INGEZONDEN. UIT DE OMSTREKEN HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1930 Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie Jtich niet verantwoordelijk. Van injrezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug» gegeven. TEGEN DEN OORLOG. EEN INITIATIEF VAN VIJF HAARLEMSCHE DOKTOREN. Welkom gij Heeren Medici! Hartelijk wel kom in onze Vredesgelederen! Gij, die zoo dikwijls vecht, om een enkel mensehenleven te behouden, gij wilt nu meestrijden, tegen den allesverdelgenden, menschen-massamoord! Gij zegt 't in uw toelichting aan 't Tijdschrift voor Genees kunde: „dat de roeping der geneeskunst is, de strijd voor het leven en tegen alle fac toren die het leven bedreigen". Ik verwacht veel, heel veel van uw organisatie, juist door haar psychologische kracht. Laten we de handen ineen slaan. We zijn zoo heel nauw aan elkaar verbonden. Wij vrouwen geven het leven, u tracht 't te be houden in zooverre dit van medisch stand punt mogelijk is. U strijdt uit een sanitair humanitair oogpunt, wij ook uit een zuiver menschelijk standpunt. Is 't niet onbegrijpelijk, dat zoovele vrou wen doof zijn en blijven voor onze roepstem: „Sluit u bij ons aan, om te strijden voor den Vrede." Wat kan daarvan de oorzaak zijn? Is 't onverschilligheid? Is 't een zich nog niet bewust zijn van eigen kracht? Bedenk toch vrouwen, wij zijn in de meer derheid, als wij ons „en bloc" tegen den oor log verzetten, dan was hij uitgebannen! Als wij onze kinderen opvoedden in den geest van „Hebt uwe naasten lief, als u zelve", als we weigerden onze kinderen af te staan, als de staat ze wil africhten voor den grooten men- schenmoord. Als we allen doordrongen waren van 't begrip, dat 't recht van den sterkste, 't grootste onrecht is. Als we 't onzalige idee hadden laten varen, dat 't schooner is voor je vaderland te sneuvelen dan je werk kracht, energie en vernuft aan datzelfde vaderland te offeren, ja dandan zou de oorlog gauw ten einde zijn. Schoon en verheffend, om voor Je vader land te strijden! Hebt gedan o.a. „Van 't Westelijk Front geen nieuws" niet gelezen of „Funk Ziekendrager aan het Westelijk front?" en herinnert ge u niet de beschrij ving van 't hevig offensief, wanneer de kel ders van 't platgeschoten slot Fontaine, die als verbandplaats zijn ingericht, de gewon den zien toestroomen, de order komt, dat de hevigst gewonden, aan wie niets meer te redden is. weer naar buiten gebracht moeten worden, waar ze nogmaals aan de ontzetten de oorlogsgruwelen waren blootgesteld, om dat er plaats moest zijn voor de minder ge wonden, wat Funk de verzuchting ontlokt: „of het vreeselijkste waartoe deze gedwon gen onmenschelijkheld aanleiding geven kan, gaat gebeuren en of die arme kerels begrij pen, dat men hen alvast op de vuilnishoop gooit!" Vrouwen! hier kunnen uw mannen, uw zonen onder zijn, die ge thuis met de teeder- ste zorg omringde, waarvoor u geen opoffering te groot was. O! Vrouwen, denk toch over de belangrijkste aller kwesties na. Blijf toch niet onverschillig staan tegen over 't vraagstuk Vrede! Toont toch uw re geering, dat ge geen oorlog meer wilt- Offer uw penningske op 't altaar van den vrede. Sluit u bij een vredesbond aan. Laten we zorgen met ons wereldmanifest, zooals de hoofdredacteur van dit blad het voorstelt, haast te maken, opdat we klaar zijn voor de Wereldontwapeningsconferentie van 1931. Bedenk toch: „Eendracht maakt Macht!" H. DE KRUIJFF, Voorzitster Alg. Ned. Vrouwen- Vredebond, Afd. Haarlem. Spaarndam 19 September 1930. Geachte Redactie, Ik verzoek u, naar aanleiding van het in gezonden stuk van den heer B. van Diemen in uw blad van den 28en dezer, het onder staande te plaatsen. Door omstandigheden was het mij niet mQgelijk er