Droomerijen bij een kop koffie.
WAT IS HUMOR?
HAARLfclW OAGBLAD
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1930
Rome„Ulpia".
Roma, Zomer 1930
L
[J en kan ook bij een kop koffie droo-
men. Sinds eeuwen staat vast, dat
de mensch bij een glas wijn kan
droomen, en velen beleefden het, in
den slaap te droomen. Maar bij een
kop koffie?
Toch is het zoo. Ik zit op straat voor een
café; de zon maakt alles wit van de hitte en
de stof. En de auto's maken lawaai. De straat
Is druk, de warmte vermoeiend, de koffie
slecht en ik denk met weemoed terug aan
de koffie, die ik ln jongere jaren genoot.
Ik droom van den hulselijken haard met
de groote zwarte en verbrande en verrookte
familiekom; van koffiemiddagen met tan
tes, waar bergen koek en taart werden ge
geten en de koffie als een bergstroom vloei
de. O, heerlijke tijden! De koffie was toen
niet juist het ideaal. Er was eerlijk ge
zegd te veel water in, maar zij diende ook
alléén als hulp bij de koek. O. die onbezorgd
heid! De taart werd op je bord gelegd, en
je at en dronk, zonder te kiezen, zooals je
de producten der moederlijke kookkunst zon
der te denken en met plezier nam zonder
er over te peinzen, dat je eens in den vreem
de de kwellingen zou beleven van iederen
dag in een restaurant, met een groote kaart
in de hand, uit dertig of veertig schotels met
mooie namen je keuze te moeten doen voor
je dagelijksch brood.
Maar de tijd der jeugd gaat voorbij. ..Der
Mann muss hinausom met Schiller
te spreken en moet met waardig gezicht
tusschen zakelijke conversatie of nachtelijk,
gefilosofeer in het café stil en plechtig de
drie donkerbruine druppels ln zijn kop over
uren verdeelen.
Of zelf als student, artiest, vrijgezel en
menschel omverlosser, die gevlucht is voor de
eenzaamheid van zijn gemeubileerde kamer
en zjjn koude kachel naar het café. de boven
genoemde drie druppels over halve en heele
dagen verdeelen.
Zou deze niet gewenschte toestand, geach
te lezer, wien ik alles goeds wensch. u over
komen ln ons dierbaar Nederland, het land
van de koeien en den koffiehandel mis
schien zit u er juist uit verveling deze op
papier gebrachte droomerijen te lozen. Zoo
wees verheugd, want niets beters kan u op
aarde gebeuren, dan bijvoorbeeld in Amster
dam en omgeving in een warm café te zitten
en de heerlijkste koffie met en zonder suiker
of melk te drinken, die een sterveling kan
bereiden. Deze koffie is voor lederen buiten
lander alléén al een reis naar Holland waard
en geen mensch. die ooit in American op het
Leidscheplein of in een kroegje in een smalle
steeg dezen „besonderen Saft" om ditmaal
met Goethe te opreken dronk, zal deze
groote emotie ooit vergeten. En als uw geluk
of uw nieuwsgierigheid u op den Zeedijk
leidde, en ge den moed hadt, met uw ge-
borstelden hoed en uw das een kroeg binnen
te gaan. waar de havenarbeiders en matro
zen vloekend en spuwend klaveraas spelen,
en ge het heroïsme bezat, uw fatsoen en uw
goede opvoeding te vergeten en met twee
handen de groote bak vol koffie aan uw lip
pen te brengenen als ge dan weer bij
gekomen waart, dan zult ge met oneindige
superioriteit terug gedacht hebben aan den
„ober" in het Duitsche café die
u als „Mokka" iets opdiende, dat de Ne-
derlandsche maat met minachting onder
tafel zou gooien.
En uw rijke tante op de Heerengracht of
in Aerdenhout, bij wie ge de maandelijksche
visite met de chrysanten maakte, fuifde u
op een mengsel van koffie en melk, zoodat
u den waren geest van dezen drank ten
volle begreep en de koffie, die eens uw
Turksche tapijthandelaar met zijn beroem
den molen draaide, als een kinderachtige grap
zult beschouwd hebben.
