FEM1NA UIT DE NAJAARSCOLLECTIES. Het woord is aan DE HERFST IN HUIS. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 25 SEPT. 1930 Opvallend is het, dat in de najaarscol lecties de combinatie van zwart-met-wit, zoowel voor avondtoilet als voor hoeden enz. zulk een overwegende plaats inneemt. Ver der zou men de mode in groote lijnen kun nen karakteriseeren met: veel plissé's, ge plisseerde randen, geplisseerde volants, ver der veel gewone volants, veel strikken, veel klokkende panden en veel ceintuurs. De mode-ontwerpsters en ontwerpers hebben blijkbaar hun beste beentje voorgezet, om de nieuwe modellen zoo aardig en aantrekkelijk mogelijk te maken. De teekening geeft er een viertal van weer, die van links naar rechts als volgt beschreven kunnen worden. Aller eerst een ensemble van groene serge, rok met twee klokkende volants, ceintuur van dezelfde kleur maar dan in het gemsleer. De boléro is afgezet met een borduursteekje in iets donkerder tint dan de stof, terwijl er een blouse van rose crêpe onder gedragen wordt, die aan de hals diohtgestrikt wordt. Nummer twee is een tailleur van bruine drapelle, waarvan de rok op zij aan weers kanten de noodige ruimte heeft door een paar plooien, die van boven vastgestikt zijn. Het jasje laat een blouse van stroogele geor gette zien, die heel fijn geplisseerd is van voren. Heel origineel is nummer drie, een allerliefst costuumpje van beige serge. De rok is heel licht klokkend, terwijl rok en jasje afgezet zijn met 5 rijen heel smal galon van dezelfde kleur. De ceintuur heeft een metalen gesp, terwijl de rechte kraag met een das dichtgestrikt wordt. Voor al deze drie costumes is 3 meter stof van 140 breedte toe reikend. Nummer 4 is een japon van marine blauwe velours de soie, waarvan het lijfje van voren dichtgeknoopt is met kristallen knoopen. De rok met volant heeft geplisseerde aan gezette panden. De mouwen zijn eveneens gegarneerd met een geplisseerde volant bo ven de pols, terwijl twee geplisseerde volants boven elkaar het einde van den sjaalkraag vormen. GEDEKTE TAFELS. Ik weet niet, hoe het met u is, maar ik heb In mijn hart dan in 's hemelsnaam maar weer afscheid genomen van den zomer, en ben tot de bevredigende conclusie gekomen, dat de winter ook zijn talrijke en bijzonder appreciabele geneugten heeft. Ik ben op mijn vingers de komende verjaardagen eens af gaan stellen, en de diverse feestdagen, en alle menschen,die we binnenkort absoluut en onvermijdelijk ten eten zullen moeten vragen en ik vind het allang weer goed. Want de lijst is vrij groot, en ik zie in gedachten al weer de reeks tafels, die ik zal moeten dek ken en versieren en genoegelijk maken, tafels met een glanzend wit tafelkleed, en veel blinkend zilver en glinsterend glaswerk, en een zorgvuldig geschikte fruitschaal of bowl met bloemen in het midden. En ten overvloede komt nie toevallig een reclameboekje van de Wellener-zilverfabiieken in Amsterdam in handen, waarin bovenop een serie praktische aanwijzingen over het neer leggen van vorken en messen en. lepels met een de groote waarheid verkondigd wordt, dat het overigens wenig aan de gezelligheid van het eetpartijtje afdoet, als de vischcouverts per ongeluk verkeerd liggen, of de wijn in de verkeerde glazen geschonken wordt, dat de schrijfster zich geen gezelliger maaltijden kan voorstellen dan die, welke ze genoten heeft in een primitieve boerenherberg in Tyrol, al moesten ze er ook met ijzeren vor ken van oud bekrast emaille eten. Dat laatste kan ik me levendig indenken ik weet me bijvoorbeeld niets gezelligers te herinneren dan een onvoorziene:/ binnenval- partij, waarbij iedereen binnen twee minuten aan het kokkerellen was, een mannelijk lid van de hulptroepen met een angstig gezicht alle aardappelen bij het afgieten ïn den goot steen deponeerde, en waarbij wegens volstrekt onvoldoende afmetingen van den slabak de afwaschteil in volle glorie op tafel verscheen maar ik voel bijzonder weinig behoefte aan een permanent gebruik van ijzeren vorken en bekraste