele jaren
zooveel gedragen werd, weer in de mode
komt? Niet.? Wel. dan weet u het nu!
TOMATENSOEP.
Op 1 liter water neemt men 1 pond toma
ten, 1 uftje, 2 kruidnagelen, stukje laurier
blad, stukje foelie, 5 gr. zout, 40 gr. tarwe
bloem, 40 gr. boter, 11/2 theelepeltje maggi's
aroma en 1/2 lepeltje gehakte peterselie, De
in stukken gesneden tomaten zet men met
het water op, alsmede met het gesnipperde
uitje, zout en kruiden, laat ze tot moes koken
en wrijft het mengsel door een haarzeef. De
bloem met de boter roerende verwarmen, er
langzaam het gezeefde tomatenmengsel bij
voegen, even door koken, en dan in de terrine
met peterselie en maggf's aroma gieten.
HUISVROUW.
DE DAMESTASCH
Iedere damestasch bevat een roman. Ik be
doel geen boek, want niet iedere damestasch
is zóó groot, dat ze een boek kan bevatten.
Maar ik bedoel: een geschiedenis. Iedere
tasch van een dame draagt de geschiedenis
in zich om van de bezitster, minder of meer
volledig, vaag of duidelijk aangetoond.
„Zeg me hóé en wat de inhoud 'van Uw
tasch is en ik zal U zeggen wie ge zijt", zou
men tegenwoordig met gemak kxxnnen be
weren, want het is een groot zwak van de
vrouw om haar tasch te vullen met de ingre
diënten, waarvan ze het meest houdt, die ze
het meest noodig heeft en waarmede ze
graag pronkt! IJdelheid! Zoo'n damestasch
is soms een waar broeinest van ijdelheid en
bij anderen weer een verzameling van de
meest practische zaken, zooals naaigerei,
manicure, enz.
Het aantal dames, die schoonheidsmidde
len in haar tasch bergt, is steeds grooter ge
worden en daarentegen is het aantal dames,
die er den neus voor optrekken, minder ge
worden. We hebben bijna allemaal wel zoo'n
klein poederdoosje in ons taschje, een dun
cigarettenkokertje en een plat étui voor
lucifers. Och, we doen aan dat alles zoo'n
beetje mee, we wedijveren niet, we kxxnnen
maat houden.
Erger wordt het, wanneer we een volledige
rookinstallatie in onze tasch meedragen!
Dat verraadt, dat we gewoonte-rooksters ge
worden zijn en het is een feit, dat een ge
woonte-rookster spoedig een vrouw of een
meisje wordt, dat verslaafd is aan cigaretten-
rooken.
En dat behoort niet bij een vrouw en, wat
nog erger is, het is nadeelig voor een vrouw.
Zoo nu en dan een sigaret vinden we zoo erg
niet meer, ook daarin is de algemeene opinie
veranderd. Maar een vrouw, die het sigaret-
ten-rooken noodig heeft als een prikkel, vin
den we een „onnatuurlijk verschijnsel". Ver
onderstel dat zij de borden staat te wasschen
met een sigaret in den mond! En er zijn er
die dat doen!
De damestasch is de „loopende" ziel van de
vrouw al moet men niet al te zeer afgaan op
haar inhoud, en de gevolgtrekkingen niet te
spoedig vaststellen.
Een damestasch is een onmisbaar ding, en
ik zou den man wel eens willen vinden, die
ons beletten zou, onze tasch als een dierbaar
kleinood voortdurend met ons mee te dra
gen! Van alles kunnen we afstand doen,
maar van onze 'tasch: nooit.
Zeer en vogue is heden ten dage een tasch
te dragen van hetzelfde leer en met dezelfde
bewerkingen of voor den avond van dezelfde
brocaatstof als onze schoenen.' Wij geven U
hier een tweetal voorbeelden.
Fig 1 is een tasch van echt krokodillenleer,
met een overslag, die tevens sluiting is. Dit
zelfde vinden we bij dexx schoen, *die eveneens
van dit leer gemaakt is en versierd met een
gesp.
Fig. 2 toont U een brocaat-tasch in zilver
en zwart en dito avondschoentje. De sluiting
der tach is van zwart celluloid terwijl de
kruisbandjes van den schoen van zwart lakleer
zijn gemaakt, waardoor toch hetzelfde effect
wordt verkregen.