JAC. VAN KEMPEN'S JUBILEUM.
OPENING WINTERSEIZOEN
NIEUWE
WEILL ZOON
LANGS DE STRAAT.
HIT TOONEEL
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 30 SEPTEMBER 1930
VIERDE BLAD
LETTEREN EN KUNST
30 jaar zanger.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel.
Bontwerkers Dameskleedermakers
BARTEL JORISSTRAAT Z6^Z8
Het ls niet moeilijk om over dezen zanger
te schrijven. Zijn leven was rijk aan erva
ring, zijn succes veelvuldig. Hij denkt nog
niet aan uitscheiden, hij voelt zich nog Jong.
Na zijn debuut in 1901 maakte hij snel car
rière. Hij reisde veel, werkte samen met de
allergrootsten (als Messchaert en Noorde
wier), verwierf intusschen bekendheid als
paedagoog. Een dergelijk rijk besteed leven
biedt den chroniqueur stof te over.
Bij een gelegenheid als deze komt het er
echter op aan den kern te vinden, in het
kort te resnmeeren wat markant is.
En zoo valt het aanstonds op, dat deze
54-jarige zanger, die voor twee geslachten
30 jaar gezongen heeft (hij begon, toen de
grooten der vorige generatie juist het hoogte
punt van hun leven gepasseerd waren),
iemand is, die er zich op verheugt dank zij
zijn optimisme en zijn zich steeds evolueeren-
de geest dat hij nog krachtig en jong ge
noeg is, om zich met jeugdigen moed aan de
zangkunst te kunnen blijven wijden.
Jong genoeg! Dat is voorwaar een f4it
van beteekenis, wanneer men zich opmaakt
voor een jubileumsconcert! Ondanks een
loopbaan, die toch hooge eischen stelde aan
geest en lichaam, is er geen stilstand geko
men. Hij zelf zegt: „Ik heb gelukkig uithou
dingsvermogen". Uithoudingsvermogen. Dat
is 't geheim van de jeugd. Dit, en dat beschei
den overtuiging dat je toch altijd leerling
blijft. „Want zegt hij wanneer ik re
peteer, wanneer ik voor mij zelf werk, doe
ik nog altijd alsof ik het nog leeren moet.
Velen, met een groot talent, bereikten nim
mer hun doel, omdat zij te veel vertrouwden
op de gift van de natuur en op het geluk".
Alle biographische détails mogen wij u
niet onthouden.
Van Kempen dan werd in 1875, den vijf
tienden October, in Zierikzee geboren. Op
den eersten October van het jaar 1900 de
buteerde hij officieel toen hij zijn mede
werking verleende aan de Heinze-feesten te
Enkhuizen. In December van hetzelfde jaar
werkte hij in Amersfoort voor de tweede
maal in het openbaar en zijn derde optre
den vond in Haarlem plaats. Spoedig had
de jeugdige zanger naam gemaakt. Uit dien
tijd reeds dateert een „Om ons Heen" van
wijlen J. C. Peereboom, gewijd aan den
jongen kunstenaar Jac. van Kempen. In de
geboortestad Zierikzee was echter al geble
ken dat hij talent had. Voor ons ligt een be
duimeld tekstboekje uit het jaar 1894 voor
Mendelssohn's Psalm 95. Solist Jac. van
Kempen. Hij was toen negentien jaar
Daarvóór had hij al dikwijls geschitterd op
de plaatselijke concerten van Toonkunst. In
Amsterdam kwam hij onder leiding van Da
niel de Lange, die hem een veelbelovend
leerling vond. Cornélie van Zanten nam zijn
opleiding op het Conservatorium in Amster
dam over. Voor deze groote paedagoge koes
tert van Kempen, als alle zangers, dié van
haar onderricht ontvingen, een onbegrensde
vereering.
Na het eerste optreden in Enkhuizen,
Amersfoort en Haarlem ging het spoedig
snel vooruit. De critiek was meestal uitbun
dig in haar lof. Van Kempen herinnert zich
nog een uitspraak van Philip Loots, die om
streeks 1900 de muziekcritieken in ons blad
schreef en toen constateerde: „Merkwaardig
is de groote klankproductie van deze teere
weeke stem". Loots had het, volgens van
Kempen, geheel bij het rechte eind. „Ik ben
inderdaad begonnen met een kleine weeke
stem. Eerst later werd dat anders". Dat van
Kempen al heel spoedig als een zanger van
groote allure werd beschouwd, blijkt thans
nog uit de critieken die in den Berlijnschen
tijd geschreven werden. Spoedig na zijn
eerste groote Hollandsche successen ver
trok hij naar de Duitsche hoofdstad.
