Uefikad&& kcyidfyeS, ct. H.D. VERTELLINGEN DE MYSTERIEUSE VERDWIJNING. STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 1 OCTOBER 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Het sprookje van den dwaas door WELLY VAN DER TAK Hoewel hij d« grootste, krachtigste man uit hat dorp was, was hij gek, en de men- schen hadden het vanaf zijn prilste jeugd geweten en het vergoelijkend aangevoerd, aLs eens iemand een morrend of onvriende lijk woord zeide over dien grooten nietsnut, die zulke goede diensten zou kunnen ver richten bij het bewerken van onvruchtbare velden rond om het dorp, en die den gan- schen lieven dag verknoeide met door de bosschen te dwalen en tot niet veel beters in staat was dan tot het spelen van een aardig deuntje op zijn fluit. Een enkele maal hadden zij hem kunnen overhalen om mee te gaan, als zij des mor gens vroeg met spaden en schoppen op hun schouders door de stille dorpsstraat togen, maar al die keeren was hij verdwenen ge weest tegen den tijd waarop de zon hoog aan den hemel stond en zij zich verzamelden om in de koele schaduw van een paar struiken te gaan schaften. Dan wist er gewoonlijk wel écn te vertellen, hos hij hem plotseling zijn hoofd had zien opheffen, toen heel in de verte een vogel floot, en hoe hij hem niet teruggeroepen had, toen hij zijn spade weg wierp en zich langzaam in de richting van het geluid verwijderde; en de anderen haal den hun schouders op en lachten en zeiden: „Hij is gek". Een enkele morde en zeide: „Hij is lui", en werd woedend toen de anderen den gek verdedigden. Het was de bezLtter van de dorpsherberg, wiens zoon weggelóo- pen was, omdat zijn vader zijn lievelings- duif gedood had, toen zij twist gehad, had den. Zijn gezicht werd rood en glimmend, terwijl hij stond te schreeuwen en te schel den maar eensklaps werd hij stil en staar de links van zich. De dwaas was uit het bosch gekomen met een wingerdblad vol koele, wazige bramen, en hij bukte zich en legde ze met een vagen glimlach aan de voeten van den herbergier. Niemand zei iets, en de dwaas verdween weer even zwijgend als hij gekomen was, maar des avonds wist ieder in het dorp, wat er dien dag op het veld gebeurd was, en zij zeiden weer: „Hij is gek". Maar zij zeiden het ernstig en lach ten niet. En zoo sleet de dwaas zijn dagen in de donkere bosschen rondom het dorp en be speelde zijn fluit en sprak met torren en rupsen en lag uren voor zich uit te turen op een bemoste plek, met een zachte lach in zijn blauwe oogen en een stille glimlach om zijn mond. De noten, die hij vond, deelde* hij met de eekhoorns, die uit de takken naar beneden kwamen om ze uit zijn handen aan te nemen, en de witte bedauwde ane monen en zocht geurende viooltjes, die hij vond, plukte hij, en bracht ze dan eens aan dezen, dan aan gene. Eén vrouw uit het dorp, een stil teer meisje, dat de smid mee had genomen, toen hij van zijn leertijd in de groote stad terug kwam, had bedankt met tranen in haar oogen en zich schreiend af gewend, toen zij zijn zochten, verwonderden blik ontmoette en liet gebaar zag, waarmee hij een hand naar haar uitstrekte; hij had zich schuw teruggetrokken en bleef drie da gen weg; toen hij terug kwam was de ver wonderde blik in zijn oogen er nog, en de tevreden rust was uit zijn glimlach ver dwenen. De menschen in het dorp merkten al spoe dig, dat er met. den dwaas iets veranderd was: soms