BRIEVENBUS. BETTY LEEST TWEE KUNSTENAARS. AAN ALLEN! LIESJES WRAAK. Brieven aan de Redactie van de KLinder-AfdeelLng moeten gezonden Worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN, Marnixstraat 20. DE KLEINE VIOLIST. En dan Is er ook nog een spreekwoord, dat uegt: Eind goed, al goed. Mijn dank Voor jullie ingezonden raadsels. Die plaats In Zwitserland is wel heel erg tnoellijk. Maar er zijn zulke krani- bussen onder de Rubriekertjes, dat Ik 't raadsel toch maar plaatsen zal. POPPENKIND. Je raadsels zijn floed. MOEDERS GROOTSTE HULP. Je raadsel is goed. DROOMKONINKJE. 't Is nu niet veel weer meer voor den zand bak. Vader kan er wel een half jaar tje minstens mee wachten. Fijn, dat Jullie zooveel aardbeiplanten hebben. Dat wordt 't volgend jaar een heele muipartij, is dc schildpad nu in zijn •Winterverblijf? Nu geef je wel je adres, maar je hadt je ruil-aanvraag erbij moeten voegen. BEN NAAMLOOZE schrijft me, dat hij of zij groote haast heeft, omdat 't schooltijd is. Ben je van de haast soms je naam vergeten? MOEDERS GROOTSTE HULP- Ben Je al aan 't ledikantje begonnen? Leuk. dat Waterrotje al een cadeau af heeft. Ja, ik heb de nacht-cactus ook wel eens zien bloeien. Een schit terend mooi gezicht hè? ZONDAGSKIND. Als je nog wol noodig hebt, kan ik Je miskahicn wel helpen. Meld Je dan maar gerust aan PAPAVERTJE. Ja, je was de vo rige week te laat. Je raadsels heb ik nog mee laten tellen. Heel hartelijk gefeliciteerd met den verjaardag van zus. Vier maar prettig feest. KORSTJESKNAGER. Hoe gaat •t nu met moeder? Wat vervelend, dat de eerste behandeling geen succes heeft gehad. Ligt moeder nog in 't Ziekenhuis? Wil je haar van harte spoedige beterschap toewensohen? HUNKERHARTJE. 'k Ben blij, dat ik Gerard zooveel plezier heb ge daan met mijn briefje. Jij vindt •zoo'n nieuw broertje zeker erg gezel lig. Ik denk wel, dat je voor schrij ven voldoende zult krijgen. Ken je nu de muzieknoten al? KRUIMELTJE. Je kunt nu nog wel kikkers zien. Vooral padden ma ken nu wandelingetjes door de tui nen. Hoe gaat 't nu met Je? Wordt de hals al wat dunner? Mag je al weer naar school? 't Is maar een geluk, dat oom jc bijwerkt, 't Zal zeker maar voor tijdelijk zijn, dat je naar dc Tompeliersstraat moet. Wat heer lijk, hè, dat vader en moeder morgen komen. Je hebt ook fijn genoten van je Indische reis. Zoo iets vergeet Je nooit meer. Gebruik je je zakmes geregeld? 't Gaat met je raadsels best. NELLY B. Je was de vorige week te laat. Nu was je prachtig op tijd. M. H. Je bent hartelijk welkom, 't Zal met de strikvragen ook wel wennen. Den gevraagden schuil naam mag Je houden. WILLEM v. d. L. Nog heel har telijk bedankt voor Je bijdragen voor den St Nicolaaswedstrijd, die ik zeer op prijs stel. Wat heb je weer een mooie bijeenkomst mee gemaakt. Was de declamatie ook aardig? MONTSARDA. De nichtjes ko men zeker dikwijls bij elkaar, ik zal eens goed kijken in Jong Nederland of ik jullie drietjes zie staan. Ik krijg hot blad ook iedere wcok toege stuurd. Je raadsel is goed. DE KLEINE KOOPMAN. Ik heb je wel gemist en daarom ben ik blij. dat je er weer bent. Hoe gaat het nu met vader? Knappe jongen, dat jij zoon flinke knecht voor vader was. Dat vond vader zeker maar wat prettig. KRIK. Leuk. dat jullie met zoo'n heel clubje meedoen. Dezen schuil naam mogen Jullie houden. MEJ. A. Hartelijk dank ik U voor uwe zeer welkome zending. Marietje O. U reeds van werk voorden, maar tientallen handjes zijn nog uitge strekt. NANNA. Wat heeft die Kootje een heerlijken verjaardag gehad. Kan hij in al die prentenboeken le zen? Heeft hij al gezellig met de blokken gespeeld? Is Zondag 't nieu we pakje al aan geweest? Staat Je das er netjes op? Wat aardig, dat El- sientje telkens 't wiegegordijntje pakt. MEVR. W. V. d. L.