Hij spreekt nog graag over deze periode.
Zeven maal in drie jaar zong hij in Berlijn
de partij van den evangelist uit de
Mattheuspassion. Herhaaldelijk trad hij in
die dagen ook voor het vriendelijk voetlicht
der particuliere Berlijnsche salons. Hij
vindt het heerlijk om daaraan terug te den
ken. Hij hield van dien typischen vooroor-
logschen sfeer in die merkwaardige ge
soigneerde aristocratische milieus; hij zong
er met genoegen. Men had in die kringen
begrip van muziek. Het bestaat bijna niet
meer.
Na den oorlog bleef er van de typische
romantiek en van de aristocratische weelde
niet veel meer over. Toch heeft hij nog eeni-
ge Berlijnsche relaties van den ouden stem
pel die hem ieder jaar uitnoodigen om een
avond te komen zingen.
„Door de Berlijnsche kennissen ook
vertelt van Kempen kwam ik in
negentien dertien in aanraking met de
vorsten zu Colloredo Mannsfeld, die op een
groot kasteel in de buurt van Praag woon-
I den. Zij (engageerden mij om als zanger op
te treden bij hun jaarlijksche jachtfeesten.
De schoonheid van 't kasteel Mannsfeld was
niet te beschrijven, evenmin als de weelde
en de pracht waardoor dit verblijf zich on
derscheidde. In die jaren trad ik in tal van
groote en kleine plaatsen in Hongarije op.
Ik kreeg uitbundige kritieken. Een der bla
den wijdde een uitvoerige beschrijving van
mijn kleeding en aan mijn uiterlijk, omdat
„deze zoon van Nederland" zooals men
schreef er geheel als een Franschman uit
zag. De Hongaren hadden namelijk verwacht,
dat ik in nationaal costuum als Volen-
dammer ten tooneele zou verschijnen! Het
optrecten van een Nederlander was voor de
Hongaren dan ook net zoo vreemd, als het
concerteeren van een eskimo in Amsterdam
voor ons geweest zou zijn.
Tot mijn groote verwondering schreven
alle H'ongaarsche bladen echter mijn naam
fout. Hier stnnd van Kempenben en elders
las ik Van Kempennek. Later werd mij dui
delijk gemaakt, dat dat Hongaarsche ver
buigingsvormen waren. In één van die Hon
gaarsche plaatsjes, met eèn naam die men
bijna niert uit kan spreken, moest ik vijf toe
giften gewen. Ik zong een Hongaarsch volks
liedje, dat ik voor deze gelegenheid uit het
hoofd had geleerd. Maar het meeste succes
had ik met het in Hongaarsch uitgesproken
zinnetje: „Onmogelijk, ik heb niets meer".
Een Nederlandsche vriendin die de Hongaar
sche taal machig was. had het mij voor het
vertrek uit het hoofd laten leeren, voor het
geval mijn geheele repertoire uitgeput zou
zijn. En het kwam te pas".
Dit is een moede tijd geweest. Jac. van
Kempen kan er smakelijk van vertellen: „Ik
heb de reputatie op concerten steeds te vroeg
en nimmer tae laat te komen. Eén keer kwam
ik toch te laa-t. En nog wel toen ik voor het
eerst in Berlijn moest zingen, in de Messias.
Ik begreep toen nog niet de finesses van de
Duitsche taal en had „Viertel acht met drei-
•viertel acht" verward. Ik kwam twintig mi
nuten te laat. Met een heel vergenoegd ge
zicht naderde ik het theater. Het was er
doodstil om heen en ik verbeeldde mij dat
nog vroeg was. Stel u mijn schrik voor toen
ik een stampvolle zaal ontwaarde en hon
derden jiaren booze oogen. Twintig minuten
had ik.de Berlijners laten wachten".
Met vreugde denkt van Kempen terug, aan
den ftij<3 waarin hij onder Dresden in de Ma-
drlgasulvereeniging werkte, Deze periode had
groote opvoedkundige waarde. Hetzelfde
geldt voor zijn taak in het kwartet van Zals-
man. Zdlsman trok met Johanna van de
Linde, H'ormine Scholten en Van Kempen het
geheele land door. Een schitterende leer
school.
