be/iAaotaó CteamOwbcAeM
Finaneieele Kroniek.
STADSNIEUWS
N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING
HOUTPLEIN 8, TELEFOON 13829UEN) VREEMD GELD
DE MYSTERIEUSE
VERDWIJNING.
HAARLEM'S DAGBLADMAANDAG 22 SEPTEMBER 1930
De Duitsche verkiezingen en
de finaneieele toestand van
Duitschland. Pogingen tot ka-
pitaalsvoonciening in Duitsch
land en Oostenrijk. Hoopvolle
aanwijzingen voor het econo
misch leven. Het eindpunt der
rubbercrisis. Iets hoogere
koersen op de Amsterdamsche
beurs, maar geen zaken, De
milliocnnota een deceptie.
Wat staat ons te wachten?
Niet op de beurs zelf, maar daarbuiten,
Schoon wel met de beurs in verband staande,
zijn er enkele belangrijke dingen, welke in
deze kroniek even moeten worden bespro
ken.
In de eerste plaats moeten we een enkel
woord aan de verkiezingen en den toestand
in Duitschland wijden. De beurzen, die
overigens uiterst gevoelig zijn. hebben ge
toond meer evenwicht te bezitten dan vele
dagbladschrijvers, welke laatste in den uit
slag der Duitsche verkiezingen zoo ongeveer
het einde van den vrede in Europa meen
den te moeten zien. Terwijl dio' uitslag niet
anders is dan een natuurlijke weerslag op
den zwaren economisdhen druk, waaronder
het Duitsche volk gebukt gaat en de onte
vredenheid over de lasten, welke het bij de
regeling der oorlogsschulden zijn opgelegd.
In het ergste geval zal er na het Dawes- en
't Youngplan nog eens een ander plan moe
ten worden gemaakt, waarbij de oorlogslas
ten van Duitschland opnieuw worden ver
licht. Maar dat behoeft nog geen oorlog te
brengen. In het Youngplan is de mogelijk
heid voorzien, dat Duitschland de jaarlijk-
sohe annuïteiten niet kan betalen; ze kun
nen twee jaar worden uitgesteld en in dien
tijd kan men opnieuw gaan delibereeren.
Dat een groot deel van het Duitsche volk
met het socialistisch nationalisme meegaat,
is in dezen tijd psychologisch alleszins ver
klaarbaar, heeft ongetwijfeld ook zijn goede
zijde en is dan ook in de leidende finaneieele
kringen te New-York en te Londen niet als
een bedreiging van den wereldvrede gezien.
Het belang van Amerika en Engeland is fi
nancieel te zeer met dat van Duitschland sa-
mengeweven, dan dat men het tot een nieu
wen oorlog zou laten komen. Men is er vol
doende van overtuigd, dat de wereldvrede
niet beter kan worden gediend dan door al
les in het werk te stellen om den economi-
schen en flnancieelen toestand in Duitsch
land te verbeteren. Opmerkelijk Is dan ook,
dat na de verkiezingen op de Berlijnsche
beurs buitenlandsch kapitaal werd aange
boden en dat de koersen van Duitsche fond
sen sedert eer gestegen dan gedaald zijn.
De nivelleering van den rentestand in
Europa is thans het doel van de internatio
nale bankierswereld. Daaraan wordt de
Bank voor Internationale Betalingen te Ba
zel dienstbaar gemaakt. Daarvoor is onlangs
te Amsterdam opgericht de Compagnie Cen
trale de Prêts Fonciers, een internationale
grondcredietbank, die op groote schaal pand
brieven van Duitsche en Oostenrijksche hy
potheekbanken Wil. koopen en daartegen
eigen schuldbrieven zal afgeven. Op deze
wijze zal dus het Europecsche, met name
het Fransche kapitaal, dat in eigen land
geen voldoende emplooy kan vinden, naar de
Oost-Europeesche landen worden overgehe
veld, waar het dienen kan tot verlaging van
de nog altijd te zware rentelasten, waaron
der industrieel- en landbouwbedrijfsleven
gebukt gaat. Het feit dat in Duitschland.