eerder op te antwoorden. Bij voorbaat mijn dank. Omdat er in mijn ingezonden stukje van 16 dezer aanklachten tegen verschillende categorieën en personen voorkomen ware het volgens den heer B., beter geweest, het in geen burgerlijk blad te plaatsen. Ik geloof niet, dat de abonnés van Haar lem's Dagblad zoo kleingeestig zijn, als abon- né te bedanken, als ze in dit blad iets lezen, waar zê niet mede accoord kunnen gaan. Terwijl, als ondergeteekende krenkend, of sarcastisch in zijn opmerkingen geweest was, de redactie van haar recht gebruik zou hebben gemaakt, mijn stuk beknopt, of in het geheel niet te publlceeren. De heer B. dan wil alle gemoedsinvloeden buiten het Vlootplan houden, maar dat gaat nu eenmaal niet. Zoo dadelijk kom ik hier nog op terug. De heer B. schrijft: De Vloot- uitbrelding is onnuttig, volgens de Vlootwet tegenstanders, omdat, als de schepen ge bouwd zijn, ze waardeloos zijn. Hierdoor komt tevens vast te staan, dat de voorstellers niet oorlogszuchtig zijn. Waarvoor dan uitbrei ding? Maar het doel waarvoor ze geboiTwd worden, mijnheer B.? Er wordt door de voor stellers toch niet gezegd: „Laat ons ze maar bouwen; als ze klaar zijn is het toch oud roest!" (Men leze en overdenke slechts het geen er door bevoegde personen over ge schreven wordt). Het doel, waarvoor ze ge bouwd worden, is vernietigen. En hier komen we op den invloed op het gemoed: het zijn nu eenmaal geen pleziervaartuigen. Ze wor den gebruikt voor verdediging of, aanval, maar vernietiging blijft het, hetzij van ons zelf of een ander. We zouden dus alleen kun nen spreken van een mogelijk onnutte uit gave. De heer B. vindt het een schitterend óbject voor werkloosheidsbestrijding, en on schuldiger dan het aanleggen van groote verkeerswegen. Laat ons aannemen dat ze gebouwd en bij een mogelijken oorlog ge bruikt. worden, hetzij voor aanval, hetzij voor verdediging, dan zijn ze bestemd om naar den bodem der zee te verhuizen. Wat daarbij gebeurt, laat. ik aan de fantasie van den heer B over Mogelijk heeft hij gehoord de ver tolking van het werk van Plivier, den 17en dezer; de werkelijkheid lijkt mij nog vreese- lijker En mijnheer B., ik zou de uitwerking op de Tweede Kamer wel eens willen zien als u met het voorstel kwam, om 120.000.000 in 8 jaren te voteeren voor werkloosheidsbe strijding! Kan het bouwen van oorlogschepen een vergelijking velen met het aanleggen van wegen? De wegen worden toch niet aange legd mei het doel slachtoffers te maken? En daar wordt door daartoe aangewezen perso nen toch ook voor gezorgd, dat het aantal slachtoffers zoo gering mogelijk is. Wegen eischen echter in jaren en jaren niet, wat een vloot bij een mogelijken oorlog in een dag eischt, en zouden, als het aanleggen van wegen de gevolgen had, die het in stand hou den van leger en vloot heeft, wij ons allen niet met hand en tand er tegen verzetten? Dan was het echter nationaal en nu is het een internationale beweging. Alle volken snakken naar ontwapening maar het ver trouwen van de regeeringen in elkander schijnt verdwenen. De inwerking op de ge moederen weg laten, mijnheer B„ is allemaal goed en wel, maar als wij een daad begaan, moeten wij er ook de gevolgen van kunnen overzien. En of u nu probeert de vlootuit- breiding als een middel, tot bestrijding der werkloosheid te gebruiken: als de schepen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze gebouwd worden, dan kosten ze niet alleen 120.000.000, maar ook duizenden menschen- levens, en geheel nutteloos. Neen, mijnheer B„ iedere uitgaaf heeft ook haar keerzijde. Nu de groote mogendheden zoo goed als overeenstemming bereikt hebben over de beperking van de bewapening, geloof ik wel dat onze regeering dat voorbeeld mag volgen. Er