volgde hij hen dagen achtereen naar het veld, terwijl hij van den één naai den ander dwaalde met een blik in zijn oogen, alsof hebi een vraag op de lippen brandde, die hij. niet onder woorden wist te brengen; dan weer hoorden zij midden in den naoht zijn fluit uit het bosch klagen, zoodat de moeders opstpnden en hun kinde ren koesterend in hun armen namen. Ver scheidene keeren achtereen bleef hij een heele week weg, en kwam terug met slechts de schaduw van zijn ouden glimlach om zijn moede oogen. De vrouwen uit het dorp trachtten hem soms te weerhouden, als zij hem weer de bosschen zagen intrekken, maar hij schudde zijn hoofd met een glim lach, en zij lieten hem. „Hij is gek", zeiden zij, maar ze lachten niet, en er lag bezorgd- hen in haar stem. En toen kwam op een dag de dwaas terug uit de bosschen en zijn gezicht straalde, zoo als de menschen in het dorp nog nooit het gezicht van een sterfelijk wezen hadden zien stralen en in zijn handen droeg hij een bloem. Eén bloem, met vijf bloembladen, die schitterden alsof ze met sprankelende dia manten bezaaid waren, en met vijf feeder gebogen meeldraden en een stamper als een koningskroon ertusschen. Den doornig en stengel droeg hij tusschen zijn handen alsof hij te heilig was om door hom aangeraakt te worden, en aan het bloed, dat tusschen zfjn vingers en langs zijn palmen droop, be steedde laij geen aandacht. De dorpelingen, die hem zagen, schudden peinzend het hoofd en keken hem na met liefde in hun oogen. Zij dachten: „Hij is gek", maar zij zeiden het FEUILLETON 9) „Advocaat? Nonsens!" riep z'n grootmoeder uit.è „Dat zou ze niet kunnen zijn en er te vens zoo uitzien." „Precies wat ik gezegd heb", knikte Ktrk. De oude dame keek het meisje even aan. „Jeugd en schoonheid", merkte ze op. „Als ik die had, kindlief, dan zou ik geen tijd ver knoeien over muffe wetboeken. Ze wendde zich om naar Chan. „En dit is „Sergeant Chan van de Honolulusche Poli tie," zei Kirk. De oude dame gaf Chan een verwonderlijk warmen handdruk. „Ik weet alles van u af", zei ze „Ik mag u heel gaarne". ,Ik ben gevleid en onthutst," snakte Chan. „Dat is niet noodig", antwoordde ze. Het meisje, dat Mrs. Kirk had vergezeld, stond tamelijk veronachtzaamd op den achtergrond. Kirk kwam haastig naar haar toe om haar voor te stellen. Zij was, zooals bleek, mrs. Tupper-Brock, de secretaresse en gezelschapsdame van Mrs. Kirk, Haar manieren waren koel en op een afstand. Chan keek haar doordringend aan en maakte toen een diepe buiging voor haar. „Paradise zal u naar een van de logeerka mers brengen", zei Kirk tegen de dames. ,.U zult er een paar militaire borstels vinden en elk 'n boek over voetbal dat Walter Camp ooit heeft geschreven. Als er iets anders is wat u niet, en zij bleven met hun vrouwen op de drempels van hun hulzen naar den rooden zonsondergang staan kijken. En de dwaas droeg zijn bloem en zijn vreugde langs hen heen naar het huis, waarin hij een enkele dakkamer bewoonde, met twee ramen op het Zuiden en een dakgoot vol bloemen, en zette hem neer in een donkergroene flesch, die hij eens in de bosschen gevonden had, en breid de zijn armen wijd uit en lachte, toen hij zijn bloedende handen zag. Toen zag het dorp hem in geen dagen weer, en alleen de zon en de blauwe hemel wisten, hoe hij daar op zijn knieën voor de vensterbank lag, en met een glimlach naar zijn bloem staarde en zijn wang tegen