-D. Harte! dank Ik u voor de gezonden poppen. Ik wil u wel voorspallen, dat ze weg vliegen zullen. We zijn er u allemaal heel dankbaar voor. En u moet maar- eens op onze tentoonstelling komen kijken, hoe keurig ze zijn aangekleed. En wat aardig, dat U ook nog wat maken gaat. Er zijn toch heel wat goede menschen in de wereld. WENDA, Je raadsels zijn goed. Ben je in je schik met je raadsel- prijs? MOEDERS GROOTSTE HULP. Je bent nog niet om het versje ge weest hè. Of had je al wat anders? Werk je met Water rotje samen? Dan gaat het werk eens zoo vlug. De tuintjes zijn nu zeker In winter-tenu. Ik geloof, dat ze ieder jaar met Oc tober gesloten zijn. POPPENKIND. Zus heeft het versje nog niet gehaald, of 't moest gisteren zijn geweest. Ik hoop, dat 12 October een heerlijk dagje voor jullie allemaal zal worden. Thuis mo gen ze je altijd helpen. Moeder kan de kleertjes ook regelrecht naar zus ter Schouten sturen. Wat maken jul lie van de sigarenkistjes? FRANS B. 'k Bob Je Rull-aan- vraag nog eens geplaatst. Nu schiet de tijd al op naar onze St. Nlcolaas- tentoonstelling. 't Plan is hem 2 en 3 December te houden in de Tijding zaal. ALBA. Of ik eens wil zeggen, wat je maken zult voor den St. Nico laaswedstrijd? Ja, ik weet niet, wat je maken kunt. Ik zal meer eens 't een en ander opnoemen. Van een kistje een poppenkamer maken, of een stal, of een winkel. Van een schoenendoos een ledikantje maken, of een poppenkast. Van Verkade- plaatjes of andere plaatjes een kwartetspel maken, of een stelletje legkaarten. Blikken busjes beschil deren voor spaarpotjes of glazen potjes beplakken voor bloem vaasjes. Portretlijstjes, kalenderschlMen of werkdoos uitzagen van sigarenkistjes hout. Is daar keus bij? ZINNIA. Wil jij alsjeblieft met inkt gaan schrijven? Ik kan die dunne potloodkrabbeltjes heusch niet lezen. Veel plezier op je reisje naar IJmuiden. Zoo als je in de St. Nicolaas-Rubriek kunt lezen, heb lk drie popjes gekregen om weg te ge ven. Kom er Woensdag maar gauw om, dan kun Je er ook een krijgen. Voor de securiteit zal ik je aanvraag toch maar in de St. Nic. Rubriek zetten. Je mag best met de raadsels van Af dee ling I meedoen. BREEROO. Leuk, dat Je weer trouw mee gaat doen. Wat zijn jullie dezen zomer heerlijk uit geweest. Jc hebt heel wat gezien. Er zijn zeker massa's kieken gemaakt. Dit zijn al tijd zulke prettige herinneringen. Heb Je in Bonn ook het Beethoven- huis gezien? Was moeder 's avonds niet moe van al het trappen-loopen? Ik wil graag gelooven. dat je goed Dultsch hebt leer en praten. Schrijf je dat jongetje nog wel eens? Ik denk, dat het een adder was, die jullie zoo aan 't schrikken bracht. Zijn beet is ook vergiftig. Zijn Jullie nooit verdwaald in die dichie bos- schen? Ik wil graag Je reisbeschrij ving in de courant zetten, maar dan moet je het papier aan één zijde