Hl
IN PARIJS.
AUTO-BANDIETEN.
DE GROOTE TREK.
H. B. VERTELLING
door B. B.
v e groote uittocht was in vollen
gang boven het gebied van de
veenweiden en de plassen, Den gan-
schen dag trekken vluchten kieviten
voorbij, recht naar het Zuiden.
Machtige spreeuwenzwermen hingen als rook
slierten boven den horizon en waar zij hun
weg namen, streek als een windstoot het
ruischen der duizenden vleugels aan. 's Nachts
was de lucht vervuld van de fijne geluiden der
trekkende leeuwerikken, rietzangers, gras-
piepers en andere kleine zangers- Soms klonk
het teere, melodieuze roepen van wulpen
tegelijk met het helle te-piette-plet
der scholeksters. Op een morgen van mist
en motregen verschenen de voortrekkers van
de vluchten bonte kraaien, die gedurende
den winter de verlaten graslanden zouden
bevolken en de erven der boerderijen af-
stroopen.
De vijf wilde 'eenden huisden nog altijd in
de wijde poldersloot.
Her water was bedekt door een dikke
krooslaag en daar onder leefde het van want
sen, luizen en ander watergedierte, dat de
vogels met hun breede bekken gretig op
slobberden. De onrust, die eïken trekvogel In
den herfst bevangt, was echter al in htm
bloed en zij rekten de hals en kwaakten op
gewonden, telkens als de fluitende wiekslag
van trekkende eenden zich hooren liet.
De dag kwam, waarop zij de groote reis
zouden aanvangen, 's Middags, toen ze in de
walru'igte met den kop in de veeren te dut
ten lagen, rende er een bruin- en witgeviekte
patrijshond langs de sloot. Onder luid vleugel-
geklepper vloog de troep op en tegelijk knal
den twee schoten. Veeren stoven en de dikste
woerd viel draaiend naar beneden. De vier
anderen stegen tot groote hoogte en suisden
voort, den nek - recht (aLs een pijl gestrekt.
De eenigst overgebleven woerd vloog voor
aan; twee eenden repten zich links achter,
hem, één rechts. Van beneden gezien was
het een kleine V, die soms oploste in de
laagdrijvende regenwolken en steeds weer uit
de wazige massa's opdook
Voort ging het, als aangevuurd dcx>r eigen
zwiependen wiekslag, voorbij een verward
door elkaar vliegenden roekentroep, voorbij
een tirailleurslinie van kieviten, voorbij een
eenzame, loom vliegende zilvermeeuw. Lang
zaam schoven de weiden, de slooten en de
boerderijen den eenden tegemoet.
Een bundel zonlicht schoot tussöhen twee
buien door schuins naar beneden en de op
pervlakte van een meer blikkerde als een zil
veren plaat. Even buiten den rietzoom dreef
een twintigtal grijze vogelfiguren, dobberend
op den korten golfslag.
Eenden? De vier trekkers zwenkten in een
wijden boog boven den plas, daalden tot
even boven hun soortgenooten en gierden
aanstonds' weer omhoog; schoten knalden
van uit het riet en de hagel sloeg nog juist
tusschen hen en de houten lokeenden door
in het water.
Zwiepende wieken.
Het meer gleed onder hen langs. Meer
koeten scharrelden nog tusschen breede,
half vergane plompenbladen; een late fuut
dook op met een vLschje !n den rooden snavel.
Geritsei tusschen het riet aan den anderen
oever kwakend vloog een groote vlucht
eenden op en schaarde zich links en rechts
achter dc-n leider van de eerste. Een icod-
blauwe wolkenlucht zwaaide gordijnen van
hagel over de velden en zwak rommelde de
donder. De eenden boorden zich recht- door de
bui er. hagelsteenen en druppels ketsten af op
de gladde, nauwsluitende veeren.
Misschien had ce aan den spits vliegen
de woerd nooit eerder een slebht-valk gezien,
die slechts op den doorreis van Noord-Azië
naar de Middellandsche zee ook hietr rooft
onder veer en haar van veld en bosch.
