FEM1NA
UIT DE NAJAARSCOLLECTIES.
Het woord is aan
DE HERFST IN HUIS.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
25 SEPT. 1930
Opvallend is het, dat in de najaarscol
lecties de combinatie van zwart-met-wit,
zoowel voor avondtoilet als voor hoeden enz.
zulk een overwegende plaats inneemt. Ver
der zou men de mode in groote lijnen kun
nen karakteriseeren met: veel plissé's, ge
plisseerde randen, geplisseerde volants, ver
der veel gewone volants, veel strikken, veel
klokkende panden en veel ceintuurs. De
mode-ontwerpsters en ontwerpers hebben
blijkbaar hun beste beentje voorgezet, om de
nieuwe modellen zoo aardig en aantrekkelijk
mogelijk te maken. De teekening geeft er een
viertal van weer, die van links naar rechts
als volgt beschreven kunnen worden. Aller
eerst een ensemble van groene serge, rok
met twee klokkende volants, ceintuur van
dezelfde kleur maar dan in het gemsleer. De
boléro is afgezet met een borduursteekje in
iets donkerder tint dan de stof, terwijl er
een blouse van rose crêpe onder gedragen
wordt, die aan de hals diohtgestrikt wordt.
Nummer twee is een tailleur van bruine
drapelle, waarvan de rok op zij aan weers
kanten de noodige ruimte heeft door een
paar plooien, die van boven vastgestikt zijn.
Het jasje laat een blouse van stroogele geor
gette zien, die heel fijn geplisseerd is van
voren. Heel origineel is nummer drie, een
allerliefst costuumpje van beige serge. De
rok is heel licht klokkend, terwijl rok en
jasje afgezet zijn met 5 rijen heel smal galon
van dezelfde kleur. De ceintuur heeft een
metalen gesp, terwijl de rechte kraag met
een das dichtgestrikt wordt. Voor al deze drie
costumes is 3 meter stof van 140 breedte toe
reikend. Nummer 4 is een japon van marine
blauwe velours de soie, waarvan het lijfje
van voren dichtgeknoopt is met kristallen
knoopen.
De rok met volant heeft geplisseerde aan
gezette panden. De mouwen zijn eveneens
gegarneerd met een geplisseerde volant bo
ven de pols, terwijl twee geplisseerde volants
boven elkaar het einde van den sjaalkraag
vormen.
GEDEKTE TAFELS.
Ik weet niet, hoe het met u is, maar ik heb
In mijn hart dan in 's hemelsnaam maar
weer afscheid genomen van den zomer, en
ben tot de bevredigende conclusie gekomen,
dat de winter ook zijn talrijke en bijzonder
appreciabele geneugten heeft. Ik ben op mijn
vingers de komende verjaardagen eens af
gaan stellen, en de diverse feestdagen, en alle
menschen,die we binnenkort absoluut en
onvermijdelijk ten eten zullen moeten vragen
en ik vind het allang weer goed. Want de
lijst is vrij groot, en ik zie in gedachten al
weer de reeks tafels, die ik zal moeten dek
ken en versieren en genoegelijk maken, tafels
met een glanzend wit tafelkleed, en veel
blinkend zilver en glinsterend glaswerk, en
een zorgvuldig geschikte fruitschaal of bowl
met bloemen in het midden.
En ten overvloede komt nie toevallig een
reclameboekje van de Wellener-zilverfabiieken
in Amsterdam in handen, waarin bovenop een
serie praktische aanwijzingen over het neer
leggen van vorken en messen en. lepels met
een de groote waarheid verkondigd wordt, dat
het overigens wenig aan de gezelligheid van
het eetpartijtje afdoet, als de vischcouverts
per ongeluk verkeerd liggen, of de wijn in
de verkeerde glazen geschonken wordt, dat
de schrijfster zich geen gezelliger maaltijden
kan voorstellen dan die, welke ze genoten
heeft in een primitieve boerenherberg in
Tyrol, al moesten ze er ook met ijzeren vor
ken van oud bekrast emaille eten.