be schrijven. RANGEERDERTJE. Een mooi gezicht hè, zoo'n tuin vol najaars- bloemen. Als 't wat goed weer blijft, duren ze ook lang. Laten jullie de bolbegonia's buiten? Is dc wlnter- andijvie al eetbaar? Mot 't mooie weer kom je zeker niet veel op zolder. De trein moet maar wachten op een regendag. MONTBRETIA. Ik kreeg Jc briefje prachtig op tijd. De man zelf is altijd de beste boodschapper. Wat ziet je negerpopje er snoezig lilt. Dat is een deftig zwartje. MAGNOLIA. Ik vind het pret tig, dat jij het zoo prettig vindt om aan den St. Nicolaaswedstrijd mee te doen. Aardig van vader om je te willen helpen met dat winkeltje. Ik merk wel, dat zus en jij ook knappe schildertjes zijn. NEVADA. Tot hoe laat ben Je 's avonds aan Je huiswerk bezig? Zijn de repetities goed afgeloopen? Die Johan wordt nog eens professor in 't rekenen? Gaat het met leeen ook zoo goed? UITLOOPER. 'k Vind het aardig van Je, dat Jij ook iets wilt maken voor den St. Nicolaaswedstrijd. Als moeder Je helpt, zal 't zeker een aardige inzending worden. VOGELKOOPSTERTJE. Hoe gaat 't met de moderne talen? Altijd jk maar goed je les leeren. Wat pret tig, dat je broer iederë week schrijft. Jullie schrijven hem zeker ook iedere week terug. Dan blijf je van eikaars doen en laten op de hoogte. BALLENBRELSTERTJE. Jij kunt zeker wel een winkeltje opzetten van spaarpotten. Ik vind het vernuftig bedacht om om die vimbus een jasje te haken en daar nog een poppetje bovenop te zetten. Zoo'n kastje van lucifersdoosjes valt ook altijd in den smaak. Wat heb je met vader gezel lig gefietst. W. L. Je kwam Zaterdag handen en oogen te kort. Het succes was groot en welverdiend. Nu maar op peil houden, als 't mogelijk ls. School-Idylle van Top Naeff blijft altijd een gezellig meisjesboek,, dat jongens ook best lezen kunnen, 't Is wel voor de grooten, zoo tusschen 12 en 16 jaar. De boeken van Schuyl zijn alle geliefd en ook voor dezen leeftijd geschikt. EGMONDERTJE. Je schreef me je adres toch voor een Ruil- aanvraag hè of voor een verzoek ln de St. Nicolaas-Rubriek. Maar aan Je adres alleen heb ik niets. Meld me nu de volgende week je adres en wat je verlangt DUIZENDSCHOONTJE. Ben je al aan 't naal-étui begonnen? Het kan heusch wat aardig worden. Je kunt het net zoo groot maken, als met je lap goed uitkomt. Dat was nog eens een gezellige bazar hè? Hoe gaat 't met tante en nichtje? Wat zal dat een feest zijn geweest, toen ze beiden thuis kwamen. KRIELKIP. Heb je al gespeeld met 't Halma-spel? Hebben Jullie veel beukenootjes gezocht? Wat doen Jullie daarmee? Wat fijn, dat Je twee keer ln den auto mocht mee rijden. KAREL P. Je bent hartelijk welkom. Als je al zoo lang Onze Jeugd leest, hoor Je ook bi) ons. Va der en moeder mogen je best wat helpen met de raadsels, De volgende week zet je je schuilnaam maar on der Jc werk. DE KLEINE ZEEMAN. Wat een grappig postpapier ls dat. Wanneer Je een boos humeurtje hebt en Je gaat daarop schrijven, moet Je wel lachen of Je wilt of niet. 't Is vol strekt niet noodig om twee af deelin gen raadsels te maken. Of vind Je dat zoo prettig? Ga dan je gang. BLAUWOOGJE. Ja. dat is al een tijd geleden, sinds lk iets van jullie hoorde. Wat een treurige tijd heb ben Jullie doorgemaakt. Hoe gaat het nu met moeder? Gelukkig, dat Je weer geregeld naar sehool kunt gaan. ZWARTKIJKERTJE. Je raad sels zijn goed. JUFFERTJE SCHRIJFGRAAG. Jij hebt nog eens een fijnen verjaar dag gehad. Wat een cadeaux! 