Maar zoodra hij den snelsten van alle val
ken boven zich zag, een leiblauw silhouet
tegen de grijze lucht, stortte hij zich zoo
steil mogelijk naar beneden. In twee secon
den was de V-vorm verbroken en zig-zag
door elkaar schietend sulsden de eenden
naar omlaag. In de lucht was geen redding
mogelijk; in het water wel. De valk viel als
een met kracht geworpen steen achter de
eenden aan, strekte de pooten reeas uit naar
den nek van de achterste en scheerde met
leege klauwen weg over de tochtsloot, waar
in de eenden neerplonsden en wegdoken. Het
water spatte hoog op en het schuimde tegen
de wallen. Eén voor één kwamen de vogels
te voorschijn; zacht kwekkend dreven zij
door elkaar, klaar om weer te verdwijnen.
Maar zelfs een slechtvalk, die de £an,!>
grijpt in de vlucht, zal niet stooten naar d£
snel wegduikende eenden, wanneer deze het
water eenmaal hebben bereikt. De valk zette
koers naar een spreeuwenzwerm, waaruit hij
een vogel zou trachten te slaan, toen de een
den opstegen om hun tocht te vervolgen.
Het veengebied lag achter hen en de vlucht
trok nu over de akkerlanden. Hier en daar
had men de hcc-pen dor aardappel- en bieten-
loof aangestoken en de scherpe rook trok
laag over het land. De zeedijk sloot den
horizon af met een smallen band. Op de
kwelders graasden al geen hokkelingen en
paarden meer; enkele kudden schapen liepen
nog dicht onder den dijk. Het was eb en van
de slikgronden kwam de reuk van verrottend
zeewier en doode schelpdieren. Verderop, bij
de eerste zandbanken, was het water wit
gespikkeld van honderden kleine zeemeeuwen.
Ook vele eenden dreven daar, witte, zwart
en bruir.gevlekte bergeenden, grijze tafel
eenden met roestbruinen kop, bruine slob
eenden met enkele kleurige woerdenDe
wiiae eenden cirkelden boven de banken,
aaalden achter elkaar in een spiraal en stre
ken op het water neer. Ze waren in veilig
heid. Morgen zouden ze zich met vele soort
genooten tot een groote vlucht vereenigen
voor den trok naar het Zuiden, steeds langs
den kustlijn, die voedsel en veiligheid bood!
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
Een biljet van Duizend Dollar.
Uit het Amerikaansch van
Emma Upton Vaughn.
Het was tien uur 's morgens, op een mooien,
helderen Zaterdag midden in den winter, toen
'n dame een van de selecte warenhuizen van
New-York binnentrad.
„Ik moet in de bontafdeeling zijn", wendde
ze zich tot den dief, die in de centrale hall
gestationeerd was, om bezoekers, die belang
rijke inkoopen kwamen doen, behulpzaam te
zijn.
„Alstublieft Mevrouw, dezen kant uit. Dan
moet U op de derde verdieping zijn".
En de chef ging haar voor naar de lift.
Op weg naar boven taxeerde hij de cliënte
om te beslissen wat voor bont hij haar zou
laten zien. Hij zag schittering van diaman
ten aan een ongehandschoende hand en snoof
den geur var kostbare parfum. Het was op en
top een „lady", luidde zijn onuitgesproken
eindoordeel.
Dientengevolge liet hij haar, toen ze de
bontafdeeling bereikt hadden, zilvervos zien
en echt sealskin. Maar opeens viel haar blik
op een goud-bruin glanzende, moderne stola
van otterbont en de chef zag direct aan de
liefkoozendn manier, waarop ze het zachte vel
streelde, dat ze daar haar zinnen op gezet
had.
„Wat is de prijs hiervan?" vroeg de dame,
terwijl ze er met bewondering en welbehagen
naar «;eek.
„Twee honderd vijftien dollar", antwoordde
d echef, nadat hij het prijskaartje bestudeerd
had.
„Het is wel duur," verklaarde de dame aar
zelend, „maar
Wéér streelde ze llefkoozend het bont en
keek er met verlangenden blik naar. Ten
slotte sloeg ze het met een gracieuse beweging
om zich heen en liep naar den spiegel. Het
flatteerde haar, dat stond vast. Zelfs de chef
die toch heel wat mooie en goedgekleede vrou
wen zag, keek vol bewondering naar haar
spiegelbeeld.