een zuiver flnancieele zaak van maken is een onmogelijkheid. Iedere daad heeft haar oorzaak, doel en dit vooral niet ver geten gevolgen. Overdenk deze vooral. Overigens opperde de heer B. zelf de moge lijkheid dat het bedrag nuttiger besteed zou kunnen worden. Dat men, als men de actie op zuiver flnan cieele basis plaatst, met zichzelf in4 conflict komt betwijfel ik sterk, want dat het ont slag van deze werklieden aan de Hembrug voortspruit uit beperking van bewapening, gelooft de heer B. toch zelf niet? Het aan hangige Vootplan leert ons anders. Dat er voor deze menschen gezorgd moet worden, al kregen ze ontslag om het door den heer B. aangevoerde motief, zal deze toch wel met mij eens zijn. Of moeten ze broodeloos op straat gezet worden. Ook de heer B. begaat de fout de Vredesbeweging in één adem te noemen met het N. V. V. Dat ze hetzelfde doel nastreven wil nog niet zeggen dat het een lichaam is. En dit geloof ik wel te mo gen zeggen: iedere beperking van bewape ning, zelfs het weigeren van alle arbeiders oorlogstuig te vervaardigen, zal door alle Vredesvereenigingen van harte worden toe gejuicht, maar laten wij het dan consequent doorvoeren en voor de arbeiders, die zonder betrekking komen, de mogelijkheid schep pen een anderen werkkring te vinden. Hoogachtend, F. J. DE ROOIJ. Havenplein 33, Spaarndam. WAARSCHUWING AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK. Naar aanleiding van bovenstaande „Waarschuwing" die ik persoonlijk liever „Misleiding" wil noemen, wilde ik even het volgende aan 't „Centraal Comité tegen eenzijdige ontwapening" vragen en aan de lezers overlaten hun conclusie te trekken. Ie. „Een onvoldoend beveiligd Nederland of een onvoldoend beveiligd Ned. Indië is een gevaar voor den wereldvrede". Gelooft u werkelijk, dat onze huidige vloot, dus niet het nieuwe vlootplan, in staat is Nederland of Indië die beveiliging te ge ven, in staat om den wereldvrede mede te helpen waarborgen; een vloot, waarvan vice- admiraai Banduin verklaarde in zijn officieel rapport over de weerbaarheid van onze vloot aan de regeering, dat de schepen ab soluut onvoldoende waren en niet in staat een behoorlijk schot te lossen, en er alleen goed voor waren door den eventueelen vijand met zijn slagschepen en vèrdragend geschut in den grond te worden geschoten. Dus een vloot die volgens genoemde deskun dige niet in staat was of zou kunnen zijn onze Nederlandsche of Indische belangen te kunnen verdediging. Volksterm: Oud-Roest. Ten tweede: aangenomen dat het vloot plan er door zou komen en Nederland en Indië van nieuw oorlogsmateriaal zouden worden voorzien, dan nog moet met des te meer klem er tegen geageerd worden. Op twee gronden: allereerst om financieele en menschelijke redenen en ten tweede op uit latingen van bij uitstek deskundige marine officieren en anderen. Zij immers betoogen in him bladen, waar onder „Onze Vloot", dat de te bouwen nieu we schepen niet goed zijn voor een even tueelen zeeoorlog. Ten eerste loopen zij te langzaam, zijn zij te klein en hebben zij niet het geschut, dat in staat is vijandelijke schepen met hun bemanningen in den grond te boren. Zij vragen g.ootere sche pen en betere bewapening, ^tenminste in staat behoorlijk slag te kunnen leveren. En in plaats dat onze Christelijke regeering den raad van deskundigen opvolgt, gaat zij sche pen bouwen, die maar 15 of 17 jaar meeloo- pen en schatten van geld kosten, en niet in staat zijn behoorlijk slag te leveren. Moeten wij aan een dergelijke beweging meedoen? Neen, duizendmaal neen. Nu onze menschelijke bezwaren. Genoemd comité verwijt den sociaal-demo craten dat ook zij de weermacht als steun voor het huidige staatsgezag onbetrouwbaar willen maken. Neen, leden