Dat laatste kan ik me levendig indenken
ik weet me bijvoorbeeld niets gezelligers te
herinneren dan een onvoorziene:/ binnenval-
partij, waarbij iedereen binnen twee minuten
aan het kokkerellen was, een mannelijk lid
van de hulptroepen met een angstig gezicht
alle aardappelen bij het afgieten ïn den goot
steen deponeerde, en waarbij wegens volstrekt
onvoldoende afmetingen van den slabak de
afwaschteil in volle glorie op tafel verscheen
maar ik voel bijzonder weinig behoefte aan
een permanent gebruik van ijzeren vorken en
bekraste emailleborden. En ik prefereer op
den duur toch aardappelen, die op regelma
tige wijze hun bestemming bereiken en
een slabak van minder primitieve allure.
Ik weet niet, wie gezegd heeft, dat je v.an
het leven met een beetje goeden wil best een
permanent feest kunt maken, een erge pessi
mist zal het wel niet geweest zijn maar
het is een feit, dat er nog een hoop dingen
zijn, die best een beetje feestelijker opgevat
kunnen worden. De minder feestelijke dingen
komen wel zonder dat iemand dat in de
de hand werkt. En als we toch tafel dekken,
waarom zouden we dan niet meteen een
paar bloemen in het midden zetten? Als we
toch vruchten in huis hebben, waarom zou
den we ze dan niet op een aardige schaal
schikken, de appels even opwrijven tot ze
glimmen als een spiegel en er een dikke tros
bananen en een paar oranje sinaasappels om
heen leggen?
Er is zoo veel te bereiken met weinig mid
delen. Een vroolijk geruit tafellaken, en een
stuk of wat zelfgefabriceerde kandelaars voor
de hartsvriendinnen, die zus op haar zesden
verjaardag aan hoogsteigenste tafel vereend
wenscht te zien, een paar takken hulst, een
paar reepen rood crêpe papier, en een stuk
of wat doormidden gesneden appels als kaar
senhouders, en we hebben een ideale kerst
tafel. Om maar niet te spreken van de ge
weldige mogelijkheden, die de honderddui
zend verschillende Paaschgewoonten bieden.
Het heeft me altijd een gevoel van bij
zondere voldoening gegeven, dat het Holland-
sche woord gezelligheid in zoo wat geen enkele
taal te vertalen is; maar die voldoening is
aanmerkelijk gezakt sedert ik op een goeien
dag ontdekte, dat er in ons dierbare Holland
geen woord te vinden is, dat het Engelsche
„dainty" ook maar in de verste verte be
nadert. Als we nu maar beginnen met de
daad, kunnen we over een poosje misschien
het woord bij de daad voegen. De koe en de
haas loopen nog steeds in blakenden welstand
over den wereldbol rond....
WILLY VAN DER TAK.
HERFSTMANTEL.
Een gewoon strijkijzer houdt men in goe
den staat, als men het af en toe eens in heet
water wascht, waarin een flinke hoeveelheid
wasch-soda is opgelost. Goed afdrogen met
een zachte doek.
No. 496. Deze mantel is van parelgrijs tweed
gemaakt. De mouw heeft bovenop een naad,
terwijl de wijduitloopende manchette een
apart opgezet puntig toeloopend stuk heeft,
waarvan de punt even onder den elleboog
op den overlangschen naad komt.
Dit zelfde motief vinden we terug in den
rug, die eveneens een overlangschen naad
heeft, terwijl een naar boven, zoowel als naar
beneden, puntig toeloopend stuk precies op
dien naad aangebracht is. Dit ©nderstuk
heeft den vorm van een dekschild.
Een lichtgrijs bont dient als kraaggarnee-
ring. Bij dit geheel draagt men zwarte lak
schoenen en zwart glacé handschoenen.
Een praatje over wild en
gevogelte
Voor elke soort wild of gevogelte is er een
bepaalde tijd van het jaar, waarin deze het
best. goedkoopst en meest gegeten wordt.