meest 7 en 8 pet. pandbrieven worden uit
gegeven, wijst er wel op. hoe hoog de rente
is welke daar van hypotheken moet worden
betaald. Het is te hopen dat de Internatio
nale Grondcredietbank in haar pogingen
slaagt en dat de economische toestand in
Duitschland zich zoo mag ontwikkelen dat
langzamerhand de credietwaardigheid van
dit land weer 'stijgt. Voor de nieuwe regec-
ring ligt er op financieel en economisch ge
bied een zware taak. Zij zal de belastingen
op de bedrijfswinsten moeten verlagen. Zij
zal de loonen en salarissen bij de publieke
bedrijven moeten verlagen. Zij zal maatre
gelen moeten nemen, welke de trusts en kar
tels nopen om de prijzen in den kleinhan
del te verlagen. En zij zal tenslotte de groote
uitgaven voor socialen steun moeten veria
gen, om op die wijze mogelijk te maken dat
de bedrijven weer met winst kunnen produ-
ceeren. Als een veelbelovend symptoom is
door de Duitsche pers gewezen op de alge-
meene prijsverlaging, waartoe de firma Her
mann Tietz, het grootste warenhuisconcern
van Europa, is overgegaan. Dat maakt het
den werkman gemakkelijker om den strijd
om het bestaan vol te houden en is een eer
ste stap op den weg naar nieuwe welvaart.
Dat Siemens en Halske 1000 arbeiders heb
ben aangenomen en de werktijden weer heb
ben verlengd, wegens de verkrijging van bui-
tenlandsche opdrachten, heeft ook als een
sterke stimulans de beurs voor een nieuwe
ineenstorting behoed.
De werkelijkheid valt vaak mee.
Dit blijkt ook ten aanzien van de Rubber
cultuur, welker slechte vooruitzichten door
ons meer dan eens in het licht zijn gesteld.
Thans is het zoo ver, dat het weinig slech
ter kan. De prijs is tot ca. 4 d. gedaald, dat is
ruim 20 ct. voor een pond, dat aan de meeste
ondernemingen 35 a 40 ct. kost. Maar nu
schijnt dan ook de „rock bottem" vaxi de cri
sis bereikt te zijn, waarbij, gelijk we eenige
weken geleden reeds in uitzicht stelden, ver
schillende ondernemingen gedwongen wor
den de productie stop te zetten. De Java
Caoutchouc is de eerste geweest. Feitelijk
wordt ze er niet toe gedwongen, want ze
heeft nog twee ton in kas. Maar om verdere
verliezen zooveel mogelijk te beperken en het
liedje der malaise zoo lang mogelijk te kun-
uitzingen, heeft ze de productie gestaakt.
Meerdere ondernemingen zijn reeds gevolgd
en er komen natuurlijk nog meer. Van veel
belang is, dat, naar een mededeeling van Sir
Eric Geddes, den president der Dunlop Rub
ber Co., thans door de inlandsche planters
niet meer wordt getapt. Het kan dus niet an
ders, of de productie moet langzamerhand,
dalen. De rubbermarkt is de laatste dagen
dan ook reeds iets vaster. Men gelooft dat
de voorraden hun hoogtepunt hebben be
reikt. De financieel sterke ondernemingen
zullen nu den kostprijs verder moeten ver
lagen. De Engelsche Dunlop Co. komt dit
jaar op 4 1/2 d een volgend jaar allicht op
3 d.. zcodat bij een marktprijs van 7 en 8
d. reeds een behoorlijke winst wordt ge
maakt. Voor de inlandsche rubber, welke
van veel mindere qualiteit is, blijft ex dan
geen winst over. Ook op de Amsterdamsche
beurs was de stemming voor Rubberaandee-
len iets gunstiger.
Op de meeste afdeelingen is de tenden
tie ietwat verbeterd, hoewel de omvang van
zaken nog altijd bedroevend klein blijft. Maar
de „ondertoon" der markt is moedgevend. Er
behoeft weinig goeds in de wereld te gebeu
ren om op de beurzen hoogere koersen te
zien.
Wij zijn gewoon in onze kroniek ook iets
over de millioenennota.te zeggen, maar kun
nen daarmede ditmaal zeer kort zijn. We
achten haar een teleurstelling, niet om de
enkele millioenen, welke de minister tekort
kemt, maar om, gelijk minister De Geer dat
vroeger zelf eens uitdrukte, het. „gemis aan
perspectief". Wij bedoelen hiermede, dat het
totaal der staatsuitgaven nog altijd blijft stij
gen, terwijl het zeker is dat de inkomsten zij
het dan nog niet aanstonds in 1931, dan toch
in 1932 zeer belangrijk zullen dalen. Reeds
nu hadden daartegen maatregelen moeten
worden getroffen. Deze blijven achterwege.