Een me'aschenleven wordt dikwijls door in
cidenten ctie geheel vreemdaan den persoon-
lijken wil zijn, geregeerd. Jac. v. Kempen zou
wellicht voor Nederland verloren zijn ge
weest, als de oorlog niet uitgebroken was. In
negentien dertien zou contracten voor
een jaar Landen en een jaar Parijs afsluiten,
maar in 191 4 en '15 zong van Kempen op de
Hollandsche' forten! Hij was gedwongen in
het vaderland te blijven. Hij werd hier de
oratorium-zanger bij uitnemendheid en werk
te met de grootsten samen. Holland hield
hem vast niet alleen omdat hij een zanger
van internationale beteekenis was, maar ook
omdat hij een goed paedagoog is. Hij geeft
heel gnaas les. Cornélie van Zanten heeft het
heel laing geleden al voorspeld dat er in
hem eem paedagoog stak.
Zijn vorig jubileum werd door den kring
zijner leerlingen gevieTd, op een intiem feest
ten huize van een zijner vereerders. Hij houdt
niet van de drukte der redevoeringen. Nu
kon hij er niet aan ontkomen. Zijn leerlin
gen hebben hjsm voor aanstaanden Woens
dag aam een openbare huldiging prijs wil
len geven. Het moest zoo gebeuren. Hij vindt
het een troost dat hij dan in de Groote Kerk
zal zingen, die een luidruchtig huldebetoon
althans onmogelijk maakt Wij vreezen ech
ter, dat zijn bewonderaars hem niet zullen
sparen bij het souper daarna
Altijd bleef van Kempen zich zooals hier
boven staatals leerling beschouwen. Daar
om staat hij nimmer stil. Daarom bestudeert
hij ernstig de moderne muziek, die hij ten
zeerste waardeert, voor zoover zij eerlijk is
en werkelijk iets heeft mede te deelen aan
het hart. Toch hebben uit den aard van zijn
erwarlng en zijn studie, de klassieken zijn
groote liefde. Hij is echter van meening dat
de tijd van het onvruchtbare en wanhopige
experiment voorbij is. Het modernisme be
gint zijn bedding te vinden. Van belang is,
dat Nederland zoo ontzaggelijk veel prachtig
materiaal heeft, al is het verkeerd dat ieder
een die wat stem heeft, meent op het podium
te moeten klimmenMet vreugde heeft
hij geconstateerd dat het Haarlemsche pu
bliek, dat zoo dikwijls met het Nederland
sche meedoet in een wedijver om alles wat
uit het buitenland komt te adoreeren, zich
zoo on-Hollandsch enthousiast heeft ge
toond ten opzichte van een zangeres als
Annie Woud. Dit heeft hem verheugd. Het is
heerlijk voor een kunstenaar om op zoo'n
manier geholpen te worden. „En haar komt
het toe. Ik heb met haar samen gezongen en
wij zullen nog meer samen zingen. Ik weet
dat het phenomenaal is wat zij presteert".
Zoo pratende met Jac. van Kempen over
dingen die den zanger interesseeren ontdekt
men dat hij nog heel jong is. Dat hij nim
mer achter is gebleven. En dat hij zich
steeds weer opmaakt, om de bakens te ver
zetten.
Voorwaar, wanneer hij thans afscheid
moest nemen van het publiek, dan zou hij
al met voldoening mogen terug blikken op
zijn leven. Maar hij is nog jong. Denkt nog
niet aan afscheid nemen. Hij gaat verder na
Woensdag 1 October!
L. A.
P. S.: Van Kempen jubileert mogenavond
in de Groote Kerk. Is het nog noodig een
aanbeveling voor dit concert te schrijven?
INSTELLING VAN EEN WEGENRAAD?
Het Tweede Kamerlid de heer I. H. J.
Vos heeft den minister van Waterstaat ge
vraagd of hij het niet gewenscht acht, die
adviezen tot haar recht te doen komen door
de instelling van een Wegenraad, die de
Rijkswegencommissie en de Wegencommissie
van den Rijkswaterstaat zal vervangen en
waardoor dus één advies zal worden uitge
bracht en of het den minister bekend is,
dat de Tollencommissie nog niet tot activi
teit is gekomen, ten gevolge van de om
standigheid, dat, ondanks den vastgestelden
begrootingspost, de minister van Financiën
geen gelden ter beschikking stelt van genoem
de commissie?
Wil de minister zorg dragen, dat de werk
zaamheden der Tollencommissie voortgang
kunnen hebben?
Snobisme.