Dit hangt ten deele natuurlijk samen met
den jachttijd, den tijd van het broeden of
het werpen der jongen enz. Een enkele
maakt daarop, gedeeltelijk althans, een uit
zondering. De kip, bijvoorbeeld, die het heele
jaar door gegeten wordt, al zal men dikwijls
oude kippen tegen het najaar opruimen, als
de jonge kippetjes zoo ongeveer volwassen
zijn geworden. Jonge haantjes koopt men
van April tot September, evenals piepkuikens
Duif eet men ook het heele jaar door, doch
eendvogels weer van Juli tot einde Februari,
patrijs van September tot Januari, kaikoen
van December tot April, gans alleen in de
maand December, fazant van October tot
Januari, reebout van October tot Maart. En
dan onze konijnen en hazen. Haas koopt men
van October tot begin Januari, konijn van
October tot Maart. Vandaar dat deze zooveel
in de feestelijke Decembermaand in alle
kringen der bevolking vrijwel wel eens op
tafel verschijnen. Konijn, goed toebereid,
hoeft geen duur gerecht te zijn, en daarom
geven we dezen keer een:
De Kinderen
Marietje die den leeftijd van zes jaar be
reikt heeft, maakt met moeder een wandeling
door een dorp. „Lieve help", zegt moeder plot
seling, „wat is dat voor een raar geluid?"
Marietje„O, dat is een koe, die haar melk
probeert te verkoopen".
Het volgende gebeurde ten huize van den
zeven-jarigen jongeman, die nog maar een
zeer geringe ervaring op de schoolbanken had
opgedaan. Oom was op visite en zooals alle
ooms vroeg hij zeven jaar, of 'ie al veel ge
leerd had op school. Zeven jaar knikte ern
stig en bevestigend. Waarop oom de volgende
vraag stelde: „Als jij nu eens drie sinaasap
pels hebt en jij krijgt er van mij vier bij,
hoeveel sinaasappels heb je dan?"
Zeven jaar anticoordde koeltjes: „Ik iveet
het niet oom, op school rekenen we altijd met
appels".
Ieder mensch heeft zijn eigen stijl, waaruit
zijn persoonlijkheid spreekt. Ieder mensch
heeft zoo'n stijl, maar niet altijd komt hij
tot uiting. Dikwijls lijkt eigen stijl onbehol
pen en leeiijk naast dien van anderen. Dan
wordt geprobeerd dien mooieren stijl na te
bootsen; zinswendingen en woorden worden
bestudeerd, men volgt anderen na, omdat
eigen stijl niet gewichtig genoeg lijkt. Maar
zoo'n onechte, nagebootste schrijfwijze is
nooit werkelijk „gewichtig", maakt nooit in
druk. Als geen enkele onpersoonlijke uiting.
Maar weinigen hebben den moed om zich
zelf te zijn, niet alleen in hun manier van
schrijven, maar ook in duizenden kleinig
heden. Hoe zouden anderen dat doen, vra
gen ze zich af, anderen, die voor wijzer en
kunstzinniger doorgaan dan ik? Op eigen
meening, op eigen smaak wordt dan maar
niet meer gelet.
De grootste onderdrukster van onze per
soonlijkheid op dit gebied ismadame
Mode Anderen schrijven ons voor hoe we
gekleed dienen te gaan. We moeten de mode
wel eenigszins volgen om niet dwaas te zijn
en op te vallen. Maar de mode is geultkig
niet zoo eenzijdig, dat ze ons niet de keus
laat tusschen velerlei. Volgens de mode, goéd
maar dan volgens dat. wat ons in die mode
het meest aantrekt en wat ons het beste zal
staan. Niet maar zoo zonder meer het hyper
modernste.
En dan onze huizen, onze kamers! Hoe
moeten we die inrichten, hoe zal „men" dat
van ons verwachten? Wat geldt op het oogen-
blik voor mooi, wat is mode in de kunst van
interieur-inrichting? Op onzen eigen smaak
af gaan lijkt te gevaarlijk. We zijn bang voor
de spottende gezichten van onze kennissen,
wanneer ze voor het eerst onze nieuwe ka
mers binnenkomen. „Hoe kan iemand zijn
huis zoo verknoeien! Wat een stijl!"