Zelfs worden de sociale lasten van den staat
verhoogd. Hoe de minister een volgend jaar
de begrooting zonder belasting verhoog ing zal
kunnen sluitend maken, is een vraag waar
van men zich in regeer ingskr in gen wel ter
dege rekenschap mag geven. Of zal men, als
het probleem onoplosbaar blijkt, opnieuw
Colijn te hulp roepen om den knoop door te
hakken?
Dat Is voor de tegenwoordige regearing
misschien wel de gemakkelijkste weg.
Maar niet de beste.
LETTINGA.
PERSONALIA.
De heer J. A. Bouvy te Haarlem is aan de
Technische Hoogeschool te Delft geslaagd
voor het propaedeutisch examen werktuig
kundig ingenieur.
RADIO-DISTRIBUTIE DOOR DE
GEMEENTE?
B. EN W. VINDEN HET RISICO TE GROOT.
In het nummer van Vrijdag deelden wij
reeds mede, dat van B. en W. een prae-
advies te verwachten was om niet over te
gaan tot radio-distributie van gemeente
wege.
Thans is dit praeadvles van B. en W. ver-,
schenen. Daaraan ontleenen wij, dat het
college advies heeft ingewonnen van Ir. A.
J. Th. Hofman, te 's-Hertogenbosoh, die ge
acht kan worden, specialist op het gebied
van het bouwen van radio-distributienetten
te zijn.
In dit rapport is uitgegaan van de ge
dachte, dat als voedingsnet voor het boven
grondsche verdeelnet een onasrgrondsch
kabelnet zal worden aangelegd. Verder is de
opzet gemaakt voor de uitzending van vier
programma's, terwijl nog op eene reserve
voor één programma is gerekend.
De bouwkosten van het net hangen, zoo
als van zelf spreekt, gedeeltelijk af van het
aantal aansluitingen. Vandaar dat een kos-
tenbegrooting is opgezet naar onderschei
denlijk 6000, 7000, 8000 en 9000 aansluitingen.
De bouwsom daarvoor is geraamd op resp.
523.800.—; 553.500,—; 582.300,— en
613.000,—.
Een gedeelte van de bouwsom wordt ech
ter reeds gedurende den aanleg van het net
terug ontvangen, door de betaling van de
aansluitingskosten door de aangeslotenen.
Vermindert men de bouwkosten met de
daarvoor geraamde bedragen, dan is als
kapitaal nog noodig:
bij 6000 aansluitingen 418.800,bij 7000
aansluitingen 431.000,— bij 8000 aanslui
tingen 442.300,bij 9000 aansluitingen
455,500,—.
Is derhalve tijdig, d.w.z. binnen drie ja
ren, het aantal van 6000 aansluitingen be
reikt, dan nog is een kapitaal noodig van
minstens 418.800.
Bij de verdere berekeningen in het rap
port is aangenomen, dat de bouw van het
net drie jaren zal vorderen en dat het ge-
heele kapitaal in vier bedrijfsjaren moet zijn
afgeschreven. Zou de ervaring geen tegen
vallers doen boeken, dan zou dus zeven ja
ren, nadat met deri aanleg begonnen was,
het kapitaal zijn afgeschreven. Om tot dit
resultaat te komen, is het abonnementsgeld
gesteld op 3 per maand.
Stellen wij ons zoo schrijven B. en W.
gezien de vorenstaande gegevens, de vraag
of op een dergelijken grondslag tot exploita
tie van een radio-distributienet door de ge
meente kan worden overgegaan, dan dringt
zich onwillekeurig een andere vraag op, n.l.
is het onder de tegenwoordige omstandig
heden op radio-gebied wel verantwoord in
een dergelijke onderneming een bedrag van
ruim 400.0'JO.te steken en daarbij reeds
nu op een afschrijving in zeven jaren te re
kenen?