„Het is wel duur," herhaalde ze weifelend,
„het is eigenlijk boven het bedrag dat ik uit
getrokken had, maar het is wel èrg mooi."
„Erg mooi", zei ze nogeens, met iets streelends
en verlangends in haar stem, terwijl ze zich
voor den spiegel half omdraaide en wéér langs
het zachte bont streek.
„Het staat u voortreffelijk, het harmonieert
zoo heelemaal met uw figuur", verklaarde de
chef complimenteus.
„Ik geloof dat ik het dan maar neem",
zei ze eindelijk, met een lichten zucht. „Ik
zal het dan meteen maar aanhouden. Het is
tamelijk koud vandaag".
Ze opende haar handtasch en haalde er
een bankbiljet van duizend dollar uit.
„Heeft u het niet kleiner?", vroeg de chef.
„Ik moet dit bij den kassier laten wisselen, dus
u zult even moeten wachten".
„Neen. ik heb het niet kleiner", antwoordde
ze. „Laat u het dan maar even wisselen".
De chef nam het biljet aan en stuurde een
bechencie van de bontafdeeling er mee naar
de centrale kas. De dame kortte zich den
tijd met rondkijken, maar na eenigen tijd
keek zij toch ongeduldig op haar horloge.
.He. duurt- lang om het wisselgeld te
krijsen", merk ie ze op.
„Het is op Zaterdagochtend altijd druk
bij' den kassier", verontschuldigde de chef, en
om haar af te leiden, vestigde hij haar aan
dacht op enkele nieuwe snufjes.
Maar al spoedig keek ze weer op haar
horloge. De chef zag dat. ze boos werd, maar
op het zelfde oogenblik kwam juist de be
diende terug met het wisselgeld.
„Nu, dat heeft ook lang geduurd", klonk
het 'n tikje snibbig; „konden ze het bij den
kassier niet wisselen?"
De jeugdige bediende zag den waarschu
wenden blik van den chef niet en verleide
de waarheid, een waarheid die verborgen had
behoor en te blijven.
„De kassier heeft het biljet naar de bank
gestuurd, maar het was in orde. Het is regel
op kantoor", voegde hij er verontschuldigend
aan toe, „dat wanneer er groot bankpapier
in betaling wordt gegeven, de echtheid daar
van eerst even wordt onderzocht".
Met een gebaar als van een beleedigde
keizerin, wierp do dame de stola af; het
kostbare bont gleed op den vloer.
„Het is mijn gewoonte niet om met valsch
geld in mijn tasch te loopen", zei ze koud.
„Houdt u het bont maar, het heeft zijn at
tractie voor mij verloren na de behandeling,
die ik hier ondervonden heb. Haalt u alstu
blieft mijn bankbiljet van kantoor terug. Maar
hetzelfde dat ik u gaf. denkt u erom", voegde
ze er snijdend aan toe.
Vergeefs trachtte ce chef haar op haar be
sluit te doen terugkomen, maar zonder suc
ces. Toen de bediende haar het duizend dollar
biljet teruggaf, bekeek zij het nauwkeurig.
„Ik zal ermee naar de bank gaan om het
te laten keuren".
En zonder de bedienden verder een groet
waardig te keuren, stapte ze naar de lift.
De chef, allerminst op zijn gemak, deed haar
uitgeleide. Maar ook hem gunde ze nog geen
knik.
Voor het trottoir stond een Rolls Royce. Een
lakei sprong van de voorbank en opende eer
biedig het portier. De dame stapte in en de
auto suisde weg.
Tegen half vier dien middag zag de chef,
die dien ochtend de dame te woord had ge
staan, tot zijn ontsteltenis de mooie Rolis
Royce voor den hoofdingang van het winkel-
paieis stilhouden en zijn heetgebakerde
cliënte van vanmorgen binnenkomen.
21e liep direct naar hem toe.
„U moet mij mijn kinderachtigheid van
straks maar vergeven", begon ze zóó vrien
delijk, dat hij zich direct op zijn gemak voel
de. „Ik ben van »a:ure erg prikkelbaar", ver
duidelijkte ze. „Maar achteraf moet ik erken
nen dat de firma die mij persoonlijk niet
kent, het volste recht heeft om voorzichtig
te zijn. Er is zooveel bedrog In de wereld.