van het comité, wij willen niets onbetrouwbaar maken; dit zijn verdachtmakingen en groote woorden. Wat wij willen is u genoeg bekend. Wij willen dat gruwelijke militaristische monster, dat ons zoovele millioenen per jaar kost, de tanden uitrukken. Wij zijn voor ontwapening, omdat wij hier in Nederland nie' in staat zijn en nooit in staat zullen zijn een gevechtsleger en vloot er op na te houden; onze principes verzetten zich tegen dergelijke verspillingen van menschenlevens en geld. Ons mensch-zijn, ons gevoel verzet zich daartegen. Nooit meer oorlog, vrede, rust, welvaart, sociale verbetering, dat zijn onze eischen, die klinken wel wat anders, dunkt u niet? Tientallen sociale bepalingen voor de ouden van dagen, die o zoo drlngevid noodig zijn, daar is onze Christelijke regee ring niet voor te vinden, want 's land's fi nanciën zijnzorgelijk volgens minister de Geer. Dat is misleiding, daar is een waar schuwing aan het Nederlandsche volk voor noodig. 120 millioen voor bewapeningsmate- rlaal, niet in staat iets te doen, aan den eenen kant, sociale voorzieningen aan den anderen kant voor een ieder, van welke rich ting dan ook, maar dat gaat niet, want 's lands financiën zijn zorgelijk! Is bet niet schandalig dat, waar wij, socia listen, „Kerk en Vrede" en de R. K. Volks partij onze stemmen daartegen doen weer klinken, de katholieke en A. R. pers dag in dag uit niet anders doen dan de menschen aansporen niet te teekenen op onze petition nementslij sten. Is het niet hun plicht Chris telijk te zijn, niet met den mond, maar met het hart? Maar neen, dat doen zij niet! Te gen beter weten in schrijven zij maar; 't is niét fair! Maar enfinwij zijn van hun kant niet beter gewend. En aan u, bestuur van het comité, wilde ik vragen: besteedt uwe propaganda voor een betere en eerlijker zaak; helpt mede tot den vrede, nationaal en internationaal, gij die beter weet! Kijkt om u heen en vergist u niet in het volk, het volk, dat den vrede wenscht, het volk, dat toch altijd de lasten en ongemakken moet dragen van alle oor- logsgedoe, het volk, dat den vrede wil, en zich heusch niet laat misleiden door „waar schuwingen' en zelf kan beslissen, wat vroe ger niet ging. Let op de uitingen van vredeswil over de geheele wereld van het volk, en let eens niet op de uitingen van het kapitalisme, dat met ons geld en leven zijn belangen wil be schermen. Hoogachtend, J. H. A. GEEELINGS, lid S. D. A. P. Rembangstraat 2. „DE VLOOTWET" EN „GEEN OORLOG" Gachte Redactie, In uw nummer van Maandag 22 September komen eenige artikelen (ingezonden stuk ken) voor betreffende de leuzen: „tegen de Vlootwet" en „Geen Oorlog meer". Na het lezen van deze artikelen en ook van de vroegere komt het mij voor, dat de twee leuzen in de knel raken en verwarring ver oorzaken. Wat m.i. zeer jammer en verkeerd is. Wat aangaat de leuze; „Geen oorlog", daar mee zal waarachtig wel ieder instemmen, gedachtig aan de gruwelijke slachting van den laatsten grooten oorlog. Een volgende oorlog zal waarschijnlijk nog misdadiger zijn, met het oog op gasvergiftiging en het wer pen van bommen uit de lucht. Maar wat ik nu wil zeggen als mijn meening, is dit, dat het oogenblik voor deze leuze slecht gekozen is en niet dat effect zal hebben dan wan neer deze leuze later afzonderlijk en niet te gelijk met de leuze betreffende de Vlootwet was gekomen en dan internationaal. Nu heeft men de menigte op een dwaalspoor ge bracht en verontrust, alsof Nederland ten oorlog gaat. De ingediende Vlootwet beoogt het materiaal te verbeteren of aan te vul len. Wij Nederlanders zullen wel nim mer een oorlog verklaren, maar wij moeten den eventueelen aanvaller geen gelegenheid geven klakkeloos van ons bezit te laten af nemen. Maar