De ontwikkeling der radio-techniek is nog
in vollen gang en ondanks dat feit, worden
reeds thans toestellen tegen zeer lagen prijs
aan de markt gebracht. In dit verband is
van belang hetgeen de heer L. J. van Looi
over de radiotentoonstelling te Berlijn in de
Groene Amsterdammer van 6 September j.l.
schreef. Na er eerst op gewezen te hebben,
dat een nieuwe ontvanglamp (staaflamp)
was geëxposeerd, die een veel goedkooper
aanmaak toelaat dan de veel meer inge
wikkelde gewone lampen, en waarmede een
toestel is gebouwd, dat uitnemend werki.
goedkoop is en er goed uitziet, vervolgt hij:
„Het toestelletje, dat-een ingebouwden luid
spreker heeft, kost tin Duitschland rond
honderd gulden, alles inbegrepen. Men heeft
er alleen maar een antenne aan te maken
en de stop in het Uchtnet te steken". En
verder: „Als we er nu nog rekening mee
houden, dat. in den prijs van het toestelle
tje natuurlijk nog een behoorlijk bedrag
voor de onderzoekingen zit, dat de aanmaak
later nog vereenvoudigd kan worden, en de
prijs dus nog kan worden verlaagd, dan ko
men we op een prijspeil, dat ernstige con
currentie aan de radioccntrales kan bieden".
De Nederlandsche toestellen fabrieken zijn
ten deze niet achter gebleven en ook door
haar zullen reeds goede en goedkoope toe
stellen (pl.m. 120.in-den handel wor
den gebracht.
Uit het vorenstaande blijkt, hoe in enkele
jaren de prijs der radiotoestellen aanzienlijk
is verminderd, terwijl redelijkerwijze kan
worden aangenomen, dat die vermindering
in de naaste toekomst nog zal toenemen.
Eenerzijds toch wordt alles in het werk ge
steld om zoo goedkoop mogelijk behoorlijk
bruikbare toestellen te bouwen, anderzijds
is er het streven om de capaciteit der om-
roepstations te vergrooten. Hierdoor wordt
het mogelijk zelfs met de zeer goedkoope
toestellen de uitzending van tal van stations
te ontvangen, tengevolge waarvan weder te
verwachten is, dat spoedig uiterst goedkoo
pe toestelletjes in den handel zullen worden
gebracht, waardoor men misschien in het
aantal te kiezen stations wel beperkt zal zijn
doch die toch voldoende zullen zijn om mo
gelijk het grootste aantal luisteraars te be
vredigen.
In dit licht gezien kunnen wij zoo ver
volgen B. en W. de hierboven opgewor
pen vraag of het onder de tegenwoordige
omstandigheden-op radiogebied en gelet op
de mogelijkheden, welke de ontwikkeling
der radio-techniek in zich sluit, wel verant
woord is, in een dergelijke onderneming een
bedrag van ruim 400.000.te steken en
dat in zeven jaren af te schrijven, moeilijk
anders dan ontkennend beantwoorden.
Naar de meening van B. en W. zou alge-
heele afschrijving binnen een aanzienlijk
korter tijdvak moeten geschieden.
Om daartoe te kunnen geraken, zou echter
het abonnementsgeld aanzienlijk moeten
worden verhoogd. Doch. daaruit zou voort
vloeien een vermindering van het aantal
aansluitingen, waardoor de ontvangsten
lager zouden worden, zoodat ook de afschrij
ving niet binnen het gewenschte tijdvak zou
kunnen geschieden.
Denkbeeldig is die vrees voor verminde
ring van het aantal aansluitingen niet. En
zeker zal dit het geval zijn als in concur
rentie met de radio-distributie, goede en
goedkoope toestellen op gemakkelijke beta
lingsvoorwaarden in den handel zullen wor
den gebracht.
Gelet op het vorenstaande kunnen B. en
W. dan ook niet anders dan den Raad de
aanneming van het voorstel van den heer
Peper om over te gaan tot radio-distributie
van gemeentewege ten sterkste ontraden.
ONTRUIMING VAN KROT
WONINGEN.
71 ONBEWOONBAAR VERKLARINGEN.
Binnen afzienbaren tijd zullen de 99 wo
ningen nabij den Harmenjansweg en de 64
wonigen nabij de ArchipeLstraat gereed ko
men. Deze woningen moeten ter voldoening
aan de voorwaarden, waaronder door het
Rijk voorschotten en bijdragen zijn verleend,
worden verhuurd aan bewoners van krot
woningen. Onder krotwoningen zijn ook de
noodwoningen begrepen.