Laten wij afscheid nemen van deze teere
herinneringen en laat ons even glimlachen
over het apparaat, dat de gargon in België
voor ons op tafel zette tot onze groote ver.
legenheid, en dat zich toen als filter ont
popte. Nadat wij evenals de menschen om
ons heen een half uur gewacht hadden,
was de taaiste druppel in het glas geloopcn-
Vol verwachting namen wij den filter weg.
maar de op die manier bereide en koud ge»
worden koffie stelde ons erg teleur.
Dan nog liever: „Ober, eincn Mokka!"
Heusch.
Maar in Bazel merkte ik op. dat Zwitserland
en Nederland van één ras zijn. Belde landen
hebben, behalve hun vrijheidsdrang, weiden
tn daarop koelen en dus veel en warme melk
\n de koffie en bij het ontbijt kreeg ik een
drank die mij vol aandoening een serie brief
kaarten aan Ncderlandsche vrienden deed
senden met de verklaring, dat Zwitserland een
prachtig land is en de Alpen overweldigend
en grandioos zijn. CTot myn groote verlegen
heid en tot mijn schande zij het hierbij
vermeld moest ik later erkennen, dat men
in Bazel niets van de Alpen kan zien, maar
dat deze pas een uur sporen achter Bazel
beginnen).
Deze trein bracht mij naar Genua. En daar
moest ik ondervinden, dat deze zelden mooie
stad, behalve, dat zij aan' de MiddeUandsche
Zee ligt, ook groote palmen en palazzo's en
slechte koffie bezit.
Zoo ben ik in Italië en dronk koffie ln het
uiterste Noorden en het verste Zuiden, en
moet uit het midden, uit Rome verklaren,
dat dit land reusachtig mooi, wild en liefe
lijk tegelijk, goud van de zon, zilver van de
maan, blauw van de zee, '^roen van de plan-
tenweelde, wit en rood van de huizen, grijs
van de rotsen en de stof, wit van de sneeuw,
zwart van de lava en de lokken der men
schen, rose van het marmer, oranje van de
sinaasappelen en geel van de citroenen, maar
dat de koffje er ontzettend, zwart en bitter
is. (Ik hoop dat over honderden jaren de
schrijvers der beschavingsgeschiedenis deze
regels zullen vinden, om een basis te hebben
om den stand der cultuur van Italië in 1930
vast te leggen. De koffie is slecht! Dat zegt
genoeg!)
„II Espresso", zooals men hier een mini
maal kopje met een zwart goed erin noemt,
beheerscht heel Italië, van Lugano tot
Syracuse en van den Brarmer tot Girgenti.
Rome, bijvoorbeeld is een wereldstad, en
heeft dus vele straten. In iedere straat staat
minstens één kerk, twee Carabinieri, drie an
tiquiteiten en aan ieder vierde huis geschre
ven het woord: Espresso". Onder dit woord
ls een open, breede deur en daarachter is
een toonbank, waarvoor de Romeinen zich
staande verdringen, ieder met een kop in de
hand. Op de toonbank staat een levensgroot
folterinstrument van blinkend metaal, waar
de.espresso langzaam en in yreeselijk gekwel
de druppeltjes uitgeperst wordt. Een „ragazzo"
een soort kellner, staat er achter en gooit in
leder kopje tenminste net zoo veel suiker als
er koffie in is, zoodat na het inslikken van
deze medicijn je keel heesch is van de bit
terheid en je lippen kleverig van de zoetig»
heid. Af en toe vindt men ook een café, waar
men zittend aan tafels meestal op straat
andere mogelijkheden van koffie kan
II ca]jé latte.
verwachten, zelfs met melk, maar ln het
zuiden natuurlijk overal geitenmelk. Na
grondige studie ben ik tot de volgende ver
talingen gekomen:
il espresso de modder;
il cappuccino dito met melk;
il caffé latte dito met een onoverzienbaar
arrangement van koppen, kommen, glazen,
lepels, waterflesschen, suikerdoozen en bor»
den op een blad, dat twee keer zoo groot is
als een tafeltje met een rekening ter waarde
van een postzegel voor het buitenland (15
cent).
Nu is het overdreven, te zeggen, dat er
heelemaal geen drinkbare koffie bestaat en
men zou kunnen zeggen dat ik onwaarheid
spreek. Als men in de grootste hotels gaat,
waar de vreemdelingen komen, waarmee
Rome als „middelpunt der wereld" gezegend
is, daar vindt men heele goede koffie maar
nóg niet zoo, als ln het kleinste Nederland-
sche kroegje. En als ik hier af en toe van de
eene of andere aandoening moet bijkomen
dan ga ik naar „Casina delle Rose" of naar
de Via Vlttorio Veneto, onder de boomen zit
ten met dansende licht- en schaduwvlekken
op mijn tafel en voor mijn voeten en kom
weer bij. Maar waarvan bijkomen?