Ja, misschien zullen onze kennissen den
stijl niet bewonderen, maar in leder geval:
er is stijl aanwezig. Wij hebben zelf gekozen,
wat ons omringt is alles naar eigen smaak.
Een persoonlijkheid spreekt uit ieder meubel
stuk, iedere versiering. En de kennissen, die
zich bij u onbehagelijk voelen, die uw wo
ninginrichting leeiijk vinden, zullen waar
schijnlijk niet uw vrienden zijn. Ze sympa-
thiseeren niet met u, uw persoonlijke smaak
trekt hen niet aan. Daar is nu eenmaal niets
aan te doen.
Maar uw vrienden zullen zich dadelijk
thuis voelen in uw eigen huis. Ze vinden u
zelf er terug, in dubbele beteekenis! En is dat
niet meer waard, dan een twijfelachtige re
putatie op te houden van zoo artistiek en
zoo modern te zijn?
Schaam u toch niet voor uw smaak! Vindt
u dat een aardig plaatje? Hang het dan op!
Wat geeft het, dat het maar vijftig cent kost
en dat het geen handteekening draagt van
een beroemd teekenaar of schilder. De din
gen waar we aan gehecht zijn, die we graag
om ons heen zien, laten we ze openlijk neer
zetten; niet wegstoppen in een kast, omdat
anderen ze misschien leeiijk vinden. Zoo af
schuwelijk, dat ze anderen bepaald hinderen,
zullen ze toch wel niet zijn.
In het moderne leven worden onze smaak
en ons kunstgevoel als het ware van zelf
ontwikkeld. We loopen langs etalages waai
de crème de la crème is uitgestald; we be
zoeken van zelf sprekend schouwburgen,
bioscopen, museum. Overal zijn menschen
van smaak, zijn kunstenaars aan het werk
geweest. En onwillekeurig, onbewust, leeren
we van hen.
U behoeft u dus niet zoo bezorgd te maken
over uw persoonlijken smaak. Het zal daar
wel niet zoo erg mee gesteld zijn! U heeft te
veel moois gezien om het leelijke, werkelijk
smakelooze nog te kunnen waardeeren.
Het bij elkaar zoeken van ultra-moderne,
would-be artistieke voorwerpen, maakt uw
huis stijlloos. Stijl krijgt het pas als het in
gericht is naar het eigen idee van den per
soon, die er thuis hoort. Het huis is toch in
de eerste plaats voor ons zelf om in te wo
nen?
En juist als het werkelijk ons eigen huls
Is, zal het pas waardig zijn onze vrienden te
ontvangen.
BEP OTTEN.
RECEPT.
VANILLE-taart bakt men van 1/2 pond
aardappelmeel, 1/2 pond suiker, 1/2 pond
boter, 3 eieren en merg uit 1/4 stokje vanille.
De boter wordt met de suiker tot een zalf
achtig mengsel gereefd, waarbij men één voor
één de eierdooiers voegt en er dan langza
merhand het aardappelmeel en de vaniPe
doorroert, om te eindigen met het luchtig
dooreenmengen van het stijfgeklopte eiwit.
Het deeg in een met boter ingesmeerden
springvorm doen en de taart in een matig
warmen oven gaar bakken (1/2 u. a 3/4 u.)
De zomer is voorbijwc gaan ons onwille
keurig meer met ons huls bemoeien. Want al
kunnen wij niet beweren, dat de afgeloopen
zomer ons meer buiten dan binnenshuis heeft
gezien of wij moeten doorloopend vrijwel in
een toestand van „wring me maar uit" zijn
geweest zelfs de natste zomer die er denk
baar is kan toch niet beletten, dat wij onze
woning meer beschouwen als een eet- en
slaapgelegenheid dan als een knus en in
tiem huis, waarin wij de meeste uren door
brengen.