internationaal, de gehc^le menschheid moet ageeren tegen den oorlog. En nu de leuze: „Tegen de Vlootwet". Er wordt veel geageerd tegen de ingediende Vlootwet, vooral door de leiders van de Volks partijen. En dat is te begrijpen, daar het voor dezen een vreeselijk ding is, zooveel mil lioenen te zien besteden voor een vloot, ter wijl dat geld voor vele andere, economische en sociale doeleinden zouden kunnen dienen. Hoewel de belastingbetaler in deze zaak ook niet ongevoelig is, al zou door intrekking van de Vlootwet men niet veel minder aan den fiscus moeten offeren. Toch moet men de dingen goed onder de oogen zien en nuchter overdenken en niet eenzijdig beschouwen. Waar blijven de tech nici, waar de handelsman, de nijverheids man, de intellectueelen enzi, die onbevoor oordeeld in deze zaak eens hun oordeel kunnen uitspreken? Is de vloot hoog noodig met het oog op Oost- en West-Indië (men denke aan het ge val op Curasao) of is zij overbodig? Zou deze categorie van personen, aangevuld met eenige personen uit het volk, niet kunnen deelnemen aan een ronde-tafel-conferentie, of in een commissie? Hoe kunnen wij geheel of gedeeltelijk ont wapenen? Zelfs onze afgevaardigde in den Volkenbdnd had den moed in een, vergadering van dezen te zeggen dat de Bond nog zoo weinig had bereikt, sedert zijn oprichting De Staten zijn onderling verdeeld, er heerscht te veel wantrouwen terwijl Engeland en eenige andere mogendheden willen medewerken tot vermindering der oorlogskosten en dus in krimping van oorlogsmateriaal, blijken an dere staten (o.a. Frankrijk) weinig toeschie telijk. Frankrijk heeft nog een groot leger op de been. een complete vloot en zeer veel oorlogsvllegtuigen. Daarin hebben de so ciaal-democraten in Frankrijk toegestemd bij de behandelng in de Kamer. Tenslotte nog een woord van afkeuring over de motie, ingediend bij den Gemeente raad door de heeren Peper en Oversteegen. Die motie wemelt van onwaarheid en op- schroeverij, wanneer men daarin leest van het „onderdrukkende gezag" in Ned.-Indië, over „de groeiende welvaart in de Unie van Socialistische Sovjet-republieken" en „de toe nemende ellende in de rest van de wereld. Verder zegt zij aan het slot: „Door een groo te re oorlogsvloot maakt de Ned. regeering zich klaar een bondgenoot te zijn in de ko mende wereldbotsing." (sic.) Je moet maar durven. EEN NEUTRALE. DE CHR. SCHOOL EN „KERK EN VREDE". Haarlem, 22 September 1930- Geachte Redactie, Gaarne zag ik onderstaande regelen ge plaatst, naar aanleiding van het ingezonden stuk van den heer Smalm. Allereerst wilde ik den heer Smalm vra gen: Wie tegen eenzijdige bewapening is, is die in hart en nieren militairist? Ook b.'ijkt de heer S. niet op de hoogte te zijn met het Christelijk onderwijs. In welke Chr. school bijv. in Haarlem, wordt onderwijs gegeven, zooals de heer Smalm fantaseert, n.l. dat daar kinderen ge leerd wordt dat het zoo prachtig is, opgeleid te worden om zijn medemensch te dooden. Dit kan misschien in Italië gebeuren, mijn heer S„ maar meen niet dat het fascisme op de Chr. school hoogtij viert. En als de heer S. mij dan vraagt „eeft de laatste oorlog u dan niets geleerd?" dan zeg ik: Ja, n.l. dat de menschen elkander haten en men den mensch niet van buiten af, maar van binnen uit verbeteren moet. maar niet in de lijn van „Kerk en Vrede", welke vereeniging de dienstweigering in de hand werkt en zoo het gezag dat wij ons als Christenen van Gods wege zien opgelegd, ondermijnt. Neen mijn heer S. het vraagstuk internationale ont wapening behoort niet tot het terrein der kerk. Staat, kerk en maatschappij hebben alle hun eigen terrein. „Kerk en Vrede" zou, gezien het petitionnement, de regeering wil len dwingen, dit .vlootplan niet