de zacl^'e witte bloembladen, vleide, en met zijn gewonde handen de doorns streelde, die hem gekwetst hadden. Alleen de zon en de blauwe hemel zagen zijn vreugde, toen de stengel wortels kreeg en zagen de zorg, waarmee, hij zijn bloem verplantte in een aarden pot en de plant van uur tot uur en van dag tot dag omringde. En ook alleen de zon en de blauwe hemel kenden den jammerlijken glimlach, waarmee hij ten slotte de verwelkte bloem van de groene plant opving, toen zij viel, en tusschen twee wingerdbladen te drogen legde onder zijn hoofdkussen. „Hij is gek", dacht zijn moeder, toen zij hem daar ontdekte, maar zij streel de even de bloem en liet haar liggen en de plant gaf zij water. Hij was haar zoon. En de dwaas dwaalde weer door de bos schen als van ouds, en deelde zijn maaltij den met de eekhoorntjes, en bracht witte geurende anemonen aan de stille vrouw van den smid, die hem toelachte en hem uren lang spelen liet met haar pasgeboren kind. Zij had nooit willen toegeven dat hij gek was. Ze had hem langs zien gaan met zijn bloem, en zijn handen omgedraaid om de litteekens aan de binnenzijde te zien, maar haar kus had ze aan haar kindje gegeven. Het was haar zoon. En onder het kussen van den dwaas lag zijn gedroogde bloem, en op zijn vensterbank stond de plant, die groen was en groot werd, hoewel de winter kwam en de zon zelden scheen. Hij keek er soms naar met een glim lach, die Iets droefs had. Er kwamen geen knoppen meer aan de plant, hoezeer hij haar ook verzorgde. Op een dag droegen ze hem de trappen op omdat hij in zijn eigen kamer wilde sterven. Hij had de hollende paarden voor de vracht kar van den herbergier tegen willen houden en één der paarden had hem onder den voet geloopen. De herbergier was ongedeerd. De dwaas kon nog slechts met moeite glim lachen, toen ze hem opnamen. Maar hij glimlachte, want dien morgen had hij aan de plant op zijn vensterbank een knop ont dekt, diep verborgen tusschen het groen. Drie dagen later richtte hij zich met een plotselingen ruk op, en viei terug op zijn bed met een straling op zijn gezicht, zooals niemand ooit op het gezicht van een ster felijk wezen gezien heeft. Want op de ven sterbank prijkte zijn plant met een bloem, één bloem, met vijf bloembladen, die schit terden alsof ze met sprankelende diaman ten bezaaid waren en met vijf teeder ge bogen gele meeldraden en een stamper als een kroningskroon ertusschen. Maar toen zij het bed naderden, was de dwaas gestorven. DE GEMEENTEBEGROOTING. VERSCHIJNT 4 OCTOBER. De Haarlemsche gemeentebegrooting zal, volgens mededeeling van den burgemeester aan de raadsleden, op 4 October (dus a.s. Zaterdag)verschijnen. De behandeling in de afdeelingen zal plaats hebben op 22 October. JjAGER ONDERWIJS. Mej. E. Elffers, vakonderwijzeres (Nuttige handwerken) bij het Lager Ondez-wijs heeft, wegens aanstaand huwelijk, eervol ontslag gevraagd met ingang van 1 October a.s. INGEZONDEN MEDEDEELING EN a 60 Cts. per regel. KRANKZINNIGEN-VERPLEGING. DE PROVINCIALE ZIEKENHUIZEN. De begrooting der drie provinciale zieken huizen van Noord-Holland voor 1931 geven als eindcijfers: Santpoort 1.884.277, Duin en Bosch 1.308-227, Medemblik 386.973. De tekorten die de provincie moet dekken zijn respectievelijk geraamd op: Santpoort 253.000, Duin en Bosch 411.158, Medem blik 98.925. HAARLEMSCHE RECHTBANK. AANBEVELINGSLIJST VOOR EEN RECHTERSBENOEMING. De aiphabetische aanbevelingslijst voor rechter in de rechtbank te Haarlem vermeldt de volgende namen: Mr. Th. F. Raedt, sub stituut-griffier bij de rechtbank te Amster dam, Mr. A. D. van Regteren Altena, substl- tuus-griffier bij de rechtbank te Alkmaar, Mr. M. A. van Rijn van Alkemade, rechter- plaatsvervanger bij de rechtbank te Haarlem. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen op 30 September uitgesproken: 1. P. Hartman, koopman in landbouwgereed schappen etc. wonende te Haarlem, Klein Heiligland 18. Curator Mr. A. Beets, wonende te Haar lem. 2. A. F. Marsteller, schilder, wonende te Zandvoort, Groote Krocht 23. Curator Mr. J. H. J. Simons wonende te Haarlem. 3. G. Polak, sigarenwinkelier, wonende te Haarlem, Koningstraat 49. Curator Mr. H. O. Drilsma, wonende te Haarlem. 4. N.V. Visscherij Maatschappij „Beka", ge vestigd te IJmuiden. Curator Mr. Dr. A. van der Flier, wonende te IJmuiden, 5. J. M. Porck, schilder wonende te IJmuiden Trompstraat 141. Curator Mevr. Mr. Biewenga—-Gymink, wonende te IJmuiden. Rechter-Commissaris in al deze faillisse menten Mr. E. J. W. Top. Opgeheven werd het faillissement van: A. Spaapen, wonende te Oostzaan. Curator Mr. H. M. C. Dekhuyzen, wonende te Zaandam. Geëindigd zijn de faillissementen door het verbindend worden der uitdeelingslijst: 1. P. J. in 't Veld, wonende te Haar lem. Curabor Mr. F. J. Gerritsen, wonende te Haarlem. 2. N.V. Zeevisscherij Maatschappij „Castri- cum", gevestigd te IJmuiden. Curator Mr. A. Bruch, wonende te Haar lem. 3. B. Boer. wonende te Haarlem. Curator Mr. A. A. Huizenga, wonende te Haarlem. ORGELBESPELING. Orgelbespeling in de Groote of St. Bavo- kerk te Haarlem, op Donderdag 2 October 1930 des namiddags van 34 uur, door den heer George Robert. Programma: 1. Vom Hirmnel boch, da komm ich her, Joh. Pacheibel. 2. Eerste Sonate, J. S. Bach. Allegro moderato. Adagio. Allegro. 3. Andantino B majeur, C. Franck. 4. Prélude et Fugue B maj., C. Salnt-Saëns. 5. Prière, Jos. Jongen. 6. Paraphrase sur un Choeur de Judas Maechabée, A. Guilmant. HERINNERINGEN VAN FRITS KOOLHOVEN. HOE MEN 20 JAAR GELEDEN VLOOG. In het luchtvaartnummer van „Ons Neder land" vertelt de bekende pionier op lucht vaartgebied, Frits Koolhoven, over de erva ringen, die hij tijdens de eerste dagen van zijn vliegcarrière, nu ongeveer 20 jaar gele den, hèeft opgedaan. De nieuwe branche aldus de schrijver had niet alleen eenige enthousiaste inge nieurs en technici (die het zakelijk bekeken) tot zich geroepen en tot welke klasse ook ik behoorde, doch er waren honderden van de allerdwaasten der dwazen dezer wereld, die zich aangetrokken voelden door het toover- v/oord „vliegen" en deze schare verzamelde zich op een paar vliegvelden, hoofdzakelijk in Frankrijk, waar men zoogenaamd les in het vliegen kon krijgen. Een van deze vlieg velden was gevestigd te Betheny bij Reims. De schrijver haalt in dit verband eenige krasse staaltjes van roekeloos vliegen aan, die daar meer dan eens voorkwamen. Hij vertelt van een Rus, die in een groote automobiel naar Reims kwam gereden, een toestel kocht, den koopprijs op den vleugel betaalde, zich door een „meccano" den mo tor liet uitleggen en wegvloog. Hij bleef pre cies vier minuten in de lucht alvorens met een groote smak vlak voor de hangars te gen den grond te slaan. De man bleek een bekend Russisch automobielrenner te zijn, die zich