emailleborden. En ik prefereer op den duur toch aardappelen, die op regelma tige wijze hun bestemming bereiken en een slabak van minder primitieve allure. Ik weet niet, wie gezegd heeft, dat je v.an het leven met een beetje goeden wil best een permanent feest kunt maken, een erge pessi mist zal het wel niet geweest zijn maar het is een feit, dat er nog een hoop dingen zijn, die best een beetje feestelijker opgevat kunnen worden. De minder feestelijke dingen komen wel zonder dat iemand dat in de de hand werkt. En als we toch tafel dekken, waarom zouden we dan niet meteen een paar bloemen in het midden zetten? Als we toch vruchten in huis hebben, waarom zou den we ze dan niet op een aardige schaal schikken, de appels even opwrijven tot ze glimmen als een spiegel en er een dikke tros bananen en een paar oranje sinaasappels om heen leggen? Er is zoo veel te bereiken met weinig mid delen. Een vroolijk geruit tafellaken, en een stuk of wat zelfgefabriceerde kandelaars voor de hartsvriendinnen, die zus op haar zesden verjaardag aan hoogsteigenste tafel vereend wenscht te zien, een paar takken hulst, een paar reepen rood crêpe papier, en een stuk of wat doormidden gesneden appels als kaar senhouders, en we hebben een ideale kerst tafel. Om maar niet te spreken van de ge weldige mogelijkheden, die de honderddui zend verschillende Paaschgewoonten bieden. Het heeft me altijd een gevoel van bij zondere voldoening gegeven, dat het Holland- sche woord gezelligheid in zoo wat geen enkele taal te vertalen is; maar die voldoening is aanmerkelijk gezakt sedert ik op een goeien dag ontdekte, dat er in ons dierbare Holland geen woord te vinden is, dat het Engelsche „dainty" ook maar in de verste verte be nadert. Als we nu maar beginnen met de daad, kunnen we over een poosje misschien het woord bij de daad voegen. De koe en de haas loopen nog steeds in blakenden welstand over den wereldbol rond.... WILLY VAN DER TAK. HERFSTMANTEL. Een gewoon strijkijzer houdt men in goe den staat, als men het af en toe eens in heet water wascht, waarin een flinke hoeveelheid wasch-soda is opgelost. Goed afdrogen met een zachte doek. No. 496. Deze mantel is van parelgrijs tweed gemaakt. De mouw heeft bovenop een naad, terwijl de wijduitloopende manchette een apart opgezet puntig toeloopend stuk heeft, waarvan de punt even onder den elleboog op den overlangschen naad komt. Dit zelfde motief vinden we terug in den rug, die eveneens een overlangschen naad heeft, terwijl een naar boven, zoowel als naar beneden, puntig toeloopend stuk precies op dien naad aangebracht is. Dit ©nderstuk heeft den vorm van een dekschild. Een lichtgrijs bont dient als kraaggarnee- ring. Bij dit geheel draagt men zwarte lak schoenen en zwart glacé handschoenen. Een praatje over wild en gevogelte Voor elke soort wild of gevogelte is er een bepaalde tijd van het jaar, waarin deze het best. goedkoopst en meest gegeten wordt. Dit hangt ten deele natuurlijk samen met den jachttijd, den tijd van het broeden of het werpen der jongen enz. Een enkele maakt daarop, gedeeltelijk althans, een uit zondering. De kip, bijvoorbeeld, die het heele jaar door gegeten wordt, al zal men dikwijls oude kippen tegen het najaar opruimen, als de jonge kippetjes zoo ongeveer volwassen zijn geworden. Jonge haantjes koopt men van April tot September, evenals piepkuikens Duif eet men ook het heele jaar door, doch eendvogels weer van Juli tot einde Februari, patrijs van September tot Januari, kaikoen van December tot April, gans alleen in de maand December, fazant van October tot Januari, reebout van October tot Maart. En dan onze konijnen en hazen. Haas koopt men van October tot begin Januari, konijn van October tot Maart. Vandaar dat deze zooveel in de feestelijke Decembermaand in alle kringen der bevolking vrijwel wel eens op tafel verschijnen. Konijn, goed toebereid, hoeft geen duur gerecht te zijn, en daarom geven we dezen keer een: De Kinderen Marietje die den leeftijd van zes jaar be reikt heeft, maakt met moeder een wandeling