aan te nemen en gaat zoo op verkeerd spoor want de kerk is nu eenmaal geen dwingende maar een dienende macht. U bij voorbaat vriendelijk dankende. Uw abonné J. MEIJER. Schreveliusstraat 66, Haarlem Spaarndam, 19 September 1930. Mijnheer de Redacteur, Mag ik nog eenmaal beslag leggen op een klein plaatsje in uw blad? Bij voorbaat mijn dank. Volgens uw blad van den 18den dezer heeft de heer Meijer met gemengde gevoelens .mijn ingezonden stukje gelezen en tracht daarin eenige dingen recht te zetten. Ten eerste ni. dat de ontzettende oorlog tusschen Engeland eenerzijds en Transvaal anderzijds juist in de eerste plaats bij het Christelijk deel onzer bevolking weerzin gewekt heeft; „wat door mij reeds was geschreven, want ik schreef toch: „en dit is nu wat de geeste lijken trachten te verdoezelen, behalve in dit geval de Nederlandsche". Verder vervolgt de heer M., omdat volgens de geschiedenis deze monsterachtige moordpartij geheel voort kwam uit Engelschen landhonger. De Boeren konden dan ook met een vrij geweten om Gods hulp en de zege bidden. (Buiten be schouwing gelaten hoe de Boeren aan hun land gekomen zijn). Wat niet weg neemt, dat ook de Engelsche geestelijken dezelfde hulp en zege afriepen, omdat volgens hen, hun zaak toch ook rechtvaardig was. Dus werd toch van een van beide zijden de massa bedrogen of verblind. Laten we ons aan de geschiedenis houden, en zeggen dat het En gelsche landhonger geweest is, heeft dan degenen, wien onrecht is aangedaan het recht er een ander onrecht voor te plegen? Ik be doel dit: het onrecht den Boeren aangedaan was bedreven door een syndicaat, dus door enkelen, de Engelsche soldaten waren slechts de massa, die gehoorzaamde aan het gezag, en toch werden ze ook bij duizenden afge maakt. En als de Boeren in hun recht wa ren, wat hebben ze dan met hun wapen geweld bereikt, ondanks de rechtvaardig heid hunner zaak? Dat ze toch onderdrukt zijn, en duizenden nutteloos gestorven. De leuze „wij vechten ons dood" is verouderd. Als er bijvoorbeeld een Internationaal ge rechtshof had bestaan, zou dat conflict op vredelievende wijze zijn opgelost. Het is nog een onopgeloste kwestie wie in hun recht stonden in de jaren 19141918 en toch is voor alle wapenen de zege afgebeden. De massa soldaten van alle landen, handelden op be vel van het gezag: rechtvaardig of niet. Dit brengt mij vanzelf op het volgende punt van den heer Meijer, waar ik met klem tegen op kom. Mijnheer M. wil toch niet beweren dat een onderwijzer, die ijvert voor wereldvrede, het gezag ondermijnt? Het gezag is toch niet gegrondvest op bruut geweld? Zou het gezag, zooals de heer M. het noemt niet „op hechter fundament" staan, als het den wereldvrede opvoert in plaats van het militairisme. Als men ons africht tot het vennoorden onzer medemenschen, voor een vermeend onrecht, hoe kan een Christelijk onderwijzer de kin deren dan leeren bidden „en vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onze schul denaren"? Als kind zijn mij de tien geboden geleerd en die zijn slechts voor éen uitleg ging vatbaar; of ik mij tegenover een land genoot, Engelschman, Duitscherof anderzins bevind. Al deze geboden worden bij oorlogs geweld verkracht. Het vragen is slechts, naar een andere wijze van genoegdoening, dan wapengeweld. Indien het hier een open baar onderwijzer gold, zooals de heer M. hier schrijft, en hij ondermijnde het gezag, had hij er allicht met schorsing alleen niet afgeko men. Mijnheer M. noemt hier de Vereeniging „Kerk en Vrede" in een adem met het socia lisme en deze staan geheel los van elkander, ze hebben niets met elkaar uitstaande. De vereeniging K. en V. voert slechts actie tegen het moordend militairisme. En is dit bewijs genoeg, dat de genoemde