11.
Rome is geen stad om met vacantie naar toe
te gaan. om op te knappen. Ik geloof, dat het
de griezeligste stad der wereld is. Hier werkt
alles op je zenuwen*de hitte, het lawaai, de
uniformen, die je huiverend doen denken aan
het vooroorlogsch Duitschland en honderd
andere dingen, die Rome tot een merkwaar
dige stad maken, dit mengsel van Etruskische,
Grieksche, heidensche, Romeinsche, kerkelij
ke, pauselijke, christelijke, ridderlijke, Duit
sche, Fransche, Italiaansche, antieke, klas
sieke, byzantijnsche, Middeleeuwsche, Re
naissance-, Bar ook-, Rokoko, 19-eeuwsche en
fascistische levens, menschen, invloeden,
tijden, evenementen, die alle hun sporen in
de steenen der eeuwige stad diep hebben in
gegraven. En vele dezer sporen hebben in
vloed op Je zenuwen. Rome is een mengeling
van .-nationalisme en cosmopoiitisme, van
menschenliefde en wreedheid, van liefelijk
heid en gruwelijkheid, van martelaarschap,
ascese en uitbundige levensvreugde, van
uiterste armoede en schitterenden rijkdom
en zooals men in het Castel Sant" Angelo een
kapel naast een folterkamer vindt, een
luxueuse badkamer en prachtig versierde
feestzalen naast een kanon en verborgen af
gronden, zooals de Chlesa San Lorenzo met
wanden vol robijnen en juweelen in het arm
ste stadsdeel staat, zooals de marmer op-
hooping van het Monumento Vittorio Em-
manuele voor oen wijk van vervallen en
brokkelende huizen is geplaatst, zooals de
Piazza Venezia, het centrum van het la
waaiige moderne leven dicht bij de doode
steenen van het Forum Romanum ligt, zoo
bloeien iedere lente de amandelboomen en
de viooltjes om de schepen van keizer Tibe
rius aan den Nemi-zee, zoo spelen de kinde
ren in de schaduw van den stadsmuur van
Roma eAterna en de katten aan den voet der
zuil van Trajanus en zoo rijden de boeren
met hun wijn wagentjes en hun mulos tus
schen de Fiats en Rolls Royces, zoo zweven
de vliegmachines over de oude aquaducten,
zoo worden de vervallende muren van oude
Palazzo's en de kolommen van antieke tem
pels met ijzerbeton gesteund en zoo kijkt
men op straat uit de branding der auto's, het
net der electrische draden, het stormen der
bussen en trams plotseling in een stille
poort, waarachter een verlaten hofje ligt met
bloemen, palmen en klassieke beelden.
Dat is Rome.
Als men van de Piazza Barherinl de Via
Vlttorio Veneto op gaat naar de Porta Pin-
ciana, waar op het gladde asfalt schitteren
de automobielen met witte wielen geluid
loos en deftig rijden, om voor een marme
ren hotel te stoppen, om eenige stille en
elegante heeren en dames uit te laten, die
dan net zoo geluidloos door een glazen por
taal met blinkend koper worden opgeslokt,
ziet men aan den rechter kant een kerk.
Dat is niets bijzonders, want Rome
heeft 365 kerken, evenveel als het jaar da
gen heeft.
Maar je hebt het onbegrijpelijk gevoel,
dat het een bijzondere kerk is mis
schien heb je er eens van gehoord en je
gaat naar binnen en bent teleurgesteld,
want de kerk lijkt op de 500 kerken, die je
in Italië al gezien hebt en daar je het al
lang opgegeven hebt, de beroemdste schil
derijen, fresco's en beelden te bewonderen,
omdat ze meestal in ondoordringbaar duis
ter zijn, sta je er voor en denkt: „daar heb
ik nou de Fillippiuh Lippi of de vijf Ru-
bensen en ik zie niets!". Of ze zijn zoo
slecht, ver of hoog geplaatst dat je er even
weinig van ziet, zooals de Piéta in San Pie-
tro. Of zij zijn geheel met goud en zilver
bedekt, dat gelóovige ménschen den Heili
gen geschonken hebèen. Je wilt dus net
weer naar buiten gaan, om je hoofd maar
weer onder de zon te buigen, daar zie je
een troep vreemdelingen naar een klein
deurtje t^e gaan. Aha, daar is wat! Er zijn
veel vreemdelingen,, te veel om kunst pf
architectuur te bestudeeren, dus daar valt
een sensatie te beleven. Je loopt snel achter
de anderen aan en daalt onder leiding van
een ouden monnik een donkere trap af.