Ik ontmoette hem op straat voor het
Centraal-Siation. Hij trof mij omdat hij een
blazer droeg. Niets is in den tegemvoordigen
tijd minder frappant, zult u zeggen. Inder
daad, en er zal een tijd komen dat wij allen
blazers dragen en plus-fours. Tot nu toe is
het nog slechts een voorrecht van de jeugd
wat betreft de blazers, dat zij deelt met be
daagde heeren, wat aangaat de plus-fours,
doch gezien deze vorderingen, die eerst van
de laatste jaren zijn, mogen wij aannemen
dat de emancipatie der mannen-kleeding in
de toekomst sneller zal gaan, dan in de
iaatste eeuw het geval geweest is en zoo durf
ik volhouden, dat over luttel tijds de boven
geschetste zelfs in de Tweede Kamer de
meest gewilde kleederdracht zal zijn, waar
het systeem bovendien de gelegenheid biedt,
om de leden naar de kleur hunner keuze
in de kleeren te steken.
En als wij heel rijk zijn, zullen wij bla
zers met gouden knoopen dragen.
Het mannetje aan hét Station was zijn tijd
ver vooruit. Want hij hoorde noch tot de
jeugd, noch tot de bedaagde heeren en
niettemin droeg hij een blauwe blazer. Er
waren witte randjes aan en één koperen
en één beenen knoop.
Er was nog meer opmerkenswaardigs aan
deze klceaiji Ik wil aannemen, dat zij vroeger
hemelsblauw geweest is, doch het was nu nog
slechts blauw van een betrokken lucht en de
randjes waren in gelijke mate versomberd.
Hoewel niet gezegd kan worden, dat. het
mannetje ook lp zijn pantalon de mode der
toekomst propageerde, wil ik toch niet ont
kennen, dat hij op dit punt gekleed was
naar het in zwang zijnde gebruik.
Hij droeg een lichte zomerbroek van grija
flanel. De mogelijkheid bleef open, om te
veronderstellen, dat het een gestreepte broek
was, maar het was slechts een broek met stre
pen en er is een essentieel verschil tusschen
een broek met strepen en een gestreepte
broek, omdat in het eerste geval de strepen
willekeuriger en minder opzettelijk zijn aan
gebracht dan in het laatste Iedereen draagt
we! eens een pantalon met strepen en de
kwestie is te pijnlijk en er is te veel herin
nering aan benzine en terpentijn aan ver
bonden om er verder op in te gaan.
Wanneer de eenige jaren geleden gepous
seerde man-mannequin succes hadde ge
oogst, zou het mannetje bij het station onge
twijfeld een verdienstelijke functie hebben
kupnen vervullen in de afdeeling „show van
alle tijden". Het jasje: „de toekomst", de
pantalon: „het heden", zijn schoenen: „het
verleden".
En welk een verleden. De schoenen waren
knobbelig en vol bulten.
Er zaten sneden en kerven In. Zij waren
lomp en zij waren groot. Het waren schoenen
die men in dienst „sigarenkistjes" noemen
zou en die elke solide schoenmaker zou weige
ren te repareeren. Schoenen met een be
wogen leven en een langen lijdensweg.
Nu ik u van de schoenen gesproken heb,
moet ik het ook over de hoofdtooi hebben.
En daarover kan ik kort zijn. Zijn eenige
hoofddekking bestond uit een haardos, die
men met een optlmistischen kijk op de din
gen artistiek zou kunnen noemen en met een
minder welwillende uitdrukking: wild. Het
was een coiffure waar men graag een kam
door zou halen om er eenige orde in te
scheppen of die men een kappersleerling
zou hebben aanbevolen, ter vervolmaking
van zijn talent.
Doch een kapsel, dat men niet draagt te
gelijk met een blazer en een licht grijze
zomerpantalon, zonder het aanzien van de
Laatste voorwerpen te schaden.
Het zou onbillijk zijn om de consequentie
in zijn demonstratie van de heerenkleeding
in alle tijden te ontkennen, op grond van
dezen haardos. Hij had haar zeer zeker door
gevoerd in zijn boordje. Het was een half-slap
boordje en de maat bedroeg een paar num
mers meer dan die van zijn hals. Ik heb
de overtuiging, dat hij het een waardige op
lossing gevonden heeft van de moeilijkheden
waarvoor hij stond, toen de begrippen toe
komst, heden en verleden uitgeput waren.
Hij moet gedacht hebben aan de vierde
dimensie en bij een nadere beschouwing
van het kleedingstuk moet men toegeven, dat
dit niet onwetenschappelijk gedacht is.
Ik heb nu een gedetailleerde beschrijving
gegeven van het mannetje aan het Centraal
station en u wenschte te weten, waarom ik
dat, waarvoor hij zich zou schamen als hij
deze regelen las met zooveel onbarmhartig
heid heb prijs gegeven?