Sommige vrouwen brengt dit zich-opnleuw-
bewust-worden van haar huis op den zolder
om tochtlatten, tochtdekens, kachelpijpen,
extra dekens voor de bedden, en dergelijke op
te zoeken. Waarom die zolder haar dan plot
seling in een enormen staat van opwinding
brengt, kan geen enkel mannelijk lid van het
gezin begrijpen, maar wij vrouwen snappen
het wel; een dikke spin heeft zich juist voor
haar neus aan zijn draad op den grond laten
zakken, of een muis is op den vlucht gesla
gen bij haar komst. Of een stel dikke vliegen
hebben traag ritselend langs het raam gevlo
gen of een prop van een nest is door het open
raam naar binnen gewaaid. De schrik heeft
echter niet in de dieren gezeten, maar in den
rommel dien zij achter zich laten slingeren
en die nu nog slechts één gedachte opwekken
kan bij zoo'n hulsvrouw, de najaarsuithaal.
Vreeselijke gedachte; een schoonmaak, die
dunnetjes overgedaan wordt of een generale
repetitie voor den volgenden voorjaarsschoon
maak!
Een bezoek aan den kelder, heeft bij som
mige anderen precies hetzelfde effect, en ook
daar is er slechts een enkele gedachte, die
haar beheerscht: de ulthaall
Ik persoonlijk moet bekennen, dat ik voor
zoo'n uithaal totaal niets voel: waarom is
het noodig dat dezelfde rompslomp overhoop
wordt gehaald, als in het voorjaar, wanneer
he-t wel een harde noodzakelijkheid blijkt.
Maar in het afgeloopen seizoen, waarin niet
gestookt is, is misschien hoogstens wat zand
en stof binnengestoven en binnengedragen
door de huisgenooten. Daarvoor is de kamer
dag toch weer goed, er is dan gelegenheid te
over om die niet-vette, losse ongerechtigheden
grondig te verwijderen. Moeten de gordijnen
gewasschen worden, omdat er zooveel ge
rookt is? Prachtig, maar dit kan toch ook
wel zonder „uithaal" op een gewonen kamer
dag. En zijn de meubels in de logeerkamer
door de vochtige Septembermaand uitgesla
gen? Nu, een extra beurt doet ze weer heele-
maal opknappen.
Dat vocht, waarvan ik schrijf, In verband
met de Septembermaand, geeft nu juist dien
sterken afkeer van den zoogenaamden uit
haal. Geregeld stoken doet nog niemand, we
gaan een periode van veel vocht en koude
tegemoet, en nu gaan we zelf warempel nog
meer nattigheid erbij brengen en verbeelden
ons, dat open ramen dit euvel wel kunnen
verhelpen. Maar hangt u dan eens op een
helderen dag uw wasch in den tuin: het
drogen kan dagen lang duren. Het weer is nu
zoo vochtig, dat de lucht vrijwel geen water
damp meer opneemt. En daar gaan we nu
toch heusch in ons vochtig huis in een voch
tige atmosfeer de boel met water en zeep
bewerken.
De voorjaarsschoonmaak heeft dat bezwaar
niet; ten eerste stoken wij dan nog. maar
bovendien is er een tijd in het zicht waarin
alles snel droogt, en waarin ons huis ook
moedoet.
In huizen met centrale verwarming Is die
uithaal natuurlijk veel minder ongeschikt:
de verwarming maakt straks alles toch door
en door droog.
Bij sommigen echter komen zelfs nu de
bedden nog bulten: is het wondei dat wij zoo
rheumatisch zijn?
Intusschen voert niet iedere weg naar kel
der of zolder, de keuken vertoont plotseling
ook weer sterke aantrekkingskracht. Het eten
smaakt lekkerder nu het weer frisscher is
geworden en de huisgenooten, die 's avonds
koud en nat thuis komen, waardeeren een
extra lekker gerecht dubbel.
Net zoo goed echter als de schoonmaak
woede sommige huisvrouwen tot een onnoo-
digen, najaarsuithaal drijft, zoo kan ook de
lust tot koken ons te pakken krijgen. Er zijn
vrouwen, die den geheelen dag in de keuken
staan te „kokkerellen", zooals dat heet, en
die nergens anders meer oog en oor voor
hebben dan voor het kookboek, het gasfornuis
en de oven.