verbeeld had het vliegen ook maar ineens machtig te zijn. Hij brak behalve een been zijn pols en zijn twee sleutelbeenen, waar hij 7 maanden mee in het hospitaal moest liggen. Een ander type, zoo gaat de heer Koolho ven voort, was een Belg, bezitter van een parfumeriezaak te Charleroi. Deze man had. gedroomd, dat hij per sé vliegen moest en kwam dan ook op een goeden avond in Reims en kocht zich een toestel. Zijn doel was om 5 dagen later op een Zaterdag boven Charleroi te vliegen, waarvoor hij een wed denschap voor een groot bedrag had afge sloten met eenige lieden, die blijkbaar een beter inzicht in de zaak hadden. En toch had deze man, die mij vertelde reeds 20 jaar over vliegen te droomen, zulk een kijk op het geval gekregen, dat hij inderdaad op <ien derden dag na zijn aankomst een keurig rondje om het terrein vloog. Aange moedigd door zijn succes besteeg hij op den bewusten Zaterdagmorgen zijn toestel, ge wapend met een kaartje uit een spoorweg- gids, vroeg ons waar het Noorden was en verdween dientengevolge naar het Oosten, 's Avonds werd hij gevonden met een ernsti ge hoofdwonde en onzin vertellend naast zijn gebroken toestel, op 80 K.M. afstand van het vliegveld, in geheel verkeerde rich ting natuurlijk. Het ergste was, dat zijn par fumeriezaak verkocht moest worden om zijn weddenschap te kunnen betalen. Maar er waren ook echte vliegers onder, zoo o.a. de jonge Markies René Vidart, die ■bij zijn tweede poging reeds fatsoenlijk vloog en na een week een uitstapje van Reims naar Laon maakte en zoo goed werd, dat hij ook in 1911 aan de Circuit Européen me de kon doen. Vidart vertelde altijd, dat hij leerde vlie gen in bed. Hij dacht dan elke beweging uit en reageerde hierop in zijn verbeelding; blijkbaar een heel goed systeem, want hij vloog uitstekend. Minder gelukkig was zijn mecanicien Francois, die hoewel hij later ook een be kend vlieger geworden is, zich niet kon weer houden eens een toertje te willen maken met het toestel van zijn patroon. Hij ver giste zich blijkbaar in het gebruik van het roer, want wij zagen hem al rijdende blik semsnel omdraaien en met volle vaart in een hangar verdwijnen, waarvan de deur ge sloten was. Gelukkig voor hem beperkte de schade zich tot algeheele afschrijving van het toestel, waarover Vidart hem op echt Fransche wijze wel iets vertelde. LEERMIDDELEN. Met ingang van 1 September j.l. is geopend de Jan Pietersz. Coensch.ool (School no. 44) aan het Weltevredenplein. Onderoverlegging van een schrijven van het benoemde Hoofd dier school, verzoeken B. en W. aan den raad, voor de aanschaffing van leermiddelen, boeken, platen en natuur kundige instrumenten beschikbaar te stellen een bedrag van 5.838,—. VERGIFTIGE BESSEN GEGETEN. Een zesjarig meisje te Huizen, dat verle den week bessen van de nachtschade, een aan den aardappel nauw verwante plant, had gegeten, is na vijf dagen lijden aan de gevolgen hiervan overleden. noodig hebt, vraagt er dan om." Ze volgden den butler. De bel ging over, en terwijl Kirk zelf open ging doen, liet hij een ander paar gasten binnen. Mr. Carrick En- derby, die werkzaam was in het kantoor van een reisbureau van San Francisco,was een langzame, blonde man, met een monocle en niet veel bizonders daarachter. Al het schit terende van de familie was gemonopoliseerd door z'n vrouw Eileen, een donkere, opvallen de vrouw, van omtrent vijf en dertig