't Hor loge is zeker alle dagen aan? Wat doe je met de teekcnvellen? Wat bof te je. dat Je 's middags ook nog vrij van school had. Je vriendinnen von den zeker ook, dat de dag veel te gauw om was. GOUDHARTJE. Zeg, wil JIJ er aan denken, dat zag nooit met ch wordt geschreven. Wat had jij je raadsels vlug klaar. Wat een gezel lige zussen-familie is dat bij Je thuis En wat aardig dat je al tante bent. Woont Keesje dicht bij jullie? Ik wensch je Zondag een gezellig dagje bij zus. BLOEMENFEE. Ga maar eens naar Willem L. toe en vraag hem zelf of Je ook een mondorgel mag be spelen. Waren dc boontjes goed gaar en was de havermout niet aange brand? 't Kan best wezen dat Juf fertje Schrljfgraag bij Jou in de klas zit Kom Woensdag na 2 uur maar wat wol bh me halen. KERSTROOSJE. Ben Je Woens dag gezellig met moeder uit ge weest. En ben je niet in Je nopjes nu Je een raadselprijs hebt gekregen? Wat Jammer voor je, dat je vriendin naar den Haag vertrekt. Misschien komen jullie nog wel eens bij elkaar logeeren. DUINROOSJE. Als Je dat zoo graag wilt. mag JU me ook wel tante noemen, 't Doet me genoegen, dat Jc het zoo fijn vindt in de Rubriek. Met 't oplossen der raadsels gaat het al prachtig. Ga zoo maar voort KONINGIN LENTE. Kom Woensdag na 2 uur maar bij me om wol. Wat ben Je aan 't maken? Ik zal Je aanvraag plaatsen. Ik wou, dat lk een poppenwinkel had, dan kregen Jullie allemaal een pop van me SNEEUWKLOKJE Wat prettig kind, dat jij zooveel sterker bent dan vroeger. Er ls al vraag geweest naar die cartoniieri Hng'en. t Poppenkoptfei zal misschien ook wel een plaatsje vinden, 'k Vind het aardig van je, dat jij voor je bonnen spellen vraagt voor den St. Nicolaaswedstrijd. GOUDHAANTJE. Prettig, dat het spaarpotje zoo mooi wordt. Een kind, dat het krijgt, is er vast heel1 blij mee. Er mogen ook altijd eenlge kinderen mee naar de ziekenhuizen. Als jij er bij bent, zie je het mis schien zelf uitdeelen. EPEN AART JE, Jammer, dat je geen succes hebt gehad met je Ruil- aanvraag. Ik wil haar nog wel eens voor je plaatsen. Ook wel voor het popje. Lees nu maar eens goed, wat er in de St. Nicolaas-rubriek staat. HET ZAANDAMMERTJE. Dus nu krijg jij er weer een boek bij. Als het nu weer is om thuis te blijven, behoef jij je niet te vervelen. Wat duurt het lang, eer de schoolbiblio theek geopend is. Met 't mooie weer zou ik nog maar van buiten genieten OPPETOM. Je hebt een aardi- gen naam gekozen. Als moeder het hoort, ziet ze je zeker weer, als een kleine dreumes. Wat kan die kleine broer van jou leuk teekenen. Wil je hem voor mij hartelijk bedanken voor die prachtige vogels. Ik heb echter gauw het kooitje opengezet en nu zijn ze weggevlogen, 't Was ook zulk mooi weer. FRANCIS VERE. Je bent wee* hartelijk welkom. Is zusje nu weer beter? Wat heeft er aan gescheeld? Wat gebeurt er met haar op de Po likliniek? Ik hoop, dat ze maar geen pijn lijdt. WATERROTJE. Wil je voortaan ook onder je raadsels Je naam zei ten? De raadsels behandel ik altijd afzonderlijk Leuk, dat je zooveel kleinigheden maakt voor den St. Ni colaaswedstrijd. Alles, wat je op noemt, zal welkom zijn. De wagen- ballen zijn geschikt voor de baby- afdeeling. Ik