In verband hiermede is het zoo schrij
ven B. en W. aan den raad gewenscht,
thans over te gaan tot onbewoonbaarverkla
ring van de volgende 71 woningen, die onge
schikt ter bewoning zijn en niet door het
aabrengen van verbeteringen in bewoonba
ren staat kunnen worden gebracht, t.w. de
woningen aan de;
Essenstraat nos. 20 en 22; aan de Gorte
straat Nos. 1 beneden, 3 beneden, 3 boven.
10, 11, 12, 17 beneden en 20 aan de Gra-
vinnesteeg Nos. 7 B en 7 D; aan de Groen-
daalsteeg Nos. 1 en 14 boven; aan de Haas
straat Nos. 1, 16 A rechts, 16 A links en 16 B;
aan de Helmbrekersteeg Nos. 1 rood en 2;
aan het Klein Heiligland Nos. 57, 57 rood,
66B en 66 E; aan de Lange Hofstraat Nos. 7,
9, 15, 16 en 19; aan de Omvalspoort nos. 1
beneden, 1 boven, 3 beneden, 3 boven, 4, 5
beneden, 5 boven, 6, 7 beneden, 7 boven, 8,
9 beneden, 9 boven, 10 en 12; aan de Pa-
tiëntiestraat nos. 1 en 13; aan de Ra veling-
steeg nos. 5, 5 rood, 7, 7 rood, 10 voor en 10
achter; aan de Turfmarkt nos. 24 D, 24 G,
24 B. 24 I en 24 Jaan de De Witstraat nos.
10, 12, 14, 16, 18, 24A, 24 H, 24 I, 24 J en
24 K en aan de Zorinesbeeg Nos. 5, 7 en 9.
De gronden hot onbewoonbaarverklaring
van genoemde woningen bestaan hoofdza
kelijk in de geringe gelegenheid tot het toe
treden van daglicht en lucht in de woningen,
de geringe doorstrooming van lucht tenge
volge van de ingesloten ligging, terwijl voorts
de bij de woningen behoorende open ruimte
onvoldoende is te achten.
Na het gereedkomen van de in den aan
hef genoemde woningen kunnen ook de be
woners van de 98 nog aanwezige noodwo
ningen daarin worden ondergebracht, waar
na die noodwoningen krachtens raadsbe
sluit van 23 Februari 1927 zullen worden
verkocht.
BURGERLIJK ARMBESTUUR.
BENOEMING VAN 2 LEDEN.
B. en W. stellen voor over te gaan tot. voor
ziening in twee vacatures van het Burger
lijk Armbestuur.
De volgende aanbevelingen worden aan
den raad overgelegd: vacature J. A. Traan-
berg: a F. W. Martin, b Mevr. Wed. Mr. J.
H. G. SchutteStruick.
Vacature F. Keesen: a Mr. C. Blanke
voort; b G. J. Kroese.
TENTOONSTELLING
„HET KIND".
DE OFFICIEELE OPENING.
Zaterdagmiddag werd in het Brongebouw
de Tentoonstelling „Het Kind" officieel ge-
"opend.
Aanwezig waren, behalve verschillende be
stuursleden der vereenigingen die de ten
toonstelling hebben georganiseerd (de Haar-
lemsche Vereeniging tot bestrijding der Tu
berculose en de afd. Haarlem der Vereeni
ging tot bevordering van het Onderwijs in
Kinderverzorging en Opvoeding) de heer A.
W. Michels, lid van Ged. Staten van Noord-
Holland, de heeren Mr. J. N. J. E. Heerkens
Thijssen en W. Roodenburg, wethouders van
Haarlem, Mr. P. E. Barbas., secretaris van den
Armenraad, Mr. L. G. van Dam, voorzitter
der afdeeling Haarlem van „Volksonderwijs"
en de heer Zwaan, waarnemend burgemees
ter van Zandvoort.
Mevr. R. de Voogt-De Vogel, waarnemend
voorzitster der Vereeniging „K. en O.", bracht
in een openingswoord dank aan alle vereeni
gingen, die tot het welslagen der tentoon
stelling hebben medegewerkt en ook aan de
leiders van het Reizend Museum der Vereen,
tot bestrijding der Tuberculose. Voorts aan.
mevrouw Sandberg. hoofdbestuurslid van „K.
en O.", en een groote stuwkracht in de ver
eeniging, die de opening bijwoonde.