jaar, die als 'n wervelwind binnenkwam. Ze voeg de zich bij dc vrouwen, terwijl de drie man nen bij elkaar stonden in de gedwongen stilte die altijd in den beginne, een diner voorafgaat. „We krijgen weer mist, denk ik," teemde Enderby. „Zonder twijfel", antwoordde Kirk. Toen de dames weer verschenen, ging Mrs. Dawson Kirk ineens naast Chan staan. „Sally Jordan, van Honolulu, is 'n oude vriendin van me", zei ze tegen hem „een heel goede vriendin. We blijven beiden lan ger leven dan onze tijd is, en niets maakt vriendschap zoo hecht als dat. Ik geloof dat u eense.verbonden was Chan boog: „Een van de groote vreugden van mijn arm leven. Ik ben haar huisjongen geweest, en ik zal me steeds, haar goedheid blijven herinneren." „Wel, ze heeft me verteld, hoe u onlangs die goedheid hebt beantwoord. .„Duizendvou dig" noemde ze 't. Chan haalde z'n schouders op. „M'n oude meesteres heeft slechts een zwak. Ze over drijft vreesclijk." .O, wees niet zoo bescheiden", zei Mrs. Kirk. „Dat is al lang uit de mode. Deze jonge men schen zullen u van iets vreeselijks beschuldi gen, als u dien toon aanslaat. Nochtans mag ik u er te liever om.' Ze werd onderbroken door 't binnenkomen van kolonel John Beetham, die de woon kamer binnen kwam. John Beetham, de on derzoeker, die in menige duistere en eenzame plaats was geweest, die Thibet en Toerkistan Tsaidam en Zuid-Mongolië kende. Hij had een jaar in 'n woonschuit gewoond, op de grootste rivier in het hart van Azië, had twee vreeselijke plaatsen, waar de dood loerde, overleefd, op 't besneeuwd plateau van Thibet, en gewandeld tusschen de ruïnes van oude woestijnsteden die gebloeid hadden lang voor Christus geboorte. Hier was nu eens een man van groote be teeken is. Lenig, groot, gebruind, en met een levendig licht in z'n grijze oogen. Maar, evenals Charlie Chan, stamde hij uit een bescheiden ras, en waren z'n manieren ver legen en teruggetrokken, toen hij was voor gesteld. „Zoo blij", mompelde hij. „Zoo blij". Een zuivere formule. Plotseling was Sir Frederic Bruce weer in de kamer. Hij greep kolonel Beetham's hand, „Ik heb u verscheidene jaren geleden ont moet", zei hij. „U zult het zich zeker niet her inneren. U waart de lion van dien dag, en ik 'n nederig toeschouwer. Ik ben tegenwoor dig geweest bij het diner van de Geo graphical Society te London, toen ze u die enorme gouden medaille gaven de me daille van den stichter was 't die niet?" „O, ja, natuurlijk. Zeker", mompelde ko lonel Beetham. Charlie Chan, met oogen schitterend als knoopen, in het gedempte licht, lette op 't voorstellen van Sir. Frederic aan de dames aan Mrs. Tupper-Brock en Eileen Enderby. Paradise kwam binnen met iets op een blad. „Ailcii zijn er nu behalve Miss Garland", zei Kirk. „We zullen nog 'n oogenblik wach ten." De bel ging over en hij beduidde z'n knecht dat hij wel zou gaan. Toen Kirk terugkwam, was hij vergezeld door 'n knappe vrouw, wier gezicht met 'n blos overtogen was, en die iets in haar be ringde handen droeg. Zij liep gauw naar de tafel en legde daar een aantal losse parels neer. „Ik had daar 'n heel belachelijk ongeluk op de trap," legde ze uit. „De draad van m'n collier brak doormidden, zoodat ik eenvou dig links en rechts parels strooide. Ik hoop dat ik er geen heb verloren." Een van de parels rolde op den grond, en Kirk spoorde haar op. De dame begon ze te tellen en ze in een tasch van gouden