Maar ondertusschen heb ik de heele stad af-
geloopen, om een bont te vinden dat mij
evengoed aanstond als wat ik vanochtend
hier gezien heb, maar ik kon niet naar mijn
zin slagen. Ik hoop dat u het nog hebt
en duizend dollar kunt wisselen!"
Zij glimlachte allerbeminnelijkst het was
een ontwapenenden glimlach.... en volgde den
chef, die overliep van gedienstigheid, naar de
bontafdeeling. Weldra had ze zich weer om
hangen met de stola; met welbehagen bekeek
ze zich in den spiegel en overhandigde daarop
haar duizend dollarbiljet aan den chef.
Deze stuurde, mèt een briefje, waarop hij
ter verduidelijking schreef, dat dit het biljet
was, dat dien morgen door de bank was goed
gevonden naar den kassier. De bediende
kwam thans direct terug en telde voor de
cliëntèle zevenhonderd vijf en tachtig dol
lars uit. Zeven biljetten van honderd, acht
van tien en een van vijf dollars. Zij deed het
bankpapier in haar tasch en uitgeleide ge
daan door den chef, ging zij, met het nieuwe
flatteuze otterbont aan naar haar auto te
rug.
De bank was al gesloten, toen het biljet op
het kantoor van den kassier kwam; het
was Zaterdagmiddag en werd met de rest
van het kasgeld in de groote brandkast ge
borgen.
Maandag werd het binnengekomen geld
naar de bank gebracht. Het biljet, van dui
zend dollar kwam als geweigerd terug! De
chef die het bont verkocht had en de bedien
de die het biljet Zaterdag bij den kassier had
gebracht, werden op het directiekantoor ent
boden, waar zich ook de expert der bank be
vond.
„U hebt Zaterdag laten weten, dat het bil
jet echt was", verweerde de chef zich tegen
den deskundige.
„Neem mij niet kwalijk, maar dat hebben
wij niet verklaard. Wij hebben d i t biljet
heelemaal niet gezien." De expert, die van
de geschiedenis van het verkochte otterbont
op de hoogte was gebracht, glimlachte sluw
toen hij liet onthutste gezicht van den chef
zag. „Wat dacht u", vroeg hij, heeft een
dame tusschen tien uur 's morgens *n half
vier 's middags tijd genoeg om een echt bank
biljet in haar tasch te stoppen en er een
valsch uit te halen?"
Toen ging den chef een licht op.
„Het is geniaal", verklaarde de chef met
een mengsel van bewondering e» afschuw.
En hoofdschuddend voegde hij er bij: „En
het was toch oy en top een „lady"."
Dien avond aten in een andere groote
Amerikaansche stad, maar heel wat kilome
ters van New-York verwijderd, een vervaar
diger van valsch bankpapier en zijn mon
daine echtgenoote een oester-souper in een
eerste-klas-restaurant, in het gelukkige besef
dat zij zévenhonderd vijf en tachtig dollars
plus een flatteus otterbont rijker waren dan
den Zaterdag te voren.
Als de zon doorbreekt
regent, recent, regent onafge
broken. De wereld verandert in een
zwarten poel. die weerspiegelt over
dag een somberen hemel en 's nachts
niets dan droefgeestigheid. In alle
ledematen en gewrichten is rheuniatiek. in
alle gedachten melancholie, in glle bewegin
gen leed en moedeloosheid. Zal het nu wer
kelijk eeuwig blijven regenen? Nergens een
reddende berg Ararat, Nergens eer. zonne
straal. Nergens het geringste vooruitzicht op
licht, op warmte en genoegen: herfst in
Parijs. Maar den volgenden ochtend ontwaak
je plotseling In den schitterendsten lentedag.
Weg zijn alle wolken; een orkaan heeft ze
weggeveegd; de plassen zijn verdwenen en
Parijs gloeit en trilt op dezen Zondag van
zon. In dit b'ljdere licht is alles veranderd.
Melancholie, droefgeestigheid zijn verdwenen.
Op alle lippen zit een glimlach en alle oogen
schitteren van vreugde. Men ls vroolfjk, op
gewekt en verrukt, zoo verrukt, dat men ook
op straat alleen het genoegelljke merkt, het
komische, waarin een vonk glinstert van zon
en humor.