Oh, catacomben! Neen, geen catacom
ben. Je komt in een kelder. De lucht slaat
je koel en onaangenaam in het gezicht. Het
licht is grijs en scherp en maakt alles even
duidelijk. In één blik heb je alles gezien en
je valt van schrik bijna achterover.
Skeletten en mummies!
Wanden en plafond zijn geornamenteerd
met menschenbeenderen. De muren zijn
geheel en al bedekt door de kunstvolste guir
landes, rosetten. sterren en kransen, sa
mengevoegd- uit bleek glimmende wervels,
sleutelbeenderen, schouderbladeren, opper
arm- en dijbeenen, middenhands- en mid-
delvoetsbeenderen, bekkens, zorgvuldig uit
elkaar gehaald en opgehangen, akelig dui
delijk en om te huilen belachelijk door de
cynische manier van versieren.
Op den grond zwarte grafheuvels, rij aan
rij, aan den kant meterhooge, vierkante
stapels van witte skeletdeelen. Tusschen
iederen stapel hangt een zwarte, grijnzende
mummie voorover.
Dat alles heb je in één oogopslag gezien.
Je stapt snel verder en komt in een tweeden
kelder die precies hetzelfde is, je loopt in
den volgenden, hetzelfde, je gaat verder:
alles, alles hetzelfde, een kelder naast den
anderen, met duizenden en duizenden men
schen beenderen en tientallen vooroverhan
gende glimlachende, gedroogde lijken. Jij holt
tusschen bewusteloos neerzinkende vrouwen,
tusschen bleekwordende mannen tusschen
grijnzende schedels naar boven. Naar de zon,
naar de zon!
VI.
„Ulpia" heet een oude romeinsche wijn
kelder op het „Toro Trejano". Dat moet je
gezien hebben. Maar voor half 12 's avonds ïs
er geen mensch, dus je komt tegen midder
nacht, als de maan de zuil van Trajanus ver
zilvert en de katten op het Forum schreeu
wen.
Als je de oude trap afdaalt, hoor je al
zingen en gultaarspel. „Torna a Sarrento.."
of zoo ïets. En dan zit je tusschen meneeren
in smoking, en dames, die ongeveer uitge
kleed zijn. De hoogste élégance van Rome.
Amerikanen, Engelschen, Skandinaviërs,
Franschen en Duitschers. mïlliardairs, hooge
ambtenaren, Consuls, ambassadeurs en der
gelijke. Het licht is groen en gedempt. Men
drinkt cocktails, Sect en whiskey.
Aan de muren van ouden steen staan of
hangen antiake wijnkruiken en flesschen. Op
den grond liggen gebroken oude st^enplaten
uit den Romeinschen tijd. Het lokaal was al
ln gebruik voor Christus' geboorte. Alles echt
oud. antiek, Romeinsch. dateerende van vóói
Christus, En in deze omgeving loopen de kell-
ners in rok en zitten de nakomelingen der
barbaren uit dezen tijd met gemanicuurde
handen en glimmend, verzorgd haar. En op
de wijs der Napolltaansche liedjes drinken de
meneeren uit het droge Amerika hun whiskey
en hun op sensatie beluste vrouwen hangen
ln het geraffineerde licht, met blinkende
huid en glimmende en schitterende juweelen
brillanten en fonkelende steenen, in goud,
brokaat, hermelijn achterover, sluiten hun
oogen en „genieten", geleund tegen een ko
lom, de sentimenteele muziek. Tegen den mor
gen verlaat men het lokaal. De heeren druk
ken een van van musici de hand en laten een
100 lire biljet daarin achter. Dan rijden de
auto's weg. Je wandelt langzaam door de
schemering voorbij slapende huizen en ver
langt naar het daglicht, naar de zon!