door een dorp. „Lieve help", zegt moeder plot seling, „wat is dat voor een raar geluid?" Marietje„O, dat is een koe, die haar melk probeert te verkoopen". Het volgende gebeurde ten huize van den zeven-jarigen jongeman, die nog maar een zeer geringe ervaring op de schoolbanken had opgedaan. Oom was op visite en zooals alle ooms vroeg hij zeven jaar, of 'ie al veel ge leerd had op school. Zeven jaar knikte ern stig en bevestigend. Waarop oom de volgende vraag stelde: „Als jij nu eens drie sinaasap pels hebt en jij krijgt er van mij vier bij, hoeveel sinaasappels heb je dan?" Zeven jaar anticoordde koeltjes: „Ik iveet het niet oom, op school rekenen we altijd met appels". Ieder mensch heeft zijn eigen stijl, waaruit zijn persoonlijkheid spreekt. Ieder mensch heeft zoo'n stijl, maar niet altijd komt hij tot uiting. Dikwijls lijkt eigen stijl onbehol pen en leeiijk naast dien van anderen. Dan wordt geprobeerd dien mooieren stijl na te bootsen; zinswendingen en woorden worden bestudeerd, men volgt anderen na, omdat eigen stijl niet gewichtig genoeg lijkt. Maar zoo'n onechte, nagebootste schrijfwijze is nooit werkelijk „gewichtig", maakt nooit in druk. Als geen enkele onpersoonlijke uiting. Maar weinigen hebben den moed om zich zelf te zijn, niet alleen in hun manier van schrijven, maar ook in duizenden kleinig heden. Hoe zouden anderen dat doen, vra gen ze zich af, anderen, die voor wijzer en kunstzinniger doorgaan dan ik? Op eigen meening, op eigen smaak wordt dan maar niet meer gelet. De grootste onderdrukster van onze per soonlijkheid op dit gebied ismadame Mode Anderen schrijven ons voor hoe we gekleed dienen te gaan. We moeten de mode wel eenigszins volgen om niet dwaas te zijn en op te vallen. Maar de mode is geultkig niet zoo eenzijdig, dat ze ons niet de keus laat tusschen velerlei. Volgens de mode, goéd maar dan volgens dat. wat ons in die mode het meest aantrekt en wat ons het beste zal staan. Niet maar zoo zonder meer het hyper modernste. En dan onze huizen, onze kamers! Hoe moeten we die inrichten, hoe zal „men" dat van ons verwachten? Wat geldt op het oogen- blik voor mooi, wat is mode in de kunst van interieur-inrichting? Op onzen eigen smaak af gaan lijkt te gevaarlijk. We zijn bang voor de spottende gezichten van onze kennissen, wanneer ze voor het eerst onze nieuwe ka mers binnenkomen. „Hoe kan iemand zijn huis zoo verknoeien! Wat een stijl!" Ja, misschien zullen onze kennissen den stijl niet bewonderen, maar in leder geval: er is stijl aanwezig. Wij hebben zelf gekozen, wat ons omringt is alles naar eigen smaak. Een persoonlijkheid spreekt uit ieder meubel stuk, iedere versiering. En de kennissen, die zich bij u onbehagelijk voelen, die uw wo ninginrichting leeiijk vinden, zullen waar schijnlijk niet uw vrienden zijn. Ze sympa- thiseeren niet met u, uw persoonlijke smaak trekt hen niet aan. Daar is nu eenmaal niets aan te doen. Maar uw vrienden zullen zich dadelijk thuis voelen in uw eigen huis. Ze vinden u zelf er terug, in dubbele beteekenis! En is dat niet meer waard, dan een twijfelachtige re putatie op te houden van zoo artistiek en zoo modern te zijn? Schaam u toch niet voor uw smaak! Vindt u dat een aardig plaatje? Hang het dan op! Wat geeft het, dat het maar vijftig cent kost en dat het geen handteekening draagt van een beroemd teekenaar of schilder. De din gen waar we aan gehecht zijn, die we graag om ons heen zien, laten we ze openlijk neer zetten; niet wegstoppen in een kast, omdat anderen ze misschien leeiijk vinden. Zoo af schuwelijk, dat ze anderen bepaald hinderen, zullen ze toch wel niet zijn. In het moderne leven worden onze smaak en ons kunstgevoel als het ware van zelf ontwikkeld. We loopen langs etalages waai de crème de la crème is uitgestald; we be zoeken van zelf sprekend schouwburgen, bioscopen, museum. Overal zijn menschen van smaak, zijn kunstenaars aan het werk geweest. En onwillekeurig, onbewust, leeren we van hen. U behoeft u dus niet zoo bezorgd te maken over uw persoonlijken smaak. Het zal