mazen te doen. Ten slotte hield ze op. „Hebt u ze allemaal?" informeerde Kirk. „Ikik denk van wel. Ik kan nooit t getal onthouden. En nu, moet u me werkelijk mijn bespottelijk binnenkomen vergeven, 't Zou op het tooneel nog al effect maken, denk ik, maar ik ben nu niet op het tooneel. In het werkelijke leven, vind ik 't nog al lomp." Paradise nam haar mantel mee en Kirk stelde haar voor. Charlie Chan bestudeerde haar lang en zorgvuldig. Ze was niet meer jong, maar haar schoonheid was nog buiten gewoon. Dat moest wel, want haar vak was 't tooneel, en ze was zeer geliefd in de Schouwburgen van Australië. Aan tafel zat Charlie naast Mrs. Kirk, met June Morrow aan z'n linkerkant. Als hij wat overweldigd was door het gezelschap waarin hij beland was, liet hij 't niet merken. Hij luisterde naar verscheidene anecdotes van Sally Jordan's verleden, door Mrs. Kirk ver teld, en wendde zich daarna naar 't meisje naast hem. Haar oogen schitterden. DE FINANCIëN DER PROV. NOORD-HOLLAND. GEEN BELASTING-VER HOOGING. De eindcijfers van de begrooting voor 1931 van de provincie Noord-Holland zijn: Gewone inkomsten en uitgaven f 59.163.350. Het batig saldo is op nihil geraamd. Onder de inkomsten is een bedrag van f 2.405.269 als batig slot van de rekening over 1928. Dit is f 760.000 hooger dan het batig saldo der rekening over 1927. Het bedrag dat door de provincie in het wegenfonds wordt gestort is nu met f 250.000 verhoogd en op f 1.000.000 gebracht. Het to taal der buitengewone inkomsten voor het wegenfonds is nu op f 4.266.000 geraamd. Voor onderhoudswerken van het Amstel- Drechtkanaal is f 155.000 uitgetrokken. Dank zij de hoogere opbrengst, die van een opcent op de inkomsten- en vermogensbelas tingen mag worden verwacht, is de begroo ting zonder verzwaring van den belastingdruk sluitende gemaakt. Wel is waar moeten de opcenten op de zooeven genoemde belastin gen van 5 tot 11 worden verhoogd, doch dit is uitsluitend het gevolg van de wetswijzi ging. waardoor aan de Provincie de bevoegd heid tot het heffen van opcenten op perso- neele belasting is ontvallen. Hadden reeds het vorige jaar geen opcenten op de pepso- neele belasting mogen worden gelegd, dan zouden wij zoo schrijven Ged. Staten ook toen hebben moeten voorstellen de op centen op de inkomsten- en vermogensbelas tingen tot 11 op te voeren. Tot de heffing van 20 opcenten op de grondbelasting voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen werd door de Prov. Staten reeds dezen zomer besloten. De opbrengst der opcenten der belastingen is als volgt geraamd: 20 opcenten gebouwde eigendommen f 872.420, 20 opcenten ongebouwde eigen dommen f 147.360, 11 opcenten op de rijks inkomstenbelasting f 3.110.261 en 11 opcenten op de vermogensbelasting f 389.664 Van het Prov. Electriciteitsbedrijf zal weer f 200.000 ontvangen worden ter dekking van de tekorten over de jaren 1922 1927. Voor bijdragen in de kosten van werkver ruiming en bestrijding der werkloosheid is weer f 200.000 uitgetrokken. f 1000 is uitgetrokken als jaarlijksche sub sidie voor de herstelling der St. Bavo te Haar lem. De verpleging van kinderen in vacantieko- lonies kost aan de provincie f 250.000. Verder vinden wij o.a. de volgende subsi dies: Volksuniversiteit te Haarlem f 1000, H.O.V. te Haarlem f 5000. De post onvoorziene uitgaven Ls op f 958.867 uitgetrokken. De staat der schulden der provincie