A. G. A. 30.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
HA ARDEN
Fa. GEBRs. BRAKEL
SOPHIAPLE1N 6-12 TEL. 10533
Zullen mijn stukken het nageslacht vervelen?
Een interview met G. Bernard Shaw, door CHARLES FERDINAND VON HUTTEN.
n een bergdorpje in Savoye ontmoette ilc
Il George Bernard Shaw. De oude heer
bleef stilstaan en terwijl hij mij glim-
lachend aankeek, zeide hij op zijn
eigenaardige manier: „Ja, ik geloof, dat
ik het ben!"
Hij sprak met aangenaam aandoende be
minnelijkheid en gedurende het nu volgende
uur zou ik ondervinden, hoe verbluffend pa
radoxaal de grootheid van een mensch is.
„Ik geloof dat daar een kerk is?" zoo ging
Shaw aanmoedigend voort. „Ik zie graag
kerken; misschien wilt u wel zoo vriendelijk
zijn, mij den weg te wijzen?"
Met groote, veerkrachtige passen liep hij
naast mij voort en begon te praten over het
bergklimaat, de overdreven reputatie van de
Fransche kookkunst en andere alledaagsche
dingen, terwijl ik langzamerhand mijn zelf-
beheersching terug kreeg in het kalmeerend
gezelschap van dezen flinken, krachtigen
ouden heer. In de leege kerk hing een typi
sche lucht van wierook en Zondagsche klee-
ren want de mis was juist afgeloopen en de
kaarsen op het hoogaltaar brandden nog met
zwakke, flikkerende vlammen.
Shaw onderwierp dadelijk de naïve praal
van de architectuur aan een grondig onder
zoek en deed daarbij denken aan een gepen-
sionneerd kolonel, die op reis is; hij haalde
zelfs een gehavenden Baedeker uit zijn zak.
Het maakte niet den ministen indruk op
hem toen ik hem vertelde dat hij in de lan
den waar Duitsch gesproken wordt, het
voorwerp is van aanbidding en heldenveree-
ring. Maar er kwam iets als een ondeugende
flikkering in zijn oogen toen hij antwoordde:
„Heldenvereering? Zoo moet het juist zijn!
En dit bevestigt mij in mijn diepgewortelde
overtuiging dat uw landgenooten in weer
wil van alle scheldwoorden die hun in de
laatste jaren naar het hoofd zijn geworpen
een hoogst beschaafd volk vormen, hetgeen",
voegde hij er op een toon die tegelijkertijd
minachtend en vaderlijk teeder was aan toe,
„niet altijd kan gezegd worden van John
Buil. Uit een oogpunt van intellect is de ge
middelde Engelschman niets dan een barbaar
en een holbewoner".
Dit klonk niet erg overtuigend en ik kon de
gedachte niet geheel van mij afzetten dat G.
B. S. soms kastijdt wat hij vaag en misschien
onbewust bewondert.
Na eenige oogenblikken keek mijn metge
zel op zijn horloge en zeide, dat hij een ver-
schrikkelijken honger had.
„Zoudt u denken", vroeg hij mij, „dat men
in uw hotel een behoorlijke en smakelijke
lunch zou kunnen opdienen voor een vege
tariër?"
Gelukkig kon ik hem een bevestigend ant
woord geven en toen wij op het verlaten
vóórplein van de kerk kwamen op den tijd
van het apéritif, herinnerde ik mij plotseling
mijn strijd tegen dien anderen beroemden
tooneelschrijverWilliam Shakespeare.
.Amuseeren u nu de komische figuren van
Shakespeare?" informeerde ik brutaalweg, en
in 't bijzonder Falstaff? Mijn moeder en mijn
jongere broer kunnen om hem schudden van
het lachen, maar mij verveelt hij doodelijk.
Hebt U ooit hartelijk kunnen lachen om
dien dikken, banalen dronkelap?"
Shaw keek eenigszins beteuterd. „Hartelijk
kunnen lachen?" herhaalde hij, de wenk
brauwen fronsend. „Neen, dat kan ik nu be
paald niet zeggen, maar de oude dwaas heeft
mij toch wel dikwijls in een vroolijke stem
ming gebracht." Plotseling voegde hij er aan
toe: „U veronderstelt zeker dat ik geen ge
voel voor humor heb?"
„Goeie hemel!" riep ik uit. „Ik vraag dit
juist, omdat ik geloof dat u buitengewoon
veel gevoel voor humor hebt!"