daar wel niet zoo erg mee gesteld zijn! U heeft te veel moois gezien om het leelijke, werkelijk smakelooze nog te kunnen waardeeren. Het bij elkaar zoeken van ultra-moderne, would-be artistieke voorwerpen, maakt uw huis stijlloos. Stijl krijgt het pas als het in gericht is naar het eigen idee van den per soon, die er thuis hoort. Het huis is toch in de eerste plaats voor ons zelf om in te wo nen? En juist als het werkelijk ons eigen huls Is, zal het pas waardig zijn onze vrienden te ontvangen. BEP OTTEN. RECEPT. VANILLE-taart bakt men van 1/2 pond aardappelmeel, 1/2 pond suiker, 1/2 pond boter, 3 eieren en merg uit 1/4 stokje vanille. De boter wordt met de suiker tot een zalf achtig mengsel gereefd, waarbij men één voor één de eierdooiers voegt en er dan langza merhand het aardappelmeel en de vaniPe doorroert, om te eindigen met het luchtig dooreenmengen van het stijfgeklopte eiwit. Het deeg in een met boter ingesmeerden springvorm doen en de taart in een matig warmen oven gaar bakken (1/2 u. a 3/4 u.) De zomer is voorbijwc gaan ons onwille keurig meer met ons huls bemoeien. Want al kunnen wij niet beweren, dat de afgeloopen zomer ons meer buiten dan binnenshuis heeft gezien of wij moeten doorloopend vrijwel in een toestand van „wring me maar uit" zijn geweest zelfs de natste zomer die er denk baar is kan toch niet beletten, dat wij onze woning meer beschouwen als een eet- en slaapgelegenheid dan als een knus en in tiem huis, waarin wij de meeste uren door brengen. Sommige vrouwen brengt dit zich-opnleuw- bewust-worden van haar huis op den zolder om tochtlatten, tochtdekens, kachelpijpen, extra dekens voor de bedden, en dergelijke op te zoeken. Waarom die zolder haar dan plot seling in een enormen staat van opwinding brengt, kan geen enkel mannelijk lid van het gezin begrijpen, maar wij vrouwen snappen het wel; een dikke spin heeft zich juist voor haar neus aan zijn draad op den grond laten zakken, of een muis is op den vlucht gesla gen bij haar komst. Of een stel dikke vliegen hebben traag ritselend langs het raam gevlo gen of een prop van een nest is door het open raam naar binnen gewaaid. De schrik heeft echter niet in de dieren gezeten, maar in den rommel dien zij achter zich laten slingeren en die nu nog slechts één gedachte opwekken kan bij zoo'n hulsvrouw, de najaarsuithaal. Vreeselijke gedachte; een schoonmaak, die dunnetjes overgedaan wordt of een generale repetitie voor den volgenden voorjaarsschoon maak! Een bezoek aan den kelder, heeft bij som mige anderen precies hetzelfde effect, en ook daar is er slechts een enkele gedachte, die haar beheerscht: de ulthaall Ik persoonlijk moet bekennen, dat ik voor zoo'n uithaal totaal niets voel: waarom is het noodig dat dezelfde rompslomp overhoop wordt gehaald, als in het voorjaar, wanneer he-t wel een harde noodzakelijkheid blijkt. Maar in het afgeloopen seizoen, waarin niet gestookt is, is misschien hoogstens wat zand en stof binnengestoven en binnengedragen door de huisgenooten. Daarvoor is de kamer dag toch weer goed, er is dan gelegenheid te over om die niet-vette, losse ongerechtigheden grondig te verwijderen. Moeten de gordijnen gewasschen worden, omdat er zooveel ge rookt is? Prachtig, maar dit kan toch ook wel zonder „uithaal" op een gewonen kamer dag. En zijn de meubels in de logeerkamer door de vochtige Septembermaand uitgesla gen? Nu, een extra beurt doet ze weer heele- maal opknappen. Dat vocht, waarvan ik schrijf, In verband met de Septembermaand, geeft nu juist dien sterken afkeer van den zoogenaamden uit haal. Geregeld stoken doet nog niemand, we gaan een periode van veel vocht en koude tegemoet, en nu gaan we zelf warempel nog meer nattigheid erbij brengen en verbeelden ons, dat open ramen dit euvel wel kunnen verhelpen. Maar hangt u dan eens op een helderen dag uw wasch in den tuin: het drogen kan dagen lang duren. Het weer is nu zoo vochtig, dat de lucht vrijwel geen water damp meer opneemt. En daar gaan we nu toch heusch in ons vochtig huis in een voch tige atmosfeer