ben heel benieuwd naar dat bijouterie-doosje. Hoe ver ben Je op school al met je kous? En is 't schortje haast af? Wat een lieve handwerkjuffrouw oni je zoo'n groot stuk gaas te geven voor onzen wed strijd. Misschien kun Je er een aar dig taschje van maken. Of had jij wat anders gedacht? A. B. C. Zoo. is daar mijn Ab couder vriend ook weer? Het doet me genoegen, dat je ook al zit te prakkizeeren wat je voor den St. Ni colaaswedstrijd zult maken. Motft 't iets heel bijzonders zijn? Een mooi kunstig uitgesneden legkaart? Een ark met uitgezaagde beestjes? Een poppenkast met de heele familie van Jan Klaasen? Is er iets voor Je bij? ZUSJES G. Een doos met vleeht matjes is ook altijd welkom. Ook alle soorten van spellen. Je kunt best zelf zoo'n spel van woorden maken, woor den schaken maken. Ook die zelf-ge- teekende atlas lijkt me een prachtig Idee. MEVR. W. TEN B— Er is altijd veel baby-goed noodig. Natuurlijk behoeft 't niet allemaal nieuw te wezen. Waschhandschoentjes van oude badhanddoeken zijn zeker welkom. W. BLOMBERG—ZEEMAN, Marnlxstraat 20. Haarlem, 3 October 1930. Met een krantje op een bankje. Stelt kleln-Betty zich wat aan. Denk maar niet dat zij wat zien kan, Van de letters die er staan I Maar zij wil den schijn bewaren, Pleegt daarom het klein bedrog! Moedor lacht eens en denkt vrooiijk? Leest zij niet, danspeelt zij tochl" BIJVOEGSEL VRIJDAG 3 OCTOBER 1930 No. 198 door W. B.Z. *k Reisde laatst met een heel oude dame. Ze was uit Manchester ge boortig en ze had daar juist feesten meegemaakt ter herdenking van den eersten spoorweg. „Ik ben daar heen geweest", ver telde ze. „omdat mijn moeder mij als kind eens verteld heeft, welk een wonderlijke dag het was, toen de eer ste treindienst werd geopend van Manchester naar Liverpool. Dat was op den 15den September 1830. Wel een jaar lang was er eerst een wed ren geweest van locomotieven. De lo comotieven waren goed, maai- de •weg wou maar niet deugen. Stephen son, de beroemde uitvinder van het ijzeren paard, de locomotief, heeft al spoedig beseft, dat ook de weg goed moest zijn, als het paard kon trekken. Van hem zijn dan ook do gowaj^te rails. Het is wel typisch, dat er over 't algemeen veel meer aandacht, wordt geschonken aan de locomotief dan aan de rails. Iedere Jongen, die een spoor bezit, weet echter, dat de rails het moeten doen, wil zijn spoor fijn gaan. Wij kunnen het ons niet indenken, dat er eens een tijd is geweest, dat men niets van spoorwegen wist. Mijn vriendelijke reisgenoote wist me te vertellen, dat er 300 jaar ge leden rails van hout waren in de Engelschc kolenmijnen om het af rijden van de wagentjes te verhin deren. De wagentjes reden dus niet op de rails, maar er tusschen. Die houten spoorwegen moeten wel heel duur zijn geweest. In 1767 begon men pas aan ijzer te denken. Toen moest men om de hoogovens ln gang te kunnen houden, ijzer ln voorraad gieten. Men goot het in staven, die men in de plaats legde van de hou ten rails. De ijzeren weg was nu ge boren, al was hij lang niet volmaakt Telkens en telkens werden verbete ringen aangebracht. In 1829 werden gewalste spoorsta ven gefabriceerd. Ook deze werden nog telkens verbeterd. Toen kwam de tijd van den loco motief. 