Hij glimlachte. „En wat zoudt u zeggen als
ik beweerde dat volgende geslachten mis
schien wel een geheel andere meening zijn
toegedaan en mijn stukken wellicht hyper
vervelend zullen vinden?"
„Ik zou zeggen dat die geslachten dan
idioot zijn. Maar u gelooft toch zeker
niet
(Ik was vrijwel buiten adem, want de weg
werd tamelijk steil en Shaw's krachtige pas
toonde een beschamende onverschilligheid
voor mijn zwak gestel).
„Zie eens", vervolgde hij en hij stond mij
met groote barmhartigheid een minuut rust
toe, „er is iets zeer tegenstrijdigs in wat wij
gevoel voor humor noemen. Het gezichts
vermogen van den mensch, zijn gehoor en
zijn begeerten veranderen niet veel in den
loop der eeuwen. Maar hoe staat het met
zijn geneigdheid tot lachen? Heeft het u
nooit getroffen, dat deze geheimzinnige reac
tie van onze zonnevlecht de gisting is van
wat wij onze „tragische begrippen" zouden
kunnen noemen? Daar heb je bij voorbeeld
uw vriend Falstaff, wiens middenrif bijna
barstte van het lachen om zooveel buitenge
woon vroolijke plagen waaronder de mensch-
heid gebukt gaat en zooveel verscheidenheid
der menscheiijk.- wreedheid. Als u vandaag
lacht om wat u 'n goeie mop vindt, vergeet
dan niet, dat uw achterkleinkinderen er
waarschijnlijk om zullen huilen
Op dat oogenblik werd ik er mij vol wroe
ging van bewust, dat ik Shakespeare nog
een kans moest geven. Toen vroeg ik Shaw's
meening over het paradoxaal verschijnsel,
dat Shakespeare in het buitenland veel meer
populair is dan in zijn geboorteland. „Zon
der twijfel", zoo ging ik voort, „verklaart de
hoogte waarop de cultuur in Duitschland
staat, veel wat dat land betreft, maar
„Volstrekt niet", viel G. B. S. mij in de
rede. „De Duitsche cultuur heeft niets met
de zaak te maken. Als Shakespeare's stukken,
geen volle zalen kunnen trekken in Enge
land, moeten wij dat maar niet dadelijk op
rekening stellen van de stompzinnigheid van
John Buil. Laat ons eerlijk zijn en niet van
hem verwachten dat hij eenige uren kan zit
ten luisteren naar onbegrijpelijk gepraat in
wat voor hem bijna een vreemde, in ieder
geval een verouderde taal is. Het feit dat
„Koning Lear" een storm van geestdrift in
Boedapest wekt, getuigt minder voor het in
tellect van de Hongaren dan voor de wijze
waarop Shakespeare in het Hongaarsch ver
taald is met inachtneming van de eischen
van onzen tijd. De populariteit van Shake
speare in de geheele wereld is recht evenre
dig aan de manier, waarop zijn vertalers
zich van hun taak hebben gekweten".
Dit leek logisch en ik gevoelde dat ik
Hongarije mijn excuses moest aanbieden
voor het feit, dat ik tot nu toe meende dat
de artistieke prestaties van dat land zich
bepaalden tot het maken van Zigeunermu-
ziek. Ik had nie veel tijd meer en vroeg dus
nog vlug de opinie van den grooten man over
het leven in Duitschland. Hij zeide dat hij,
ofschoon hij veel in Duitschland had gereisd,
toch zijn meening hierover niet kon geven.
„Wel is het waar", zoo ging hij voort, „dat
lk bijna alle Duitsche steden ken, behalve
Berlijn".
De gong voor de lunch klonk juist, toen
wij het hotel bereikt hadden en binnen eeni
ge minuten zou mijn avontuur voorbij zijn.
Ik wilde het zoo prettig mogelijk doen eindi
gen. Daarom vroeg ik Shaw mij te zeggen,
hoe het kwam dat een zoo sympathiek en
humaan man als hij de reputatie heeft ge
kregen van ongenaakbaar te zijn en altijd
geneigd, zijn groote schare bewonderaars af
te snauwen?