Hij werd er zelf de aanleiding toe.
Want nog zie ik hem voor mij, zooals hij
vol waardigheid en zelfbewust zijn schoenen
plaatste op het „Erdal"-kistje van den schoen
poetser voor het station, en zooals hij den
man beloonde met vijf cent meer dan het
tarief was.
Als dat geen snobisme isl....
Pk.
ENSEMBLE JACQ. SLUIYTERS.
WELKOM, VREEMDELING!
In den Stadsschouwburg Elias weet het
beter, in de gemeentelijke Concertzaal Na
than heeft Mazzel, in den schouwburg aan
den Jansweg Welkom, Vreemdeling!
drie Jiddische stukken op één avond en in
elk stuk een goochem, piender en sympathiek
Joodje als hoofdpersoon! Waarlijk, de Joden
hebben niet over de tooneelschrijvers te kla
gen!
Royaards heeft in Welkom Vreemdeling
indertijd als Lsidor Salomon triomfen ge
vierd! Het bekende gezegde: „Welkom Vreem
deling!" heeft in ons land burgerrecht ge
kregen, dank zij Royaards' onvergetelijke
creatie van die rol! Het is voor Jacques
Sluyters geen dankbare taak om lsidor
Solomon te spelen, nu zoo velen nog de her
innering bewaren aan zijn grooten voorgan
ger in dit stuk! Toch moet ik zeggen, dat
Sluyters het er lang niet slecht heeft afge
bracht! Wij denken er natuurlijk niet aan te
vergelijken, maar ook zoo gespeeld bleek
lsidor een dankbare speelrol te zijn. Sluyters
maakt er een gemoedelijk, sympathiek en
gezapig joodje van, zonder al te groote
drukte en bewegelijkheid! Hij zal ongetwij
feld nog meer uit de rol halen, als hij zijn
tekst beter beheerscht! lsidor blijft zich zelf
nu in zijn kalme gematigdheid heel den
avond gelijk en komt alleen los In een al
te groote uitbundigheid aan het slot van
II. Maar Sluyters zei de aardige dingen uit
zijn tekst dikwijls vermakelijk en raak cn
slaagde er in van IsLdor Solomon een „figuur"
te maken.
En dat is al heel wat
Van een ..ensemble" kunnen wij in Wel-
ko mVrcemdeling moeilijk soreken. Het was
duidelijk dat strenge artistieke regie had
ontbroken en daardoor ded het geheel nog
al eens dilettanterig aan. Sfeer ontbrak er te
veel op het tooneel, wat vooral uit kwam in
de momenten wanneer er serk snel vereischt
werd, zooals aan het slot van III! Voor een
deel was gebrekkige rolkennis hiervan ook
schuld.
Na Jacques Sluyter Jr. was Jan GrootveM
in alle opzichten het best! In zijn spreken
doet Grootveld mij herhaaldelijk aan Alcx.
Faassen Sr. denken, in zijn spel herinnerde
hij mij in deze rol nu en dan aan Kreeft. Hij
had als Clem. Reemis dc stads-electricler.,
hetzelfde lakonieke. bedaarde en rustig-ver-
zekerde als Kreef. al werd de rol dan ook bij
Grootveld door de te weinige variatie veel
vlakker.
Over de verdere bezetting kan ik moci'ijk
enthousiast zijn! De meeste dames en heeren
bleven zich zelf en wij kregen daardoor niet
het Amerikaansch milieu, waarin dit stuk
speelt! Maar de rol van lsidor Salomon is
zoo dankbaar, dat Welkom Vreemdeling het
ook gisteren bij het publiek deed! Er is dik
wijls hartelijk gelachen om lsidor. en na elk
bedi'ijf was er flink applaus, zoodat de spe
lers zeker niet over gebrek aan appreciatie
te danken hebben gehad.
J. B. SCHUIL.
Boubsr als Vader Nathan in „Nathan heeft
mazzel", het volksstuk, dat Zondag j.l. in het
Concertgebouw werd gegeven.
,/fathan heejt mazzel".
Donnerstag, den 12. liiarz 1903, Hbends 8 liljr
i m a a 1 cl e r fcS i n-g - Ak a d e m i a
Uit van Kempen's conservatoriumjaren. In het midden Cornélie van Zanten temidden
van een reeks leerlingen, waaronder Van Kempen. Men kan op deze afbeelding ver
scheidene bekende namen van groote kunste naars terugvinden, die reeds voor een deel
overleden zijn. Cornélie van Zanten trok met deze groep naar Berlijn, waar zij een demon
stratie gaf van haar methode.