Daar is bijvoorbeeld deze uitstalkast, zij
behoort bij een winkel met valsche Juweelen.-
Imitatie-parelen, smaragden, robijnen, bril
janten spreiden bedrieglijken, lokkenden
glans en deze bedriegelijke rijkdom heeft
werkelijk een overweldigend succes: de straat
en de steenen, schijnen zU niet tot de grens
van zelfbedrog te gloeien onder de warme
kussen van de echte zon? Alles schittert en
glinstert en brandt. De uitstalling is een paar
dagen geleden door inbrekers leeg geroofd.
Ongelukkige gezellen, die bij nacht en regen
hebben besloten, een uitstalling open te bre
ken en dan bovendien nog deze, die niet an
ders bevatte dan namaak Deze roovers heb
ben pech gehad; met hetzelfde risico zouden
zij de étalage van een echten Juwelier hebben
kunnen plunderen. Maar al hebben zij weinig
baat gehad van hun ondememlngsdrlft, zij
hebben althans den winkelier geholpen aan
een orlgineele reclame, want hij aarzelde
niet, in zijn uitstalkast de krantenknipsels
te vertoonen, waarin de Inbraak werd be
schreven en onder de knipsels staat met zorg
vuldig rondschrlft geschreven: „Het geachte
publiek moge nu zelf over de waarde en de
volmaaktheid van onze Imitaties oordeelen.
Zooa'.s men ziet. geven ernstig? vaklieden,
gelijk de heeren Inbrekers, aan onze imitaties
zelfs de voorkeur boven echte Juweelen!"
In een anderen Juwelierswinkel beleeft
men de verrassing, in de étalage twee scho
tels te ontdekken, belde vol kleine amethyst-
steenen. Beide schotels zijn voorzien van op
schriften. Het eene luidt: „Amethysten twee
francs per stuk". Het andere: „Amethysten
vijf francs per stuk". In grootte, zuiver
heid, in alle opzichten zijn de steenen op de
belde schotels vrijwel gelijk. Waarom dan het
verschil in prijs? Misschien wegens het ver
schil ln de orthografie.
Ook de étalages van de boekwinke's ver
dienen grootere aandacht. Deze winkels heb
ben een nieuwe mode gelanceerd: rij houden
in hun étalages formeel* tentoonstellingen.
Men riet er het portret van een vermaarden
schrijver, verschillende foto's, een menigte
caricaturen. zijn manuscripten, soms ook zijn
pantoffels en dit alles omgeven door de wer
ken. die hij publiceerde. Ook brieven ontbre
ken niet, drukproeven, hoogst eigenhandig
aangebrachte correcties, kortom er is alles,
dat met zijn schrijfambacht. uiterlijk althans
te maker, heeft en vrienden van de littera
tuur of haar snobistische uitwassen kan In
teresseeren. Een volledig museum. Want de
autogrammenverzamelaars en overige ama
teurs zijn meestal zeer vrijgevige lieden. Zij
betalen graag rijkelijk, om dergelijke reli-
quieën te veroveren.
De heer Paul Valéry. do groote auteur, lid
van de Fransche Academie, behoort echter
allerminst tot de llchtvaardlgen. die hun
manuscripten of brieven zoo maar verkwis
ten. Valéry weet heel nauwkeurig, dat iedere
haal van zijn pen eens groote waarde zal
bezitten: vandaar ook zijn merkwaardige
zuinigheid met autogrammen. Heeft hij een
brief te beantwoorden, dan doet hij het
maar zelden persoonlijk. Zijn brieven worden
op de machine geschreven. Of zij dragen de
handteekening van een secretaris Waarom
zou de heer Valéry gratis geven, hetgeen een
antiquair of autogrammcnhandelaar morgen
met vreugde zal betalen? En nu wordt in Pa
rijs de volgende amusante geschiedenis over
den heer Valéry verteld:
De vrouw van een grooten Pnrljschen ban
kier noodigde den schrijver onlangs per te
lefoon uit voor een sdree. De heer Valéry
kon echter niet onmiddellijk eer. besluit ne
men. Toen zelde de dame hem: .Dus. waarde
heer, denkt u er nog eens over c n wees zoo
vriendelijk, mij uw besluit schriftelijk mede
te deelen!"