't Is gewoon niet In te den ken, dat voor 1830 de paarden de treinen trokken. De eerste Europec- sche spoorweg was niet in Engeland maar in Oostenrijk en wel tusschen de plaatsjes Linz en Budweiss. Dc Engelschc dame herinnerde zich nog goed, hoe ze vroeger jaren met een „coach" naAr school ging. Die coach was een soort omnibus. Je klom met een trapje naar boven. En dc koetsier had een mooie, roode uniform aan. Voor hij vertrok, blies hij op een koperen trompet. Als hij aankwam, deed hij 't weer. Voor de schooljongens was 't natuurlijk altijd een groot feest om eventjes op dien trompet te mogen blazen ..Mis schien." zei ze. „zouden de Jongens van dezen tijd 't vies vinden. Maar wij wisten toen nog niet veel van ba cillen en zoo." Haarlem was bereikt. Er werd ge drongen en geduwd en lk hoorde de oude dame zeggen: ,.'t Was in onze coach genoeglijker. De mcnschen van tegenwoordig lijden allemaal aan de haast-bacll." W. B Z. Weet je wie die kunstenaars zijn? Dat zijn Fik en Jet, Als Jet toetert door den hoorn Heeft ons Fikkie pret. En dan danst hij in t rond Keurig op de maat. Kijk hoe kunstig hij nu steeds Op twee pootjes staat. Broertje Hans probeert het ook Maar het lukt hem niet, „Toe Jet, geef mij nu den hoorn. Dan dans jij met Piet." Liesje was een opgewekt en vroo iijk meisje en zooals dat meer met opgewekte en vroolijke meisjes gaat, hield zij er wel van af en toe eens wat kattekwaad uit te halen. Ja, zij had er zelfs den naam van altijd kattekwaad te bedrijven Als er ln haar huls Iets gebeurde, al was het maar nog zoo'n kleinig heid, clan zei haar moeder al onmid dellijk: ,,0, daar zal Liesje wel weer de hand ln hebben!" En meestal, zie Je, raadde moeder het goed. Op school was het eigenlijk al net zoo. Als daar wat mis ging. dan dacht de meester dadelijk aan Lies je en dan keek hU haar eens extra streng aan. Maar ach hemeltje, dan zette zij altijd zulk een onschuldig en komiek snuitje, dat de brave man niet eens wat durfde zeggen. Neen, dacht hij dan. een meisje met zulk een leuk snuitje doet zulke streken niet. Maar Jullie kurvt gerust gelooven hoor, dat zij het wel deed. Alleen, en dat moet ik tot haar eer zeggen. Liesje bedreef nooit leelijke streken en ook bracht zij nooit iemand ln gevaar of iets in disorde. Het bleef bij kattekwaad. /WW „Kom zet dan Je pop maar neer, Dans dan maar alleen. Want als 'k niet meer blazen wil, Loopt ons Fikkie heen." Hans verlaat zijn Pietje niet, Hij neemt hem mee naar bed En zus blaast maar vrooiijk voort: Tetterettettet. Eindelijk is Fik uitgedanst. Jet moet slapen gaan. En 't mooie samenspel Is voor vandaag gedaan! Daar Ls zij mee geboren, zei haar yadcr altijd. Toen zij een Jaar oud was en voor het eerst leerde hoe zij een kusje moest geven nam zij mij al in het ootje. Dan hield zij mij haar mondje voor en als ik dichtbij kwam keerde zij zich snel naar moesWat een aap, hè? En zoo was het. Liesje was als grappenmaakster op de wereld ge komen en dat was haar groote, heel groote geluk. Want, lieve vrienden en vriendinnen, leer dat van mij, wie al zoo Jong zooveel blijheid en opge wektheid bezit dat hij van alles al leen de zonnezijde ziet, kan ook in het latere leven een heel gelukkig mensch worden. Probeert dus ook maar altijd opgewekt en vrooiijk te zijn. Nu was er in het dageiijksch leven van onze Lies één ding dat haar hin derde. En dat was een klein water