de boel met water en zeep bewerken. De voorjaarsschoonmaak heeft dat bezwaar niet; ten eerste stoken wij dan nog. maar bovendien is er een tijd in het zicht waarin alles snel droogt, en waarin ons huis ook moedoet. In huizen met centrale verwarming Is die uithaal natuurlijk veel minder ongeschikt: de verwarming maakt straks alles toch door en door droog. Bij sommigen echter komen zelfs nu de bedden nog bulten: is het wondei dat wij zoo rheumatisch zijn? Intusschen voert niet iedere weg naar kel der of zolder, de keuken vertoont plotseling ook weer sterke aantrekkingskracht. Het eten smaakt lekkerder nu het weer frisscher is geworden en de huisgenooten, die 's avonds koud en nat thuis komen, waardeeren een extra lekker gerecht dubbel. Net zoo goed echter als de schoonmaak woede sommige huisvrouwen tot een onnoo- digen, najaarsuithaal drijft, zoo kan ook de lust tot koken ons te pakken krijgen. Er zijn vrouwen, die den geheelen dag in de keuken staan te „kokkerellen", zooals dat heet, en die nergens anders meer oog en oor voor hebben dan voor het kookboek, het gasfornuis en de oven. Zoo zijn er hulsvrouwen, die maar steeds door koekjes en cakes bakken, waarvan alle huisgenooten zich naar believen mogen be dienen, en die dan nog willen beweren, dat zij die koekjes en cakes zelf bakken, omdat het zooveel goedkooper is dan ze te koopen. Ja zeker, volkomen juist, maar als zij ze niet zoo graag zelf bakten, dan kochten zij zooveel zeker niet. en zij zouden er ook geen behoefte aan hebben. Waaruit dus blijkt dat het haar alleen om het bakken te doen is. en zeker niet om een overigens misplaatste zui nigheid. Dat zij het graag doen is natuurlijk niet verkeerd, maar zij houden zich evenals de najaarsuithaalsters alsof zij er een wonder- goed werk mee verrichten en dat lijkt toch wel heel veel op zelfbedrog. Enthousiaste najaars-uithaalsters en Ijvei-lge kokkerelsters, bedenkt eens, dat er nog heel wat belangrijker dingen zijn dan een brand schoon huls, en een trommel vol koek. Juist nu, in dezen tijd van het jaar, kunnen wij ons weer gaan verdiepen in allerlei mooie en wetenswaardige dingen, nu de avonden lang en de dagen kort zijn. En daarvan fris- schen wij meer op, dan van onnoodig schoon maken en een overvloed van versch gebak. E. E. J.—P Als de winterbuien komen De regen- en stortbuien hebben in den winter een bijzondere kracht en daarom is het goed, nog eens even na te gaan, of alles gereed is om deze niet bijster welkome gasten buiten de deur en het dak te houden. Lekken en dergelijke dingen kunnen beter voorko men worden. Met pannen gedekte daken van huizen en schuurtjes, kolen bergplaatsen in den tuin enz. moeten eens even nagekeken worden, en de ontbrekende of gebroken pan nen moeten vernieuwd worden. Lood bij de dakvensters, schoorsieenen enz. moet men controleeren, om na te gaan of het niet op gewaaid is, want dat kan allerlei narigheid ten gevolge hebben, als lekkages en stukgaan van pannen. Met leien daken moet men ook oppassen. Is er eenmaal een pan of lei los- gewaaid, dan doet een sterke wind de rest en kunnen groote gaten ontstaan. En dan wordt de reparatie duur. Ook dient men de zinken goten en daken enz. na te gaan, want zink slijt snel en als het eenmaal begint te lekken, vooral in den winter, is Holland in last. Tegenwoordig wor den daken van huizen, platjes enz. dikwijls met mastiek bedekt, een stof die heel goed is, maar evenzeer als zink met zorg moet behandeld worden. Zulke mastiekdaken wor den altijd met een laag grint bedekt, tegen regen en zon. Men moet voorkomen, om op dit soort daken enz. te loopen, omdat door het schuren van het grint het mastiek beschadigd wordt, wat op den duur weer leiden kan tot heel moeilijk te ontdekken lekkages. Men moet natuurlijk wel geregeld nagaan, of overal de laag grint het mastiek goed bedekt. Maar men moet er geen gewoonte van maken, op deze platjes cn daken te bivakkeeren, er tafeltjes neer te zetten enz. Want het mastiek als het tenminste niet extra zwaar is gemaakt, gaat