„Schriftelijk?" moet de schrijver zeer
aarzelend en met tegenzin hebben geant
woord.
„Jawel, schriftelijk en met 200 francs en 50
centimes rembours!" zeide de dame vastbe
raden.
Valéry begreep het geval niet heelemaal,
maar de bankiersvrouw gaf hem beminne
lijk opheldering:
„Ik weet. waarde heer Valéry. hoe zuinig u
is aangelegd. De 50 centimes moet u als ver
goeding voor het briefport beschouwen en de
200 francs rijn de tegenwaarde ran uw hand
schrift. Ik zou u namelijk niet van de markt
waarde van uw schrijven willen berooven!"
Er werd plotseling afgebeld. Daar deze
laatste zin echter niet meer door een wel
luidende vrouwenstem, maar door een uiterst
energieken bariton werd voortgebracht,
kwam bij den schrijver de verdenking op,
dat hij het slachtoffer was geworden van een
mystificatie. Of hij zich daar boos om heeft
gemaakt, weet ik niet. Maar alle anderen
'achten en waarom ook niet. wanneer na
vele weken vol regen, eindelijk de zon weer
eens schijnt? B.
DE POLITIE OP SCHOOL.
(Van onzen Londenschen correspondent).
In Engeland ls al eenlge .Jaren geleden het
plan opgekomen een politic-universiteit te
stichten, en een Commissie door het Home
Office benoemd om de zaak te onderzoeken
en eventueel voorstellen in te dienen heeft
er nu rapport over uitgebracht. De Commis
sie verklaart dat er inderdaad behoefte be
staat aan zulk een instelling, en dat zij zou
leiden tot. meer bakwaamheid en doeltref
fendheid bij de politie. De rapporteurs zijn
van meening dat deze hoógere poll tie-oplei
ding een algemeen karakter moet dragen,
dus alle takken van politie-dienst en -admi
nistratie moet omvatten, terwij] zij niet moet
dienen voor 't kweeken van specialisten, daar
dit tegen het einde van de opleiding niet ge
heel behoeft te worden veronachtzaamd. De
opleiding kan, vindt de Commissie, In twee
Een bende a la Bonnot-Garnier.
Onze Parijsche correspondent schrijft ons:
i'n Parijsche politiekringen heerscht groo-
I te opwinding.'We waren een tijd lar.g
gerustgesteld: onder de communisti
sche bende, waarbij zoovele ongure
elementen scholen, was flink oprui
ming gehouden en tot groote voldoening
van de overheid wezen de statistieken
uit, dat de criminaliteit in de hoofd
stad in sterke mate afnam. Maar daar
is het, alsof een epidemie van criminalitei;
plotseling is uitgebroken, alsof duizend dui
vels zijn ontketend, alsof ineens een zwerm
zwerm misdadigers op de Fransche hoofd
stad ls neergestreken. Men maakt er zoo
weinig mogelijk „drukte" van, en vooral wil
men liefst over al deze gevallen zwijgen, nu,
aan den vooravond van den Parijschen Sa
lon (automobielen) een groote toeloop van
vreemdelingen wordt verwacht, maar het
lekt toch uit en we kunnen enkele détails
geven. Het begon met een serie inbraken in
de verschillende arrondissementen, toen
nachtelijke bezoeken, waarbij de dieven nog
brutaler te werk gingen en de bewoners, on
der bedreiging met revolvers, vastbonden,
met een prop in den mond om zóó beter
hun slag te kunnen slaan. Men had klaar
blijkelijk met beroepsinbrekers te maken,
want ze vertrokken zonder een spoor achter
te laten. En, opmerkelijke détail: de slacht
offers hoorden altijd hoe de dieven, een
maal weer bulten, zich verwijderden per
auto. De verschillende gevallen kwamen zoo
zeer met elkaar overeen, dat men begon te
vermoeden steeds weer met dezelfde indi
viduen, met een bepaalde bende, te doen te
hebben. Een uitgebreid onderzoek werd in
gesteld, maar ondanks de ijverige naspo-
ringen, en ondanks de moderne middelen
waarover de Parijsche politie beschikt, slaag
de men er tot nu toe niet in, ook maar één
draadje in handen te krijgen. Misschien is
het dat,wat de heeren misdadigers steeds
driester maakt.