onderwijzer zich aansloot bij een vereeniging die ijvert voor den wereldvrede, om hem onbekwaam te achten, om als opvoeder der kinderen op te treden? Volgens mijn overtuiging drukte juist deze onderwijzer de voetsporen van den Meester toen hij zich aansloot bij K. en V. Zie slechts de tien geboden. Is een mensehenle ven niet altijd een heilig iets, en zijn ze niet nutteloos, bij millioenen vermorst, zooals een kind met water morst? Is er mooier devies om onder te leven en werken denk baar dan „Kerk en Vrede"? Zou „Kerk en Oorlog" beter passen? Neen, immers! De dienst van Christus voert slechts twee wa pens, liefde en overtuiging. Dit is mijn over tuiging. Vanzelf vervalt uw vergelijking met Oversteegen. T. J. DE ROOIJ, Havenplein 33, Spaarndam. DIENST DER WERKLOOSHEIDS BESTRIJDING. Wij ontvingen het versilag van den Gemeen telijken Dienst der Werkloosheidsbestrijding te Haarlem over het jaar 1929, waaraan het volgende is ontleend. Tengevolge van de langdurige vorst in het begi nvan het jaar ontstond in het alge meen en in het bijzonder in de bouwbedrij ven, groote achterstond in de werkzaamhe den. Het inhalen van dezen achterstand en de verbetering van den economischen toestand deden een groote bedrijvigheid ontstaan, tengevolge waarvan de werkgelegenheid in 1929 belangrijk beter was dan in het vorig jaar. Bij de afdeeling voor mannen (aan de Arbeidsbeurs) verminderde het aantal aan biedingen van werkzoekenden van 12.636 in 1928 tot 11.280 in 1929. Het aantal aanvragen van werkgevers ver meerderde van 4 418 in 1928 tot 4.826 in 1929, terwijl het aantal plaatsingen iets vermeer derde, n.l. van 3.503 in 1928 tot 3.525 in 1929. Bij de afdeeling vrouwen vermeerde het aantal aanbiedingen van werkzoekenden van 1.392 in 1928 tot 1.657 in 1929: het aantal aanvragen van werkgevers van 2.163 in 1928 tot 2.617 in 1929 en het aantal plaatsingen van 1.164 in 1928 tot 1.413 in 1929. Het aantal gebrachte eerste bezoeken op het Bureau voor Beroepskeuze bedroeg 282, wat een vermeerdering geeft ten opzichte van het vorig jaar van 169, terwijl het aan- ta berhaalde bezoeken, met een totaal van 302, een verschil met het vorig jaar geeft van 197. Met het verzamelen van gegevens over op- l leiding, stand van de arbeidsmarkt en daar mede in verband de vooruitzichten in ver schillende beroepen, werd geregeld voortge gaan. VELSEN HET PONTVEER TE VELSEN. Verbetering noodzakelijk EEN TUNNEL? Men schrijft ons uft Velsen: Er is ook in ons blad herhaaldelijk gewezen op de ongewenschte toestanden bij het pont- veer. Hoewel het verkeer over het Noorzee kanaal met den dag drukker wordt Jaat het Rijk achterwege, de noodige maatregelen ter verbetering te nemen. Zoolang de dienst wordt onderhouden met de beide groote ponten, is er geen reden tot klagen. Nu de groote drukte van den vacan- tie voorbij is, kan men, 'wanneer deze ponten gelijktijdig in de vaart zijn, verkeersbelemme- rïngen in den regel wel voorkomen. De laatste dagen ligt echter één der groote ponten stil en is de kleine in dienst, met het gevolg, dat er weer geregeld queue gemaakt moet worden. Vooral aan de Zuidzijde ontstaan daardoor meermalen verwarde situaties, vooral wan neer de politie afwezig is. Dan geldt meer malen het recht van den brutaalste, daar het vormen van een file, doordat er vier wegen samenkomen, in den regel onmogelijk is. Te verwachten is. dat wanneer binnenkort de winterdienstregeling wordt ingevoerd, de toestand nog ongunstiger wordt. Dit geschiedt in den regel op 1 October. Gewoonlijk wordt de nachtdienst, die met één pont wordt onderhouden, tot half negen in plaats van tot 7 uur voortgezet. Naar wij vernamen, worden er omtrent het wijzigen van den dienst nog besprekingen gehouden