Spr. herinnerde aan het feit dat „K. en O."
tien jaar geleden werd opgericht. Het werk
dezer vereeniging werd begonnen door dok
ter J. van Konijnenburg en mevrouw Vene-
ma. Ook de verdiensten van wijlen mevrouw
Willekes Macdonald-Reynvaan voor „K. en
O." zijn groot.
Dank verdient ook het gemeentebestuur
voor de welwillendheid waarmede het de
vereeniging steeds is tegemoet gekomen. Na
tuurlijk heeft het bestuur nog verschillende
wensohen en verlangens, in de eerste plaats
zou het zoo gaarne willen, dat de vereeniging
een eigen gebouw had.
Hierna sprak Dr. L. C. Kersbergen, als
voorzitter der Haarlemsche Vereeniging tot
bestrijding der Tuberculose.
Spr. bracht dank aan de besturen van
provincie en gemeente voor de belangstelling
die deze colleges steeds voor het werk der
vereeniging betoonen.
De Centrale Vereeniging heeft nu van het
Reizend Museum iets bijzonders gemaakt.
De bedoeling van dit Museum is de t.b.c. te
bestrijden door voorlichting. Spr. bracht
hulde aan mevr. Coulée, die met het museum
rondreist.
Hierna was het woord aan den burge
meester van Haarlem, den heer C. Maar
schalk, voor het houden van de openingsrede.
Spr. zeide dat er alle aanleiding is, beide
vereenigingen zooveel mogelijk te steunen,
te meer daar nu beider streven zich heeft
vereenigd en tot uiting komt in deze tentoon
stelling. De aanknoopingspunten tusschen
beide vereenigingen zijn talrijk. De vereeni
ging tot bestrijding der t.b.c. concentreert
haar werkzaamheid meer en meer op het
kind en voor de t.b.c.-bestrijding zijn de ver
richtingen van de vereeniging „K. en O." van
groot belang. „K. en O." geeft toch cursussen
voor zuigelingenverzorging en kleuterver
zorging. Van de gemeenschappelijke actie van
beide organisaties mag een gunstig resultaat
verwacht worden. Het Reizend Museum heeft
overal, waar het vertoond werd, groote be
langstelling ondervoeden.
Spr. opende de tentoonstelling met den
wensch, dat zij door velen zal bezocht worden
en in hooge mate de belangstelling en de
sympathie voor beide vereenigingen zal op
wekken. Het resultaat zal dan zeker voor de
besturen een aansporing zijn op dezelfde lof
felijke wijze hun vruchtdragenden arbeid
voort te zetten (applaus).
Hierna bezichtigden de aanwezigen de ten
toonstelling.
RIOLEERING
B. en V/. stellen aan den raad voor over
te gaan tot het doen uitvoeren van ophoo-
gingswerken, het aanleggen van trottoirs en
het leggen van rioleering in het gedeelte van
de Amsterdamsche Vaart van de bestaande
bebouwing af tot aan de grens der ge
meente en daarvoor 16.000 beschikbaar te
stellen.
ZOUTFABRIEK TE BOEKELO.
De Kon Nederl. Zoutfndustrie te Boekelo
zal een chemische fabriek stichten waar zout-
producten worden verwerkt, medt het Hbld.
Met den bouw zal spoedig een aanvang wor
den gemaakt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.
(Adv. Ingcz. Med.)
FEUILLETON
Bill Rankin zat onbeweeglijk voor z'n
schrijfmachine, geruimen tijd zoekend naar
'n begin voor het interview dat hij wilde
beschrijven. Daar ging 'n zwarte schaduw
langs hem heen en maakte zich stoffelijk door
een zachten slag op zijn lessenaar. Bill's hart
begon te bonzen en sprong tot z'n keel op.
Meer 't was slechts Egbert, de jongste be
diende. Deze scheen te meenen dat het hier
rijkelijk eenzaam was. Rankin keek hem met
de diepste minachting aan. Bespottelijk om
zich door zoo'n aap van 'n jongen te laten
verschrikken, maar als men, meer dan een
uur, met 'n groot man heeft zitten spreken,
en wel over 'n moord, Is men licht geneigd
wat schrikachtig te zijn.
Hij strekte z'n arm uit en duwde Egbert
tegen den grond. „Ga weg", zei hij: „wat
wilde je eigenlijk van me. Kan je niet zien,
dat ik bezig ben."