In den afgeloopen nacht nu. zoo kwamen
we te weten, hebben de heeren weer eens
geducht van zich doen spreken. DVmaal
stellen ze zich niet tevreden met inbraken,
maar, in navolging van de bende Bonnot-
Garnier, wagen ze zich ook, den revolver in
de vuist, aan aanslagen op straat, op arge-
looze voorbijgangers. Een auto stopt, vier ge
wapende bandieten houden hun slachtoffer
in bedwang, men plundert hem, ze springen
in den auto en rijden met razende snelheid
weg.
Ziehier de affaire, welke ons ter oore
kwam.
De heer Femand Bone, zanger, keerde om
2 uur 's nachts te voet huiswaarts. Op den
boulevard Saint Michel werd hij achterop
gereden door een auto. Drie keurig geklee-
de jongelui, niet ouder dan 18 a 20 jaar,
stapten uit en stelden zich eensklaps voor
den laten wandelaar op. Ze richtten een re
volver op den artist en een hunner beval:
„Je portefeuille en je horloge". Het slacht
offer begreep wel, dat elk verzet nutteloos
zou zijn en dat om hulp roepen zijn leven
in gevaar bracht. Hij gaf zijn portefeuille
en verklaarde, geen horloge bij zich te heb
ben. De portefeuille bevatte geen geld. Eén
der aanranders snuffelde toen de zakken
van Bone na, maakte zich van al zijn kleine
geld meester en toen, steeds dreigend met
hun revolvers, sprongen de kerels in den
auto en verdwenen. Het slachtoffer kon al
leen de laatste letters op het nummerbord
lezen: LSI.
Nog geen half uur later had in de avenue
Duquesne, viak bij de Militaire School, een
andere aanslag plaats. Twee' jonge Roe-
meensche artillerie-officieren, die hier een
cursus volgden, rustten eerf oogenblik uit op
een bank, na een lange wandeling. Juist toen
ze besloten, huiswaarts te keeren, stopte
voor het trottoir een auto. E enigszins verrast
keken de officieren op en toen zagen ze, hoe
van uit den wagen drie revolvers op hen wa
ren gericht.
Kom naderbij, klonk een stem.
De officieren gehoorzaamden en toe be
val een van de inzittenden:
Geef je portefeuille af.
De buit was beter. De eene officier ver
loor 700, de andere 40 francs.
Onmiddellijk reed de auto weg. maar de
officieren hadden toch gelegenheid om het
nummer, 1310 LSI, te noteeren en dit op he;
commissariaat mede te deelen.
Uit het signalement, dat de officieren kon
den geyen, bleek maar al te duidelijk, dat
men weer te doen had met dezelfde boeven
die nog geen half uur te voren hun aanslag
op den boulevard Saint Michel hadden ge
pleegd. 't Was zaak om handelend op te
treden. Dadelijk werd naar alle posten een
bericht gezonden, en alle agenten kregen
opdracht om dadelijk maatregelen te nemen,
indien men den auto met dit nummer zag.
Tegen vier uur in den ochtend werd de auto
gezien in de Rue de la Chausséc d'Antin. De
chauffeur reed met razende snelheid en
raakte even een anderen auto, die bescha
digd werd. Maar zonder om te zien ging de
chauffeur verder, nog voor de agent gebruik
kon maken van zijn revolver. Twee uur later
vond men den auto 1910 LSIverlaten,
in de Rue Murillo, in een heel andere stads
wijk. De boeven hadden, daar de accu's
waren uitgeput en ze dus niet verder kon
den. den auto in de steek gelaten. Men
vond een gummistok, een brillenhuis en
een leeg geldkistje in den auto, welke voor
werpen in beslag werden genomen. Er werd
dadelijk naar Bcauvais getelefoneerd, want
de letters LS wezen erop, dat de auto thuis
hoorde in hot departement Oise. En daar
vernam men dat de wagen toebehoorde aan
den heer Provost, te La Morlay, die giste
ren de onaangename verrassing had ge
had, zijn auto te missen, toen hij hem een
oogenblik onbeheerd had laten staan voor
het station te Chantilly. In den namiddas
van denzelfden dag had een auto even
eens ontvreemd uit Chantilly een ande
ren wagen aangereden en de inzittenden
hadden zich na het ongeval haastig uit de
vosten gemaakt, hun auto achterlatend. Uit
de manier waarop ze met een nijptang het
identiteitsplaatje hadden verwijderd (het
geen ook het geval was bij den auto welken
men ln de Rue Murillo vond) valt duidelijk
op te maken, dat het dezelfde boeven zijn
geweest.