kraantje, dat aan haar huis zat aan den buitenmuur. Je weet wel, het was zoo'n kraantje dat Je aan vele oude hulzen ziet en dat gemaakt is om het schoonmaken van den bui tenboel zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Dat kraantje zie Je, dat was niet in orde. Het was net of het spoken kon. Eiken middag, als Liesje thuis kwam van school en nauwelijks haar manteltje of mutsje aan den kapstok had gehangen, ging dat kraantje,., loopen. Meestal ontdekte moeder of het dienstmeisje het dadelijk en dan was het: Liesje tocih, wat heb je daar nu aan? Kun Je nu heelmaal niets an ders verzinnen? En dan stond Liesje met oen open moiul en vol verbazing voor zich uit te staren. Zij had het niet gedaan en dat wilde zij haar moeder zeggen. Eiken dag opnieuw: Heusch, moeder, dat kraantje heb ik niet opengedaan. Ik zou het zonde vinden van het water en neen, werkelijk, dat zou ik eigenlijk ook veel te flauw vinden. Maar dan keek moeder haar eens aari en dan zei zij zacht tot het dienstmeisje: Hoor haar nu? Je zou haar bijna gelooven, hè? Dan werd Liesje erg kwaad, want werkelijk, zij deed het niet. Maar het hielp haar niets of zij dit al zei, want ach, zij haalde altijd zooveel streken uit, dat noch moeder noch het dienstmeisje, Ja zelfs haar va der niet, wilde gelooven, dat zij Juist dit cene streekje niet bedreef Maar één keer had moeder zich willen overtuigen. Toen was zij stil letjes voor liet raam gaan zitten en toen had zij gewacht tot Liesje uit school kwam. Zij lette goed op, neen, Liesje liet het kraantje met rust en schelde aan. Het dienstmeisje deed open endien middag gebeurd© er niets. Nu heeft die rakker toch nog gemerkt dat lk op haar lette, dacht moeder. Wat een oolijkerd, nu heeft zij het vandaag eens niet gedaan, maar dit verraadt haar Juist, want nu doet een ander het ook niet En zoo kwam het dat moeder van dien dag af heelemaal zeker was, dat Liesje haar den poets met het kraan tje bakte. Maar, zie Je, moeder had niet gemerkt, dat er vlak achter Liesje een Jongen geloopen had, die duidelijk moeders hoofd gezien had en toen doorgeloopen was, zoo on schuldig als maar kan. Edoch.als die Jongen moeders hoofd nu maar nlot gezien had, dan zou moeder wel ontdekt hebben dat hij de misdadige was. Maar voor Liesje werd het voort aan beslist ondragelijk om altijd de schuld te kragen voor iets wat zij niet deed. En zij zon op een middel op hierin verandering te brengen. ZIJ zou zelf eens uitzoeken wie er 's middags kraant je draaide. Toen zij den volgenden dag van school kwam begon zij met goed op te letten wie er in de straat waren waar zij woonde. Maar zij zag nie mand. Alleen een paar dames en heeren, die rustig voortwandelden. Die konden het dus niet zijn, ZIJ belde aan en keek tersluiks eens om. Achter haar liepen een paar vreemd© Jongens. Die had zij nog nooit ge zien, zoodat die het dus ook wel nkt konden zijn. Enlln, Liesje merkte het al: zij had geen geluk dezen mid dag, Het kraantje zou wel niet ge draaid worden Nauwelijks echter was zij binnen of zij hoorde hoe het water op de straatsteenen neerkletterde. Het dienstmeisje hoorde het ook en reeds wilde zij al wat zeggen, maar Liesje was haar voor- ZIJ vloog naar de deur en deed die open. Ja, het water liep,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 19