Egbert droop, met gekwetste waardigheid,
af tusschen de woestenij van schrijfmachine
tafels en ledige stoelen. De ander zag hem
ten slotte, verdwijnen door de deur die naar
de hal leidde. Het was half zes, de straat,
tien verdiepingen lager, was gevuld met naar
huls gaande menschen, maar hierboven in
do redactiekamer van de „Globe" heerscht
een tijdelijke stilte. Van al de lampen met
groene kappen in het vertrek, was slechts die
boven Rankin's schrijfmachine aan, en goot
een spookachtig licht over het blanco stuk
papier in z'n machine. Zelfs de kopvlessenaar
yvas verlaten. In z'n vierkante ruimte, op den
achtergrond, zat de uitgever van de „Globe",
het eenige andere menschelijke wezen dat er
te zien was, maar die, als je de jongelui, die
voor hem werkten, wilde gelooven, niet zoo
erg menschelijk was.
Bill Rankin wendde zich weer tot z'n in
terview. Nog 'n kort oogenblik zat hij na te
denken; toen zochten z'n lange, handige vin
gers de toetsen. Hij schreef:
„De vlucht van het genie en de wonderen
der wetenschap, die de meeste misdaden in
detective verhalen oplossen, hebben geen
deel aan het eigenlijke detective werk." Dit
is 'h verklaring van Sir Frederic Bruce, 't
vroegere hoofd van de afdeeling van crimi
neel onderzoek van Scotland Yard.
„Sir Frederic, die een paar weken in San
Francisco vertoeft, gedurende een reis om de
wereld, is in staat om een opinie mee te doe
len, als expert. Bijna zeventien jaar heeft hij
als afgevaardigd commissaris aan het hoofd
gestaan van de belangrijkste detective orga
nisatie die er bestaat en hoewel hij nu rus
tend is, Is toch z'n belangstelling in crimi-
neele zaken zoo groot als steeds.
„Sir Frederic is een groot man, met 'n
vriendelijk lichtje in z'n grijze oogen, maar
soms hebben die oogen 'n stalen blik, die
dezen verslaggever zenuwachtig maakte. In
dien we den ouden Earl van Feather-
stonehaugh op z'n zeldzaam Perzisch tapijt
hadden vermoord, zouden we niet gaarne Sir
Frederic op ons spoor hebben, want de groote
detective is een Schot en wel van die soort
die geen nederlaag duldt. Hij zou de ver
volging nooit opgeven.
„Ik iieb heel wat detective verdichtsels ge
lezen", zei hij. „Het vermaakt me, maar er
valt doorgaans niets voor 'n detective uit te
leeren. Behalve het systeem van vingeraf
drukken en het. werk in de chemische labora
toria op vlekken, heeft wetenschappelijk on
derzoek weinig bijgedragen tot 't op 't spoor
komen van misdaden. Moordmysteries en an
dere moeilijke crimineele gevallen worden
door intelligentie, hard werk en geluk opge
lost, met zeer weinig hulp van de aardige we
tenschappelijke listen, die den schrijvers
van
In eens hield Bill Rankin op met tikken, en
ging rechtop zitten in z'n gemakkelijken
bureaustoel. Er kwam hem iet-s bekends voor
in de denkbeelden die hij daar op papier
zette; hij had ze al eerder, en nog kort gele
den, gehoord. Denkbeelden die aan deze ge
lijk waren, en die niet in het beschaafde En-
gelsch van Sir Frederic, maar met een heel
verschillend idioom.... Ah, ja. Hij glimlachte
bij de gedachte aan dat onaanzienlijke
kleine mannetje dat hij, drie dagen geleden,
in de kleine zaal van het Steward Hotel had
geïnterviewd.
De verslaggever stond op en liep heen en
weer, terwijl hij een cigarette opstak. Hij
sprak hardop:
„Natuurlijk en ik dacht daar niet aan. Een
opgewonden verhaal dat me nog heelemaal
in de herinnering ligt, en ik vergeet 't haast.
Ik moet wel verdwaasd zijn."
Hij keek angstig op de klok, wierp z'n ciga
rette weg en ging weer zitten.
Terwijl hij den zin voltooide, waarin hij
halverwege was blijven steken, vervolgde
Rankin z'n verhaal.
„Er werd Sir Frederic gevraagd wat hij het
grootste stuk detectivewerk vond dat hij
kende.