Uitgebreide maatregelen zijn nu genomen,
om zoo spoedig mogelijk de gemeenschap te
bevrijden van deze nieuwe Bonnot-Gamiers.
Parijs, 28 September.
HENRY A. TH. LESTURGEON
jaar afloopen. Het eerste Jaar zou worden
besteed aan lezingen en Instructie over alle
onderwerpen, die voor den politiedienst van
belang rijn. In het tweede jaar zouden de
belangrijkste onderwerpen in voortgezette
studie grondiger worden behandeld terwijl
dan ook een zekere mate van specialisatie
zou kunnen worden betracht. De vakken van
deze politie-univcrsltelt zouden zijn: de Ên-
gelsche taal, geschiedenis, algemecnc rechts
beginselen, dienst-admlnistratie, geographie,
ethnologie.
In de opleiding moeien zeggen de rap
porteurs tevens zijn begrepen studiereizen
in binnen- en buitenland, teneinde de leer
lingen in staat te stellen kennis en ervaringte
verkrijgen van andere polltie-systemen en
-werkwijzen dan zij van huis uit kennen. Een
keuze-commissie zou moeten bepalen wie
van de politiemacht ln het land voor het vol
gen van de school ln aanmerking komen. De
candidaten zouden het examen voor hoofd
agent reeds moeten hebben afgelegd. Zij die
het hooge politle-onderwljs met goed gevolg
zouden hebben gevolgd, zouden een diploma
krijgen, dat indien het „met lof" werd
verleend tevens vergezeld zou gaan van
een geldelijke toelage. De universiteit zou ge
middeld per jaar 50 leerlingen kunnen heb
ben. Zij zouden moeten worden uitgepikt uit
de korpsen in Engeland en Wales
De kosten van de Inrichting (gebouw, uit
rusting, leermiddelen) schat do Commisie op
150.000pd.st. De jaarlijkschc kosten (onder
houd van gebouwen en Inrichting reis- en
verblijfkosten, salarissen, bijslagen voor de
leerlingen enz.) worden geschat op 70.000
rd.st. De rapporteurs advLsecrcn tens'otte
dat de ambtenaren, die de universiteit met
goed gevolg hebben doorloopen. een graad
zullen krijgen Police College Certificate
geheeten en dat zij, overeenkomstig de in
Engeland geldende gewoonte de letters
P. C. C. achter hun namen zullen schrijven.
GEVAARVOLLE REIZEN.
Een gevaarvolle reis is Juist ten einde ge
bracht door een Ameriknanschon professor,
zijn vrouw en hun dochtertje van 10 Jaar.
Zij hebben don Atlantischen Oceaan overge
stoken van New-York naar Gibraltar in een
klein zeiljacht van tien ton. In 55 dagen heb
ben zij deze reis gemankt. Hun boot was zelfs
nog kleiner dan Allain Gerbault'.s „Fimrost"
waarmede hij in 1923 den Atlanf'ischen
Oceaan van Oost naar West overstak. Hij had
102 dagen noodig voor dezen tocht.
Dergelijke reizen in zulke kleine schenen
zijn gevaarvolle avonturen. Toen W. E. Sin
clair en R. M. Jackson eenzelfden tocht onder
namen in hun zeiljacht „Joan" van 22 voet
sloeg een geweldige golf den grooten mast
weg en vernielde een deel van het dek. toen
zij bijna aan het eind van hun reis waren.
ZU dreven toen gedurende eenige dagen
hulpeloos rond totdat zij een groote stoomboot
zagen. Zelfs toen was die boot hun bijna
voorbügevarcn zonder de signalen van het
kleine jacht op te merkon. maar eindelijk
werden zij toch door de bemanning gezien
en gered.