met den Hoofdingenieur, die wellicht ten gevolge kunnen hebben, dat de dienst onbe perkt wordt voortgezet. Het bezwaar is ech ter, dat men niet over voldoende materiaal beschikt, aangezien een groote pont voor re serve ontbreekt. Nu dezer dagen in de gemeenteraad van Amsterdam in verband met de aanvaring van de Velserspoorbrug, ook het bouwen van een tunnel is ter sprake gebracht en het Rijk voor he,t verleggen van het pontveer voor nieuwe uitgaven komt te staan, is de tijd rijper dan ooit voor het beramen van plannen voor den bouw van een tunnel, die behalve het spoorwegverkeer, ook het verkeer langs den weg kan opnemen. Want het is te voor zien, dat het autoverkeer steeds zal toe nemen en ten slotte zoo intensief zal worden, dat de wijze, waarop tot nu toe het kanaal gekruist moet worden, op den duur onhoud baar zal blijken. Ook het verdwijnen van de groote veerbooten uit het Kanaal beteekent voor de vaart op het Kanaal een groote ver betering. Weliswaar zal het bouwen van eerï tunnel een kwestie vaïi millioenen worden, maar het pontveer zal ook hoe langer hoe meer gaan kosten. IJMUIDEN ONGEVAL BIJ DE AMSTERDAMSCHB BALLAST MIJ. Naar wij vernemen wordt de arbeider De V. wien eenigen tijd geleden op een der steigers van de Amsterdamsche Ballast Mij. een ern stig ongeluk overkwam, doordat hij bekneld geraakte tusschen een „IJzeren man" en een zandtrein, nog steeds in het Antonius-Zieken- huis verpleegd. Zijn toestand is thans vrij gunstig, alhoewel hij nog veel pijn lijdt. LIJK OPGEVISCHT. De bemanning van de sitoomloodsboot heeft' Dinsdag in de buitenhaven een lijk opgevischt van een vrouw. Het bleek te zijn een inwoon ster van de gemeente Bloemendaal, die sedert eenigen tijd werd vermist. Het lijk is naar de algemeene begraafplaats overgebracht. OVERVEEN JUBILEUM. Donderdag 25 September zal het 25 jaar zijn, dat de heer H. Zonneveld als timmer man op de buitenplaats „Vaart en Duin" in dienst kwam. WINKELSLUITING. Met uitzondering van slechts enkelen, heb ben de winkeliers alhier afgesproken, dat hun zaak met ingang van 1 October, 's avonds om 8 uur gesloten zal zijn. HAARLEMMERMEER TE WATER. Dinsdag wilde op den Hoofdweg de be stuurder van een motorrijwiel uitwijken voor twee uit verschillende richting passeerende wagens. Hij kon het stuur niet meer meester blijven en kwam daardoor zoodanig in de knel. dat hij zich genoodzaakt zag naar den waterkant te rijden. De motorrijder had 't ongeluk in de Hoofdvaart terecht te komen. Gelukkig ontbrak het niet aan hulpvaardige handen om hem uit z'n benarde positie te bevrijden en kwam hij er, behoudens een paar ontvelligen, met den schrik en een nat pak af. BOOT OMGESLAGEN. In de Ringvaart van den Haarlemmer meerpolder nabij den Sloterweg is Dinsdag een bootje omgeslagen, waarin een heer en dame waren gezeten. Voorbijgangers, die op het hulpgeschrei der drenkelingen kwamen toesnellen, slaagden er met een ander bootje in hen te redden. Na van droge kleeren voor zien en van den schrik bekomen te zijn, kon den ze huiswaarts keeren. HILLEGOM 27 HARDDRAVERS INGESCHREVEN. Voor de harddraverij op Donderdag te Hil- legom waren Dinsdag reeds 27 paarden in geschreven, en wel de volgende dravers: Baucis, Viola Bell, Lady Chimes, Miss Zelac, Peter, Nobel, Harstein. Rolette. Prinses Du- lutti, Korona, Idylle, Janet Barvestes, Cha- trienne Spier, Madrigal, Pieternel Sister Patrick H, Reva D, Tamboer. Monte Carlo, Quetterer Oplooper, Resuplacent, Tijdlooper, Novado B. Van Couver, Harrold, Petite Amie C, en Politesse. Er is in geen jaren hier zulk een groot aan tal paarden ingeschreven. Het 25-jar:g be staan der Harddraverij Vereeniging zal dus waardig gevierd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10