Zoo zijn er hulsvrouwen, die maar steeds
door koekjes en cakes bakken, waarvan alle
huisgenooten zich naar believen mogen be
dienen, en die dan nog willen beweren, dat
zij die koekjes en cakes zelf bakken, omdat
het zooveel goedkooper is dan ze te koopen.
Ja zeker, volkomen juist, maar als zij ze
niet zoo graag zelf bakten, dan kochten zij
zooveel zeker niet. en zij zouden er ook geen
behoefte aan hebben. Waaruit dus blijkt dat
het haar alleen om het bakken te doen is. en
zeker niet om een overigens misplaatste zui
nigheid. Dat zij het graag doen is natuurlijk
niet verkeerd, maar zij houden zich evenals de
najaarsuithaalsters alsof zij er een wonder-
goed werk mee verrichten en dat lijkt toch
wel heel veel op zelfbedrog.
Enthousiaste najaars-uithaalsters en Ijvei-lge
kokkerelsters, bedenkt eens, dat er nog heel
wat belangrijker dingen zijn dan een brand
schoon huls, en een trommel vol koek. Juist
nu, in dezen tijd van het jaar, kunnen wij
ons weer gaan verdiepen in allerlei mooie
en wetenswaardige dingen, nu de avonden
lang en de dagen kort zijn. En daarvan fris-
schen wij meer op, dan van onnoodig schoon
maken en een overvloed van versch gebak.
E. E. J.—P
Als de winterbuien komen
De regen- en stortbuien hebben in den
winter een bijzondere kracht en daarom is
het goed, nog eens even na te gaan, of alles
gereed is om deze niet bijster welkome gasten
buiten de deur en het dak te houden. Lekken
en dergelijke dingen kunnen beter voorko
men worden. Met pannen gedekte daken van
huizen en schuurtjes, kolen bergplaatsen in
den tuin enz. moeten eens even nagekeken
worden, en de ontbrekende of gebroken pan
nen moeten vernieuwd worden. Lood bij de
dakvensters, schoorsieenen enz. moet men
controleeren, om na te gaan of het niet op
gewaaid is, want dat kan allerlei narigheid
ten gevolge hebben, als lekkages en stukgaan
van pannen. Met leien daken moet men ook
oppassen. Is er eenmaal een pan of lei los-
gewaaid, dan doet een sterke wind de rest en
kunnen groote gaten ontstaan. En dan wordt
de reparatie duur.
Ook dient men de zinken goten en daken
enz. na te gaan, want zink slijt snel en als
het eenmaal begint te lekken, vooral in den
winter, is Holland in last. Tegenwoordig wor
den daken van huizen, platjes enz. dikwijls
met mastiek bedekt, een stof die heel goed
is, maar evenzeer als zink met zorg moet
behandeld worden. Zulke mastiekdaken wor
den altijd met een laag grint bedekt, tegen
regen en zon. Men moet voorkomen, om op
dit soort daken enz. te loopen, omdat door het
schuren van het grint het mastiek beschadigd
wordt, wat op den duur weer leiden kan tot
heel moeilijk te ontdekken lekkages. Men moet
natuurlijk wel geregeld nagaan, of overal de
laag grint het mastiek goed bedekt. Maar
men moet er geen gewoonte van maken, op
deze platjes cn daken te bivakkeeren, er
tafeltjes neer te zetten enz. Want het mastiek
als het tenminste niet extra zwaar is gemaakt,
gaat er op den duur onherroepelijk aan. En
reparatie van mastiek is een heel karwei en
niet goedkoop.
Daarom is een houten vlonder over zoo'n
mastiek dak, waarover veel geloopen wordt,
het beste.
Herf st-T oiletten.
Parijs lanceert op het oogenblik bijna uit
sluitend donkere toiletten.
Als de zomer ten einde is, schijnt het, dat
de mode-koningen blasé zijn van al de lichte,
gebloemde stoffen, beu van alle voiles en
zacht getinte crêpes. We bemerken een voor
liefde voor zwaardere stoffen: marocain,
satijn-damast en moiré. Zwart en nog eens
zwart, gecombineerd met grijs of wit, ver
heugt zich bijzonder in de gunst van de
Parijsche ontwerpers.