er op den duur onherroepelijk aan. En reparatie van mastiek is een heel karwei en niet goedkoop. Daarom is een houten vlonder over zoo'n mastiek dak, waarover veel geloopen wordt, het beste. Herf st-T oiletten. Parijs lanceert op het oogenblik bijna uit sluitend donkere toiletten. Als de zomer ten einde is, schijnt het, dat de mode-koningen blasé zijn van al de lichte, gebloemde stoffen, beu van alle voiles en zacht getinte crêpes. We bemerken een voor liefde voor zwaardere stoffen: marocain, satijn-damast en moiré. Zwart en nog eens zwart, gecombineerd met grijs of wit, ver heugt zich bijzonder in de gunst van de Parijsche ontwerpers. En inderdaad is het een uiterst fijne en flatteuse combinatie. Voor middag zoowel als voor avond eigent zich deze dracht. We zien modellen voor namiddag-toiletten bestemd en creaties meer speciaal voor den avond. Zware, zwarte crêpe wordt veel verwerkt met witte kant, soms ook met grijze voile de soie. Zwarte chiffon wordt dikwijls aange wend voor plisseé-japonnen. Strooken en volants worden veel gezien. De halsuitsnij ding is somtijds zeer eigenaardig en onregel matig. De lengte der rokken van de namiddag japonnen is tot over de kuit; die der avond japonnen is echter zeer uiteenloopend, veel langer dan de dag-japonnen en met ongelijke punten, die vaak op den grond tippen. De ceintuurs, zoo deze aanwezig zijn, worden op normale taille-hoogte aangebracht. Voor zwaardere figuren raden wij echter aan daar Iets onder te blijven, omdat de heuplijn anders te sterk geaccentueerd wordt en men er dikker uitziet dan het geval zou zijn. wan neer de ceintuur even boven de heupen wordt gedragen. De Halsgarneering. Deze herfst wordt er niet al te veel werk van de halsgarneering gemaakt, doch een der modehuizen lanceerde een eenvoudige zwart zijden avondjapon, zonder eenigo ver siering, allen aan den hals was aan den voorkant een ketting van groote groene kralen vastgemaakt, precies langs den zoom. De ketting, hing op den rug los en eindigde in een strik van smal groen lint, dat bijna tot de taille reikte. Hoe men de kleuters bezig houdt. DE TREIN. Verleden week zijn wij met den trein be gonnen en heb ik U locomotief en kolen wagen laten zien. Nu volgt de wagen voor de passagiers. Deze wagen bestaat slechts uit twee op elkaar geplakte lucifersdoosjes. Hals je en doosje worden belde gebruikt. Ik zou U wel aanraden de etiketten op elkaar te plak ken, zoodat de blauwe zijden aan den buiten kant komen te liggen. De doosjes kunnen dan netter beplakt of geverfd worden. Do doosjes kan men het beste op elkaar houden, wan neer men er een stukje krant tusschen plakt; ook met waterglas blijven de doosjes heel stevig op elkaar zitten. Ramen en deuren worden van glanzend papier uitge knipt en opgeplakt of men verft de doosjes. Nu nog de wieltjes aan den wagen beves tigd en de passagiers kunnen instappen, (afb. a). Een zinken voetbad of ander bad moet na gebruik stevig afgedroogd worden, omdat het anders roest en vlekken aan het goed enz. geeft. Hetzelfde geldt voor zinken teilen, kuipen enz. Een tunnel hoort toch zeker ook bij den trein en de kleuters kunnen deze tunnel ge heel alleen opbouwen. Er behoeft geen lijm bij te pas te komen. Voor den eenen kant neemt men drie luci fersdoosjes; de doosjes worden voor 1/3 ge deelte uit de huisjes geschoven. In elk doosje wordt weer een doosje geplaatst, de huisjes worden hierbij dus niet gebruikt. De andere helft wordt precies hetzelfde opgebouwd; de doosjes worden even in elkaar geschoven en de bovenkant daarop nog met drie doosjes afgedekt. De tunnel ls nu gereed, (afb. b>. Door een koordje, dat men eerst aar. de locomotief bevestigt, kunnen de verschil lende wagens aan el kaar gemaakt wor den. Ook Ls het heel aardig voor de klein tjes den kolenwagen te vullen met kleine propjes zwart papier, die de steenkolen voorstellen. Zelf kan men den trein nog wat uitbreiden en nog verscheidene wagens er aan toevoegen. De modelletjes zijn in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 15