wijst in totaal aan f 51.956.000. Ged. Staten stellen voor verschillende geld- leeningen ten laste der provincie aan te gaan tot een bedrag van f 6.300.000. De rente zal 5 pet. bedragen, f 145.400 is noodig voor de betaling der provinciale bij C-agen voor den sluis bouw te IJmuiden, f 3.609.000 voor uit breidingswerkzaamheden van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf en f 2.400.000 voor uit breiding van het Provinciaal Waterleiding bedrijf. VEILINGEN Uitslag der veilingen Maaiidagavond ge houden in het Algemeen Verkooplckaal. No. 1. Het woonhuis met ged. werkplaats houten schuur en grond te Zuid-Schalkwijk aan den Schalkwijkerweg 9900 Slager. Nos. 25 Vier burgerwoonhu izen en erven te Haarlem aan de Geweerstraat nos. 20 22 34 38. No. 2. het woonhuis, plaatselijk get. 2') 3000. Postma en Van Nieuwenhoven q.q. No. 3. Het woonhuis, plaatsel. get. 22. 3000 Toeset-. No. 4. Het woonhuis plaatsel. get. 34. 3125 Nkmwdorp. No. 5 Het woonhuis, plaatsel. get. 38 2925 Vroolijk. No. 6 Een villa get. 61 met garage, erf en tuin te Aerdenhoufc. gem. Bloemendaal aan de Rijnegomlaan. 7530. Wildeboer. Nos. 78. Een dubbel landhuis met voor- en achtertuin aan de Friedalaan nos 6—8 te Halfweg (Zwanenburg). Perceelen nos. 7 en 8 gecombineerd, opgehouden. No. 9. Een perceel land aan den Heeren- weg te Heemstede, niet geveild. No. 10. Een pand en erf aan de Wilhelmi- nalaan, zijnde het voormalig Café „Voor hout" met twee bovenwoningen aan de Mr, Lottelaan no. 2224. 6900. Schmidt. „FLIEREFLUITERS OPONTHOUD". Vrijdag 3 October zal het gezelschap „De Flierefluiters" in den Stadsschouwburg een opvoering geven van „Flierefluiters Op onthoud", vervolg van Merijntje Gijzens jeugd. („Het Verraad"), voor het tooneel be werkt door A. M. de Jong. Flierefluiter wordt gespeeld door Walter Smith, terwijl de rol van Merijntje Gijzen door Cisca Kreiner vervuld wordt. „Ik ben tot in het diepst innerlijk ont roerd", fluisterde ze. Sir Frederic en die merkwaardige Beetham, beiden op een avonden u ook." Chan glimlachte. „Ik ben 'n aardig eenzame vlieg in deze menagerie van leeuwen", ant woordde hij. „Vertelt u me eens dat van dat psychi sche. U denkt toch niet werkelijk dat, Sir Frederic Eve Durand heeft gevonden?" Chan haalde z'n schouders op. „Terwille van een woord kan een mensoh voor wijs ge houden worden, en voor een ander woord kan men hem dom noemen." „O, weest u nu, als 't u blieft, niet zoo Oostersch. Denk eens aan dat Eve Durand vanavond aan deze tafel zou kunnen zitten." .Vreemde gebeurtenissen veroorloven zich de weelde van te gebeuren", antwoordde Chan. Z'n oogen zwierven langzaam langs de gasten en bleven op Mrs. Tupper-Brock rusten, die stil en op een afstand was, op de levendige Eileen Enlenby, en het langst van alles op de knappe Gloria Garland, die nu volkomen hersteld was van de opwinding over de verspreide paarlen. Vertel me eens, Sir Frederic," vroeg Mrs. Kirk. „Hoe bevalt het u hier in „Barry's vrouwloos Eden?" „Verrukkelijk", glimlachte de detective. „Mr. Kirk is heel vriendelijk geweest. Ik woon niet alleen hier in z'n gezellige bunga low. maar hij heeft me ook de kantoren, be neden, tot m'n beschikking gegeven." Hij keek Kirk aan. „Wat me er aan herinnert dat ik heelemaal heb vergeten om de brandkast, be neden. te sluiten." KïxT^- -^n dat doen"' m^nde (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6