En inderdaad is het een uiterst fijne en
flatteuse combinatie. Voor middag zoowel als
voor avond eigent zich deze dracht. We zien
modellen voor namiddag-toiletten bestemd
en creaties meer speciaal voor den avond.
Zware, zwarte crêpe wordt veel verwerkt met
witte kant, soms ook met grijze voile de
soie. Zwarte chiffon wordt dikwijls aange
wend voor plisseé-japonnen. Strooken en
volants worden veel gezien. De halsuitsnij
ding is somtijds zeer eigenaardig en onregel
matig.
De lengte der rokken van de namiddag
japonnen is tot over de kuit; die der avond
japonnen is echter zeer uiteenloopend, veel
langer dan de dag-japonnen en met ongelijke
punten, die vaak op den grond tippen. De
ceintuurs, zoo deze aanwezig zijn, worden op
normale taille-hoogte aangebracht. Voor
zwaardere figuren raden wij echter aan daar
Iets onder te blijven, omdat de heuplijn
anders te sterk geaccentueerd wordt en men
er dikker uitziet dan het geval zou zijn. wan
neer de ceintuur even boven de heupen
wordt gedragen.
De Halsgarneering.
Deze herfst wordt er niet al te veel werk
van de halsgarneering gemaakt, doch een
der modehuizen lanceerde een eenvoudige
zwart zijden avondjapon, zonder eenigo ver
siering, allen aan den hals was aan den
voorkant een ketting van groote groene
kralen vastgemaakt, precies langs den zoom.
De ketting, hing op den rug los en eindigde
in een strik van smal groen lint, dat bijna
tot de taille reikte.
Hoe men de kleuters
bezig houdt.
DE TREIN.
Verleden week zijn wij met den trein be
gonnen en heb ik U locomotief en kolen
wagen laten zien. Nu volgt de wagen voor de
passagiers. Deze wagen bestaat slechts uit
twee op elkaar geplakte lucifersdoosjes. Hals
je en doosje worden belde gebruikt. Ik zou U
wel aanraden de etiketten op elkaar te plak
ken, zoodat de blauwe zijden aan den buiten
kant komen te liggen. De doosjes kunnen dan
netter beplakt of geverfd worden. Do doosjes
kan men het beste op elkaar houden, wan
neer men er een stukje krant tusschen
plakt; ook met waterglas blijven de doosjes
heel stevig op elkaar zitten. Ramen en
deuren worden van glanzend papier uitge
knipt en opgeplakt of men verft de doosjes.
Nu nog de wieltjes aan den wagen beves
tigd en de passagiers kunnen instappen,
(afb. a).
Een zinken voetbad of ander bad moet na
gebruik stevig afgedroogd worden, omdat het
anders roest en vlekken aan het goed enz.
geeft. Hetzelfde geldt voor zinken teilen,
kuipen enz.
Een tunnel hoort toch zeker ook bij den
trein en de kleuters kunnen deze tunnel ge
heel alleen opbouwen.
Er behoeft geen lijm bij te pas te komen.
Voor den eenen kant neemt men drie luci
fersdoosjes; de doosjes worden voor 1/3 ge
deelte uit de huisjes geschoven. In elk doosje
wordt weer een doosje geplaatst, de huisjes
worden hierbij dus niet gebruikt. De andere
helft wordt precies hetzelfde opgebouwd; de
doosjes worden even in elkaar geschoven en
de bovenkant daarop nog met drie doosjes
afgedekt. De tunnel ls nu gereed, (afb. b>.
Door een koordje,
dat men eerst aar. de
locomotief bevestigt,
kunnen de verschil
lende wagens aan el
kaar gemaakt wor
den.
Ook Ls het heel
aardig voor de klein
tjes den kolenwagen
te vullen met kleine
propjes zwart papier,
die de steenkolen
voorstellen. Zelf kan
men den trein nog
wat uitbreiden en nog verscheidene wagens
er aan toevoegen.
De modelletjes zijn in de Tijdingzaal van
ons blad te zien.
W. R.