„Spreek in 's hemels naam niet over mijn
reputatie", antwoordde hij lachende. „Kijk,
het zit daar zóó mee: zoolang de menschen
mij niet persoonlijk kennen zijn zij de mee
ning toegedaan dat ik een akelige oude man
moet zijn. En als zij mij dan eens ontmoet
hebben, vinden zij, dat ik een veel aardiger
oude man ben dan ik in werkelijkheid
benDaar is nu eenmaal niets aan te
doen".
„En is het waar, dat u een van de Bor-
rome'ische eilanden gaat koopen om daar
verder in afzondering te leven?" vroeg ik.
„Ah, hebt u dat ook gehoord! Ik had het
ook onlangs in de kranten gelezen", ant
woordde hij. „En daar er heel wat Italiaan
sche eilanden zijn, die onbezonnen million-
nairs hebben gekocht en waarop zij paleizen
hebben gebouwd waarin zij niet kunnen wo
nen, zal ik natuurlijk in de eerste twee jaar
voortdurend door hun makelaars worden las
tig gevallen. Nu goeden dag en het ga u
goed!"
Zoo eindigde mijn interview met George
Bernard Shaw.
(Nadruk verboden).
SYNAGOGEDIENSTEN.
Ned. Israël. Gemeente.
Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den In
gang te 6 1/2 uur.
Ochtenddienst te 8 uur.
Predikatie voor het Moesafgebed.
Middagdienst te 1 1/2 uur.
Avonddienst te 7.27 uur.
Werkdagen: Ochtenddiensten te 6.15 uur.
Zondag en Vrijdag te 6.45 uur.
Middagdienst op Woensdag te 1 1/2 uur.
Avonddiensten te 7.45 uur.
Jom Kippoer: Kol Nidrei te 7 uur n.m.
Predikatie voor het gebed Ja'aleh.
Ochtenddienst te 7 uur.
Talmoed Torah: Zondag te 7 uur. Werkda
gen: 's avonds te 7.15 uur.
De Avonddiensten op de Werkdagen, als
mede Talmoed Torah, worden verricht in het
Gemeentegebouw L. Wijngaardstraat 14.
Alle overige diensten vinden plaats ter Sy
nagoge L. Begijnestraat 11.
ARROND. RECHTBANK.
UITSPRAKEN.
W. J. J. B., broodbakker wonende te Haar
lem. appèl overtr. Arbeidswet, f 50 boete subs.
20 dagen hechtenis.
J. P. L.. chauffeur, wonende te Heemstede,
appèl overt. Motor en Rijwielreglement. f 10
boete subs. 10 dagen hechtenis en toewijzing
civiele vordering tot een bedrag van f 46.50.
H. O. D., wonende te Haarlem, appèl over
treding Motor- en Rijwielreglement. Vonnïs.
Kantonrechter Haarlem bevestigd.
Chr. W„ wonende te Heemstede, appèl over
treding Motor- en Rijwielreglement, f 4 boete
subs 4 dagen hechtenis.
ZEVENDE DAGS BAPTISTE GEMEENTE.
Kapel Parklaan 21.
Vrijdagavond 8.30 uur: Besloten bidstond
Ps. 116..
Sabbath v.m. 10 uur. Prediking Matth.
16:18.
Voor ieder toegankelijk.
Sabbath nam. 3.30. Bijbelbespreking Job 9.
Voorganger in alle diensten P. Nieuwstra-
ten.
AANWINSTEN VOOR DE VAN GOGH-
TENTOONSTELLING.
Van Donderdag af zijn in het Stedelijk
Museum te Amsterdam aan de Van Gogh-
tentoonstelling toegevoegd de door het Mu
seum Folkwang te Essen toegezegde schilde
rijen.
Het zijn twee belangrijke werken van Vin
cent, een stuk van Gauguin uit Tahiti en
een schilderij van Manet.
Ook is een belangrijk werk van de Tou
louse-Lautrec, van heden af aldaar te be
zichtigen.
AMBTENAREN RECHTERLIJKE MACHT.
Het hoofdbestuur van den Bond van ambte
naren bij de Rechterlijke Colleges besloot de
salaris-actie onverminderd voort te zetten.
Speciaal voor de arbeidscontractanten en de
hulpschrijvers zal worden opgekomen.
Voorts nam de vergadering met instem
ming nota van de ter audiëntie van den Mi
nister van Justitie verkregen toezegging, dat
niet alleen in 1930 maar ook in 1931 gelegen
heid zal bestaan, het diploma voor Rijksklerk
te behalen.