„Dat kan ik niet beantwoorden, omdat er
zoo'n groote plaats aan 't. toeval ingeruimd
moet worden," antwoordde hij. „Zooals ik
reeds zei. de meeste crimineele gevallen wor
den opgelost door afwisselend hard werk, in
telligentie en geluk, en het spijt me dat ik er
bij moet voegen, dat van deze drie het geluk
verreweg het grootste aandeel heeft.
„Hard methodisch werken heeft evenwel
vaak goede resultaten opgeleverd. Het ont
hulde bijv. het fameuse Crippen mysterie. De
eerste wenk di,e we kregen van iets verkeerds
in dat geval, was toen we hoorden dat de
cassière van een cabaret
Bill Rankin schreef nu haastig voort, want
hij wilde 't gaarne gauw af hebben. Waar hij
nu aan bezig was, had plotseling minder
waarcV? gekregen. Er ging heel wat be
langrijker geval door z'n hoofd. Z'n vingers
vlogen over de toetsen en als hij zelden even
pauzeerde, was 't om op de klok te kijken.
Hij haalde 't laatste stuk papier uit de
machine, pakte het verhaal bij elkaar, en
ging haastig naar den hoek van den direc
teur, die hem heel zuur aankeek en grim
mig een blauw potlood sleep.
„Wat is dat?" vroeg hij aan Rankin, toen
deze het verhaal voor hem neerlegde.
,,'t Interview met Sir Frederic Bruce", her
innerde Bill hem.
„O, vond je hem dus?"
„We hebben hem allemaal gevonden. De
kamer was vol verslaggevers".
„Waar was hij?"
„Hij logeert in Barry Kirk's huis. Kirlc
heeft z'n zoon in Londen gekend. Ik heb de
hotels afgezocht, tot m'n voeten er pijn van
deden,"
De uitgever snoof. „Je eigen schuld. Geen
enkel Engelschman gaat ooit in 'n hotel, als
hij bij iemand kost en inwoning kan krijgen.
Je bent genoeg uitgezonden om dat te we
ten."
Hij nam de kopij op.
„Het interview is larie", zei Rankin. „Elk
blad van de stad zal 't hebben. Maar terwijl
ik het schreef, bedacht ik iets anders. Als ik
't maar van sir Frederic gedaan kon krij
gen, zal 't tenminste iets bijzonders zijn. Ik
heb gedacht om er nog even heen te gaan
om te zien wat ik bereiken .kan."
De uitgever fronste z'n wenkbrauwen. „AU
je 'wat nieuws te weten kunt krijgen, in den
loop van je litteraire werk, zal je 't me laten
weten, hè? Ik zit hier nu te trachten een
dagblad samen te stellen, en altes wat ik
van jullie krijg is 'n lawine van aardige
kleine uittreksels. Ik vermoed dat jullie al
lemaal hoop hebt, dat jullie nog eens den een
of anderen dag. voor de „Atlantic Monthley"
wordt aangezocht."
„Maar dit pl&n is goed," protesteerde
Rankin. „Ik moet voortmaken
Een oogenblik. Ik ben natuurlijk alleen
jullie uitgever. Ik verlang niet in je plannen
te grasduinen
Rankin lachte. Hij was 'n bekwaam man en
had voorrechten. „Het spijt me, meneer, maar
ik kan me nu niet ophouden, met 't u uit te
leggen. Iemand zou me nog voor kunnen
zijn. GLeason, van de Herald, was er ook van
daag, en ik ben er zeker van dat hij op het
zelfde denkbeeld zal komen. Als u er dus
niets tegen hebt
De uitgever haalde z'n schouders op. „Goed
ga maar. Haast je naar 't huis van Kirk. En
laat deze plotselinge aanval van energie daar
niet uitdooven. Kom ook weer gauw terug!"
„Ja meneer," stemde de verslaggever mee
in. „Ik zal natuurlijk ook nog wat moeten
-eten
„Ik eet nooit," gromde deze aangename
beambte.
BUI Rankin spoedde zich de kamer uit.
Z'n collega's kwamen nu langzamerhand
blnnenloopen van hun middagwerkzaamhe
den, en het vertrek kwam nu tot nieuw le
ven. Bij de deur, zwart als de nacht, van top
tot teen, kruiste Egbert Rankin's pad, met 'n
hautaine, op 'n afstand blijvende wijze, en
Verheven passen.
(Wordt vervolgd).